woensdag 28 mei 2014

Afbrokkelen

Mijn binnenwerk lijkt een klomp samengeperste en uitgedroogde klei.  Versteend. verhard. Aan de buitenkant meer en meer afbrokkelend en broos. Alles raakt en doet het blok uiteen vallen.
Ik doe door. Aangenaam proberen zijn voor collega's, cliënten, voor mensen rondom mij.
De kinderen starten vandaag met hun examens. Bemoedigend dus ook naar hen.

Zoeken naar afleiding. Voortdurend bezig zijn. Tienduizend stappen per dag halen. Aandacht richten op mijn werk, mijn activiteiten. Tijd laten passeren. Gedachten sturen. Niet blijven hangen in negativiteit. Gewoon doen. Verlangens zijn niet meer dan gedachten. Missen is niet meer dan een gedachte.  Gedachten zijn niet meer dan gedachten. Gedachten kunnen plaats maken voor andere gedachten.

Positief denken. Ik ben gezond. Ik heb werk. De kinderen zijn goed bezig, Er zijn ergere dingen in het leven dan een partner verliezen. Voorbeelden te over in mijn omgeving en cliëntenbestand. Alleen kan je ook gelukkig worden. Ik ken mensen die dat lijken te zijn.

Ademen. Focussen op mijn ademhaling. Alles uit de kast halen om toch maar niet overspoeld te worden door verdriet, gemis, verlangen. Steeds opnieuw. Steeds vechten om overeind te blijven. Om niet opnieuw troost te zoeken in de herinneringen. In spontaan opduikende gewaarwordingen van dicht zijn, van liefkozingen, van intieme blikken die ontroeren en me doen volstromen van warmte en liefde

Om het volgende moment te beseffen dat het om niet meer gaat dan een illusie. Dat wat troost en vreugde schenkt niet meer echt is. Dat wat realiteit is zwaar en eenzaam is.


Een artikel in een krant. 'De breuk doet evenveel pijn maar geneest moeilijker als je ouder bent'.  Ik herken mezelf in de chaos die beschreven wordt. Alle houvast kwijt. Alsof al je botten in je lichaam gebroken worden.
Maar als ik lees waardoor mensen dan van de breuk zouden helen, volgens de auteur, dan weet ik niet, wat ik er moet van denken.
Opnieuw een dagstructuur en gewoontes vorm geven. Onvermoede kanten van jezelf ontdekken. Merken dat je voor jezelf kan zorgen.

Een dagstructuur heb ik. Een paar eigen gewoontes heb ik ook, heb ik zelfs niet hoeven te veranderen. Een paar angsten heb ik overwonnen doordat de situatie me nu eenmaal dwingt om dingen alleen te doen die ik vroeger aan mijn vrouw kon overlaten. Het geeft alleen geen 'joepie-' gevoel.

Van dag tot dag trek ik mijn plan, zorg ik voor mezelf. Los ik de dingen wel op.
De chaos ligt voor me. Het zwarte gat van de toekomst. De weggevallen plannen en projecten. De angst voor nog meer verlies. De eenzaamheid. De leegte. Niet meer van bijzondere betekenis zijn voor iemand. Niet meer samen kunnen genieten.
Mijn denken dat niets kan oproepen dat wat zinvolle invulling zou kunnen betekenen. Niet verder kunnen denken dan hoe vul ik het volgende weekend op.

Ik zal het boek van de auteur maar eens opsnorren. Misschien dat er toch nog iets bruikbaars uitkomt.



"Uit elkaar. Een relatiebreuk na vijftig" Bea De Rouck, Davidfonds

zaterdag 24 mei 2014

Wratten en bobbels

Ik snap niet dat vrouwen als ze ouder worden hun uiterlijk zo verwaarlozen. Wratten, bobbels en uitwassen op hun huid welig laten tieren. Mijn zus verwoordde het vrij radicaal nadat ze had opgemerkt dat ik een verdikking heb op mijn linkerslaap.
Doe er iets aan. Laat daar naar kijken, dat is de openlijke boodschap. Onderliggend hoor ik het verwijt.

Een paar weken geleden permitteerde de kapper zich ook al om er ostentatief over te wrijven. Wat heb je hier? Oei, zou je toch eens iets aan moeten doen.

Mijn oudste dochter vond het ronduit vies. Mijn moeder bracht het iets subtieler. Maar ik heb het begrepen. Ik word verondersteld er iets aan te doen.

De verdikking is niet nieuw. Alleen valt het door te vermageren meer op. Of is het toch nog meer aangezet?
Toen ik het er eens met de huisarts over had, maanden terug, ging ze er zelfs niet op in. Dus ik lag er niet wakker van.

Mijn zus heeft wel een punt. Mijn uiterlijk doet er niet echt meer toe voor mij. Ik verzorg me omdat ik me dat rationeel opleg maar daar blijft het bij. Make-up gebruik ik niet meer omdat ik mijn ogen geen hele dag kan droog houden.
Ik heb moeite met mijn afgevallen lichaam. Huid te veel, geen borsten meer. Voor niemand meer mooi. Een enkel complimentje gaat over mijn lijn, wat ik behoorlijk dubbel vind. Van sommigen krijg ik echt de indruk dat ze me voordien maar dik vonden. En zo heb ik mezelf nooit gezien.
Beseffen dat je ingeruild bent voor een jonger en mooier exemplaar helpt ook niet echt.

Soit. Dan maar de knoop doorgehakt en donderdag is het weggesneden. Met een verstikkende druk in mijn borst en knikkende knieën naar het operatiekwartier gegaan. Hechtingen en de verzekering dat het litteken wel zal meevallen als ik uit de zon blijf en het goed insmeer met crème.
Deze ochtend een blauw oog en een opgezette slaap. Als ik mezelf in de spiegel bekijk niet echt een verbetering. Maar dit is hopelijk tijdelijk.
Mijn omgeving kan tevreden zijn.

donderdag 22 mei 2014

Ingreep

Hij klinkt overstuur. Zijn vrouw zou volgens de dokter vermoedelijk Parkinson hebben. Een MRI zou dit moeten bevestigen. Alleen moeten ze daar nog een maand op wachten. Hun miserie lijkt niet te stoppen. Zijn vrouw heeft nog maar pas opnieuw haar evenwicht gevonden na een maandenlange psychiatrische opname en voordien was er de operatie aan haar voet. Hoeveel ellende kan een mens dragen? Ik luister en probeer begrip te tonen. Of hij morgen tijdens mijn middagpauze even kan langskomen? Hij heeft nood aan een babbel. Tuurlijk. Daar zijn vrienden voor.

Gisteravond, leeg en uitgeput na een dag cliënten ontvangen.

Een collega belt behoorlijk over haar toeren. Het loopt moeilijk met hun pleegkindje. Ze voelen zich niet begrepen door de kinderpsychiater die haar volgt. Het is alsof die zelfs niet luistert en nooit echt op hun vragen antwoordt en ze willen toch het beste voor hun kind. Maar het lijkt alsof ze alleen maar de lastige overbezorgde moeder is. Of ik tips en raad voor haar heb.
Ik puur het laatste restje energie uit mezelf. Anderen kunnen het immers ook niet helpen dat mijn veerkracht weg is.


En daarnet een vriendin. Ik had er zelf geen woorden meer voor. Haar partner heeft, na vijf operaties aan de pols is, een ernstige ontsteking gekregen. Het had er na de laatste ingreep nochtans eventjes naar uit gezien dat ze van de ellende verlost waren maar nu zijn ze weer naar af. Vanaf volgende week volgen verschillende medische beeldvormingen elkaar op om duidelijkheid te krijgen. Maar de kans is groot dat de prothese er uit moet. Dan kan ze haar hand helemaal niet meer gebruiken.
Mijn vriendin heeft het moeilijk. Zijzelf is momenteel  immobiel na een knieoperatie waarbij het herstel ook al niet van een leien dakje loopt. Ze kan haar partner nauwelijks helpen. En toch ziet ze een lichtpuntje. Het nieuwe huurcontract is getekend. Eindelijk kunnen ze hun lastige huisbaas de rug toekeren.

De zwaarte van de verhalen van anderen blijft op mijn lijf plakken.
Vandaag zelf naar het ziekenhuis geweest voor een kleine ingreep. Niet het vermelden waard naast al die andere tegenspoed. Wel een slapeloze nacht aan voorafgegaan. Uren gevochten tegen de drang om mijn vrouw te bellen, om haar eventjes te kunnen horen, om eventjes opgevangen te worden in mijn angst en nood aan iemand dicht bij mij.
De kloppende pijn nu de verdoving is uitgewerkt is peanuts en met ijs en een pijnstiller vermoedelijk wel te verhelpen.
De eenzaamheid en de versmachtende druk in mijn borst zijn moeilijker te dragen.

dinsdag 20 mei 2014

Bloed

Anderhalf uur discussiëren over een digitaal sjabloon voor een verslag. Wat technisch mogelijk is, wat moet worden toegevoegd, wat gedeletet, op welke termijn, welke aanpassingen haalbaar zijn, wie heeft het mandaat om dit te beslissen....
Hebben mensen niets beter te doen?
Het vergt te veel van mezelf om hier te blijven rond meedenken.
Het blok in mijn borst wordt als in een bankschroef samengeknepen. Ademen gaat moeilijk. Ik snak naar dicht zijn, naar armen rond mij, naar graag gezien worden en kunnen thuis komen, naar een teken van leven van mijn vrouw.

Mijn gedachten niet laten afdwalen. Het verdriet niet toelaten. Het telkens opnieuw wegduwen. Telkens opnieuw focussen.

Een stem van binnen reageert cynisch. Ik heb alleen nog mijn werk en praktische zaken. Dat is waar ik me mee bezig moet houden. Dit is waar ik me moet op richten. Met de appreciatie van mijn collega's moet ik het doen. Wil ik niet helemaal in een gat vallen, wil ik mijn kinderen het nodige kunnen blijven geven, dan moet ik de drive blijven vinden om dit verder te doen.
En mijn verlangens en mijn gemis op zij zetten. Daar is momenteel toch geen oplossing voor te vinden. Zelfs geen enkele garantie dat die er ooit komt. Tevreden leren zijn met de sympathie van mensen rond mij.

Ik kan ontsnappen. Naar een bloedinzameling van het Rode Kruis. De beleving van zinloosheid even trachten te counteren door een 'zinvolle' daad te stellen.
Het wordt evenwel snel duidelijk dat het bij een al even zinloze poging blijft. De naald gaat er vlot in, om er dan weer gedeeltelijk uitgetrokken te worden. Een bezorgd kijkende verpleegkundige manipuleert gedurende een hele tijd de naald wat niet echt  aangenaam kan genoemd worden.
Er komt niet veel uit, zegt ze, waarna de naald nog even wat dieper in mijn arm geschoven wordt.
En dan...Ik ga er maar mee stoppen, want het bloed komt al langs de naald naar buiten.
Als om het te vergoelijken zegt ze genoeg te hebben voor de onderzoekstaaltjes. Tja, daarvoor deed ik het nu niet echt.
Mijn arm bloedt en slaat al snel blauw uit, maar niet getreurd, daarvoor krijg ik een zalfje.

Als ik mijn collega's vervoeg is de sjabloondiscussie afgerond. Ik zie wel wat de eindbeslissing is. Daar kan ik echt niet wakker van liggen.


zondag 18 mei 2014

Vuur

De spanning was al een tijdje aan het oplopen. Ze had meer dan genoeg gedronken en haar wanhopig zelfbeklag was behoorlijk gênant voor de andere aanwezigen. We zaten met een hele bende rond een kampvuur na een gezellige barbecue en een zangstonde. Ik genoot. Het was een van de eerste privé-ontmoetingen met mijn vrouw. Ze had me uitgenodigd. De meeste mensen rond het vuur kende ik niet.
Niemand had echt kunnen voorspellen dat het zo zou aflopen. Wat juist de aanleiding was weet ik niet maar plots reed de dronken invalide vrouw met haar rolwagen naar het vuur en gooide zich er in. Consternatie alom maar een man en mijn vrouw sleurden haar er met veel tegenwoordigheid van geest uit en doofden haar kleren. Het ging allemaal zo snel. De sfeer was gebroken, iedereen ging naar huis en mijn vrouw en ik brachten de vrouw naar het ziekenhuis. Nadien nog lang nagepraat in de auto .

Ik zit op mijn eentje in de vlammen te staren na twee uur intensief dansen. De herinneringsbeelden komen als vanzelf naar boven samen met het gemis.
Een vriendin had me ingeschreven voor de danssessie en het was niet helemaal van harte dat ik na een vermoeiende dag mee kwam.
Maar bewegen doet goed. Anders dan op een fuif lijkt iedereen hier wel voor zichzelf te dansen. Nauwelijks contact.  Iedereen met een blik op oneindig of zelfs quasi in trance. Geen uitgelaten samen dansen, geen blikken om de ander  uit te nodigen om mee te bewegen, geen verleiding of deugnieterij.

Ik heb er zin in. Uitgenodigd bij vrienden van mijn vrouw. De tafels aan de kant geschoven na het eten en de muziek 'vollen bak'. Mijn vrouw die toen nog maar een vriendin was zit er maar wat stilletjes en verlegen bij. Mijn lijf tintelt en al dansend nodig ik haar met mijn blik en gebaren uit om mee te dansen. Ze wordt rood en vrienden maken hier een schalkse opmerking over wat de roodheid nog doet toenemen. Maar ze komt. En danst. En hoe...we dansen samen, onze bewegingen op elkaar afstemmend. Momenten dat ze me vastgrijpt en leidt om me dan weer mijn eigen ritme te geven. In harmonie met elkaar.
Anderen geven ons de ruimte. Klappen in hun handen. Opgaan in de dans, in hoe zij beweegt en mijn lijf als vanzelf mee beweegt. Verleidend, lichamelijk, elk deel van mijn lijf warm en ontvankelijk.


Ik dans met mijn vrouw. In deze ruimte met al deze voor mij onbekende dansende mensen die ieders blik lijken te mijden, dans en beweeg ik voor mijn vrouw.
Ik zie hoe ze naar mij kijkt en kan me even weer echt vrouw voelen. Om  het volgende moment
opnieuw meegesleurd te worden door wanhoop. Ik leg het in mijn bewegingen. Golven van verdriet afgewisseld met prikkelende opwinding.
Als het blok van binnen zich dreigt naar buiten te persen vlucht ik naar buiten, naar het vuur. Wegdromen bij de vlammen, het verdriet laten wegebben.

Bij het vertrek spreekt een vrouw me aan. Ze heeft genoten van mijn dansen.

vrijdag 16 mei 2014

Masseren


Een Kameroense,  een Braziliaanse, een Ghanese en een Vlaamse mama hangen aan mijn lippen als ik hen aanleer hoe ze hun baby kunnen masseren. Ik probeer hen afwisselend in het Vlaams, Frans en Engels diets te maken dat deze momenten van 'quality time' met hun kindje mee de basis leggen voor een veilig leren en ontdekken. Hoe ze zich helemaal kunnen afstemmen op de reacties van hun kind en regelmatige en stevige liefdevolle aanrakingen  helpen om een sterke band op te bouwen.
De baby's zijn fantastisch en lijken intuïtief aan te voelen dat hun rustig ontvangen en genieten van de strelingen een intrinsiek belonend en versterkend effect heeft op hun mama's .

Als de baby's na de massage slapen vinden ze elkaar. Tot voor vandaag hadden ze elkaar nog nooit ontmoet. Geïsoleerde vrouwen uit de rand van Brussel met een uiteenlopende achtergrond. De verhalen over hun kinderen brengen hen dichter bij elkaar. Hun enthousiasme doet deugd. Al gauw worden telefoonnummers uitgewisseld en ze vergewissen zich ervan dat de volgende sessie toch zeker ook door gaat.
De babysit brengt het oudste zoontje van één van hen binnen. Ik ken het kind van haar noch pluim maar het jongetje vleit zich spontaan tegen me aan en slaat de armen om mijn middel. Er breekt iets in me. Al de hele ochtend probeer ik mijn eigen woorden niet tot me laten door te dringen. Het is werk. Niet meer dan dat. Aanrakingen, dicht lichamelijk samen zijn, intimiteit, innige momenten... Het behoort niet meer tot mijn leven.
Maar het jongetje laat zich niet wegduwen. Hij duwt zijn hoofdje tegen mijn borstkas, kijkt met een ongelooflijk lief snuitje naar me op en wil dat ik over zijn rug wrijf. Ik laat het toe terwijl ik me uit alle macht op mijn ademhaling concentreer.
Als een collega met koekjes rond gaat kan ik naar de WC ontsnappen. Het blok lijkt van binnen immense vormen aan te nemen. Ik kan nauwelijks nog ademen. Ik mag nu niet huilen.
Zo gauw ik met fatsoen kan vertrekken neem ik afscheid. De vrouwen lijken hun aanvankelijke gêne verloren en er wordt gekust en geknuffeld. Ik voel me in stukjes uiteenvallen.

Onder weg naar huis focussen op de weg. Gelukkig is het druk op de ring.

Bijna thuis telefoon. Een vriendin wil even langs komen. Al een hele tijd niet gezien. Van facebook weet ik dat ze samen met haar man regelmatig contact heeft met mijn vrouw.
Wat oppervlakkig gepraat over de kinderen. Over het volkstuintje dat ze hebben toegewezen gekregen en de groenten die ze daar op willen gaan verbouwen.
En ze gaan op vakantie met mijn vrouw en haar vriendin. Naar Frankrijk. Ik slik en wil zoveel vragen maar draai mijn tong wel tien keer om.
Voortdurend op mijn hoede. Wat willen mensen horen, wat vraag of zeg ik beter niet. Waar breng ik ze niet mee in verlegenheid.
Als ze ziet dat ik het moeilijk krijg concludeert ze dat dat normaal is want ik had een goede band met mijn vrouw. Voor mijn vrouw lijkt dat anders, die praat niet meer over mij of de kinderen.
Ik wil vluchten maar ben in mijn eigen huis. Ik kan niet meer.
Als ze na een anderhalf uur weggaat doet heel mijn lijf pijn. Het kost me bovenmenselijke inspanning om nog een paar dingen af te ronden voor het werk.
Mijn dochter ophalen aan het station, snikken in haar armen  en me toch weer herpakken. Dit is ook geen thuiskomst na een week op kot.
Het etentje bij vrienden deze avond afbellen. Ik hou het niet meer. Ik kan niet meer.
Als mijn dochter vertrekt naar een vergadering overspoelt alles. Het mag komen.
Nu leeg en doodop. Naar mijn bed.

woensdag 14 mei 2014

Lunch

Twee cliënten hebben afgebeld. Tijd dus om met mijn moeder te gaan lunchen voor haar verjaardag.
Na een deprimerend gesprek met een oudere vrouw, vechtend tegen de eenzaamheid na het overlijden van haar man twee jaar geleden, is het niet makkelijk om mijn knop om te draaien en opgewektheid te veinzen als ik haar ophaal.
Maar mijn moeder kent me al langer.
Wat is er met je?
Is er iets gebeurd?
Nee, er is niets gebeurd.
Wat is er dan?
Tranen proberen terug te dringen. Wat kan ik nog zeggen?
Je moet er je toch eens over zetten.
Voor de zoveelste keer voel ik me in de verdediging gedrongen. Ik doe toch wat ik hoor te doen. Ik kan mijn gevoel niet dwingen.
Het is alsof jij alleen maar kunt leven voor een ander.
Het is niet de eerste keer dat ze dit zegt. Mensen schijnen te concluderen dat mijn verdriet betekent dat ik enkel in functie van mijn vrouw leefde.
Ik krijg het niet uitgelegd. Misschien wil ze het ook niet horen dat er zoveel is dat ik door het weggaan van mijn vrouw kwijt ben geraakt, dat zoveel veranderd is, nauwelijks nog iets dat hetzelfde gebleven is.
Geen soulmate meer, geen liefde of verbondenheid meer, geen spel of stoeien meer, niemand meer om mee te lachen, te grappen, te koken, te klussen, te knuffelen, te vrijen, geen vertrouwen meer, geen vakantie meer, geen...
Het heeft geen zin.

Het voortdurend wegduwen van mijn gevoelens om te kunnen functioneren belemmert me eveneens in het kunnen genieten. Enkel mijn verstand merkt op dat niet alles kommer en kwel is. Ik zie ook wel dat de zon schijnt. Dat de kinderen het goed doen. Dat ik de praktische dingen wel alleen opgelost krijg.

Als je het allemaal zo mist, misschien moet je dan stappen zetten om het opnieuw in je leven te krijgen.
Hoe zou ik dat dan moeten doen?
Me op de markt zetten en roepen 'ik ben beschikbaar'? Gaan daten met de eerste de beste wild vreemde. Alsof ik me zo maar in iemands armen kan gooien. En dat dan vertrouwen? Daarvan genieten?  Zo zit ik niet in elkaar.
Ik gooi het er kwaad en gefrustreerd uit.
De rest slik ik in. Ik moet me niet afreageren op haar. Ik wil haar verjaardag niet vergallen en ze bedoelt het goed.
Overgaan op het examen van mijn dochter. Neutraal. Afstandelijk. Veilig. Het blok wringt pijnlijk in mijn borst. Ik wil het niet voelen.
In het restaurant neemt mijn zus het wel op zich om het gesprek gaande te houden.

zondag 11 mei 2014

Moederdag

Een feest is niet meer hetzelfde als je alleen bent. Niemand meer die je 's morgens geluk wenst bij het ontwaken. Geen feestelijk ontbijt. Geen cadeautje. Wel een zeurend gemis. Maar ik probeer het op te nemen zoals mijn zoon me aanraadde. Het is een dag als een andere.

Met de hond gaan wandelen. Dicht bij huis, want het weer belooft niet veel goeds. Er is evenwel een obstakel. De brug over de Molenbeek is verdwenen. Twee opties. Een heel eind terugkeren op mijn stappen en dezelfde weg terug of...een wandeling die mijn vrouw en ik vaak samen met de hond deden. Ik aarzel. Een check van mijn buidelzakje. Ik heb mijn gps mee. Ik waag het er op.

Door de modder.
Overal zie ik haar. Hoe ze vooruit loopt met de hond terwijl ik me verstop. Op mijn roepen staat hij eerst wat verdwaasd te kijken. Gaat hij naar mij of blijft hij achter haar aan gaan?  En dan begint het heen en weer geren. Tot groot jolijt van ons beiden.
Ik voel hoe ze mijn hand grijpt om me te helpen langs onder geregende geulen te passeren en mijn evenwicht te bewaren. Merk hoe ze telkens weer een ander pad vindt als de hoofdweg plaatselijk niet meer begaanbaar is. Haar aanwezigheid is hier zo voelbaar.
Van de weg afgaan betekent voor mij verdwalen. Mijn vrouw bracht ons altijd weer op het juiste pad.
Wat genoot ik van deze momenten.

Het blok drukt hoog en zwaar pijnlijk in mijn borst. Het gemis snijdt. Tranen kunnen hier vrij stromen.
In het bos lijk ik wel heel alleen op de wereld. Ik kom niemand tegen, enkel ik, de hond en de natuurelementen die hevig te keer gaan.

Eens thuis stofzuigen, de vaat en de was doen.
Een cake maken om straks mijn moeder te ontvangen.

Ik hoor de laatste nieuwtjes van de familie. Bezorgdheid omwille van spanningen tussen twee van mijn zussen. De kinderen komen langs en vertellen enthousiast over de fuif van de avond voordien. De jongste toch ook wat nerveus voor het nakende examen.
Ik luister en mis. Stilzitten na een hele ochtend bezig blijven doet me de vermoeidheid van mijn lichaam gewaarworden. Het vergt heel wat inspanning om te blijven luisteren en het is een opluchting als ze allemaal weer de deur uit zijn.

Vroeger bloeide ik open als er volk in huis was. Hoe meer hoe liever. Ik zou aangedrongen hebben dat ze zeker moesten blijven eten. Gauw iets fabriceren als dit niet was voorzien. Verdelen wat er was.
En nu...nu lukt het niet meer. Ik ben moe. Te veel dingen en opmerkingen die me raken. Teveel gemis. Te moeilijk om alles telkenmale te blijven doorslikken en sociaal te blijven.
Ik krijg een hekel aan mezelf. Wat is er van me geworden?

vrijdag 9 mei 2014

Schade beperken

Mijn hoofd tolt. Een hele week verhalen van mensen die professioneel en privé hun zorgen en emoties met me delen. Een veelheid aan mogelijke en onmogelijke taken die op me afkomen. Computerperikelen en praktische probleempjes die dienen opgelost te worden.

En tussendoor het zeurende besef van alleen zijn. Mijn huid die niet meer aangeraakt wordt. Verlangen terugdringen. Afgedankt en van geen betekenis meer zijn voor diegene waar je alles van je zelf aan gegeven hebben. Voor niemand meer echt op de eerste plaats komen. Met niemand nog verbonden.  Doordoen zonder doel, zonder te weten waar je naar toe gaat.

Luisteren...Vriendelijk, beleefd, collegiaal en betrouwbaar zijn. Niet meer vanuit jezelf zoals vroeger maar vanuit berekening. Je zou het er nu niet meer bij kunnen hebben dat anderen kritiek zouden hebben, boos zouden worden, er nog meer mensen afstand zouden nemen. Alles in het teken van 'zelf recht blijven'.
Aan het begin van de werkweek bedenken wat je als niets zeggend antwoord kan geven op de vraag hoe je weekend geweest is om te vermijden dat de tranen onmiddellijk je ogen vullen.
Creatief worden in het terug spelen van de meestal uit beleefdheid geformuleerde vraag hoe het met je is. Men heeft vaak toch geen tijd, zin of mogelijkheid om hier echt op in te gaan.

Eten, slapen en bewegen met regelmaat om te vermijden dat je zou ziek worden, dat je lichaam zou gaan pijn doen. Dat kan je er niet meer bij hebben.
En toch heimelijk hopen dat de immer aanwezige druk in je borst een voorteken is, dat je hart gewoon zal stoppen. Dat het voorbij is. In één keer, zonder pijn. Gewoon in je slaap. En niemand die je dan iets kwalijk kan nemen.

Ondertussen de schade beperken. Het niet erger maken. Minstens de status quo behouden.
Je moet er nog zijn voor die momenten dat de kinderen je nodig hebben.

De dag doorkomen. Niet toelaten om vooruit te denken noch het schrikbeeld van een eenzame toekomst met inbegrip van horrorbeelden van ontbindende lijken die pas na weken ontdekt worden, in je brein te laten rijpen.

Van dag tot dag. Focussen. Ik trek mijn plan.

dinsdag 6 mei 2014

Onverdraagzaamheid

Heb je het geroken? Het is de moeite hé.  Een oudere dame met halflange wilde witgrijze krullen kijkt me vriendelijk en meelevend aan.
Ik sta verloren in de massa van het Brussels Zuidstation en was met mijn gedachten mijlenver weg. Het eerste moment heb ik dan ook geen idee waar ze het over heeft.
Als ze er aan toevoegt dat 'alle zwarte mensen ruiken' daagt me vaag dat een fractie van een seconde vóór haar opmerking een zwarte jongeling rakelings langs me heen is gepasseerd. Ik had er nauwelijks acht op geslagen.
Ja, zegt ze, het is ongelooflijk. Ze wassen zich wel maar ze hebben nu eenmaal een lijfreuk. Onlangs zat ze in de metro en een vrouw, een zwarte dus, stond naast haar met haar arm omhoog in de grijpbeugel. Ze was er zo misselijk van geworden dat ze bij het uitstappen haar eten had teruggegeven.
Haar mimiek ondersteunt levendig haar verhaal. Ik ben zo verbouwereerd door haar betoog dat ik enkel op het laatste reageer en aangeef dat dit niet prettig voor haar moet geweest zijn.
Ze haalt de schouders even op, lacht en wenst me, haar weg verder zettend, een 'bonne soirée'.

Een staaltje van kleinburgerlijke onverdraagzaamheid en racisme overgoten door een minzaam sausje.
Na een intensieve en vermoeiende werkdag haalt het voorval me even uit mijn droefenis.
Op weg naar een leeg huis, waar geen vrouw meer op mij wacht. Mijn vrouw die mijn aanwezigheid blijkbaar ook niet meer kon verdragen.
Gelukkig heeft die jongeman in kwestie geen weet van de bedenkingen die deze gedistingeerde dame over hem en zijn zwarte medemensen heeft.

zondag 4 mei 2014

Crash

Ik crash als ik  thuiskom na een barbecue bij vrienden. Het lukt niet meer.
Een hele dag vriendelijk zijn en opgewektheid veinzen. Deze ochtend toen ik een babbel deed met de kennis die een paar weken geleden weduwnaar geworden is. Begripvol reageren op zijn pijn en gemis. Tuurlijk begrijp ik het dat hij er nog niet aan toe is al haar kleren weg te doen. Een paar juwelen heeft hij wel al aan zijn dochters gegeven. Het was een sereen afscheid. Een heel bewuste keuze van haar toen haar lichaam helemaal op was na de opeenvolgende chemokuren.
Ze hadden een mooi leven samen. Maar nu is het moeilijk. Ook dat begrijp ik.

Dan een terrasje met mijn dochter en haar Zwitserse vriend. In een notendop de voornaamste culturele en geschiedkundige weetjes over Aalst meegeven. Luisteren naar hun plannen.

Een paar boodschappen doen, thuis wat gaan opruimen en dan bij vrienden gaan eten.

Ze zijn vrolijk. Van een eerdere relationele crisis is niets meer te merken. Er zijn nog andere genodigden. Luisteren naar hun evaluaties van de kandidaten van The Voice. De namen zeggen me niets maar het amuseert om te merken hoe ze er in opgaan.
Ze zijn verontwaardigd over de politieke spelletjes die gespeeld worden rond het Eurosongfestival. Het zou er allemaal niet eerlijk aan toe gaan. De bron voor dit weetje blijkt ook een televisie-uitzending te zijn.
Het lijkt hen te verbazen dat ik dit niet gezien heb. Dat ik 's avonds na het werk nauwelijks nog mijn ogen kan openhouden en er, buiten de twintig minuten voor de dagelijkse soap, niet in slaag om me nog op iets te concentreren, hou ik maar voor mezelf.
Kwestie van het gezellig te houden.

In het terugrijden naar huis overvallen de vermoeidheid en de eenzaamheid. Terwijl de hond thuis nog even buiten een plasje gaat doen check ik facebook. De confrontatie met enthousiaste boodschappen van mijn vrouw doet het blok dat al de hele dag zwaar in mijn borstkas drukt, exploderen.
De nacht is een golvenslag van huilbuien.

Dan maar vroeg opgestaan en gaan wandelen. De zon droogt de tranen op mijn wangen. Straks mijn dochter naar de luchthaven brengen. Mijn ogen deppen met rozenwater. De sporen laten verdwijnen.

zaterdag 3 mei 2014

Kracht

Vier mei. Topdag in Aalst. Onderweg naar het centrum om nog maar eens mijn beklag te gaan doen bij Mobistar. Afgesproken ook om met mijn dochter en haar vriend iets te gaan drinken. Onderweg word ik gebeld door een vriendin. Ze pikt me op en zet me af voor de winkel van de telecomprovider. Het is nog geen negen uur dus ik sta voor een gesloten deur. Even een brasserietje binnen in afwachting dat de winkel opent. Er zit al wat volk. Ik zit nog maar net of mijn stiefzoon komt binnen. Hij ziet me niet maar gaat recht naar het tafeltje achter me waar tot mijn verbazing zijn voormalig liefje zit. Ik had haar nog niet eerder opgemerkt.
Ik begroet hen en als ik me omkeer zit mijn vrouw naast me aan tafel. Ik verkramp en wacht af. Dan dringt alles even niet meer tot me door.
Als mijn bewustzijn opnieuw op gang lijkt te komen vraag ik haar hoe het met haar gaat. Ze laat haar hoofd op haar armen zakken en  het gemompeld antwoord gaat verloren. In mij vecht iets. Ik wil afwachten en niet de eerste stap doen. Maar de drang om door haar haar te strijken is te sterk. De aanraking siddert door heel mijn lijf. Ze vraagt of ik haar nog graag zie. 'Ja' schreeuwt het in mij maar mijn trots weerhoudt me om te antwoorden. Ze neemt mijn hand vast en strijkt er mee langs haar gelaat. Heel mijn wezen stroomt over van liefde. Ik omhels haar en terwijl mijn brein zegt dat het niet meer mogelijk is wens ik dit koppig naast me neer te leggen. Dit is mijn leven. Met haar overwin ik alles.

Ik voel me krachtig en gereed om heel de wereld te trotseren als ik wakker word door het oplichten van de zon door de spleten van de gordijnen.

Na de droom opnieuw de koude douche van de realiteit. Mijn vrouw is er niet. Straks moet ik nog naar Aalst.
Eerst de rommel beneden opruimen die is blijven staan na het etentje met de kinderen.
Het was fijn om hen terug te zien en mijn dochter zo gelukkig te zien met haar vriend.
Maar confronterend om mezelf te zien. Alleen, het vrolijke gekwebbel van de jongelui observerend . Jongeren aan het begin van hun leven en een oude, afgedankte levensmoede vrouw met niets meer om naar uit te kijken. Ik lijk wel mijn moeder  na de dood van ons papa bij haar dochters aan tafel. Zij was  wel ruim twaalf jaar ouder dan ik toen ze alleen viel en zij stond niet alleen in haar rouw.

Hoe doorbreek ik dit?  Wat zit er nog in dit leven voor mij? Met wie kan ik me nog verbonden voelen? Ik vind geen antwoord. Alles dan maar wegduwen en de vaat gaan doen.

vrijdag 2 mei 2014

Loslaten


De entree van mijn dochter heb ik verknald. Ze kwam een heel stuk vroeger dan verwacht thuis terwijl ik huilend de was aan het ophangen was. Ik had haar niet horen binnenkomen. Haar bezorgde knuffel deed alle sluizen open gaan. Ik slaagde er de hele namiddag niet meer in om de neerslachtigheid van me af te gooien. Vergeefse pogingen doen om mee te praten. Aangeven dat ik blij ben voor haar als ze me vertelt dat ze quasi zeker is van een vaste job in Zürich als het project waar ze nu op zit in juli afgerond is. Alleen het contract is nog niet getekend. Over een aantal voorwaarden moet nog wat genegotieerd worden.

Ze is gelukkig. Met haar vriend. Met haar collega's en de uitdaging van de nieuwe opdracht. Ze gaat haar leven opbouwen in Zwitserland. Een prachtig land. En het is toch niet zo ver hé?

Ik gun haar haar geluk. De dag dat ze vertrok hield ik er al rekening mee dat ze niet meer terug thuis zou komen. Ze was zoekende, naar een lief en een manier om haar ambities vorm te geven.
Toen zeiden mensen me dat ik te pessimistisch was. Dat de omstandigheden me alles negatief deden zien. Nu wordt mijn vrees dus realiteit. Ook de komende jaren zal ik mijn dochter maar een drie à vier keer per jaar zien. Haar contacten zal ze ginder uitbouwen. Eventuele kleinkinderen zullen ginder opgroeien.

Het is normaal dat volwassen kinderen hun weg gaan. Ik zaai ook wat ik geoogst heb. Ik heb mijn kinderen altijd aangemoedigd om nieuwe wegen te verkennen. Zeker de oudste heb ik misschien te snel los gelaten omdat de spanningen tussen haar en mijn vrouw voor niemand in het gezin goed waren.
Toen ze na haar afstuderen dan ook besliste om de bovenverdieping bij mijn moeder te betrekken en niet meer terug thuis te komen wonen, heb ik eens geslikt maar me niet verzet. Ik heb niet aangedrongen om thuis te komen, wou de vrede bewaren. Nu is mijn vrouw vertrokken en de beweging  van loslaten en een eigen weg gaan is niet om te keren. Ze gaat haar eigen weg. En ze doet het goed.

Toen was ik in de overtuiging dat ik zelf ook voor een nieuw leven stond. Een leven met twee, als de kinderen meer en meer uit huis zouden zijn. Een leven waar ik naar uit keek. Genieten van elk moment. Uit eten, een city trip, reizen, toneel, wandelen, ongestoord knuffelen, vrijen, uitslapen, niet meer voortdurend rekening houden met kinderen die onverwacht binnen vallen en gebracht, gehaald of geholpen dienen te worden. Wat kalmer aan kunnen doen met het werk als de school- en kinderkosten weg vallen.
Wat heb ik toch gedroomd.


Er blijft alleen een grote leegte. Weg zijn de plannen. De toekomst één groot gat. Genieten lukt niet meer. Ik mis mijn leven. Ik mis mijn vrouw verschrikkelijk.