donderdag 31 oktober 2013

Gaasbeek

Testen verbeteren. Naar de apotheek. Winterbanden laten monteren en dan op naar Gaasbeek.
Met een collega afgesproken om een namiddagje samen door te brengen. Het kasteel van Gaasbeek bezichtigen en de museumtuin.
Enigszins onwennig want het is de eerste keer dat we buiten het werk afspreken en elk contact, nieuw of vertrouwd maakt me tegenwoordig onzeker. Onzeker omdat ik van mezelf voel dat ik me emotioneel meer niet dan wel in de hand heb en onzeker omdat ik elk lief woord van mensen dreig te wantrouwen.
Menen ze het wel? Misschien is het enkel nieuwsgierigheid. Misschien zeggen ze als ze contact hebben met mijn vrouw wel heel andere dingen. Misschien denken ze er wel zus of zo over. Misschien gaan ze morgen wel vrolijk op stap met mijn vrouw en haar nieuwe vriendin.
Misschien ...


Nu mijn collega heeft  gelukkig geen connecties met mijn vrouw en haar warme groet doet toch wel deugd.
Op zoek naar een gelegenheid om iets klein te eten. Zij kent een paar adresjes. We staan evenwel op een viertal plaatsen voor een gesloten deur. Dan maar in een primitieve sandwichbar een broodje genomen. Blij dat ik zit want de vermoeidheid slaat weer toe.
Nadien naar het kasteel. Een rondleiding door de tuin en door smalle gangen en via steile robuuste kasteeltrappen een tentoonstelling bezocht gaande van Jordaens tot recente werken van Franse en andere voor mij onbekende meesters.

Als we buitenkomen blijkt de taverne binnen het domein open en dus nog gauw een theetje voor we naar huis terugkeren.
Ze vertelt over haar leven en het verlies van haar eerste partner door zelfdoding. Haar verdriet is na al die jaren nog voelbaar. Engagementen en geregelde retraitedagen in een slotklooster hielpen haar door moeilijke momenten.
Zachtjes voel ik aan dat ze wil aangeven 'probeer ook eens zoiets'. Lief .


woensdag 30 oktober 2013

Agenda

Zuchtend boven mijn agenda. Hoe krijg ik in hemelsnaam al deze opdrachten ingepland?
Mijn ziek en moe lijf ten spijt komt de ene na de andere aanstelling binnen.
Twee heb ik al met goede argumenten terug naar afzender gestuurd. Aangezien mijn collega zich uit de  praktijk terug getrokken heeft door haar verhuis naar een nieuwe woning, is er niemand meer om naar te delegeren.
Van mijn voornemen om mezelf de ruimte en de tijd te gunnen om met de situatie om te gaan blijft nog weinig overeind. Dit zou alleen maar betekenen dat alles opstapelt.
Van binnen schrijnt het. Hoewel ik heel veel moeite doe om me te concentreren op het werk is mijn vrouw nauwelijks uit mijn gedachten. Telkens ik voetstappen hoor buiten is er de verwachting dat ze thuis komt, de intrusie van het beeld hoe ze langs het raam passeert en even later de bel, opendoen, een knuffel en 'het eten staat in de microgolf'. Vroeger vertrouwd en deugddoend. Ze is thuis.

Nu. Na elk gesprek overvalt me de leegte en het gemis.
Anderen ondersteunen en eens ik hen buiten gelaten hebt de confrontatie met mijn eigen lege huis. Mijn lege leven. Niemand om even stoom bij af te laten. Niemand die het nog interesseert of het goed is verlopen. Niemand om bij thuis te komen.
Geen opgewekt gelaat dat zich naar me opricht als ik binnenkom, geen knuffel, geen kus.

Opnieuw vechten tegen de tranen. Even FB checken op zoek naar wat nieuws van haar. Ik merk dat ze enkel spelletjes speelt, niet echt iets post over haar leven nu. De nood voelen om haar te horen.
De nood voelen om iemand te horen. Het blok dat weer drukt en stuwt in mijn borst. Ik voel me ontzettend alleen. Ik weerhoud me ervan om iemand te bellen. Dit wordt toch alleen maar huilen aan de telefoon.
En straks moet ik verder werken. Die berg werk verzetten. Uit die diepe put toch weer even naar boven klimmen?


maandag 28 oktober 2013

Ziek

Alle raadgevingen van virologen ten spijt vandaag toch maar gaan werken snipverkouden en bij elkaar gehouden met Dafalgan.
Het zou er anders wel sterk op geleken hebben dat ik mijn veertien dagen had volgemaakt om niet op een mutualiteitsuitkering terug te vallen.
De psychische ellende vervolmaakt door lichamelijke malaise.
Een lichtpuntje. Dat laatste zal waarschijnlijk binnen dit en een drietal dagen tot het verleden behoren.

Mezelf gedwongen om zeer actief mee te doen in de vergadering. Elke keer als het gewoon luisteren werd dreigde ik weg te zakken en moest ik vechten tegen de vermoeidheid.
Het doet wel deugd om te merken dat collega's mijn mening wensen te kennen. Ze me net als vroeger betrekken in de discussie.
Misschien normaal maar voor mij voelt al vier maand niets meer gewoon normaal. Terug aan het werk na een maand afwezigheid. Onzeker en psychisch een wrak. De ervaring van gefaald te hebben in mijn relatie en mijn gezin. Mezelf en mijn lichaam voelen crashen, mijn evenwicht kwijt.
Hypergevoelig reageren op elk mogelijk signaal van afwijzing, van niet goed genoeg bevonden te worden, van niet voldoen.

Op de trein naar huis weer een huilbui. Tegen dat ik in Lede arriveer opnieuw wat rust. Werken lukt niet echt meer maar een dutje in de zetel is een voorlopig afdoende remedie tegen de drukkende vermoeidheid.

zondag 27 oktober 2013

Vriendinnen

Het regent en niet zo'n beetje. Mijn plan om de dag te starten met een stevige wandeling met de hond ligt dus in het water. Op zich geen ramp want ook mijn lichaam wil niet mee. Wakker geworden met een rauwe keel en een koortsig zweten. Warme thee brengt wat soelaas.

Gisteravond een vriendinnenpaar op bezoek gehad. Ik had hen al bijna twee maanden niet meer gezien of gehoord. Hoewel ik weet dat ze een druk sociaal en beroepsleven hebben kwetste het me dat ze in deze moeilijke periode niets meer van zich lieten horen.
Misschien hadden ze voor zichzelf uitgemaakt dat ze liever de vriendschap aanhielden met mijn vrouw. Misschien had mijn emotionaliteit tijdens ons laatste contact hen afgeschrikt.
Misschien was ik voor hen gewoon niet boeiend genoeg. Het was immers vaak mijn vrouw die in gezelschap voor de ambiance zorgde.
Veel getob hierover. Momenten van boosheid waarop ik voor me zelf uitmaakte dat ik zelf de stekker er dan maar uittrok, momenten van 'ik bel hen en zie wel', om dit dan toch weer niet te durven doordat de idee alleen al angst en verdriet opriep.
Uiteindelijk dan toch de telefoon genomen, niemand nam op en een berichtje op de voicemail ingesproken. Afgewacht, een paar dagen, maar geen reactie.
Na een week toch maar opnieuw gebeld. Met een excuus, op FB een status van hen gelezen. Ze hebben verbouwingsperikelen. Veilig onderwerp. Een enthousiaste stem aan de lijn. Ik stond op haar lijstje om te bellen. Een hele uitleg over de vergunningsproblemen en de vele sociale bezigheden en jazeker, we moesten eens afspreken.

Gisteravond was het dan zo ver. Een drukke dag, begonnen met een intensieve voormiddag werk voor de rechtbank. In de namiddag begint de spanning op te lopen. Hoe gaat het zijn? Ik neem me voor me sterk te houden. Vooral te praten over hun activiteiten, hen niet af te schrikken met de ravage van binnen. Me op de vlakte te houden...


Het doet deugd om hen te zien. Hun vriendelijke knuffel, een cadeautje, een flacon bodymilk  'opdat ik me goed zou verzorgen', het raakt en verdriet blijft stuwen.
In de weer zijn met het eten, behendig switchen van onderwerp. Het helpt even om de bom van binnen tijdelijk te ontmijnen.
En dan...hoor je nog iets van haar? Nee. Kort het relaas van de flitsontmoeting op de rechtbank, ons laatste contact. Praten wordt moeilijk.
Je bent echt nog in shock, zegt een van hen. Ik kan niet meer reageren. Ben ik dat? Heb er nooit dat woord op gekleefd.
Ze zijn lief. Begrip ook voor mijn keuze om haar foto's nog op hun plaats te laten. Geen botte reactie, misschien goed bedoeld zoals van anderen, wordt het geen tijd dat je die weghaalt? Dat je haar stem van je voice mail haalt? Haar naam van de brievenbus?
Begrip dat ik nog troost haal uit de vele herinneringen, want die waren goed. En misschien dat er ooit een dag komt dat foto's van het heden ook weer verhalen kunnen brengen van verbondenheid, liefde en geluk. Nu is er immers alleen maar leegte.

Al bij al wordt het een fijne avond. Het wantrouwen en het ervaren van verlies in contact met hen is wat weg gesmolten. Eventjes weer geloven in mensen.

woensdag 23 oktober 2013

Handen

Haar handen strelen met een veertje langs de foto's.  Ze zit op ons bed met een fotoalbum vol kiekjes uit haar kindertijd. Ik kijk geboeid toe,  nieuwsgierig naar wat de cameraman met deze beelden beoogt. Al de hele middag zijn mijn vrouw en hij in de weer om beelden te schieten voor een documentaire over kansarmoede. Ons huis en de omgeving zijn voor eventjes het decor.

Vandaag de trailer van de documentaire op FB doorgekregen. Ik heb de volledige film al eerder gezien maar nu wordt hij blijkbaar publiek gepromoot.
Haar handen zien, een kort voorbij vliedende scène,  voor niemand anders herkenbaar, maakt opnieuw de pijn van binnen wakker.
Heel de dag zie ik ze voor me, voel ik ze, strelen ze over mijn voeten, mijn rug, draaien ze krulletjes in mijn haar, gedachteloos wrijvend langs mijn benen, prikkelend langs...
Mijn lijf tintelt en verlangt. Maar terzelfdertijd doet het besef dat dit verlangen nooit meer vervuld wordt immens veel verdriet. Ik moet verder, alleen, zonder gestreeld, bemind en geknuffeld te worden. Zonder haar handen te voelen.

trailer documentary THE MISSING LINK


Functioneren

Functioneren. Daar ben ik al de hele week mee bezig. Professioneel blijven in de momenten van contact met anderen. Voldoen aan de verwachtingen van cliënten, collega's en mijn werkgever.

Afstand houden, persoonlijke vragen wegwimpelen, me niet laten raken, niet laten aanraken,  anders lukt het niet.
Thuis, afgesloten van de buitenwereld. Gelatenheid. Urenlange stilte enkel doorbroken door blafsalvo's van de hond als hij een vermeende voorbijganger of kat meent te ontwaren.
Alleen ontbijten, alleen door wat huishoudelijke klusjes, alleen een poging doen om me op een verslag te concentreren, alleen eten, alleen naar bed. Zelfs de radio zet ik niet meer aan. Te veel deuntjes met herinneringen.

Niets meer voelen. Gewoon doorgaan, meegaan met de tijd.  Dat lukt min of meer zolang mensen me met rust laten. Een telefoontje of een onverwachte knuffel van mijn zoon die af en toe eens binnenwipt kan een tsunami aan verdriet veroorzaken en vergt opnieuw het uiterste van mijn kracht.

Ik moet volhouden. Werken put me uit. Hoewel ik beter slaap - slaap brengt even soelaas, houdt even de nachtmerrie van de dagelijkse realiteit op afstand - moet ik mijn lijf de hele dag voortslepen. Als ik 's avonds thuiskom van het werk is er dan ook geen energie meer om nog andere dingen te doen, als ik daar al zin in zou hebben. En toch verplicht ik mezelf om nog op de hometrainer te gaan. Mijn lichaam moet in conditie blijven. Nu niet ziek worden.

Vandaag een hele dag gesprekken met mensen. Luisteren naar hun bekommernissen, hoop installeren, bemoedigen,  stimuleren, tools aanreiken.
Ondertussen zelf ademen. De spanning hanteren. Ook deze dag zonder haar  passeert wel .


maandag 21 oktober 2013

Sneer

Een vriendin aan de lijn. Of ik gezien heb dat mijn vrouw opnieuw haar profielfoto veranderd heeft. Ja?
Dat komt door haar. Ze had er de pest in en heeft een giftige sneer gegeven via de chat. Zou ze niet beter die foto van de hond verwijderen want dat was toch wel heel hypocriet. Hem missen nadat ze hem zelf gedumpt had?
Het schokt me.
Ik was ook geraakt toen ze de foto van de hond koos als profielfoto. Pijn omdat ik zelf  niet gemist word. Zelf ontzettend missen. Terzelfdertijd heb ik er geen moment aan getwijfeld dat haar gemis echt was. De hond en zij. Dat is hoe ik haar ken.
Maar kende ik haar wel echt?
Ik heb heel deze nachtmerrie toch ook niet zien aankomen?

Het telefoontje laat me niet los. Ergens denk ik dat de reactie op de chat haar moet geraakt hebben. Zelfs al weet ik dat deze er gekomen is vanuit betrokkenheid met mijn verdriet en oprechte verontwaardiging, wringt het. Dit was niet nodig.

zondag 20 oktober 2013

Herdenken

Mijn dochter is terug. Voor een kort weekend overgekomen uit Zürich voor de tiende jaarherdenking van de dood van haar opa.
Al heel de dag opgejaagd. De spanning giert door mijn lijf. Had gisterenavond al berichtje van haar verwacht dat ze aangekomen was. Pas deze ochtend half elf een telefoontje dat ze langs kwam. Idioot eigenlijk dat ik zelf niet bel maar de angst dat er iets tussen gekomen zou zijn, dat de plannen gewijzigd zouden zijn hield me zo in de greep dat ik er niet toe kwam om haar gewoon te bellen.
De verwachting van mogelijke klappen om te incasseren lijkt constant aanwezig. Als iets dan toch gewoon is wat het beloofde te zijn volgt er ontlading. Het is dan ook vechten tegen de tranen als ze effectief thuis aankomt. Ik kan haar knuffel dan ook nauwelijks toelaten in mijn poging om mezelf goed te houden en me enthousiast te tonen.
Ze wil in de namiddag even gaan shoppen. Dat komt goed uit want mijn zoon en ik waren al van plan om op zoek te gaan naar een nieuwe bril voor hem. Als we op punt staan te vertrekken wordt hij evenwel opgeroepen om te gaan werken. Ze hebben volk te kort. Het doet belachelijk veel zeer.
Een namiddagje afleiding met de twee kinderen - de jongste had al eerder toegezegd om te gaan werken - had ik nodig om me te wapenen tegen het herdenkingsmoment vanavond bij mijn moeder.
Ik zie er als een berg tegen op. Heel veel volk, allemaal met de vraag 'hoe gaat het?' en 'Ben je alleen?'.

Het in en uit winkels lopen put uit. Dit is zo wie zo al niet echt mijn ding en mijn dochter heeft het moeilijk om te kiezen. Uiteindelijk omvat de buit een bodycrème, twee pyjama's en een paar zwarte laarzen. Ondergoed vond ze niet naar haar zin en budget. Het is ondertussen kwart na vijf, dus geen tijd meer om nog even thuis te bekomen. Doodmoe dan maar onmiddellijk naar haar grootmoeder.

Mijn moeder is zenuwachtig. Ze heeft iets voorbereid, een tekst met wat muziek voor en achteraf. Ze hoopt dat de mensen het goed gaan vinden. De living is omgebouwd tot een ontvangstruimte met wel veertig stoelen in een grote cirkel. De vermoeidheid trekt door heel mijn lichaam. Ik wil gaan liggen. Opnieuw vechten tegen de tranen.

Ik neem het op mij om de aanbellende gasten op te halen aan de voordeur. Dat is het makkelijkst. Gewoon 'goeiedag, welkom, ga maar alvast binnen, ik hang je jas wel op'. Een manier om te ontsnappen aan vragen. Ze geen tijd geven om in het deurgat een praatje te slaan.

Als iedereen er is druk doende blijven in de keuken. Een laatste onnodige hand leggen aan de kaasschotels die er al prima uitzien.  Dan vindt mijn moeder het moment gekomen om de gasten welkom te heten. Ze start met een muziekje. 'Beautiful that way' van Noa, een liedje dat we ook gedraaid hebben op de begrafenis van papa. Ik breek. Dit kan ik niet. Ik vlucht naar de veranda en het blok dat al de hele dag zwaar op mijn borst weegt braakt en schreeuwt zich naar buiten. Ik mis hem. Ik mis haar.
Ik hoor iemand aankomen maar kan het huilen niet stoppen. Mijn lichaam schokt en beeft. Iemand neemt me dicht tegen zich aan. Ik realiseer me eerst niet wie het is. Verrast als blijkt dat het een van mijn zussen is. Heb haar de laatste tijd nauwelijks gehoord. Ze wiegt me zachtjes en drukt me stevig tegen haar aan. Het verdriet blijft komen.
Als er even wat rust komt blijft ze zacht over mijn rug strelen waardoor een nieuwe pijngolf  aanzet.

Ik mis het hele onthaalmoment. Later bleek dat ons mama niets had gemerkt. Gelukkig maar. Dit is immers haar avond om te rouwen. Na tien jaar mist zij ons papa nog.
Als de rust wat weer keert gaan we beiden naar binnen. Ik kan er weer even tegen.
Zelfs tegen de opmerkingen van mensen. Binnen een jaartje zal je hier al heel anders staan. Dan ligt er weer een heel leven voor je.
Diep van binnen wil een deel van mij nog niet aanvaarden dat dit het einde is. De rust brengt ook weer hoop. Ze kan nu toch niet een heel andere vrouw zijn.


zaterdag 19 oktober 2013

Weekend

Een hele eerste werkweek achter de rug. Mijn lijf kan niet meer. Uitgeput.
Al bij al is het redelijk gegaan.
De collega's zijn heel lief en mijn baas gaf de boodschap dat ik zelf kon aangeven wat ik aan kon en wat niet. Het doet deugd dat mensen bezorgd zijn maar terzelfdertijd besef ik dat ik niet te lang op hun goodwill mag beroep doen. Ik moet er weer staan. Is het niet vandaag aan 100% dan moet het binnen dit en een paar weken toch weer ....
Tijdens de vergaderingen lukt het me gelukkig om wat eigen inbreng naar voren te brengen. Die wordt geapprecieerd.

Het appel dat het werk op me doet laat me niet meer toe om me over te geven aan de pijn van binnen. Die komt pas in volle hevigheid samen met de vermoeidheid naar boven als ik op de trein of in de wagen op weg naar huis zit.
Eens thuis is de kaars uit.
Alleen.

De week afgesloten door met een collega iets te gaan drinken. Even getwijfeld of ik dit zou doen. Ze is ook een goede vriendin en studiegenoot van mijn vrouw.
Maar ik heb nood aan een contact om even het immens besef van verlaten zijn te doorbreken en ze heeft het zelf voorgesteld.
Ik had voorzichtig uitgekeken naar de vrijdagavond. Me vastgehouden aan de idee dat de kinderen thuis zouden komen en er weer wat leven in huis zou zijn. Maar woensdag belde mijn dochter dat het 'dag (en nacht) van de jeugdbeweging' was en ze dus met de chiro op stap ging. Vrijdagochtend liet mijn zoon weten dat hij die avond en nacht moest werken.
Ik neem me weer voor om het van dag tot dag te bekijken. Hopen, uitkijken, plannen...het doet alleen maar pijn.

Dus iets gaan drinken. Ik ben eigenlijk doodmoe maar een lege eenzame avond thuis trekt ook niet echt aan. De collega is verliefd. Een man leren kennen en het klikt. Ze heeft er duidelijk een boost van gekregen. Het is leuk om haar te horen vertellen. Ook over haar vakantie en avonturen in Marokko.
Ze is er van overtuigd dat mijn vrouw me heel graag gezien heeft. Ze was altijd positief over me. Mijn idee dat liefde niet zo maar verdwijnt lijkt in haar beleving niet te kloppen. Als je verliefd wordt op een ander dan is er geen plaats meer voor liefde voor je partner. Zo eenvoudig is dat.
Ik weet niet wat ik hier moet over denken maar een discussie heeft geen zin. Ze bedoelt het goed.
Het doet goed dat ik kan vertellen, herinneringen kan ophalen over mijn vrouw.
Ik koester ze. Het is alles wat me nog rest van dertien intense jaren samen.

woensdag 16 oktober 2013

Thuis aan het werk

Thuis aan het werk. Mensen opvangen in hun verdriet, met hun wanhoop en frustraties. Even je eigen verhaal opzij zetten.

Gelukkig ben ik wat bij geslapen. Gisteren na een uitputtende dag thuis gekomen van een vergadering in Brussel en een uur therapie in Gent.
De tranen zijn op. Er rest alleen leegte, onmacht en een immens ervaren van verlatenheid. Om hier aan te ontsnappen een thriller opgezet maar na nauwelijks een kwartier merken dat  ik mijn ogen niet kan openhouden. Om negen uur lag ik in bed en ik heb zowaar geslapen tot vijf uur dertig.


Vandaag dus gesprekken met mensen. Het doet deugd om te merken dat ik tot troost kan zijn, dat ik ondanks de pijn van binnen uitnodigend genoeg kan zijn om mensen de ruimte te geven om hun ervaringen te delen en op zoek te gaan naar wat hen verder helpt.
Het is soms een gevecht om me niet te laten raken door hun verdriet. Om het mijne er onder te houden. Het is hun tijd.
Als bij een jonge vrouw de tranen over haar wangen rollen terwijl ze met de ogen dicht een oud trauma verkent, voel ik het blok naar mijn keel stuwen. Ik focus op het gezoem van de PC. Niet denken, niet voelen, bij het gesprek blijven, ook als er even alleen maar stilte is. Mijn rol spelen.
Gemis, ongeloof, flitsen van hoop, verlangen...ik duw ze weg, telkens opnieuw. Waar ik vroeger meestal energie haalde uit de sessies met mensen, maakt het me nu moe. Ontzettend moe.

Gisteren de bezorgdheid van de therapeute. Ze leek het niet zo'n best idee te vinden dat ik opnieuw aan het werk ben. Ik weet zelf ook dat het te vroeg is maar de omstandigheden dwingen me er toe. Ik ga er het beste van maken.
Alleen.
Ergens leidt mijn vrouw nu een ander leven.

maandag 14 oktober 2013

Werken

De eerste werkdag zit er op. Met één van mijn teams een hele dag samen zitten rond hun verder project. Helemaal voorbereid door de teamverantwoordelijke. Ze stelt haar eigen huis open. Ik moet alleen deelnemen. Weinig geslapen deze nacht maar vast van plan om me er door te slaan.
Onderweg naar Asse is het evenwel al vechten tegen de tranen. Ik mis haar verschrikkelijk en terzelfdertijd beseffen dat dit niet wederzijds is legt opnieuw een zwaarte over mijn borst.
Ik ben wat te vroeg dus eerst wat ademhalingsoefeningen om mezelf opnieuw onder controle te krijgen.
Een team fijne mensen. Iedereen vraagt hoe het met me is. Ik wimpel het af. Mompel iets vaag of lach  'ik ben terug op post'.
Als iemand me spontaan een knuffel geeft breek ik. Ik duw haar weg en excuseer me, sorry, zo red ik het niet. Ze begrijpt het gelukkig wel en duwt eens zacht in mijn hand.

Meedenken en eigen zorgen wegduwen. Merken hoe de vrolijkheid van de teamleden me telkens weer confronteert met mijn eigen onvermogen om nog te genieten. Lachen omdat dat van je verwacht wordt. Het hoort een fijne dag te zijn voor het team en daar wil ik aan meewerken. In een feedback rondje horen dat men jouw inbreng apprecieert. Ze kunnen bij je terecht.

In kleine dingen probeer ik mijn bijdrage te leveren. Als het niet meer lukt om iets te zeggen ga ik rond met koffie of versnaperingen, dek ik de tafel alvast en vul ik de vaatwasser. Tijdens de pauze luister ik naar verhalen over de kinderen, de evolutie van rug- en andere klachten, het wedervaren van de zwangerschap van een van hun collega's...

Na de middag is het  vechten tegen de vermoeidheid. Het laatste uur duurt een eeuwigheid. Ik kan niet meer. In de wagen op weg naar huis kan ik me laten gaan. Het is alsof de regendruppels op de ruit zich vermengen met mijn tranen. Het weer weerspiegelt de troosteloosheid die ik ervaar.
Heel mijn borstkas doet pijn.

Thuis...opluchting, rusten


zondag 13 oktober 2013

Meet en Griet

Een nacht van woelen, opgeschrikt door geluiden met onduidelijke oorsprong. Vaag beseffen dat het zaterdagnacht is en er dus waarschijnlijk weer heel wat volk de weg gevonden heeft naar de feestzaal wat verder in de straat of is het mijn dochter die thuis komt?
Na uren draaien, het dekbed goed leggen, een zakdoek zoeken, toch nog even naar de WC, uiteindelijk tegen de ochtend in slaap gevallen.
Beleefd als één lang gesprek met haar. Een gesprek waarin op de achtergrond een kritische stem me onmiddellijk vertelt dat ik ongecensureerd mijn wensen voor waar aan neem. Maar in mijn droom kan ik dit compleet negeren. Ze heeft spijt  van wat ze me aangedaan heeft. Ze mist me. Ze mist de hond.
Hoe moet het dan verder? Ik mis haar ook, maar het vertrouwen is er niet meer. De pijn  is te scherp.
Heel mijn omgeving zou zich tegen me keren als ik nu opnieuw...alles in mijn lijf verlangt er naar om me aan haar over te geven.

De droom biedt troost. Valse troost. Maar bij het ontwaken is er rust.
In het vooruitzicht van een drukke werkweek probeer ik al de body van een expertiseverslag te maken. Tussendoor facebook checken. Concentreren blijft moeilijk.

Schrikken als ik merk dat ze haar profielfoto veranderd heeft. In de plaats van een mooie geposeerde foto van drie jaar geleden, genomen door een beroepsfotograaf op het dak van het Ozone-gebouw in de Brusselse kanaalzone prijkt nu een foto van de hond met zijn snoet vol sneeuw. Tijdens een gezamenlijke wandeling in de sneeuw begin dit jaar. Een mooie herinnering aan 'wij met ons tweetjes' en de hond door het dolle heen in die poederige winterpracht. In de commentaren bij de foto vertelt ze dat ze hem mist.


Het blok spreidt zich weer loodzwaar over mijn borst. En ik? Mist ze mij dan niet? Ben ik voor haar nog minder dan een hond?
Ik duw de negatieve gedachten weg. Terug focussen op het verslag.

Een telefoontje van mijn moeder. Ik hou het oppervlakkig, wat over de kinderen,  maar ze laat zich niet misleiden en wil weten hoe ik me voel. Dat doet geen deugd. Dan toch weer onbegrip over hoe ik telkens maar weer op zoek lijk te gaan naar haar. Je doet jezelf pijn. Verwijder haar van facebook. Ga verder met je leven.
Ik slik een venijnige opmerking in over de tiende jaar herdenking voor mijn papa die volgende week doorgaat. Als je partner je in de steek laat mag je blijkbaar niet rouwen. Dan hoor je 'verder te gaan' en  vooral haar helemaal uit je leven te schrappen. Ik huil van colère en moet me dan voor de zoveelste keer excuseren dat ik me op haar afreageer. Mijn ogen branden als ik de telefoon neerleg. Dit moet stoppen.

In de namiddag een cultureel programma. Vrienden hebben een 'meet en Griet--moment georganiseerd met de schrijfster en columniste Griet Op De Beeck die voorleest uit haar boek met muzikale intermezzo's van Wannes Capelle. Ik ben ruim op voorhand ter plaatse om te vermijden dat ik voor een volle zaal helemaal alleen moet binnenkomen. Dan kan ik me alvast een goed plekje uitzoeken.
Ik schuif aan bij twee jongere dames aan een tafeltje met vijf verschillende krakkemikkige stoelen. Een korte oppervlakkige kennismaking. Het café is geklasseerd en biedt een pittoresk kader. De muziek is verrassend goed. De bas van de gitaar doet het blok van binnen evenwel mee  resoneren waardoor het soms vechten is tegen de emotie. Waar de eerste voorgelezen citaten door de humor en het zwoele timbre van de stem van de auteur nog kunnen boeien haak ik bij de laatste af. Vooral de gevoelige liedteksten blijven hangen.

En het gemis...




Griet Op De Beeck

Ier bie oes ist goe

zaterdag 12 oktober 2013

Status ----

Mijn vrouw heeft haar status veranderd. Ze is niet langer getrouwd met mij. Hoewel ik dit kon verwachten lukt het me niet de pijn die dit van binnen te weeg brengt te hanteren.
Redelijk uitgeslapen had ik al wat huishoudelijke klusjes achter de rug vooraleer ik hier op uit kwam. Weg met de relatieve rust. Het snijdt scherp door mijn lijf. Steeds meer verwijdert ze zich van mij zonder dat ik hier enig verweer tegen heb.

Ik heb zin om mezelf en anderen pijn te doen. Dingen stuk te maken. Ik zou naar haar toe willen gaan en haar raken, schoppen, slaan. Ik kan er geen weg mee. Waarom?

Ik moet alleen verder, verguisd, gedumpt, verstoten, niet goed genoeg bevonden. Snel vervangen.


Om niet te blijven hangen in de zwaarte dan toch maar beslist naar een demonstratie sjaalknopen te gaan. Toevallig de uitnodiging in mijn bus gekregen van een firma in de buurt. Had toch wat kantoormateriaal nodig en zo kan ik het nuttige aan het aangename koppelen.
De demonstratie stelde niets voor. Wel een uitgelezen collectie sjaals met prachtige prints die bij aankoop door een vlotte verkoopster creatief rond de hals van de koper gedrapeerd werden. Alleen, een gemiddelde prijs van tweehonderd euro per sjaal past niet in mijn budget. Dan maar gauw de noodzakelijke papierwaren bijeengezocht en afgedropen.

Naar huis. Boven zijn mijn dochter en zoon aan het stoeien. Hun gegier en gelach doet deugd. Zij hebben toch opnieuw hun draai gevonden en gaan verder met hun leven. Zij stellen het goed en hoe kritisch mijn vrouw ook stond ten aanzien van mijn aanpak van de kinderen, ik ben fier op hen. Ze zijn alle drie mooie, sociale fijne mensen. Ze verdienen het niet om door haar in de steek gelaten te worden.

vrijdag 11 oktober 2013

Wielertoerist

Facebook afgesloten. Urenlang chatten met mensen die me vragen hoe het gaat helpt niet echt om me beter te voelen. Lieve reacties doen me van de ene huilbui in de andere verglijden.
Mijn moed bij elkaar geraapt en spaghetti gemaakt voor de kinderen. Ze komen vanavond naar huis.
Dan naar de rechtbank een overtuigingsstuk ophalen.
Verzonken in gedachten voor een gesloten overweg. Piekeren over het werk. Net een brief van de mutualiteit gekregen. Ik heb geen recht op een bijkomende uitkering bij verminderde prestaties als ik niet volledig stop met mijn praktijk. Dus de beslissing is gevallen. Ik start weer aan  de volle 80% in loondienst maandag. We zien wel hoe het loopt.

