woensdag 25 december 2013

Onvoldoende


Mijn dochter helemaal de grond in geboord door haar stage mentor.
Beperkte inhoudelijke kennis. Onvoldoende inzicht. Zwakke taal. Te weinig variatie in de therapieplannen. Structuur van de verslagen ondermaats.
Ze hoeft die anderhalf jaar studie niet als verloren te zien. Ze heeft hier ongetwijfeld veel in geleerd maar ze zien in haar geen logopediste.
Het is niets persoonlijks. Ze is aangenaam in contact, beleefd en sociaal. Ze toont interesse. Ze heeft echt haar best gedaan.
Maar ze moeten haar niet beoordelen op haar persoon, he?
Na een stage van vijf weken waarin ze dagelijks geconfronteerd werd met aanhoudende negatieve feedback en ze elke avond wanhopig trachtte de extra taken die haar opgelegd werden 'in een poging om haar bij te sturen' klaar te krijgen, had ik besloten om haar niet alleen naar haar eindevaluatie gesprek te laten gaan.
Dus om half zeven in de ochtend aangezet naar het ziekenhuis in Kortrijk. Ze ziet er uit alsof ze naar de slachtbank geleid wordt.
In de cafetaria anderhalf uur gewacht terwijl ze twee verdiepingen hoger het gesprek aangaat.
Als ze met de tranen in de ogen in gezelschap van een dame in verpleegoutfit mij komt vervoegen en ik de uitleg te horen krijg, komt alles in mij in opstand. Hoe durft ze zo ongenuanceerd en overtuigd van haar eigen gelijk over mijn kind te praten. De broze kwetsbaarheid van mijn dochter weerhoudt me ervan om in discussie te gaan. Dit heeft geen zin. Ik beëindig het gesprek met de bemerking dat we de situatie thuis zullen bekijken.

In de auto op de terugweg probeer ik te polsen hoe ze zelf tegen de kritiek aan kijkt.
Ze gooit het verslag op mijn schoot.
Ik doe niks goed.
Het formeel opgestelde verslag vermeldt inderdaad enkel minpunten en onvoldoendes.
Maar ze vindt het vak boeiend, ook het werk in het ziekenhuis. Ze is er helemaal niet van overtuigd dat logopedie niets voor haar is. Ze wil dit graag.
Haar verdriet snijdt door me heen. Het is mijn kind dat hier geraakt wordt, afgebroken wordt.
Ik probeer haar rustig te beluisteren, voorzichtig aan te moedigen, wil haar niet in deze of gene richting duwen.
Thuis geef ik haar over aan de zorgen van haar broer. Ik moet me reppen naar de trein. Naar een overleg in Antwerpen. Mijn hoofd staat er niet naar. Van binnen kolkt het over.
Tranen.. De nood om mijn vrouw te bellen om er even met haar over te kunnen praten. Merken dat zij net als ik geraakt is om wat onze dochter is overkomen. Kan me voorstellen hoe zij net als ik verontwaardigd is.
Maar het besef van alleen zijn duwt alles weg. Zij is er niet meer om dingen mee te delen. Zij is niet langer geïnteresseerd in hoe het de kinderen vergaat. Ze is niet meer vierentwintig uur op vierentwintig bereikbaar om bij te praten. Ik ben alleen.
Ik moet het alleen verteren, hoe lang het ook op mijn maag blijft liggen.
Even overweeg ik mijn moeder te bellen maar bedenk dan dat mijn dochter het waarschijnlijk niet zal appreciëren als haar oma, voor wie goed presteren zo'n vanzelfsprekendheid is in een familie van bollebozen, op de hoogte is van haar 'falen'. Dat kan ik niet maken.
In een poging om mijn eigen bittere pil door te slikken loop ik in gedachten nog mijn vrienden- en kennissenkring af. Wie ligt er wakker van hoe het met mijn kinderen gaat? Wie kan ik met dit verhaal overvallen op dit vroege moment van de dag?

Het blok verzwaart en palmt mijn hele  maag- en borststreek in. Vechten om de tranen binnen te houden. Turen naar een punt dat er niet is. Niemand aankijken om mezelf recht te houden. Allemaal anonieme passagiers zonder connectie met mijn leven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten