maandag 16 december 2013

Brokken

Ik kan brokken maken.
Al dagen drukt het blok onveranderlijk pijnlijk en zwaar in mijn borst. Op de trein op weg naar een studiedag vechten tegen wanhoop en eenzaamheid. Eens ter plaatse in mijn rol kruipen en vriendelijk de  aanwezigen toeknikken en een plaatsje zoeken in het auditorium. Geen bekenden te zien. De collega die me zou vergezellen op het laatste moment verhinderd. Ook hier helemaal alleen, midden in een rij met niemand die links of rechts van me plaatsneemt. Tijdens de pauze breng ik het niet op om me in een of ander gezelschap in te voegen en worstel ik met zelfmedelijden en woede op de hele wereld.

Proberen om me te concentreren op de aangebrachte materie. Saaie sprekers en niets nieuws. Mijn gedachten zijn bij mijn vrouw. Zit zij hier een paar honderd meter vandaan op kantoor? Voelt zij zich goed in haar nieuwe leven? Ik verlang naar haar en ik mis de vrouw die ik dacht dat ze was.

Maar...ik moet mij opnieuw gaan goed voelen in mijn leefsituatie. Een die niet ik niet wou, niet wil. Een contradictio in terminis. Goed voelen en moeten heeft voor mij nooit kunnen samen gaan. Maar ik merk dat dat is wat mensen verwachten.
Geef het tijd. Het zal wel wennen. Het leven is mooi. Je ziet er toch al beter uit. Gaat het niet al wat beter?

Ik probeer dan stil te staan bij wat ik wel nog heb. Ik ben opnieuw gezond. De kinderen doen het goed. Ik kan - weliswaar met rekenen en tellen - de eindjes aan elkaar knopen. Ik slaag er in om mijn huis redelijk te onderhouden en mijn huishouden te organiseren - dit laatste enkel als ik mijn lat serieus naar beneden haal.
Geen conflicten met mensen of familie.
Er zijn er die het veel slechter hebben.
Alleen...al deze bedenkingen beuren mij niet echt op. Vullen niet de leegte op. Verzachten niet de gekwetstheid van gedumpt te zijn, van niks meer te betekenen voor haar.

Ik roep mezelf tot de orde. Tijdens de middagpauze spreek ik een paar mensen aan. Even doorpraten over de aangebrachte inhouden. Het stemmetje van binnen dat 'komediant' fluistert, straal negeren. Een middagdipje belet dat iets van het namiddaggedeelte doordringt. Van binnen raast het tegen de hele mensheid.

Op weg naar huis steek ik de straat over. Een lijnbus komt met een rot vaart aangereden. Iets in mij steigert. Ik loop op het zebrapad. Ik heb recht op voorrang. Ik stap gedecideerd door. Luid claxonneren. Een voorbijganger roept. Met gierende remmen stopt de bus op nog geen halve meter van mij. Ik kijk de zichtbaar woedende chauffeur recht in de ogen. Ik wijk niet. Het is genoeg geweest.

Pas als ik thuis kom en mijn zoon onverwacht thuis is en me begroet komt er wat rust over me en heb ik spijt over dit stomme risicogedrag. Mijn kinderen wil ik geen verdriet doen.  De pijn in mijn borst die blijft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten