maandag 30 december 2013

Even wat beter?

Weer een dag die te vroeg en in tranen is begonnen. Dus tijd zat om op te ruimen en me op wat administratie te storten. Een contract opgesteld voor de nieuwe collega die in de praktijk begint.
Stipt half tien is ze er. Een korte rondleiding, wat afstemmen van verwachtingen. Van binnen een dubbel gevoel. Iemand in mijn huis laten... de plaats waar ik me telkens opnieuw kan verbergen, me kan overgeven, als de confrontatie met de buitenwereld te pijnlijk is. Mijn veilige plek. En iemand die ik nauwelijks ken, enkel op aanbeveling.
Anderzijds de mogelijkheid om te delegeren als de toestroom van cliënten te groot is. Een klein bijkomend inkomen ook, broodnodig om de kosten te dragen.

De overeenkomst getekend en net als ze wil vertrekken komt mijn oudste dochter onverwacht aanwaaien. Gelegenheid tot kennismaking.
Of ik samen met haar wil gaan shoppen in Gent. Ik laat me overhalen.
Een kleinigheid gaan eten en dan winkel in, winkel uit. Trap op, roltrap af. Schoenen passen. Prijzen en modellen vergelijken. Op zoek naar een gilet voor haar feestjurkje.

Op de Kerstmarkt overvallen door verdriet. Tussen de vele koppeltjes verlangen om hier hand in hand met haar te kunnen kuieren.
Mijn linker lendenspier ervaart de gevolgen van de wandeling gisteren. De steeds sterker opzettende pijnkramp en vermoeidheid duwen de wanhoop op de achtergrond. Ik laat mijn dochter zelf verder zoeken en strompel op eigen tempo verder.
Opgelucht als we eindelijk de auto bereiken. Ze heeft niet gevonden wat ze zocht maar haar portemonnee is toch heel wat lichter.
Een telefoontje van de twee jongsten. Ze zijn onderweg naar huis. Of er eten is?
Nee, ze zouden toch in Gent blijven?
De oudste dropt me thuis en verdwijnt richting Brussel voor een reünie met ex-collega's. Ik verwelkomd door twee enthousiaste hongerige kinderen.
Een van de betere dagen.

zondag 29 december 2013

Zoete sensatie

De kinderen zijn met hun papa naar een Kerstfeestje bij hun grootouders. Zelf gepland om met de hond een fikse wandeling te gaan maken. Kwestie van de tijd op te vullen en wat frisse lucht op te snuiven.
Om half vier al wakker. Heel mijn lijf mist haar warmte, haar aanraking. De truc uit mijn kindertijd, een ideetje van mijn moeder - steeds opnieuw het Wees Gegroet bidden - helpt niet om de slaap te vatten. Zelfs niet de variant uit mijn humanioratijd waarbij ik het afwisselend in het Nederlands en het Engels deed.
Om zeven uur dan maar uit bed, een wasmachine opzetten en me klaar maken om naar de wandeling te vertrekken. Mijn ogen ondertussen al pijnlijk opgezet van het huilen.
Tussen een massa volk twaalf kilometer door de modder maar met een stralend zonnetje. De warmte streelt langs mijn wangen en biedt troost.
De eenzaamheid weegt en mijn brein probeert opnieuw te vatten hoe het zo ver is kunnen komen. Ik geraak er niet uit. Heb ik me zo vergist in de vrouw die ik lief had? Ben ik zo naïef? Heb ik signalen gemist, verkeerd geïnterpreteerd? Heb ik zo weinig mensenkennis?
Ik probeer mijn gedachtenspiraal te stoppen door me te focussen op de weg. Af en toe een wandelaar vriendelijk goedendag te knikken. De hond aan te spreken...die enkel wil snuffelen en niet op of om kijkt als ik zijn naam roep.

Als ik thuis kom is de pijn die het blok in mijn borst te weeg brengt niet meer te houden. Al wenend probeer ik wat van de lasagne die ik voorzien had binnen te wurmen. Maar in mijn lijf is geen plaats meer.
Met een vriendin afgesproken om via Skype wat bij te praten. Het doet deugd om haar te horen. Bemoedigende woorden, gemeende complimentjes. Eventjes wat soelaas.

Ik tracht me te herpakken. Neem een douche en spoel de modder en de somberheid van me af. Dan richting Aalst. Even tussen de mensen de Kerstsfeer gaan opsnuiven, in de voorzichtige hoop dat dit wat afleiding biedt.
Drie kwartier rond rijden om parkeerplaats te vinden. De parkeergarages zijn vol. Ik geef het op. Dan maar via de kaasboerderij terug naar huis.
Pudding als orale bevrediging van basic needs.
In de zetel me traag aan het 'potje' te goed doen. Mijn tong lepelt elke hap heel bewust naar binnen. Mijn lippen proeven de zoete sensatie van de heerlijkheid en  zuigen zich vast aan de lepel.
Een flits van hoe ik mijn lippen stevig op de hare druk. Mijn tong de weg vindt. Haar niet laat ontsnappen. De gewaarwording van haar naaktheid tegen de mijne. Ze snakt naar adem en kronkelt om los te komen. Maar een boosaardige wellust geeft mij onvermoede kracht. Strelen wordt zacht nijpen in de mooiste attributen om dan dwingend mijn nagels te gebruiken. Haar lichaam onder mij. Huid die zich aan de mijne vasthecht. Mijn knie plant zich tussen haar benen. Het likken en proeven wordt knabbelen en bijten. Voelen hoe ze zich geeft...

Mijn lichaam hunkert en verlangt. Het doet ondraaglijk pijn. Gemis en leegte.  Een potje pudding kan dit niet opvullen. Wat antwoord je dan als mensen vragen of je al een beetje aan de nieuwe situatie gewend ben?

vrijdag 27 december 2013

Melancholie


Ik had het zo ingepland. Rationeel. Iets dat ik voor mezelf zou hebben in de Kerstvakantie. Een dagje wellness met twee vriendinnen. Ze konden het nog net regelen met de achterban dat ze een dagje kleinkinderen vrij zouden zijn.

Kerst is achter de rug. Cynisch bedenk ik dat ik nu ook weet hoe het voelt om eenzaam en alleen te zijn op Kerstdag. De kinderen zijn bij hun papa.
Alleen ontbijten. Alleen mijn terras opkuisen dat een woestenij leek na de storm van maandag. Alleen de platte daken en de goten kuisen. Toch nog op het laatst mijn zoon opgetrommeld want mijn lijf protesteert als ik emmers vol takken en naalden naar beneden moet brengen.
Alleen met de hond gaan wandelen. 't Is alsof de hele wereld binnen zit want ik kom geen kat tegen.
Je moet eenenvijftig geworden zijn om dit ook eens mee te maken.

's Avonds een familiefeestje bij mijn moeder. Het blok van binnen is de hele dag stevig uitgehard. Ik voel me verloren in het drukke gekeuvel, bij elke enthousiaste 'wauw' als er nog maar een pakje geopend wordt.
Een vleugje dankbaarheid als ik merk dat ze allen opgetogen zijn over het vishapje dat ik heb bijgedragen doorbreekt even mijn pantser. Ik mis mijn vrouw verschrikkelijk. Elk teder gebaar van een van de oudere of jongere koppels in het gezelschap scheurt van binnen mijn hart open.
Toch slaag ik er in om te luisteren naar de verhalen, af en toe een hopelijk gepaste reactie te geven. Totaal uitgeput thuis gekomen. Dit heb ik weer gehad.

Dus gisteren om elf uur naar de Thermen. Melancholie is mijn metgezel. Ik krijg haar niet afgeschud. Het blok zwaar en uitgedijd in mijn hele wezen.
Bij een glaasje witte wijn wat bijpraten. Luisteren naar de tegenslagen die mijn vriendinnen rijkelijk zijn toebedeeld. Het gaat hen niet voor de wind. Veel familiale en gezondheidsperikelen.

Ik vraag een massage aan in de hoop om hier mee mijn hunkerende lijf wat te stillen. De handen van de masseuse worden echter al gauw de handen van mijn vrouw. Herinneringen aan aanrakingen, aan blikken, aan sensaties die je helemaal in vervoering brengen...nu enkel het verdriet naar je keel stuwen.
Op je buik met je neus en mond over een gat met onder je het voltapijt en de blote voeten van de masseuse . Je kaken en voorhoofd gevat in een kundig geplooide handdoek. Ideaal om je tranen op te vangen. Tenzij die ene die ontsnapt en recht op haar tenen terecht komt.
Mezelf er toe aanzetten om bij de gewaarwordingen van het moment te blijven. Haar handen volgen. Elke keer opnieuw merken dat heel je brein bij de herinneringen wil blijven, de hunkering en het verlangen opdrijft. Sadistisch. Een verlangen dat niet meer kan vervuld worden.
Pas op het einde bij een stevige limoenscrub kan ik me een stuk overgeven.
De hele dag vechten tegen de tranen. Soms nauwelijks in staat om nog een woord door mijn strot te krijgen. Als mijn vriendin aan tafel even over mijn hand strijkt dan zijn ze niet meer te stoppen. Weg goede voornemens. Maar het haalt de zwaarte even weg.
Ze willen er voor mij zijn. Het doet deugd. Ik weet het wel.
Alleen...mijn systeem lijkt het allemaal niet te kunnen dragen.

woensdag 25 december 2013

Kerst

Mijn cliënten buitengelaten met de beste wensen voor het eindejaar. Drie mensen met wie het nu goed gaat. Twee ronden zelfs hun therapie af met het oog op een nieuwe positieve start in tweeduizendveertien.

De deur dicht en ik wordt terug gesmeten in mijn eigen realiteit. Vanavond is het Kerstavond en mijn vrouw is er niet bij.
Mijn kinderen en mijn moeder komen wel. Nog even naar de winkel om de laatste spullen te halen voor het Kerstdiner. De moed zakt in mijn schoenen. Het liefst zou ik in mijn bed, diep onder mijn deken willen wegduiken. Huilen, slapen en niet meer wakker worden.
Maar de kinderen willen duidelijk gezelligheid, Kerstsfeer, net zoals de vorige jaren.
En ze rekenen hiervoor op mij. Lekker eten en cadeautjes.
De hele middag in de weer. Het is alsof ik werk met een rem die ingedrukt en klem zit. Verdoofd, verdwaasd, met onderhuids zinderende pijn.
Maar om zes uur als mijn moeder en de kinderen er zijn is alles toch klaar.
De kinderen tateren aan een stuk door. Vrolijk en druk bijpraten met hun zus over haar belevenissen in Zürich. Dollen met elkaar in de zetel.  Enthousiast over de hapjes. Het eten valt in de smaak. Iets in mij ontspant. Mijn trouwring houdt mijn vrouw dicht bij mij.
De opgewekte conversaties van de kinderen over de respectievelijke liefjes, de droge commentaar van mijn moeder, het voelt vertrouwd. Even weer kunnen ervaren dat ik deel uitmaak van een gezin.
Dankbaar dat de kinderen en mijn moeder blij zijn met de attenties en het eten. Ontroerd door het onverwachte geschenk van de kinderen.
In bed gaan mijn gedachten naar mijn vrouw. Dit zou ik zo graag met haar delen. Het hondje stevig in mijn hand. De huilbui die volgt ontlaadt. Morgen is het Kerstdag.

Onvoldoende


Mijn dochter helemaal de grond in geboord door haar stage mentor.
Beperkte inhoudelijke kennis. Onvoldoende inzicht. Zwakke taal. Te weinig variatie in de therapieplannen. Structuur van de verslagen ondermaats.
Ze hoeft die anderhalf jaar studie niet als verloren te zien. Ze heeft hier ongetwijfeld veel in geleerd maar ze zien in haar geen logopediste.
Het is niets persoonlijks. Ze is aangenaam in contact, beleefd en sociaal. Ze toont interesse. Ze heeft echt haar best gedaan.
Maar ze moeten haar niet beoordelen op haar persoon, he?
Na een stage van vijf weken waarin ze dagelijks geconfronteerd werd met aanhoudende negatieve feedback en ze elke avond wanhopig trachtte de extra taken die haar opgelegd werden 'in een poging om haar bij te sturen' klaar te krijgen, had ik besloten om haar niet alleen naar haar eindevaluatie gesprek te laten gaan.
Dus om half zeven in de ochtend aangezet naar het ziekenhuis in Kortrijk. Ze ziet er uit alsof ze naar de slachtbank geleid wordt.
In de cafetaria anderhalf uur gewacht terwijl ze twee verdiepingen hoger het gesprek aangaat.
Als ze met de tranen in de ogen in gezelschap van een dame in verpleegoutfit mij komt vervoegen en ik de uitleg te horen krijg, komt alles in mij in opstand. Hoe durft ze zo ongenuanceerd en overtuigd van haar eigen gelijk over mijn kind te praten. De broze kwetsbaarheid van mijn dochter weerhoudt me ervan om in discussie te gaan. Dit heeft geen zin. Ik beëindig het gesprek met de bemerking dat we de situatie thuis zullen bekijken.

In de auto op de terugweg probeer ik te polsen hoe ze zelf tegen de kritiek aan kijkt.
Ze gooit het verslag op mijn schoot.
Ik doe niks goed.
Het formeel opgestelde verslag vermeldt inderdaad enkel minpunten en onvoldoendes.
Maar ze vindt het vak boeiend, ook het werk in het ziekenhuis. Ze is er helemaal niet van overtuigd dat logopedie niets voor haar is. Ze wil dit graag.
Haar verdriet snijdt door me heen. Het is mijn kind dat hier geraakt wordt, afgebroken wordt.
Ik probeer haar rustig te beluisteren, voorzichtig aan te moedigen, wil haar niet in deze of gene richting duwen.
Thuis geef ik haar over aan de zorgen van haar broer. Ik moet me reppen naar de trein. Naar een overleg in Antwerpen. Mijn hoofd staat er niet naar. Van binnen kolkt het over.
Tranen.. De nood om mijn vrouw te bellen om er even met haar over te kunnen praten. Merken dat zij net als ik geraakt is om wat onze dochter is overkomen. Kan me voorstellen hoe zij net als ik verontwaardigd is.
Maar het besef van alleen zijn duwt alles weg. Zij is er niet meer om dingen mee te delen. Zij is niet langer geïnteresseerd in hoe het de kinderen vergaat. Ze is niet meer vierentwintig uur op vierentwintig bereikbaar om bij te praten. Ik ben alleen.
Ik moet het alleen verteren, hoe lang het ook op mijn maag blijft liggen.
Even overweeg ik mijn moeder te bellen maar bedenk dan dat mijn dochter het waarschijnlijk niet zal appreciëren als haar oma, voor wie goed presteren zo'n vanzelfsprekendheid is in een familie van bollebozen, op de hoogte is van haar 'falen'. Dat kan ik niet maken.
In een poging om mijn eigen bittere pil door te slikken loop ik in gedachten nog mijn vrienden- en kennissenkring af. Wie ligt er wakker van hoe het met mijn kinderen gaat? Wie kan ik met dit verhaal overvallen op dit vroege moment van de dag?

Het blok verzwaart en palmt mijn hele  maag- en borststreek in. Vechten om de tranen binnen te houden. Turen naar een punt dat er niet is. Niemand aankijken om mezelf recht te houden. Allemaal anonieme passagiers zonder connectie met mijn leven.

zondag 22 december 2013

Ontslag

Druk bezig blijven om niet te denken, om niet te voelen. En moeilijk is dat eigenlijk niet. Als je alleen staat voor een huishouden naast meer dan fulltime werken komt er geen eind aan de dingen die nog moeten gebeuren.
Alleen...je lijf zegt af en toe foert.
Boodschappen doen, de was doen, poetsen, de kinderen ophalen, naar de kapper, achter de hond aan zitten die er weer eens in geslaagd is om je te verschalken en voor je hem te pakken hebt over de poort springt, zijn vrijheid tegemoet. De apotheker stel je maar uit, tien man voor je, dat haal je niet  meer.
Tegen de middag word ik in Ternat verwacht voor een etentje met twee van mijn zussen en mijn moeder. Waar halen ze de idee om zo ver te gaan voor een eenvoudige pasta?
Pompaf aan tafel luisteren naar hun wedervaren. Het stressen van de jongste om ondanks fileleed toch nog op tijd bij haar kinderen te geraken om ze nog een kusje te kunnen geven voor ze met hun papa op skivakantie vertrekken. De perikelen met huurders van de oudste. Geraakt ook als ze vertelt over de ontslagen die er deze week zijn gevallen bij Randstad. Iedereen een voor een binnen geroepen om te horen of ze wel of niet konden blijven. Wanhoop bij degenen die hun C4 kregen. Wie wel mocht blijven te zeer onder de indruk van het leed van de anderen om blij te durven zijn.

In 2006 heb ik zelf ook een ontslag meegemaakt. Zeer abrupt. Zonder enige uitleg. Kon volgens de vakbond want ze betaalden me meer dan gebruikelijk uit. Een werkgever mag een contract verbreken als hij zich maar aan de wettelijke bepalingen houdt. Dat je je twintig jaar met hart en ziel gegeven hebt in je job doet er dan niet toe. Geen poot om op te staan. Je kan niets contesteren want men geeft geen reden voor het ontslag. Onder druk van de vakbond heeft men uiteindelijk 'past niet meer in het profiel' aan je C4 toegevoegd.
Een zwart gat. Verdriet en veel twijfel aan mezelf. Niet doen, zeiden collega's, je bent goed in wat je doet. Je hebt zo weer werk. Iedereen kent jou in de sector en weet wat je waard bent. Dit is gewoon jaloezie, een persoonlijke afrekening. Kan best, maar daar heb je op dat moment niet veel aan.

Ik heb ander werk gevonden. Niet zo makkelijk want ik bleek overal te oud. Niet omdat je te duur bent. In de welzijns-  en gezondheidssector valt niet te onderhandelen over loon. Daar heeft men barema's. Maar eens vijfenveertig zorgt een CAO er voor dat je minder uren moet presteren. Niet interessant dus voor werkgevers om 'oudjes' aan te werven, zeker niet in tijden dat er overal wachtlijsten zijn.
Nu werk ik voor de overheid. Een job met een aantal leuke kanten maar ook dingen die me veel stress bezorgen. En met verlies van loon en andere privileges.

Ik heb me recht gehouden aan mijn gezin. Me teruggeplooid op mijn vrouw en  kinderen. Dat was wat nog telde. Mijn vertrouwen in mensen serieus geschokt.
Nu is ook mijn gezin foetsie. Mijn vrouw weg en de kinderen volop bezig hun eigen leven uit te bouwen.
Het zwarte gat gaapt nog veel erger dan toen. Ik weet niet waar ik de motivatie moet halen om door te gaan. De toekomst alleen maakt me bang. Het verdriet en het gemis aan de warmte en liefde van mijn vrouw blijven als een zwaar blok wegen in mijn lichaam.
Van dag tot dag.  Proberen om niet te veel stil te staan bij wat niet meer is. Niet meer uitkijken naar wat nog komt. Leren om op een andere manier in het leven te staan. Blij als de kinderen er even zijn. Dankbaar voor de mensen die even mijn pad kruisen en vriendelijk zijn.
Dus toch maar de Kerstboom gezet omdat mijn dochter dit zo graag wou.



Op facebook post een vriendin deze foto. Moet dit mijn leidmotief worden?

donderdag 19 december 2013

Zagen

Met een brede glimlach op haar gezicht komt ze binnen.
Ze vat onmiddellijk de vraag op mijn gezicht.
Ik ben gewoon blij dat ik hier opnieuw een beetje kan komen zagen.
Zagen?
Ja...anderen vragen soms wel hoe het gaat, tenminste als ze zich nog laten zien, maar ja, eigenlijk willen ze niet horen dat het niet gaat he. Dat alles nog pijn doet. Dat je niet weet hoe het verder moet. Ze willen dat je optimistisch en positief bent. Weet je dat dit de enige plaats is dat ik kan wenen? Dat ik kan zeggen wat ik echt voel?

Dit raakt. Na een ongeval met serieuze lichamelijke sequelen verwoordt ze de eenzaamheid van een verwerking binnen een maatschappij waarin hiervoor geen tijd of ruimte is. Een maatschappij die fobisch is voor rouw, verdriet en alle negatieve emoties. Die verwacht dat je je recht houdt en verder doet. Niet te veel complimenten maken.  Theoretisch weet je dit als therapeut wel. Nu is word ik daar dagdagelijks in mijn leven mee geconfronteerd.

Haar woorden lijken de rest van de dag voor me een stuk lichter te maken. Hoewel het blok zwaar en pijnlijk blijft zitten in mijn borst haal ik meer voldoening uit de gesprekken.
Het ontreddert me niet zo als ik tussenin flitsen van verlangen naar haar armen, naar een knuffel, naar gewoon dicht bij haar kunnen bijbabbelen, toelaat. In mijn hoofd gebeurt het gewoon. Zelfs in het besef dat het valse troost is. Iets wat in de realiteit niet meer gebeurt. Ze wil het niet meer.
De herinneringen, de gewaarwording van haar lichaam, van haar strelen, van haar lippen, van haar aanwezigheid...die kan ze me niet afnemen.
En daar moet ik het mee doen.
In gedachten met haar praten zoals ik vroeger deed. De dagdagelijkse dingen delen. Nu er niemand meer is om het in de realiteit aan toe te vertrouwen.

Het helpt me de dag door.
's Avonds even wat rustiger tot...een hele resem dreig- en haatsms'jes.
Al een paar keer een brief of kaartje in de bus gehad waar ik niet op heb gereageerd op vraag van een cliënte. Een ex die de breuk niet verteert. Hij stalkt haar vriendin en is daar aan huis al amok gaan maken. Ze heeft me gewaarschuwd. Hij had haar gezegd dat hij mij ook te pakken ging krijgen. Overtuigd dat ik haar tot de breuk heb aangezet.
Nu is het dus zo ver. Ik check of alle deuren vast zijn. Blij dat de hond er is. Als de sms'jes dreigender en obscener worden, bel ik toch even mijn zoon. Of hij alsjeblief naar huis wil komen als ik hem een sms'je stuur. Hij zit gelukkig niet ver.
Slapen is er niet bij. Echt bang ben ik niet. Heb wel vaker met woedende mannen te maken gehad in mijn werk voor de rechtbank. Alleen wil ik nu geen toestanden. Dit kan ik er niet bij hebben.

De korte nacht eist zijn tol en als ik deze ochtend richting Brussel spoor zijn de tranen er. Ik kan het niet laten om  uit te kijken of ik haar niet zie op het perron. Het gemis snijdt.
De hele dag werken en focussen terwijl het blok zich verhardt en pijnlijker wordt. De opgewekte verhalen van collega's aanhoren die fantaseren over trouwen en nieuwsgierig polsen naar de vordering in de trouwplannen van een van hen. Uitwisselen over hun plannen voor de komende vakantie- en feestdagen.
Een uitgelaten stemming voor de laatste stafvergadering. Een dessertbuffet als verrassing van de baas.
Op de trein naar huis afleiding proberen zoeken in een boek. Het boeit nauwelijks.
Pas thuis telefoon van mijn moeder. Ik crash. Een huilbui die alle opgekropte emoties weer eens laat wegspoelen.
Uitputting. Leegte. Maar naar de buitenwereld toch redelijk overeind gebleven.

maandag 16 december 2013

Brokken

Ik kan brokken maken.
Al dagen drukt het blok onveranderlijk pijnlijk en zwaar in mijn borst. Op de trein op weg naar een studiedag vechten tegen wanhoop en eenzaamheid. Eens ter plaatse in mijn rol kruipen en vriendelijk de  aanwezigen toeknikken en een plaatsje zoeken in het auditorium. Geen bekenden te zien. De collega die me zou vergezellen op het laatste moment verhinderd. Ook hier helemaal alleen, midden in een rij met niemand die links of rechts van me plaatsneemt. Tijdens de pauze breng ik het niet op om me in een of ander gezelschap in te voegen en worstel ik met zelfmedelijden en woede op de hele wereld.

Proberen om me te concentreren op de aangebrachte materie. Saaie sprekers en niets nieuws. Mijn gedachten zijn bij mijn vrouw. Zit zij hier een paar honderd meter vandaan op kantoor? Voelt zij zich goed in haar nieuwe leven? Ik verlang naar haar en ik mis de vrouw die ik dacht dat ze was.

Maar...ik moet mij opnieuw gaan goed voelen in mijn leefsituatie. Een die niet ik niet wou, niet wil. Een contradictio in terminis. Goed voelen en moeten heeft voor mij nooit kunnen samen gaan. Maar ik merk dat dat is wat mensen verwachten.
Geef het tijd. Het zal wel wennen. Het leven is mooi. Je ziet er toch al beter uit. Gaat het niet al wat beter?

Ik probeer dan stil te staan bij wat ik wel nog heb. Ik ben opnieuw gezond. De kinderen doen het goed. Ik kan - weliswaar met rekenen en tellen - de eindjes aan elkaar knopen. Ik slaag er in om mijn huis redelijk te onderhouden en mijn huishouden te organiseren - dit laatste enkel als ik mijn lat serieus naar beneden haal.
Geen conflicten met mensen of familie.
Er zijn er die het veel slechter hebben.
Alleen...al deze bedenkingen beuren mij niet echt op. Vullen niet de leegte op. Verzachten niet de gekwetstheid van gedumpt te zijn, van niks meer te betekenen voor haar.

Ik roep mezelf tot de orde. Tijdens de middagpauze spreek ik een paar mensen aan. Even doorpraten over de aangebrachte inhouden. Het stemmetje van binnen dat 'komediant' fluistert, straal negeren. Een middagdipje belet dat iets van het namiddaggedeelte doordringt. Van binnen raast het tegen de hele mensheid.

Op weg naar huis steek ik de straat over. Een lijnbus komt met een rot vaart aangereden. Iets in mij steigert. Ik loop op het zebrapad. Ik heb recht op voorrang. Ik stap gedecideerd door. Luid claxonneren. Een voorbijganger roept. Met gierende remmen stopt de bus op nog geen halve meter van mij. Ik kijk de zichtbaar woedende chauffeur recht in de ogen. Ik wijk niet. Het is genoeg geweest.

Pas als ik thuis kom en mijn zoon onverwacht thuis is en me begroet komt er wat rust over me en heb ik spijt over dit stomme risicogedrag. Mijn kinderen wil ik geen verdriet doen.  De pijn in mijn borst die blijft.

zaterdag 14 december 2013

Bommen in Beiroet

Ze vertelt hoe ze vorig jaar na de feestdagen een collega therapeut van Libanese origine terug zag. Hij zag er slecht en getrokken uit. Een baard van een aantal dagen en met een immense 'tristesse' over zich. Toen ze vroeg hoe het hem verging vertelde hij dat het erger was om Kerst alleen in het veilige Brussel te vieren dan verscholen in schuilkelders tijdens de bommenregen op Beiroet, maar met zijn familie dicht bij hem. Het verlies van binding is de ergste kwetsuur. In verbinding zijn belangrijker dan veiligheid of andere primaire behoeften.

Twee dagen lang volg ik een training rond traumawerk bij dissociatieve stoornissen door een experte, een warme begenadigde spreekster. Een fijne groep collega's zijn aanwezig. Velen van hen ken ik en heb ik al eerder ontmoet.
Losse babbels, nieuwsgierig polsen naar nieuwe ervaringen van anderen in het werk. Nog recent dingen gevolgd?  Die of die nog gezien? Dat moet je zeker eens lezen? Komen we nog eens bij elkaar voor een intervisie?

Maar het onderwerp triggert. De verhalen en casussen over geweld en verwaarlozing zitten op en in mijn vel. Haar woorden raken. Het blok installeert zich in mijn borst om al op het einde van de eerste dag pijnlijk doordringend te worden. Als in een vijzel langzaam drukkend zich dieper en dieper in mijn borstbeen borend. Mijn binnenwerk verpletterend.
's Avonds zijn de kinderen thuis. Geen ruimte om de chaos van binnen tot rust te laten komen, het verdriet naar buiten te laten. Er zijn voor hen, hun gebabbel beantwoorden.
Een hele nacht blijf ik de pijn voelen. Ze spreidt zich uit in mijn buik. Ademhalingsoefeningen, zelf korte momenten van slaap lijken het niet te doen afnemen.
's Morgens toch met zin om de anderen terug te zien vertrokken. In gesprekken zorgvuldig persoonlijke zaken vermijden. Er zijn wel anderen die vertellen.
Een vertrouwde collega is er de tweede dag ook bij. Ze zit al een hele periode in een vechtscheiding en ziet er slecht uit. Ze vertelt hoe ze de dag voordien verlet heeft doordat ze zichzelf had buitengesloten thuis. Een stom voorval maar dat haar helemaal overstuur had gemaakt. Wenen van pure frustratie, de hele wereld verwensen. Het lukt haar niet meer om kleine praktische tegenslagen het hoofd te bieden zonder zelf helemaal in de prak te liggen. Niet meer kunnen relativeren. Ze kon het niet meer opbrengen om achteraf toch nog naar de opleiding te komen. De dag was om zeep.
Herkenning. Vechten tegen de tranen. Ik vertel kort hoe het met me is. Ook bij haar herkenning. Het doet goed.

Op mijn leven is een bom gevallen en mijn lichaam is in leven gebleven. De ervaring van verbonden te zijn met mensen ben ik kwijt. Kleine korte momenten van herkenning. Korte momenten van ontmoeting met mensen die ik het volgende moment al moet loslaten of die mij loslaten om zich terug te plooien op hun eigen dierbaren dienen me doorheen de dag te helpen.
Toch dankbaar dat die er zijn. Anders zou ik er nu al niet meer zijn.

Op weg naar huis de tranen laten komen. Voelen hoe het blok zich een heel klein beetje oplost. Met pijnlijke ogen en uitgeput thuis geraakt. Een kort weekendje kan beginnen.

donderdag 12 december 2013

Container

Ik aarzel. Voor de open deur van het lege kleerkastgedeelte met een arm vol kleerhangers. Mijn verstand zegt dat ik het gewoon moet doen. De net gestreken spullen ophangen.
Maar van binnen wringt het. Dit is haar kast. Hier hingen haar spullen. Sinds ze weg is heb ik de kast nog maar één keer opengemaakt. Op zoek naar de slaapzak die ze er samen met de lege kapstokken, om mij onbekende reden, had in achtergelaten. Een slaapzak die ze had aangekocht om mee te nemen op meerdaagse training.
In de vakantie had mijn dochter er een nodig en haar broer was met die van haar weg.

Haar kast en schuiven, het schap in mijn bureau. Ze bleven tot nu toe dicht en leeg. Mijn maag rispt op bij het idee om haar ruimte in te nemen. Ik probeer me zelf tot rede te brengen. De recente kledingaankopen gecombineerd met de veelheid aan té grote spullen doen mijn kast uitpuilen. Het lukt niet meer om het een beetje netjes te rangeren. Dus ...de hangers aan de roede...kast dicht. Ik hoef er voorlopig niet meer in te zijn.

Voor ik mijn pyjama aandoe nog gauw even het oud papier en de groencontainer buiten zetten. Ik krijg er geen beweging in. Hij zit propvol. Even kantelen in een poging om hem verder te rollen. Het lukt niet en ik kan maar net vermijden dat hij helemaal onderuit gaat.
Het is de spreekwoordelijke druppel. Opnieuw een gevecht tegen de tranen en wanhoop.
Toch maar aanbellen bij de buren. Of ze alstublieft even willen helpen. Het lukt niet alleen. Geen probleem, de buurman trekt zijn jas aan en een paar minuten later staat het ding al netjes op straat.
Het stormt in mijn hoofd. Hulp moeten vragen, er afhankelijk van zijn omdat je het zelf niet meer kan opgelost krijgen, schatplichtig worden aan anderen...het raakt aan mijn trots, mijn zelfwaarde. Dit ben ik niet gewoon.
Ik geef graag. Het maakt me blij als ik iets voor anderen kan betekenen. En het doet deugd als anderen spontaan hulp geven als ze toevallig net je pad kruisen en ze iets hebben of kunnen dat je op dat moment van dienst is. Welkome hulp.  Zonder verplichting. De gene aan wie je geeft niet noodzakelijk degene die jou iets biedt.
Een natuurlijk geven en ontvangen. Zo heb ik het altijd gekend. Niet vanuit een afhankelijk nodig hebben.
Nu is het anders. Ik krijg niet meer alles zelf gedaan. Ik kan niet meer rekenen op de handigheid en kracht van mijn vrouw. Mijn kinderen zijn bijna niet thuis. Met mijn gezin kon ik de wereld aan. Nu kan ik er niet meer op terugvallen. Ik ben alleen en geconfronteerd met beperkingen in mijn eigen kunnen en aankunnen.
Het voelt niet goed. Het is niet anders. Het besef dat ik hier zal moeten leren mee omgaan. Dat ik vaker dingen zal moeten vragen. Alleen zijn voelt niet volledig. Eenzaam.

Dank je wel buurman. Ik bedenk dat ik hem en zijn vrouw misschien binnenkort eens uitnodig om te komen aperitieven.

woensdag 11 december 2013

Worstelen

Toch een beetje bijgeslapen.
Gisteren volkomen uitgeput na een dag en een nacht vechten tegen tranen en wanhoop.  Met collega's op een congres rond opvoedingsondersteuning. Nauwelijks in staat om een zinnige babbel te doen. Vele keren weggedoken in het toilet.
In gedachten aan het worstelen met de boodschap van een vriend. Hij had een gesprek gehad met mijn vrouw. Op zijn vraag,  want hij wou wel eens weten wat haar bezielde.
Maar ja, het is duidelijk. Ze had genoeg van de ergernissen rond de kinderen, een andere kijk op geldbesteding, een papa die alles aan ons overliet ...en nog zo veel dingen meer. Dingen die zelfs niet speciaal speelden in de weken voor ze vertrok. Het was niets in het bijzonder, het was het geheel. Ze wil dit leven niet meer. Ze wil mij niet meer.
Dat ze niet meer wou praten ...ja, ze kon het niet aan dat ik zo emotioneel reageerde.
Hij vertelt dat hij bepleit heeft dat we toch nog zouden praten, als volwassen mensen die toch een heel leven gedeeld hebben. Dat moet toch kunnen...dat we nog gewoon met elkaar kunnen praten. Ze ging er over nadenken. Hij wil gerust bemiddelen. Ik moet maar aangeven wanneer ik er emotioneel klaar voor ben. Want nu kan je dit nog niet he?
Nee, ik kan niet garanderen dat ik niet ga huilen. Alles doet pijn. Te veel pijn.
Wacht tot je nieuw perspectief hebt. Het aanbod blijft gelden.

Ze gaat binnenkort verhuizen, samenwonen met die andere vrouw. Ik bedenk dat ze in de praktijk al lang samen woont.
En ze plannen samen naar Frankrijk te gaan wonen.
Ja, Ze heeft het voorbereid he. Ze weet dat ze het alleen wonen niet zou aankunnen.
Maar ze praat niet negatief over jullie tijd te samen. Anders zou hij zich wel kwaad gemaakt hebben op haar. Dat zou hij niet gepikt hebben. Ze zegt dat ze weet dat ik het moeilijk heb. Dat vangt ze soms op. Ze heeft wel met niemand van vroeger meer contact . Volgens hem duwt ze het allemaal weg, dissocieert ze het. Om er mee om te kunnen.

Schamper bedenk ik dat ze nu misschien een vrouw getroffen heeft die bereid is voor haar haar tienerdochter achter te laten. Ik kan me moeilijk voorstellen dat een vijftienjarige zo maar haar vrienden, vader, familie en hobby wil achterlaten om haar moeder met een nieuwe liefde naar het buitenland te volgen.
Ik heb nooit willen kiezen tussen mijn kinderen en mijn vrouw. Liet me door geen van hen in zo'n positie manoeuvreren.

's Avonds na de laatste workshop op het congres naar buiten gevlucht. Niemand meer gedag gezegd. De zwaarte van het blok was niet meer te dragen. Nauwelijks nog in staat om normaal te ademen.
Ik kan naar mijn therapeute gaan. Een uur de ruimte om mijn verdriet te laten komen. Een warm begrijpen. Van binnen voelen dat ze de intensiteit aan kan, herkent. Dat ik niet hoef rekening te houden.
Een zacht aanmoedigen om meer en duidelijker voor mijn eigen nood aan troost op te komen. Een knuffel om weer verder te kunnen.
Eenmaal thuis slaat de uitputting toe. Toch nog een half uurtje aan de lijn om mijn jongste een hart onder de riem te steken, zodat ze volhoudt op een veel eisende stage. En dan een vriendin. Doet deugd om haar te horen. De raad van mijn therapeute indachtig vraag ik haar of ze mijn blog wil lezen. Tuurlijk. Stuur de link maar door.

zaterdag 7 december 2013

Mijn tong afbijten

Een babbel met een vriend over de gezondheidstoestand van zijn vrouw. Even gebeld tijdens een vergaderpauze. Het gaat wat beter, nog suf van de medicatie maar het lijkt de goede kant op te evolueren. Fijn, doe haar de groetjes als je langsgaat.
Ik wil afronden als hij vraagt hoe het nu met mij is.
Stillekes, ik ben aan het werk.
Dan gaat het al wat beter?
Ik zoek verwoed naar de juiste woorden.
Van dag tot dag. Ik trek mijn plan wel. Het leven gaat verder.
Wat beter dan?
Ik word kwaad van binnen.
Nee, ik  voel me rot. Ik doe gewoon voort.
Op hetzelfde moment kan ik mijn tong wel afbijten. En terzelfdertijd nog zoveel zeggen. Maar dat wil men niet horen. Met heel veel moeite slaag ik er in om rustig te zeggen dat ik moet verder werken, dat we elkaar nog wel zullen horen.

De drukte van het werk eist mijn aandacht op. Soms biedt het afleiding. Vriendelijke, zij het allemaal oppervlakkige en professionele contacten, doen wel deugd.
Maar veel triggert en dan is het vechten om recht te blijven.
Een workshop met teamleden rond pedagogisch adviseren. Mensen boeien en mee krijgen in een verhaal waar ouders optimaal ondersteund worden. Geconfronteerd worden met gevoeligheden van mensen. Bemiddelen waar teamleden zich onrecht aangedaan voelen door collega's.
De pijn van zich uitgesloten voelen en als 'vuil behandeld te weten' verwoord door een teamlid doet een broze snaar van binnen trillen en ik moet al mijn energie aanspreken om het weg te duwen, de tranen binnen te houden en me te focussen op het herstel van de rust in de groep.
Na de workshop leeg lopen als een ballon waarvan enkel een restje overrekte plastiek overblijft. Goed voor de prullenbak.

Op de gang mijn collega tegen het lijf lopen. He, hoe is het? Waar ben je mee bezig?
Ze lijkt verkrampt. Moeilijke vergadering gehad. Ze vecht duidelijk tegen de tranen.
Ik duw haar een lokaaltje binnen. Ze snikt en huilt en met moeite slaagt ze er in om te vertellen hoe ze op een vergadering rond samenwerking gestoten is op heel wat negativiteit van een stakeholder. Hoe dit zich op een bepaald moment tegen haar als persoon richtte en dit escaleerde tot een boos weglopen van de ander.
Het heeft haar duidelijk geschokt. De tijd nemen om samen met haar rust te vinden en te zoeken hoe ze de situatie verder kan aanpakken.
De huilbui raakt diep. Een spiegel van mezelf. Al zes maand dagelijks momenten van niet te stelpen verdriet en wanhoop.
Samen even gaan eten. Ze lijkt voor zichzelf uitgemaakt te hebben hoe ze er na het weekend mee verder wil.
Ik stop ermee voor die dag. Mijn lichaam lijkt niet meer mee te willen. Doodmoe op de trein naar huis. De tranen mogen eindelijk komen.

woensdag 4 december 2013

Een half jaar

Een half jaar is ze vandaag weg. En nog schrijnt het.
Het blok zwaar wegend aanwezig in mijn borst. Verdriet zinderend doorheen al mijn activiteiten. Ontbijten, telefoneren, cliënten te woord staan. Tussendoor de was opplooien, de vaatwasser legen en de dieren eten geven.
Geen teken  van leven van haar. Zelf leven omdat je nu eenmaal ademt en je hart verder klopt.

's Morgens lukt het gelukkig nog wel om open te staan voor de verhalen van mensen. Sarcastisch bedenk je dat mensen je opzoeken omdat ze je zorg nodig hebben. Zelf heb je niemand meer die zorg voor je draagt.
Zelfmedelijden brengt je niet verder dus probeer je de zwaarte en het gemis te negeren en er te zijn voor anderen.
's Avonds leeg en uitgeput.


Gisteren naar de startavond van welzijnszorg gegaan. Al jaren verzorg ik vanuit de welzijnsschakel  een standje met merchandisingproducten. Alleen achter de tafel, vriendelijk de mensen verder helpen en afrekenen. De eenzaamheid weegt. Onder mensen nog veel erger dan thuis alleen.
Een betrokkene spreekt me aan. Lukt het wat? Ik krijg er geen woord uit dus ik knik maar een beetje.
Zijn vrouw komt er bij staan. Ze heeft na een periode van herstel opnieuw zware bloedarmoede. In het voorjaar, toen ik met hetzelfde probleem zat, hebben we nog een paar gesprekken hier over gehad. Over ons zoeken om hier verbetering in te brengen.
Ze vertelt dat ze deze namiddag uit pure frustratie een berichtje naar mijn vrouw gestuurd heeft. Een sms'je waarin ze vertelt over haar herval en hoe ze hierbij aan mij denkt.
Ze zegt ferm ' Ik ben heel kwaad op haar'.
Mijn keel snoert toe.  Het is waar dat mijn vrouw het moeilijk had met ziek zijn. Dat de bloedarmoede en de zenuwpijn aansleepten frustreerde haar, hoe ik ook mijn best deed om te blijven functioneren. De frustratie uitte zich dan in aandringen - boos worden - opdat ik steeds nieuwe dokters zou raadplegen, andere medicatie of behandeling zou uit proberen.
Ondertussen zijn beide problemen min of meer opgelost. Maar mijn vrouw is weg.
Hoe zeer mijn lichamelijke ongemakken hebben doorgewogen in haar beslissing, daar heb ik het raden naar. Het is naast de wrijvingen rond de kinderen gewoon iets dat ze aangehaald heeft als motivatie voor de breuk. Op een ogenblik dat ze haar verliefdheid op een andere vrouw nog voor me ontkende.

De eenzaamheid weegt. Heel zwaar. Verdriet, gekwetstheid, niet begrijpen ...en toch verder moeten. Soms vrees ik dat ik het niet vol houd. Dat er een moment komt dat ik het opgeef.

maandag 2 december 2013

Mantra's

Tien kilometer wandelen met de hond. Tussen heel veel volk - bijna tweeduizend man ingeschreven  voor de wandeling - helemaal alleen.
Op de controlepost aangesproken door een lid van de wandelclub.
Ben je alleen? Ja. Ik heb je vrouw gezien op het nieuws. Dan alsof het een verdienste is, tegen een man rechts van hem, zij is ook lid van de club.
Ik beperk me tot het bevestigen dat ze op het journaal kwam en dat het toch wel sterk is wat ze daar deed.
Ik slik. Geen zin in uitleg. Hij lijkt niet te weten dat ze weg is.
Even later, een arm rond mijn schouder. Blij dat je er bent. Hoe gaat het? Goed?
Deze man weet wel hoe het zit. Alleen, duidelijk niet de bedoeling dat ik in ga tegen zijn 'goed'. Ik haal mijn schouders op.
Na regen komt zonneschijn.  Hij lijkt er helemaal van overtuigd.
Ik kan het niet laten en laat weten dat de zon er al de hele zomer was.
Mijn humeur bereikt een dieptepunt dus ik maak dat ik wegkom.

Na de wandeling moet ik me reppen. Iets ophalen bij mijn moeder, dan gauw naar huis want ik ben ingeschreven voor een zangstonde Kirtan.
Ik heb geen idee wat me te wachten staat. Een vriendin drong aan om mee te gaan.
Als zij ook arriveert en me vastneemt voor een stevige knuffel ben ik hier niet op voorbereid. Het blok dat al de hele dag duwt en stuwt wringt zich een weg naar buiten. Ik duw haar weg. Kan mijn tranen niet binnen houden. Zo gênant tussen allemaal vreemde mensen. Eventjes naar buiten om mezelf weer in de hand te krijgen.

We zingen mantra's. Begeleid door een man met een harmonium en een gitaar.
In het Sanskriet. Ik zing graag maar dit is behoorlijk eentonig. De deelnemers lijken zich in een soort trance te zingen. Ik sluit mijn ogen en probeer me gewoon aan het ritme over te geven. En dan zijn de tranen er weer. Geen goed idee.
Focussen op het zingen. Uiteindelijk toch wat rustiger naar huis vertrokken.
Het weekend zit er weer op. Doodmoe.

zaterdag 30 november 2013

Dansdag

Van een vriendin gekregen. Een laat verjaardagscadeau. Een workshop dansen. Na een dagje ellende deze ochtend moe en niet echt met enthousiasme vertrokken.
Pijnlijk beseffen dat dansen iets was waar je vroeger samen van genoot. Mambo, boogie, cha cha cha... Je volledig laten gaan op Zuiderse ritmes. Je overgeven aan haar leiding en haar soms eigenzinnige interpretaties van dansfiguren. Het kwam wel goed als je volgde...
Sinds ze weg is niet meer gedanst.

Ik weet niet wat ik moet verwachten als ik binnen kom in de ruimte die al roezemoest door het gekwebbel van een hele groep vrouwen met tussen hen een paar verdwaalde mannen.
Thema van de dag 'goed voelen'. Mijn dichtgeknepen keel, de zwaarte in mijn borst en brandende ogen beloven niet veel goeds.
De begeleidster nodigt uit om ons open te stellen. Ik probeer uit alle macht om binnen te houden als de muziek begint. Ingekeerd en met mijn ogen dicht probeert mijn lichaam het ritme te vinden. Als de tranen over mijn wangen beginnen te stromen keer ik me naar de muur in een poging om het voor de andere nobele onbekenden te verbergen.
Een paar keer slikken en me weer herpakken. De muziek is mooi en ik probeer me er aan over te geven.

En dan ... Foreigner, I want to know what love is. Ik vlucht weg. Dit kan ik niet.
Mijn benen dragen mij niet meer. Mijn lijf beeft en verkrampt. Het lijkt alsof er geen stoppen meer is aan de pijn en de wanhoop die zich een weg naar buiten braakt.
Iemand staat naast me en legt een hand op mijn schouder. Door mijn tranen kan ik niet zien wie het is. Ik heb al mijn kracht nodig om mijn lichaam weer onder controle te krijgen.

Ze blijft bij me tot ik wat rustiger ben. Ik geef haar een dankbaar knikje maar krijg er geen woord uit. Pas na een hele tijd lukt het me om weer naar de zaal te gaan en opnieuw mee te dansen.
Me open stellen voor mijn lichaam en elk plekje voelen tintelen en verlangen. Elke aanraking confronteert met gemis. Me open stellen voor anderen, pijn maar toch ook troost als het lichaam van  een danspartner in respectvolle bewegingen langsheen mijn lichaam strijkt. Hunkeren naar meer.

Me vullen met de kleur van 'goed voelen'. Mijn rationele zelf stoot op mijn onvermogen om te visualiseren. Oranje lijkt een verstandige keuze. Warm en niet het vurige van rood dat ik toch link aan kwaadheid en furie.
De prachtige stem van Agnes Obel met Fuel to fire brengt me al dansend bij het beeld van de oranje rosse gloed die het bruine haar van mijn vrouw krijgt als de zon er op schijnt.
Bronskleur en warm bruin. Donkerbruin van haar ogen waar ik zo kon ik verdrinken. Als haar blik de mijne dan kruiste, de lachrimpeltjes die zich verdiepten.

Warm kastanjebruin wordt de kleur waar ik me tijdens de dans aan koester. Door het raam schijnt de zon na een fikse regenbui en merk ik tot mijn verbazing een kastanjelaar. Het brengt een merkwaardig ervaren van troost en rust.

Ik dans me de dag door, bewegen laat toe om het verdriet uit te drukken. De allusie die de begeleidster met regelmaat maakt op liefde en verbinding raakt telkens weer.


Een aanrakingsmoment met een kleine groep kan ik bij de afronding, uitgeput door een hele dag bewegen en voelen,  binnen laten komen. Het biedt rust en soelaas. Dankbaar dat ik dit mocht meemaken.




 

donderdag 28 november 2013

Twaalf uur

Mijn lijf wil niet meer mee. Gezwollen klieren, lopende neus en een loden vermoeidheid. Het helpt niet echt om mijn moraal te verbeteren.
Gisteravond een huiluurtje gehad terwijl ik aan het skypen was met een vriendin. Het deed deugd om de opgekropte spanning even te kunnen lossen. Te horen hoe ze mijn verdriet aanvaardt en begrijpt. Ze is een van de enigen in mijn omgeving die niet schijnt te vinden dat het wel welletjes is. Jammer dat Johannesburg zo ver is. Ik zou zo graag eens bij haar kunnen binnenwippen.
Het was dan ook even slikken toen ik, net toen ik de computer wou afsluiten, door een andere vriendin op de chat aangesproken werd.
Hoe is het met jou? Heb jouw vrouw gezien op het journaal.
Ja, het is moeilijk.
Je moet je hier echt over zetten. Je zou kwaad moeten worden op haar.
Ik blokkeer. Probeer nog even iets als ...ik kan me zelf niet dwingen andere dingen te voelen...
Het heeft geen zin. Ik ben te moe. Een telefoontje van mijn dochter redt me. Ik meld me gauw af.

Nu net terug van een vergadering in Brussel. Een hele ochtend vechtend tegen tranen. Moe. De agendapunten boeien niet. De discussies oeverloos. Ik breng het niet op.
Afgesloten zijn van de laatste verbindingen met mijn vrouw door de computercrash weegt door.
Gewoon weten waar ze mogelijks was, waar ze mee bezig kon zijn, gaf een zekere troost.
Nu weet ik niets meer. Mijn kinderen geven aan dat ze dit beter vinden. Alleen ...het voelt niet beter.

Morgen moet ik een groep leiden in het bijzijn van mijn leidinggevende en een collega die ik moeilijk kan inschatten. De opdracht is voor mij zeer onduidelijk ondanks verscheidene pogingen om duidelijkheid te krijgen. Het is gewoon mijn ding niet.  Ik mis mijn vrouw naast me. Iemand die me oppept en die me een hart onder de riem steekt, die me vastpakt en laat horen dat ze er van overtuigd is dat ik het goed ga doen. Die me aan het lachen brengt.
Ik sta er alleen voor en de stress speelt me parten.
Proberen om verstand op nul te zetten. Me er gewoon op storten. Me voor houden dat negatieve feedback het einde van de wereld niet is.

Aftellen tot het morgen twaalf uur is. Dan is het achter de rug.

maandag 25 november 2013

Geweld tegen vrouwen

Mensen geven mij complimentjes over mijn uiterlijk. Ik weet niet wat ik daar moet van denken. Na een periode dat iedereen het nodig vond om een geschrokken opmerking te maken over het feit dat ik vermagerd ben wordt dit nu precies gezien als iets positief. Je ziet er goed uit. Leuke kleren. Je ziet er jonger uit zo.
Ik weet niet wat ik er moet van denken. Ik merk dat ik het wantrouw. Ik voel me niet goed. Ook niet met mijn veranderd lichaam. Borsten lijk ik niet meer te hebben. Uiteraard doen nieuwe kleren - meer een noodzaak dan dat ik met plezier gaan shoppen ben - veel. En ik draag niet iets wat ik niet mooi vind.
Zeggen mensen dit om me op te peppen? Omdat ze denken dat dit op een of andere manier deugd doet? Menen ze het?
Als ik mezelf in de spiegel bekijk heb ik er moeite mee. Vroeger lachte ik naar mezelf. Keek ik graag in de spiegel. Nu merk ik de diepe rimpels - een gevolg van het vermageren, de dofheid en de rode ogen.
Maquilleren doe ik niet meer. Vroeger ging ik altijd netjes opgemaakt naar het werk. Nu breng ik het niet meer op en het heeft ook geen zin. Je kan moeilijk op het werk arriveren met uitgelopen mascara. Veiliger zonder make-up.
Soit. Ik weet hoe ik op complimentjes hoor te reageren. Dus ik glimlach en bedank.

Een hele dag gewerkt. Het is al bij al wel meegevallen.
Eens thuis overvalt de leegte weer. En dan een schok...
Mijn vrouw is op het Tv-journaal en op Terzake. Ik word verwittigd. Een kennis van haar post dit op FB nadat ze reeds op het zes-uur journaal is geweest.
In de bres voor verkrachte vrouwen op de internationale dag tegen geweld op vrouwen. Ze is sterk in wat ze brengt. Vroeger was ik fier als ze op kwam tegen onrecht. Nu voel ik vooral het onrecht en het geweld waarmee ze op mijn leven heeft ingebeukt.
Me behandeld als een stuk vuil waar ze van af wou.
Me bewust tot in mijn diepste zelf geraakt, verscheurd.
Kwaad. Gefrustreerd. Maar ook gemis bij het horen van haar stem.


http://www.deredactie.be/permalink/2.30869?video=1.1787337

zondag 24 november 2013

Jaareinde


Mama, mag ik een paar vriendinnen uitnodigen om hier oudejaar te vieren?
Mijn God, waar moet ik dan kruipen, gaat er door me heen.
Ik had mezelf al voorgenomen om gewoon thuis te blijven met de eindejaar dagen. De vorige jaren was deze periode altijd een fijn samenzijn met vrienden en mijn vrouw. Vaak in Nederland waar er mogelijks nog uitbundiger gevierd wordt met een enorme vuurwerkgekte. De hond was daar wel niet happy mee.
Het beeld van mezelf, vorig jaar nog,  kijkend naar het vuurwerk, innig gearmd met mijn vrouw, me warmend aan de nabijheid van haar lichaam en in aangenaam gezelschap van een vriendinnenpaar lijkt nu iets van een ver verleden. Na het aftellen zijn de eerste kussen voor haar, in het besef dat geluk zelfs niet iets is wat moet gewenst worden maar gewoon al is.

Dit jaar viert ze het met een andere vrouw, andere vrienden misschien.
De dingen die we samen deden met het paar waar we verscheidene keren de jaarovergang mee vierden, zijn weggevallen. Ze vieren nu ook met anderen. Ze kokerellen misschien met anderen.

Andere mensen hebben me reeds gepolst naar mijn plannen met oudejaar. Iedereen lijkt al plannen te hebben en kijkt uit naar vakantiedagen.
Ik ben welkom.
Ik weet het niet.
Vieren en feestgedruis. Hoe moet ik me daarin bewegen met al het verdriet en gemis dat ik ervaar? Veinzen om de sfeer niet te breken? Doen alsof en uit alle macht de pijn binnen houden?
Om dan na middernacht helemaal alleen, in een koude wagen terug naar een leeg huis te rijden?

Het lijkt me haalbaarder om de dag gewoon te laten passeren.
Met Kerstavond het proberen gezellig te maken voor de kinderen, misschien met mijn moeder er bij als ze geen andere plannen heeft.
Met oudejaar gaan de kinderen uit of doen iets met vrienden. Ik gewoon met de hond voor de TV.
Het wordt 2014 ook zonder dat ik het wil.  Na elke avond en nacht komt er gewoon een nieuwe dag.

Geluk in 2014. Geen idee hoe dat dat er zou uitzien. Ik probeer er niet mee bezig te zijn.

Ik vraag mijn dochter of ze toch niet elders met haar vriendinnen kan gaan vieren.

vrijdag 22 november 2013

Vrijdagavond

Ah, bij u komt er iets uit.

Ik kijk verbaasd naar de vrouw die naast me in de trein zit. Ik heb geen idee waar ze het over heeft. Nadat ik een intensieve workshop heb gegeven in Brussel op de trein op weg naar huis. Ik heb net een plaatsje gevonden en  het besef van alleen zijn en gemis slaat weer in alle hevigheid toe. De overgang van de buitenlucht naar de bedompte sfeer van de wagon leidde tot een hevige niesbui waardoor het bovenhalen van mijn zakdoek een dubbel doel kan dienen.

Ik nies ook maar er komt niets uit. Ik hoest eigenlijk meer.
Ah, zo. Ik reageer dan maar met 'het is bij iedereen een beetje anders he.'.
Even stilte. De vreemde reactie heeft me even afgeleid van het opkomende verdriet.
Heb je kinderen?
Het wordt duidelijk dat de vrouw uit is op een praatje. Het schiet door me heen dat ze misschien ook wel eenzaam is.
Ja, drie
Meisjes?
Twee en één zoon.
Zij blijkt één zoon en een man te hebben.
Ik bedenk dat de volgende vraag gaat zijn 'heb jij een man?'. De pijn schiet door mijn borst. Ik wend me af. Sorry, even geen contact. Ik kan niet beletten dat de tranen opwellen. De vrouw aan de overkant kijkt me recht in de ogen. Ze heeft het opgemerkt. Ik weet met mezelf geen blijf. Op een overvolle trein verdwijn je zo maar niet.

Ze vertelt dat ze nog maar twee maand van haar pensioen verwijderd is. Dan gaat ze kaarten. Dat doen jongeren nu niet meer.
Ik beperk me tot wat knikken en probeer verwoed de tranen binnen te houden.
En dan toch ...heb je een man?
Nee.
Geen man?
Nee, ik ben alleen.
Ik krijg het nauwelijks over mijn lippen.
Niet meer fier kunnen zeggen, ik heb een vrouw.
Gescheiden.... krijg ik niet over mijn lippen. Ik voel me nog altijd verbonden met mijn vrouw.
De vrouw lijkt niet goed te weten wat ze met mijn antwoord aan moet.
Ze maakt een hoofdbeweging richting het raam. Mannen kunnen beter in de fabriek werken in plaats van in de kou. Buiten is een bouwwerf te zien. Ik beaam dat het geen aangename temperatuur is voor buitenwerkers.
Ik hoop dat het praatje haar wat deugd doet.

Als ik in Lede arriveer staat mijn dochter me al op te wachten. De knuffel lijkt zowel haar als mezelf te beroeren. Ze heeft geen zin om te praten. De week is te vermoeiend geweest voor haar. De eerste week stage en vanavond moet ze gaan werken. Ik wrijf haar tranen uit haar ogen en trek haar dicht tegen me aan.
Nog even en we zijn thuis.

donderdag 21 november 2013

Zes jaar getrouwd


De tranen leken gisteren even opgebruikt. Na twee huildagen gisteren gelatenheid en verdoving. Twintig november. Zes jaar gehuwd. Dertien jaar samen gewoond. Zou zij er ook aan denken of is dat iets dat ze al heel ver heeft weggeborgen?  Een ongewenste herinnering?

Dat de rauwe pijn even niet aanwezig is helpt om mijn cliënten op te vangen. Oefenen met een koppel rond open communicatie. Meelachen om de toon te zetten als ze zichzelf betrappen op steeds dezelfde patronen en valkuilen en zoeken hoe het anders kan. Ondertussen schrijnt het toch weer dat voor mezelf elke communicatie gestopt is. Liever een moeizaam zoeken dan helemaal niets. Maar toch is dat mijn realiteit.
Bij de afronding van het gesprek de gemeende wens uitspreken dat ze blijven op zoek gaan naar elkaar. Blijven praten. Ze zijn enthousiast. Stevig gearmd zie je ze door het raam naar hun wagen stappen. Ze geloven er in. Volgende week zie je hen weer. Benieuwd hoe het hen vergaat.
Terzelfdertijd een zwaarte die zich opnieuw over mijn borst spreidt in het besef van alleen zijn.
Mijn vrouw wil niet praten. Heeft ook niet willen praten over wat haar van mij verwijderde, niet willen praten over de verliefdheid die haar is overkomen.

Cliënten doen appel op mij. Het doet soms goed om te merken dat je even iets voor hen kan betekenen. Als ik samen met een moeder en een vierjarige speel in een zoeken om de relatie tussen hen te verbeteren, lukt het me om mee op te gaan in het spel. Het enthousiasme van het kind doet de mama ontdooien en het spelplezier werkt aanstekelijk. Ik kan niet anders dan glimlachen als ik de spontane  knuffel zie tussen hen. Het lijkt maanden geleden dat ik van binnen uit nog een lach voelde opwellen. Lachen is sinds mijn vrouw weg is iets wat ik hoor te doen, veins omdat de situatie om een lach vraagt. Om het ongemak van anderen weg te nemen dat opduikt als je niet lacht om iets dat men als grappig bedoelt.

's Avonds zijn de tranen er weer. Een computercrash heeft nog meer internetkanalen afgesneden om nieuws van haar op te vangen. Eergisteren toen ik het ontdekte heb ik me afgereageerd op mijn dochter die ik toevallig aan de lijn had. Ondertussen is de PC hersteld. Maar op onze huwelijksverjaardag ontneemt dit virus me de laatste verbindingen met haar. Het maakt me woedend en ik moet alles in mij aanspreken om weer tot rust te komen. Het duurt lang eer ik de slaap kan vatten.

dinsdag 19 november 2013

Zürich

De stadslichten vervagen meer en meer tot een verre gloed en de wolken onttrekken het land als een wit wollig gordijn aan het zicht. Met elke stijgingsmeter komt er meer afstand tussen mij en haar.
Van binnen is alsof een deel van mijn huid wordt losgescheurd. Ik ben samen met mijn moeder op weg naar Zürich. Ga mijn dochter drie dagen bezoeken. Drie dagen geen gelegenheid om op internet iets van haar te ontwaren. Letterlijk mijlen ver van haar.

Nieuwsgierig naar hoe het mijn dochter vergaat daar in haar nieuwe flatje. Blij toch om haar terug te zien.
Proberen om het gezellig te houden. Wandelen door het immense shoppingcenter. Ik mis haar naast mij. Elke sportwinkel de gedachte 'hier zou ze zeker eens binnengewipt hebben'.
Een speciaalzaak van Camper. Dit was haar merk. Op de rechtbank, ondertussen een maand geleden, had ze er nieuwe aan.
Ik kan het niet laten om het even te zeggen. Hier zou ze wel even willen rondneuzen hebben. Mijn dochter snuift. Lelijke schoenen. Ik slik.

Ben blij dat mijn moeder en mijn dochter genieten van het bezoek. Lekker eten, een theetje en een 'pateeke'. Dat is echt iets voor hen.  Ik onderga het als het ware van op afstand. Mijn verstand zegt 'het is OK'. Mijn gevoel  inert en af en aan switchend van stekende pijn, gelatenheid tot afwezigheid van enig beleven. Enkel het zelf opgelegde bewust registreren van wat is. Mindfull stappen, aandachtig eten, al mijn zintuigen aanspreken om aanwezig te blijven in het gesprek.
Toch ook momenten van dankbaarheid. Omdat ik merk dat ze hun best doen om het voor mij aangenaam te maken. Dankbaar en fier omdat het mijn dochter goed gaat.
In bed slaat de zwaarte weer in alle hevigheid toe. Mijn moeder slaapt naast me. Een kingsize bed, voldoende ruimte om elkaar net niet tegen te komen. Schrikken als haar been plots mijn benen raakt. Ik trek me terug.
Verdriet stuwt zich naar buiten. Een onderdrukte huilbui. Ik wil niemand wekken. De herinnering aan en de hunkering naar haar lichaam tegen me aan. Kunnen wegkruipen, me kunnen warmen aan haar huid, wegzinken in een slaperige roes op het ritme van haar ademhaling.
Nu gestoord door het snurken van mijn moeder dat me uit mijn slaap houdt. Gek, de piepende, blazende of ronkende geluidjes van mijn vrouw waren net vertrouwd en gaven  rust. Ze hielden me niet wakker.

Drie dagen op stap, drie dagen ook genietbaar proberen blijven voor hen.
Goed dat ik gegaan ben maar heel erg opgelucht als ik zondagavond thuis kom. Ik huil me zelf in slaap. De opgekropte spanning, het blok in mijn borst spoelt wat weg.

's Anderendaags een wrak als ik moet gaan werken. De tranen zitten al klaar bij het ontwaken, zelfs al herinner ik me niet de droombeelden die ze doen opwellen hebben.
Samen met een team nadenken over wat ze nodig hebben van elkaar om als team goed te functioneren.
Ligt het aan de sterren? Verscheidene teamleden reageren zeer emotioneel en vertellen hoe hun collega's hen ondersteunen en met hen meeleven tijdens moeilijke levensmomenten. Ik probeer me niet te laten raken. Vergeefs. Als iemand allusie maakt op mijn moeilijke situatie waar ze iets van opgevangen heeft schiet mijn gemoed vol. Ik probeer er beheerst iets van te delen. Berekende professionele openheid. De intentie om snel weer in mijn kracht te staan. Daarvoor word ik betaald. Alleen lijkt alle kracht in mij verdwenen. Een hele dag vechten tegen de tranen. Ternauwernood deze in de vochtige omgeving van mijn ooglens houden, quasi onopvallend een ontsnappende traan langs mijn neusvleugel wegvegen. Doordoen.
Ook als we 's middags de tentoonstelling 'Birthday' van Lieve Blanckaert bezoeken. Aangrijpende beelden en verhalen. Het aangrijpen dat me bijna letterlijk bij de keel houdt. Gelukkig hoef ik niet veel te zeggen.

Opnieuw opgelucht als ik de terugweg naar huis kan aanvatten. Mijn veilige plek waar ik gewoon kan voelen en zijn zoals ik ben. Geen rol meer spelen, geen mensen meer moeten behagen en niet bang zijn dat ik mensen teleurstel.

Springli : the place to be voor een lekkere afternoon tea


In het hoofdstation al volle kerstsfeer in luxueuze Swarovsky kristallen



En de bergen zijn nooit ver weg

woensdag 13 november 2013

Beroofd

De helft van mijn cliënten heeft afgebeld vandaag. Ziek, onverwacht zonder vervoer, zelfs eentje beroofd.
Ik vul de tijd op met voorbereiden van verslagen en telefoontjes naar diensten. Het lukt me aardig om gefocust te blijven en ik heb op het einde van de dag toch behoorlijk wat werk verzet.
Thuis, op afstand van mensen die kunnen raken met hun vragen of reacties, voelt het rustiger.

Thuis voelt het veilig. Hoef ik geen komedie te spelen, me niet opgewekter voor te doen dan ik ben, geen enthousiasme veinzen, hoef ik geen verwachtingen van mensen te trotseren die toch zo graag willen horen dat het beter met me gaat. Ik hoef geen reacties te bedenken op de zoveelste opmerking dat ik er beter uit zie of dat het zonnetje schijnt buiten.

Het maakt me wel bang ook. Ik merk dat ik mensenschuw word. Mijn verdriet in mijn eentje verteer. Niemand zit er na al die maanden nog op te wachten dat ik begin te huilen. Mijn vrouw wordt angstvallig gemeden als gespreksonderwerp.
Zelf kan ik het vaak niet laten om over haar te praten als ik onder vrienden ben. Zoveel herinnert aan haar.
Op het werk hou ik het zo professioneel mogelijk. Maar concentreren blijft een probleem en een mini vleugje kritiek of een nieuwe opdracht brengt vaak een pak stress en onzekerheid. En dan zijn de tranen nooit ver weg. Ik slaag er wel meestal in om ze te bewaren tot ik in de wagen of op de trein zit.

Thuis kan ik ze laten komen eens ik een cliënt heb buitengelaten, ik weer alleen ben.
En er is zoveel dat triggert.
Mijn cliënte die gisterenavond van haar portefeuille is beroofd.
Twee jaar terug. Mijn vrouw belt me. Haar stem geëmotioneerd. Op weg naar het Zuidstation werd ze door iemand begroet. Ze groet terug en het volgende ogenblik wordt haar gouden kettinkje met het hartje dat ik haar in het begin van onze relatie schonk van haar hals gerukt.
Samen zijn we de diefstal gaan aangeven bij de spoorwegpolitie. Een fijne babbel met de beambten die hun frustraties uitten over het feit dat degenen die ze 's morgens oppakken in de namiddag al weer triomfantelijk vrij rond paraderen. In ieder geval geen enkele garantie dat ons kleinood gaat teruggevonden worden of de onverlaat gestraft wordt.

We hebben er nooit meer iets van gehoord. Het verlies van het hartje was niet onoverkomelijk. Onze liefde leek toen nog onverwoestbaar. Die nam niemand ons af.
Toen leek het nog onvoorstelbaar dat een toevallige ontmoeting op de trein me zou beroven van mijn vrouw,  van de liefde in mijn leven.

maandag 11 november 2013

Turbulent etentje

Uitgenodigd bij vrienden voor een etentje. We zitten aan tafel. Zij naar gewoonte links van me. Toch de ervaring van een afstand, een lege plek als het ware tussen ons. De tafelgenoten onwezenlijk schimmig en anoniem aanwezig.
De tafel over de lengte heen gehalveerd en voor ons de oude boekenkast nog vol met haar dvd's, strips en boeken. Verrast zie ik 'fast car' van Tracy Chapman staan. Die hadden we toch niet?
Ik prik wat met mijn vork in het eten. Tongrolletjes op een bedje van prei genappeerd met een bloemige witte wijnsaus  naast een torentje aardappelpuree.
Ze reikt langs me heen naar een dvd. Ze neemt er een paar uit. En nog een paar.
Ik kan het niet laten en ruk er een paar uit haar handen. Ik sla er mee in haar gezicht. En ik kan niet meer stoppen. Ik sla en gooi de boeken en dvd's naar haar toe. Ik sla waar ik raken kan.
Ze weert me nauwelijks af. Er is geen geluid bij.
Het is alsof ik me zelf, uitzinnig, bezig zie. Ik sla, schop, bijt.
Het geeft geen voldoening. Ik voel zelf de kwaadheid niet. Ik doe het gewoon.

Helemaal bezweet wakker geworden. Geen idee waardoor ik gewekt ben.
Na de droom opnieuw de dreun van de realiteit. Ze is er niet meer.
De herinnering aan al die keren dat ze smeekte om haar te slaan. Als ze zich slecht voelde bij iets wat ze gedaan had. Hard geweest was naar de kinderen of mij of iemand anders geraakt had door haar houding.
Emoties die opliepen en die in haar beleving enkel te hanteren waren door een goed pak slaag. Zo had ze het vroeger altijd gekend.
Dan streelde en suste ik haar tot ze rustig werd. Zette al mijn liefde in om haar de geborgenheid te geven die ze nooit had gehad.
Nu zou ik haar kunnen slaan. Machteloosheid en gekwetstheid brengen het slechtste in een mens naar boven.

zondag 10 november 2013

Klussen

Druk bezig blijven. Naar de kapper, naar het containerpark, de supermarkt, de apotheek, de bank. Terras opkuisen. Soep maken. Gekregen groenten invriezen.
De hele dag in de weer. 's Avonds met vrienden naar het toneel. Eigenlijk te moe om nog pap te zeggen. Mezelf forceren om toch een sociaal babbeltje te doen. Vrienden zijn te belangrijk nu. Meelachen met de hilarische fratsen van de acteurs. Gespleten. Het is best grappig maar een deel van mij is te moe, te verdrietig om te genieten.

Maar zo lukt het om de storm van binnen tot zwijgen te brengen. Even niets voelen, enkel doen.

Ik heb evenwel niet veel nodig om weer uit mijn evenwicht te raken.
Gisterochtend al om zeven uur opgestaan. Ik lag al een uur of langer te turen in bed. Het was nog donker toen ik de hond buiten liet. Een wasmachine opgezet, de was van de draad gehaald. Ontbijt met de krant.
Pas na drie kwartier valt het me op dat de hond niet meer te bespeuren valt. Meestal belooft dat  niet veel goeds. Waarschijnlijk iets gevonden om stuk te bijten of...
Ik knip het buitenlicht aan en merk dat de poort die de voortuin met de tuin verbindt plat ligt, nog met één hengsel in de muur.
Verrekt. Hij is weg. De poort naar de vaantjes.
Ik realiseer me dat mijn dochter de avond voordien problemen had met de poort. Vermoedelijk lukte het haar niet meer - of had ze geen zin of tijd meer - om goed af te sluiten.
Het hout van de poort is rot. Ze is al langer aan vervanging toe. Mijn vrouw had al een paar keer extra nagels en versterkende houtblokjes aangebracht in afwachting dat we de tuin zouden renoveren. Daar waren we volop voor aan het sparen.
Nu ligt alles stil.
Vandaag samen met twee vriendinnen het min of meer wat gerepareerd. Het kan er weer even tegen. Maar ik besef dat ik werk zal moeten maken van een nieuw hek en omheining. Zucht.


Een gemeenschappelijke vriend van mijn vrouw komt op bezoek. Hij is zijn vrouw gaan bezoeken in het ziekenhuis. Het is met een dubbel gevoel dat ik hem onthaal. Eergisterenavond zou hij komen eten. Spontaan aangeboden opdat hij niet de maaltijd en de avond alleen zou moeten doorbrengen nu zijn vrouw is opgenomen.
Maar ...hij daagde niet op. Geen belletje noch sms'je. Mijn eten verpieterd, mijn dochter vermaand omdat ze er aan zat. Van binnen woede en ongeloof.
Het is niet de eerste keer dat hij verstek laat.
Pas deze ochtend een sorry via de chat, hij had onverwacht een lift naar huis gekregen. De aankondiging dat hij vanmiddag langs kwam.
Heb je je er al een beetje in gesteld?
Hij is niet de enige die deze vraag in een of andere variant stelt. Ik weet nooit wat ik hier moet op antwoorden.
Ik trek mijn plan. Ik hou me bezig. Ik probeer me niet te laten kisten door het beeld van een eenzame toekomst zonder liefde en geborgenheid. Ik leef van dag tot dag. Ik weet met mijn verstand dat ze niet meer terug komt. Is dat je er in stellen?

Hij vertelt dat hij mijn vrouw niet veel ziet, haar wel af en toe aan de telefoon heeft. Ze woont immers nu toch wel een eindje  van hem vandaan bij haar vriendin. Een ruime nieuwbouwwoning. Ze zal waarschijnlijk binnenkort wel haar studio opzeggen. Haar vriendin sprak zelfs van een woning te kopen, misschien in Frankrijk, want daar komt ze vandaan. Ze zit er warmpjes in. Haar man heeft haar immers al uitgekocht.
Ik weerhoud me ervan om door te vragen maar hoop heimelijk dat hij meer vertelt, zelfs al doet elk woord pijn.
De nood en drang om iets van haar te vernemen is soms zo overheersend. Terzelfdertijd snijdt alles - hoe weinig ook - diep in mijn vel.
Ik ben opgelucht als hij vertrekt. Nadien komen de tranen. Mijn zoon vangt ze op. Dankbaar dat hij er is.

woensdag 6 november 2013

Verdrinken

Ik wil het uitschreeuwen. Alles doet pijn van binnen. Ik wil naar haar toe. Roepen, smeken. Wil dat ze me vastpakt, troost, tegen me praat, met me vrijt, me verzekert dat wat gebeurd is niet echt is. Dat ik verder kan met mijn leven. Weer graag gezien worden. Bemind worden, gestreeld worden, haar lichaam en handen voelen. Deel uitmaken van haar leven. Vrouwke. Schatje. Engelke. Niet verder moeten in het besef dat ik alles, mezelf,  in de relatie met haar gegeven heb en dat dit vergeefs was, dat dit niets voor haar betekent. Ze moet me niet meer.

Ik kan de pijn van anderen niet meer verdragen. Een heel uur troosten, luisteren. Er niet in slagen om bij het verhaal van de andere te blijven. Alles schrijnt, brandt, steekt en verkrampt van binnen.
Ik wil niet leven zonder liefde.

Telkens iets me confronteert met het definitieve van de situatie duwen golven van wanhoop me kopje onder. Ik verdrink. Tegen wil en dank word ik toch telkens op het droge gesmeten. Uitgeput, bont en blauw, nauwelijks nog mens. Mijn lijf, mijn hoofd, mijn ogen, mijn borst en hart doen ongelooflijk pijn.

Als ik verder ga moet het op eigen kracht. Alleen. Mensen gaan er meer en meer van uit dat 'het nu wel beter gaat' en ik mijn leven terug op de sporen zet - waar zijn die dan?
Wil ik dit? Ik weet het niet meer. Dit is geen leven.
Ze vragen niet meer hoe het is. Ze vullen zelf je gevoel in.
Ik vertel dat ik alleen in de regen gaan wandelen ben met de hond en ze veronderstellen dat het wel deugd zal gedaan hebben.
Ik laat ze maar.
Mensen hebben hun eigen leven, hun eigen vreugdes en miserie. Ik hoor daar maar aan de rand een beetje bij.

Toch maar weer proberen een verslag af te ronden. Kwestie van de tijd wat sneller te laten vooruit gaan.


dinsdag 5 november 2013

Non violent communication

Morgen is haar zoon jarig. Gisteren een kaartje in de bus gedaan samen met een DVD die hij hier nog achtergelaten had bij een laatste bezoek.
Het blok spreidt zich al de hele dag zwaar over mijn borst. Soms lijkt mijn adem nauwelijks een weg naar buiten te vinden.
Verwoede pogingen om me met de praktische rompslomp van mijn werk bezig te houden ten spijt.

In de namiddag een workshop rond geweldloze communicatie voorbereid. Nodig maar geen goed idee. Zitten nadenken over situaties, gevoelens en noden. In een spel bundels met emoties en noden bekijken en realiseren hoe ik zelf overspoeld wordt door een hele waaier negatief geladen gevoelens en hoe een heleboel behoeften onvervuld zijn en blijven doet geen goed.

Ik mis haar enorm of binnen het paradigma moet ik stellen dat ik geborgenheid, verbondenheid, intimiteit, veiligheid, liefde, tederheid, seksualiteit, de ervaring ergens bij te horen, rust, plezier, vertrouwen, kunnen delen...en nog zo veel meer mis. Want een behoefte mag niet verward worden met een strategie of aan een persoon gekoppeld worden. Er zijn naar verluid verscheidene strategieën om behoeften te vervullen. Alleen kan ik niet zo gauw bedenken op welke manier ik aan deze behoeftes kan tegemoet komen.
Het overweldigt, maakt me van streek. Ik voel me verdrietig, gekwetst, gefrustreerd en boos. Machteloos ongelukkig. Bang en onzeker over de toekomst. Alles doet pijn, valt zwaar. Eenzaam en alleen.

Mijn vrouw lijkt te genieten van haar nieuwe leven. Een vriend postte op FB dat hij haar ontmoet had in Pairi Daisa. Een uitstapje met de nieuwe vriendin?
Hoe moet ik hier met een groot hart naar kijken? Me inleven in de behoefte die ze met haar gedrag communiceert?
Voor mij hoeft non violent communication even niet. Er zitten te veel gekwetste jakhalzen op de loer.

maandag 4 november 2013

Balen

Na een baal- en huilweekend vandaag weer werkdag. In de voor- en namiddag telkens een ander team geëngageerde verpleegkundigen bijstaan in het werken met zware casussen. Het lukt me aardig om te focussen.
In de pauze eindelijk telefonisch de bevestiging gekregen dat twee facturen nog deze maand gaan betaald worden. Oef, weer een zorg minder. Een maand mogelijks niet in het rood gaan.

Werken. Professionele afstand. Vriendelijk zijn. Betrokken zijn. De juiste vragen stellen. Van binnen de zwaarte van het besef van alleen zijn op afstand houden.
Gisteren lukte dat niet. De hele dag geweend. 's Morgens gaan wandelen met de hond. Acht kilometer in de regen en de modder. Geen mens tegenkomen. Alleen op de wereld. Voor niemand nog echt belangrijk. Niemand weet of ik wel of niet thuis ben, wel of niet mijn bed uit kom. En het maakt ook voor niemand nog uit. Hoe moet ik hier mee om? Hoe moet ik me in deze realiteit weer goed gaan voelen? Waar moet ik energie uit halen?

Twee motocrossers scheurden plots langs waardoor de stilte doorbroken werd en ik maar ternauwernood de hond de baas kon. Ik slaag er net in om me in de modder recht te houden, de hond moest ik lossen dus die profiteerde even van zijn vrijheid. Doornat en onder de modder naar huis.

Een douche na de wandeling bracht even wat rust. Dan naar de winkel. Shoppen om de tijd te verdrijven maar het blijft bij kijken want mijn bankrekening laat geen uitgaven meer toe.
Doodmoe naar huis. De tranen zijn op. Verdriet maakt plaats voor kwaadheid. Maar ook hier kan ik geen weg mee. Mijn vrouw zal het een worst wezen. Zij geniet van een nieuwe liefde. De oude heeft al lang afgedaan.

zaterdag 2 november 2013

Verloren dag

De sfeer is huis is down en gespannen. Mijn jongste heeft gisteravond van haar vriend uit Paraguay vernomen dat hij de relatie voor bekeken houdt. Ze is bij me gekomen en heeft tegen me aan zitten huilen. Maar praten lukt niet. Het hing al langer in de lucht. Een lange afstandsrelatie is niet evident. En hij leek me niet echt veel moeite te doen om contact te onderhouden.
Soit. Haar verdriet raakt.
Deze ochtend het plan om met haar naar Leuven te gaan. Op zoek naar een winterjas. We hebben Aalst al afgeschuimd. Niets naar haar zin gevonden. Deze week is ze in Gent gaan shoppen. Idem dito.
Ze raakt maar niet uit bed. Uiteindelijk gearriveerd aan het station, twee uur later dan voorzien. Pech. Geen rechtstreekse trein naar Leuven in het weekend maar al evenmin naar Brussel. Werken aan het spoor. Eventjes kort beraad. Twee overstappen en oponthoud door de werken, dat betekent minstens twee uur onder de baan. En twee uur terug. En het is al ver middag.
Dan maar beslist om naar huis terug te keren. Ze had er toch niet veel zin in en ze heeft honger, want tijd voor een ontbijt was er niet meer.

De wijziging in de plannen maakt het blok van binnen weer zwaar aanwezig. Ik houd me recht aan een dagplan. Vandaag doe ik dit. Morgen doe ik dat. Verder kijk ik niet. Het helpt het gemis opvullen. Als dingen wegvallen een onoverkomelijk lijkende leegte.
Dan maar wat huishoudelijke klusjes. Ik heb er niet echt zin in maar in de zetel zitten turen of wegzinken in zelfmedelijden lijken me geen optie.
Ook deze dag passeert wel.

donderdag 31 oktober 2013

Gaasbeek

Testen verbeteren. Naar de apotheek. Winterbanden laten monteren en dan op naar Gaasbeek.
Met een collega afgesproken om een namiddagje samen door te brengen. Het kasteel van Gaasbeek bezichtigen en de museumtuin.
Enigszins onwennig want het is de eerste keer dat we buiten het werk afspreken en elk contact, nieuw of vertrouwd maakt me tegenwoordig onzeker. Onzeker omdat ik van mezelf voel dat ik me emotioneel meer niet dan wel in de hand heb en onzeker omdat ik elk lief woord van mensen dreig te wantrouwen.
Menen ze het wel? Misschien is het enkel nieuwsgierigheid. Misschien zeggen ze als ze contact hebben met mijn vrouw wel heel andere dingen. Misschien denken ze er wel zus of zo over. Misschien gaan ze morgen wel vrolijk op stap met mijn vrouw en haar nieuwe vriendin.
Misschien ...


Nu mijn collega heeft  gelukkig geen connecties met mijn vrouw en haar warme groet doet toch wel deugd.
Op zoek naar een gelegenheid om iets klein te eten. Zij kent een paar adresjes. We staan evenwel op een viertal plaatsen voor een gesloten deur. Dan maar in een primitieve sandwichbar een broodje genomen. Blij dat ik zit want de vermoeidheid slaat weer toe.
Nadien naar het kasteel. Een rondleiding door de tuin en door smalle gangen en via steile robuuste kasteeltrappen een tentoonstelling bezocht gaande van Jordaens tot recente werken van Franse en andere voor mij onbekende meesters.

Als we buitenkomen blijkt de taverne binnen het domein open en dus nog gauw een theetje voor we naar huis terugkeren.
Ze vertelt over haar leven en het verlies van haar eerste partner door zelfdoding. Haar verdriet is na al die jaren nog voelbaar. Engagementen en geregelde retraitedagen in een slotklooster hielpen haar door moeilijke momenten.
Zachtjes voel ik aan dat ze wil aangeven 'probeer ook eens zoiets'. Lief .


woensdag 30 oktober 2013

Agenda

Zuchtend boven mijn agenda. Hoe krijg ik in hemelsnaam al deze opdrachten ingepland?
Mijn ziek en moe lijf ten spijt komt de ene na de andere aanstelling binnen.
Twee heb ik al met goede argumenten terug naar afzender gestuurd. Aangezien mijn collega zich uit de  praktijk terug getrokken heeft door haar verhuis naar een nieuwe woning, is er niemand meer om naar te delegeren.
Van mijn voornemen om mezelf de ruimte en de tijd te gunnen om met de situatie om te gaan blijft nog weinig overeind. Dit zou alleen maar betekenen dat alles opstapelt.
Van binnen schrijnt het. Hoewel ik heel veel moeite doe om me te concentreren op het werk is mijn vrouw nauwelijks uit mijn gedachten. Telkens ik voetstappen hoor buiten is er de verwachting dat ze thuis komt, de intrusie van het beeld hoe ze langs het raam passeert en even later de bel, opendoen, een knuffel en 'het eten staat in de microgolf'. Vroeger vertrouwd en deugddoend. Ze is thuis.

Nu. Na elk gesprek overvalt me de leegte en het gemis.
Anderen ondersteunen en eens ik hen buiten gelaten hebt de confrontatie met mijn eigen lege huis. Mijn lege leven. Niemand om even stoom bij af te laten. Niemand die het nog interesseert of het goed is verlopen. Niemand om bij thuis te komen.
Geen opgewekt gelaat dat zich naar me opricht als ik binnenkom, geen knuffel, geen kus.

Opnieuw vechten tegen de tranen. Even FB checken op zoek naar wat nieuws van haar. Ik merk dat ze enkel spelletjes speelt, niet echt iets post over haar leven nu. De nood voelen om haar te horen.
De nood voelen om iemand te horen. Het blok dat weer drukt en stuwt in mijn borst. Ik voel me ontzettend alleen. Ik weerhoud me ervan om iemand te bellen. Dit wordt toch alleen maar huilen aan de telefoon.
En straks moet ik verder werken. Die berg werk verzetten. Uit die diepe put toch weer even naar boven klimmen?


maandag 28 oktober 2013

Ziek

Alle raadgevingen van virologen ten spijt vandaag toch maar gaan werken snipverkouden en bij elkaar gehouden met Dafalgan.
Het zou er anders wel sterk op geleken hebben dat ik mijn veertien dagen had volgemaakt om niet op een mutualiteitsuitkering terug te vallen.
De psychische ellende vervolmaakt door lichamelijke malaise.
Een lichtpuntje. Dat laatste zal waarschijnlijk binnen dit en een drietal dagen tot het verleden behoren.

Mezelf gedwongen om zeer actief mee te doen in de vergadering. Elke keer als het gewoon luisteren werd dreigde ik weg te zakken en moest ik vechten tegen de vermoeidheid.
Het doet wel deugd om te merken dat collega's mijn mening wensen te kennen. Ze me net als vroeger betrekken in de discussie.
Misschien normaal maar voor mij voelt al vier maand niets meer gewoon normaal. Terug aan het werk na een maand afwezigheid. Onzeker en psychisch een wrak. De ervaring van gefaald te hebben in mijn relatie en mijn gezin. Mezelf en mijn lichaam voelen crashen, mijn evenwicht kwijt.
Hypergevoelig reageren op elk mogelijk signaal van afwijzing, van niet goed genoeg bevonden te worden, van niet voldoen.

Op de trein naar huis weer een huilbui. Tegen dat ik in Lede arriveer opnieuw wat rust. Werken lukt niet echt meer maar een dutje in de zetel is een voorlopig afdoende remedie tegen de drukkende vermoeidheid.

zondag 27 oktober 2013

Vriendinnen

Het regent en niet zo'n beetje. Mijn plan om de dag te starten met een stevige wandeling met de hond ligt dus in het water. Op zich geen ramp want ook mijn lichaam wil niet mee. Wakker geworden met een rauwe keel en een koortsig zweten. Warme thee brengt wat soelaas.

Gisteravond een vriendinnenpaar op bezoek gehad. Ik had hen al bijna twee maanden niet meer gezien of gehoord. Hoewel ik weet dat ze een druk sociaal en beroepsleven hebben kwetste het me dat ze in deze moeilijke periode niets meer van zich lieten horen.
Misschien hadden ze voor zichzelf uitgemaakt dat ze liever de vriendschap aanhielden met mijn vrouw. Misschien had mijn emotionaliteit tijdens ons laatste contact hen afgeschrikt.
Misschien was ik voor hen gewoon niet boeiend genoeg. Het was immers vaak mijn vrouw die in gezelschap voor de ambiance zorgde.
Veel getob hierover. Momenten van boosheid waarop ik voor me zelf uitmaakte dat ik zelf de stekker er dan maar uittrok, momenten van 'ik bel hen en zie wel', om dit dan toch weer niet te durven doordat de idee alleen al angst en verdriet opriep.
Uiteindelijk dan toch de telefoon genomen, niemand nam op en een berichtje op de voicemail ingesproken. Afgewacht, een paar dagen, maar geen reactie.
Na een week toch maar opnieuw gebeld. Met een excuus, op FB een status van hen gelezen. Ze hebben verbouwingsperikelen. Veilig onderwerp. Een enthousiaste stem aan de lijn. Ik stond op haar lijstje om te bellen. Een hele uitleg over de vergunningsproblemen en de vele sociale bezigheden en jazeker, we moesten eens afspreken.

Gisteravond was het dan zo ver. Een drukke dag, begonnen met een intensieve voormiddag werk voor de rechtbank. In de namiddag begint de spanning op te lopen. Hoe gaat het zijn? Ik neem me voor me sterk te houden. Vooral te praten over hun activiteiten, hen niet af te schrikken met de ravage van binnen. Me op de vlakte te houden...


Het doet deugd om hen te zien. Hun vriendelijke knuffel, een cadeautje, een flacon bodymilk  'opdat ik me goed zou verzorgen', het raakt en verdriet blijft stuwen.
In de weer zijn met het eten, behendig switchen van onderwerp. Het helpt even om de bom van binnen tijdelijk te ontmijnen.
En dan...hoor je nog iets van haar? Nee. Kort het relaas van de flitsontmoeting op de rechtbank, ons laatste contact. Praten wordt moeilijk.
Je bent echt nog in shock, zegt een van hen. Ik kan niet meer reageren. Ben ik dat? Heb er nooit dat woord op gekleefd.
Ze zijn lief. Begrip ook voor mijn keuze om haar foto's nog op hun plaats te laten. Geen botte reactie, misschien goed bedoeld zoals van anderen, wordt het geen tijd dat je die weghaalt? Dat je haar stem van je voice mail haalt? Haar naam van de brievenbus?
Begrip dat ik nog troost haal uit de vele herinneringen, want die waren goed. En misschien dat er ooit een dag komt dat foto's van het heden ook weer verhalen kunnen brengen van verbondenheid, liefde en geluk. Nu is er immers alleen maar leegte.

Al bij al wordt het een fijne avond. Het wantrouwen en het ervaren van verlies in contact met hen is wat weg gesmolten. Eventjes weer geloven in mensen.

woensdag 23 oktober 2013

Handen

Haar handen strelen met een veertje langs de foto's.  Ze zit op ons bed met een fotoalbum vol kiekjes uit haar kindertijd. Ik kijk geboeid toe,  nieuwsgierig naar wat de cameraman met deze beelden beoogt. Al de hele middag zijn mijn vrouw en hij in de weer om beelden te schieten voor een documentaire over kansarmoede. Ons huis en de omgeving zijn voor eventjes het decor.

Vandaag de trailer van de documentaire op FB doorgekregen. Ik heb de volledige film al eerder gezien maar nu wordt hij blijkbaar publiek gepromoot.
Haar handen zien, een kort voorbij vliedende scène,  voor niemand anders herkenbaar, maakt opnieuw de pijn van binnen wakker.
Heel de dag zie ik ze voor me, voel ik ze, strelen ze over mijn voeten, mijn rug, draaien ze krulletjes in mijn haar, gedachteloos wrijvend langs mijn benen, prikkelend langs...
Mijn lijf tintelt en verlangt. Maar terzelfdertijd doet het besef dat dit verlangen nooit meer vervuld wordt immens veel verdriet. Ik moet verder, alleen, zonder gestreeld, bemind en geknuffeld te worden. Zonder haar handen te voelen.

trailer documentary THE MISSING LINK


Functioneren

Functioneren. Daar ben ik al de hele week mee bezig. Professioneel blijven in de momenten van contact met anderen. Voldoen aan de verwachtingen van cliënten, collega's en mijn werkgever.

Afstand houden, persoonlijke vragen wegwimpelen, me niet laten raken, niet laten aanraken,  anders lukt het niet.
Thuis, afgesloten van de buitenwereld. Gelatenheid. Urenlange stilte enkel doorbroken door blafsalvo's van de hond als hij een vermeende voorbijganger of kat meent te ontwaren.
Alleen ontbijten, alleen door wat huishoudelijke klusjes, alleen een poging doen om me op een verslag te concentreren, alleen eten, alleen naar bed. Zelfs de radio zet ik niet meer aan. Te veel deuntjes met herinneringen.

Niets meer voelen. Gewoon doorgaan, meegaan met de tijd.  Dat lukt min of meer zolang mensen me met rust laten. Een telefoontje of een onverwachte knuffel van mijn zoon die af en toe eens binnenwipt kan een tsunami aan verdriet veroorzaken en vergt opnieuw het uiterste van mijn kracht.

Ik moet volhouden. Werken put me uit. Hoewel ik beter slaap - slaap brengt even soelaas, houdt even de nachtmerrie van de dagelijkse realiteit op afstand - moet ik mijn lijf de hele dag voortslepen. Als ik 's avonds thuiskom van het werk is er dan ook geen energie meer om nog andere dingen te doen, als ik daar al zin in zou hebben. En toch verplicht ik mezelf om nog op de hometrainer te gaan. Mijn lichaam moet in conditie blijven. Nu niet ziek worden.

Vandaag een hele dag gesprekken met mensen. Luisteren naar hun bekommernissen, hoop installeren, bemoedigen,  stimuleren, tools aanreiken.
Ondertussen zelf ademen. De spanning hanteren. Ook deze dag zonder haar  passeert wel .


maandag 21 oktober 2013

Sneer

Een vriendin aan de lijn. Of ik gezien heb dat mijn vrouw opnieuw haar profielfoto veranderd heeft. Ja?
Dat komt door haar. Ze had er de pest in en heeft een giftige sneer gegeven via de chat. Zou ze niet beter die foto van de hond verwijderen want dat was toch wel heel hypocriet. Hem missen nadat ze hem zelf gedumpt had?
Het schokt me.
Ik was ook geraakt toen ze de foto van de hond koos als profielfoto. Pijn omdat ik zelf  niet gemist word. Zelf ontzettend missen. Terzelfdertijd heb ik er geen moment aan getwijfeld dat haar gemis echt was. De hond en zij. Dat is hoe ik haar ken.
Maar kende ik haar wel echt?
Ik heb heel deze nachtmerrie toch ook niet zien aankomen?

Het telefoontje laat me niet los. Ergens denk ik dat de reactie op de chat haar moet geraakt hebben. Zelfs al weet ik dat deze er gekomen is vanuit betrokkenheid met mijn verdriet en oprechte verontwaardiging, wringt het. Dit was niet nodig.

zondag 20 oktober 2013

Herdenken

Mijn dochter is terug. Voor een kort weekend overgekomen uit Zürich voor de tiende jaarherdenking van de dood van haar opa.
Al heel de dag opgejaagd. De spanning giert door mijn lijf. Had gisterenavond al berichtje van haar verwacht dat ze aangekomen was. Pas deze ochtend half elf een telefoontje dat ze langs kwam. Idioot eigenlijk dat ik zelf niet bel maar de angst dat er iets tussen gekomen zou zijn, dat de plannen gewijzigd zouden zijn hield me zo in de greep dat ik er niet toe kwam om haar gewoon te bellen.
De verwachting van mogelijke klappen om te incasseren lijkt constant aanwezig. Als iets dan toch gewoon is wat het beloofde te zijn volgt er ontlading. Het is dan ook vechten tegen de tranen als ze effectief thuis aankomt. Ik kan haar knuffel dan ook nauwelijks toelaten in mijn poging om mezelf goed te houden en me enthousiast te tonen.
Ze wil in de namiddag even gaan shoppen. Dat komt goed uit want mijn zoon en ik waren al van plan om op zoek te gaan naar een nieuwe bril voor hem. Als we op punt staan te vertrekken wordt hij evenwel opgeroepen om te gaan werken. Ze hebben volk te kort. Het doet belachelijk veel zeer.
Een namiddagje afleiding met de twee kinderen - de jongste had al eerder toegezegd om te gaan werken - had ik nodig om me te wapenen tegen het herdenkingsmoment vanavond bij mijn moeder.
Ik zie er als een berg tegen op. Heel veel volk, allemaal met de vraag 'hoe gaat het?' en 'Ben je alleen?'.

Het in en uit winkels lopen put uit. Dit is zo wie zo al niet echt mijn ding en mijn dochter heeft het moeilijk om te kiezen. Uiteindelijk omvat de buit een bodycrème, twee pyjama's en een paar zwarte laarzen. Ondergoed vond ze niet naar haar zin en budget. Het is ondertussen kwart na vijf, dus geen tijd meer om nog even thuis te bekomen. Doodmoe dan maar onmiddellijk naar haar grootmoeder.

Mijn moeder is zenuwachtig. Ze heeft iets voorbereid, een tekst met wat muziek voor en achteraf. Ze hoopt dat de mensen het goed gaan vinden. De living is omgebouwd tot een ontvangstruimte met wel veertig stoelen in een grote cirkel. De vermoeidheid trekt door heel mijn lichaam. Ik wil gaan liggen. Opnieuw vechten tegen de tranen.

Ik neem het op mij om de aanbellende gasten op te halen aan de voordeur. Dat is het makkelijkst. Gewoon 'goeiedag, welkom, ga maar alvast binnen, ik hang je jas wel op'. Een manier om te ontsnappen aan vragen. Ze geen tijd geven om in het deurgat een praatje te slaan.

Als iedereen er is druk doende blijven in de keuken. Een laatste onnodige hand leggen aan de kaasschotels die er al prima uitzien.  Dan vindt mijn moeder het moment gekomen om de gasten welkom te heten. Ze start met een muziekje. 'Beautiful that way' van Noa, een liedje dat we ook gedraaid hebben op de begrafenis van papa. Ik breek. Dit kan ik niet. Ik vlucht naar de veranda en het blok dat al de hele dag zwaar op mijn borst weegt braakt en schreeuwt zich naar buiten. Ik mis hem. Ik mis haar.
Ik hoor iemand aankomen maar kan het huilen niet stoppen. Mijn lichaam schokt en beeft. Iemand neemt me dicht tegen zich aan. Ik realiseer me eerst niet wie het is. Verrast als blijkt dat het een van mijn zussen is. Heb haar de laatste tijd nauwelijks gehoord. Ze wiegt me zachtjes en drukt me stevig tegen haar aan. Het verdriet blijft komen.
Als er even wat rust komt blijft ze zacht over mijn rug strelen waardoor een nieuwe pijngolf  aanzet.

Ik mis het hele onthaalmoment. Later bleek dat ons mama niets had gemerkt. Gelukkig maar. Dit is immers haar avond om te rouwen. Na tien jaar mist zij ons papa nog.
Als de rust wat weer keert gaan we beiden naar binnen. Ik kan er weer even tegen.
Zelfs tegen de opmerkingen van mensen. Binnen een jaartje zal je hier al heel anders staan. Dan ligt er weer een heel leven voor je.
Diep van binnen wil een deel van mij nog niet aanvaarden dat dit het einde is. De rust brengt ook weer hoop. Ze kan nu toch niet een heel andere vrouw zijn.