maandag 23 maart 2015

Kus

Als ze haar handen zachtjes tegen mijn hoofd aandrukt vloeien de tranen.
Voor de zoveelste keer totaal uitgeput.

Is het een effect van haar nabijheid?
Is het een rare kronkel van mijn getormenteerde geest?

Nog vóór ze haar handen weghaalt om die voorzichtig tegen mijn schouders aan te drukken voelen mijn lippen de aanraking van haar kus.
Een warme gloed spreidt zich in mijn hoofd en biedt een wonderbaarlijke troost.
Terwijl een deel van mijn aandacht haar bewegingen langs mijn lichaam volgt blijft mijn bewustzijn haar lippen proeven.

Elke millimeter huid van mijn lippen tintelt, zelfs in het besef dat de sensatie een illusie is. Een herinnering onbedoeld opgeroepen door de vaardige handen van mijn therapeute die onbewust schijnt aan te voelen dat praten niet is wat ik nodig heb, dat er zelfs niets meer is wat al niet gezegd is.

Uitgeput na een drukke week. Een week van veel ontmoetingen die allemaal meer of minder op me inwerkten. Veel indrukken die ik maar moeizaam verteerd krijg. Elke dag omgaan met het alleen zijn en naar buiten toe functioneren. Vermoeidheid die ik dag na dag mee sleep ondanks vele uren slaap.

De gewaarwording blijft hangen, tot lang na de sessie. Een beetje gegeneerd durf ik er niets van zeggen maar ik voel me toch heel wat energieker als ze de behandeling afrondt.

Mijn therapeute had een beeld tijdens de sessie. Het beeld van een witte kerkuil die naar me klauwde. Terwijl ze met me bezig was vloog hij weg om op een tak neer te strijken . Daar bleef hij een hele tijd onrustig naar me kijken. Pas helemaal op het einde vloog hij weg.

Tja...Ik voel me geagresseerd door wat me is overkomen en onrust is voortdurend aanwezig.
Maar kan ik haar dan zeggen dat de herinnering aan de zalige kussen van mijn vrouw mijn lichaam helemaal tot rust brachten? Dat de ervaring van deze onverwachte sensualiteit nieuwe energie bracht?
In de realiteit zijn er geen kussen meer. Niet bij het ontwaken, niet bij het vertrek of thuiskomen, niet meer tussendoor als we elkaar gewoon voorbij lopen, niet meer speels, niet meer tijdens het vrijen, niet meer tot troost of gewoon zo maar.
Mijn lippen ervaren deze intieme beroering niet meer .

Ik heb alleen gezegd dat de sessie deugd deed.
Sindsdien is er geen ochtend voorbij gegaan of ik ontwaakte met de indruk van haar kus op mijn mond. Een gelukzalig gevoel, een houden van.
Mijn ogen openen is dan ook zo verschrikkelijk moeilijk.

zondag 15 maart 2015

Graag zien

Een uur voor me uit zitten staren in de zetel. Te moe om nog in beweging te komen. Van binnen doet alles pijn.
Weten dat ik nog heel wat dien aan te pakken. De planten snakken naar vocht. Facturen moeten worden gemaakt en betalingen uitgevoerd. De strijkmand puilt uit. Minstens vier maal de wasmachine laten draaien. Om maar te zwijgen van de onderzoeksgegevens die dringend dienen verwerkt te worden tot een samenhangend verslag.
Een vage belofte om een bezoekje te brengen aan een zieke vriendin houd ik maar voor bekeken. Ik ben nu geen opbeurend gezelschap. En ergens tussenin zou ik ook nog iets te eten moeten bereiden.

Maar het lukt niet.
Na de wandeling deze ochtend is het alsof mijn lijf op is. De eenzaamheid van kilometers wandelen in een miezerige regen onder een grijs wolkendek weegt te zwaar. Willen thuiskomen maar geen thuis meer hebben.

De gebeurtenissen van de week vlinderen door mijn gedachten. Redelijk tevreden met hoe ik teammomenten heb aangepakt. Een fijne babbel met een vriendin die herstellende is van kwetsuren ten gevolge van een agressie-incident. Op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Een toevalligheid met verstrekkende gevolgen.
Een toneelavondje met een andere vriendin. Haar warme bezorgdheid doet deugd maar verdriet overspoelt waardoor ik na de voorstelling zit te snotteren midden in een drukke cafetaria.
Ervaren hoe ze gewoon aanvaardt dat nog een heel deel van mij verbonden is met mijn vrouw.
Hoe ze begrijpt dat ik mis. Hoe alles in mij verlangt.
Hoe een deel van mij niet wil leven in de wetenschap alleen verder te moeten.
Kleine vluchtige momenten met andere mensen kunnen dit gemis niet opvullen.
Voorzichtig veronderstelt ze dat ik mogelijks nu ook geen diepere verbinding met anderen zou aan kunnen.
Het verwart. Is dat zo?

Misschien heeft ze gelijk.
Ik kan me geen voorstelling maken van iemand bij wie ik me even veilig, vertrouwd en op mijn gemak kan voelen als bij mijn vrouw.
De idee om intiem te zijn met iemand anders of mijn diepste zielenroerselen toe te vertrouwen aan iemand anders...
Zou ik nog iemand helemaal, honderd procent durven vertrouwen?
Waar zou ik de energie moeten vinden om nog te investeren in een relatie, om me te engageren?
Deze week zei een collega me dat ze me graag zag. Ze hoopte dat het niet flirterig over kwam want ze was 'absoluut hetero' en ze weet niet zo goed 'hoe je met lesbiennes omgaat' maar ze 'houdt van me' als een goeie vriendin.

Ik wist er geen weg mee. Mensen spreken soms wel heel snel van 'graag zien' en 'houden van'. Ik probeer het gewoon te verstaan als dat ze me graag mag. Dat is alvast wederzijds.
Maar graag zien?

Ik weet niet of ik dat nog kan.

dinsdag 10 maart 2015

Klem


Als haar handen mijn wangen en aangezicht omvatten snakt alles in mij er naar om me in een bolletje te rollen en me tegen haar handen aan te vlijen. Maar dat hoort niet. Alles in mij spant zich op om aan de drang te weerstaan. Mijn lichaam verkrampt. Maar de tranen kan ik niet meer stoppen.

Na een hele dag vergeefs proberen om me op mijn werk te concentreren geef ik me over aan een Reiki-sessie.
Praten lukte nauwelijks. En er is bovendien niets dat al niet gezegd is. Ik hou me door het immens gevoel van uitputting amper recht.
Ik ga dan ook dankbaar in op de uitnodiging van mijn therapeute om Reiki te doen. Ik ken er weinig van. Ik vind het een vreemd idee om 'energie' door te geven maar alles is goed als ik er gewoon even mag zijn zonder te moeten praten.


Ruimte om even de spanning te lossen. Eens niet in mijn eentje zitten huilen. Eenzaamheid die even opgevuld wordt met zachte aanwezigheid.
Handen op mijn lichaam. Een ademhaling dicht bij. Als vanzelf stem ik mijn ademhaling af op die van haar. Het brengt rust.
Mijn binnenwerk reageert. Mijn darmen reutelen alsof ik in dagen niet heb gegeten. Mijn linkerwang gloeit alsof  van binnenuit een vuurbron schroeit.

Herinneringsbeelden van aanrakingen door mijn vrouw schieten door mijn gedachten en brengen nieuwe golven van tranen en verdriet naar boven.
Heel mijn wezen volgt de aanrakingen. Is zich bewust van elke trilling, elke kleine beweging.
Als ze loslaat is het alsof mijn lichaam zich naar haar toe richt in een poging om de aanraking te laten voortduren.
Mijn rationele zelf houdt echter haar manieren.

Als ze zacht mijn knieën aanraakt schiet er evenwel een aanhoudende pijn doorheen mijn linker onderbeen. Mijn scheenbeen voelt aan alsof het verdraaid in een klem gehouden wordt. Geen logische gewaarwording bij de voorzichtige beweging van haar handen.
Mijn ademhaling controleren om de pijn te verdragen. Pas als ze mijn voeten omvat en een lichte druk in het midden van mijn voetzool uitoefent, ebt de pijn weg.
Vreemd. Ik weet niet wat ik er moet van denken.
Maar wat mij betreft mocht de sessie nog langer duren.

Achteraf zegt ze dat ze aangekomen bij mijn benen deze ervoer alsof die vast zaten als gebetonneerd in een blok.
Tja, een beeld waarbij ik me wel iets kan voorstellen, al die momenten indachtig dat ik nauwelijks kan vooruit komen, mijn benen nauwelijks opgetild krijg om mijn weg verder te zetten.
Maar wat doe je daar mee?


Als ik wat lig te bekomen op de behandeltafel zie ik in mijn ooghoeken dat ze een vreemde tekening op een papiertje zit te krabbelen.
Als ik uiteindelijk uit haar kriebels een mensfiguurtje kan opmaken - een soort portret van mij? - werkt dit behoorlijk op mijn lachspieren.
Ik hoef alvast niet onder te doen in tekentalent voor haar.
Lang geleden dat ik nog eens spontaan gelachen heb. Het geeft een boost om de avond door te komen.

zaterdag 7 maart 2015

Falen


Ik sta aardappelen te schillen terwijl de tranen over mijn wangen stromen. Meer nog van pure uitputting dan dat ik echt verdriet voel. Ik heb het gehad voor deze week.

Een hele week aan de slag geweest. Gepiekerd over hoe ik de nieuwe opdrachten op het werk moet klaar spelen. Realiseren dat ik niet de mentale ruimte vind om creatief te zoeken hoe ik de vernieuwde teamtrajecten moet aanpakken.
Doen wat me al enigszins vertrouwd is, elke dag open staan voor de vragen van mijn teamleden vergt al het maximum van mijn energie.

Serieus nagedacht over ontslag nemen. Weten dat ik dat financieel niet red. Dus gedachten wegduwen en gewoon focussen op het eerstvolgende dat ik dien aan te pakken.

Een artikel in de media waarin mijn vrouw haar levensverhaal uit de doeken doet en haar dankbaarheid uit ten aanzien van zowat heel de vrouwelijke mensheid confronteert me opnieuw met de pijn van het gedumpt zijn. Ik lijk in ieder geval van generlei betekenis voor haar geweest te zijn.

Zo treft mijn zoon me aan in de keuken. Ik had hem niet verwacht. Zijn knuffel doet alles overstromen.
Als mijn jongste ook opduikt en doorvraagt crash ik voor de zoveelste keer in het bijzijn van de kinderen.
De jongste heeft het er moeilijk mee. Of het feit dat zij er zijn dan niet de moeite is? Of ik alleen maar gelukkig kan zijn met 'haar'?
Het is niet de eerste keer dat ik dit onderhuids verwijt op pik. Ze voelen zich gekwetst door mijn verdriet. Ze ervaren het alsof zij niet belangrijk genoeg zijn voor mij.
Het helpt niet dat ik keer op keer uitleg dat zij mij het meest dierbare zijn. Dat ik evenwel mijn leven niet kan opvullen met enkel de momenten dat zij aanwezig zijn. Dat zij hun eigen leven hebben en dat ook horen volop te leven.
Dat losse contacten en een veelheid aan activiteiten evenmin vervulling brengen, hooguit afleiding.
Tranen wegvegen. Het gesprek op hun activiteiten brengen. Waar zijn zij deze week mee bezig geweest?  Hun magen vullen.
Zelf krijg ik nauwelijks iets binnen.

Het voelt als falen. Ik belast hen telkens opnieuw met mijn verdriet. Ze willen mij gelukkig zien en ik vind geen weg om dit te bereiken in de eenzaamheid van een leven alleen.

Ik moet verder, zeggen ze.
Ik doe elke dag verder. Ik werk, doe mijn huishouden en kom mijn sociale en professionele engagementen zo goed mogelijk na.
Ik moet loslaten, zeggen ze.
Ik probeer niet stil te staan bij het verleden. Ik besef maar al te goed dat mijn vrouw niet terug komt en er geen gezin meer rond me is.
Ik duw gedachten aan een lege toekomst weg. Ik leef van dag tot dag.
Ik probeer niet meer te verlangen naar wat ik had en het te doen met wat ik heb, mezelf voor ogen houdend dat ik materieel alles heb wat ik nodig heb en blij hoor te zijn dat ik gezond ben.

Het is een opluchting als mijn kinderen snel vertrekken. Ik weet niet meer wat ik moet zeggen. Ik wil hen niet ongelukkig zien omdat het mij niet lukt gelukkig te zijn.

maandag 2 maart 2015

Kanker


Een druk weekend.
Een studiedag over burn-out. Inhoudelijk boeiend en een gelegenheid om collega's terug te zien die ik al een hele tijd niet meer ontmoet heb.
Het enthousiaste onthaal door één van hen doet me uit alle macht de tranen terug dringen.
En dan..'Mens, wat ben jij 'dun' geworden'.
Een vorsende blik over heel mijn lijf. Je bent toch ook niet ziek?
Nee, daar kan ik haar alvast in gerust stellen. Kort even aangeven dat ik mijn vrouw verloren ben om dan snel over te gaan naar haar gezondheidstoestand. Ik wil hier midden in een cafetaria met grotendeels vreemde mensen niet beginnen janken.
Anderhalf jaar geleden is bij haar borstkanker vastgesteld. Bestraling gehad maar ondertussen aan de beterhand. Ze werkt, maar door aanhoudende vermoeidheid nog op een laag pitje, met aanvulling van een uitkering. Zo lukt het wel. Ze is positief. Het ziet er goed uit.
Als even later een andere collega zich bij ons voegt die ongeveer vijf jaar geleden dezelfde diagnose kreeg ontspint zich een gesprek over de langetermijngevolgen.

Het lijkt wel of iedereen uit mijn omgeving ofwel kanker heeft, een ongelooflijke opeenstapeling van andere kwaaltjes ontwikkelt, ingrepen moet ondergaan of op zijn minst een heel conflictueuze familiale of professionele  omgeving heeft.
Ik luister.
Beseffen dat heel wat mensen door behoorlijk wat meer moeilijkheden heen worstelen dan ik.

En toch lukt het me niet.
Door mij zindert al een hele week verdriet. Ik slaag er nauwelijks in om dit te beheersen. Kan nog nauwelijks mijn knop omdraaien om te werken.
Een vriendelijk woord stuwt de tranen onmiddellijk richting ooghoeken en doet een steeds aanwezige krop aanzwellen. Dus ik luister, en ik knik, niet in  staat om zinnig te reageren. Niet dat het er iets toe doet. Het gesprek loopt wel verder. Het is een serieus onderwerp dus ik word ook niet verwacht te lachen.

Zondagochtend vroeg uit de veren. Mijn oudste is thuis en tegen de middag verwacht ik mijn moeder. Het blok duwt en wringt al bij het ontwaken in mijn lijf. Een kilo gehaktballetjes rollen terwijl ook de tranen over mijn wangen rollen. Soep maken, cake bakken, kip pluizen, champignons kuisen. Me ternauwernood beheersen als mijn dochter met een slaapkop bij me aan tafel komt zitten. Ze praat honderduit over haar ervaringen op ski-weekend. Ondertussen tokkelend op een tablet.
Ademen. Door ademen. Me gauw naar het aanrecht keren om tranen weg te vegen. Tussendoor naar de wasplaats als het even niet lukt. De was moet toch ook gedaan worden.

Mijn eten staat net klaar als mijn moeder, mijn jongste en haar papa arriveren.

Mijn moeder gaat opgewekt met haar kleindochters in gesprek. Hun papa bromt er af en toe wat tussenin. Ik ...heb het druk met serveren, opruimen en...mezelf in de hand houden.