Een driftig geklop op de autoruit. Door de bril en helm herken ik niet onmiddellijk de doornatte wielertoeriste die mijn aandacht trekt. Dan ...een wielermakker van haar. Iemand die ik zelf nog van vroeger ken.
Ik draai mijn raampje naar beneden. In sappig West-Vlaams ' Oe est mi joen?'  Ik aarzel, weet niet wat zij weet. Haal dan mijn schouders op en zeg 'niet te best'.
Ze zegt dat ze het gehoord heeft. Van een andere fietsmakker en docente van mijn vrouw. Dat ze iemand ontmoet had op de trein en ...'een smerige streek'. 'Nooit gedacht, ze sprak altijd zo vol liefde en zorg over jou', 'but shit happens'.  Ze hadden al veel aan me gedacht. Haar hadden ze alleen even aan de lijn gehad toen ze afhaakte voor de Mon Ventoux eind juni. Ze zei toen dat ze zich niet zo goed voelde. Persoonlijke problemen. Eerlijk gezegd dacht ze toen dat ik haar laten zitten had. Ze was toch veel uithuizig voor haar hobby, altijd op de fiets. Maar nee, zij had mij dus laten zitten. Dat had haar toch wel verrast.
Voor de rest niets van haar meer gehoord. Niet meer samen gefietst. Dat hoefde voor haar part ook niet meer. Zo behandel je geen mensen.
Ik slaag er niet in de tranen terug te dringen.
Gelukkig gaat de overweg open. Ze gaat me nog bellen.

Door een waas rijd ik verder. Telefoon van mijn zoon. Zijn laptop herstellen zal heel duur zijn dus heeft hij maar een nieuwe gekocht. En...ik hoef niet te koken. Hij is met zijn zus al spaghetti gaan eten in Gent.



Mensen

Mijn zoon is gisteren thuisgekomen van een omzwerving door Azië. Tot het laatste moment had ik de gedachte aan zijn thuiskomst voor me uit geschoven. Bang dat er iets ging tussen komen, bang voor de emoties, bang om gekwetst te worden als hij net als mijn dochter een week tevoren misschien kribbig, vermoeid en weinig aanspreekbaar zou blijken.

Van binnen overspoeld door verdriet, liefde, wanhoop en toch proberen hem rustig te ontvangen. Zijn knuffel wat op een afstand houden want je wil niet onmiddellijk beginnen wenen.
De nood voelen om me helemaal over te geven aan zijn armen, me te laten troosten zoals ik alleen bij haar kon. Nu bij niemand meer.

Hij is blij om thuis te zijn. Hij is zijn bril kwijt, meegesleurd door de golven tijdens een zwempartij in zee, een tandenborstel en nog wat klein grut maar het was een fijne vakantie. Hij is mooi gebruind en de foto's vertellen over prachtige ervaringen. Trots toont hij het duikbrevet dat hij in Thailand gehaald heeft.

Als hij even naar boven is kan ik de tranen laten komen. Een telefoontje van mijn moeder. Ze hoort aan mijn stem dat het niet gaat en reageert verrast. Wat is er? Is er iets gebeurd? Nee, er is niets gebeurd. Wat is er dan? Ik kan niet meer antwoorden. Ze weet wat er is. Wat kan ik nog zeggen? Het blok weegt zwaar van binnen en ontneemt me soms alle adem. Ik zeg toe om samen met mijn zoon die avond bij haar aan tafel aan te schuiven.

De papieren voor mijn aanvraag deeltijds werken zitten weer niet bij de post. Wat moet ik doen? Maandag moet ik starten en zonder zicht op een goedkeuring door de mutualiteit en de financiële gevolgen kan ik het risico niet nemen. Toch maar alle uren presteren? Straks bellen naar mijn leidinggevende.

Twee gerechtsaanstellingen bij de post. Werk. De vermoeidheid laat zich voelen in elke vezel van mijn lichaam. Terzelfdertijd beseffen dat ik geen keuze heb. Ik moet verder. Ik moet zorgen voor brood op de plank.
Een sterk verlangen naar haar, om thuis te komen, me over te geven aan haar. Alles van binnen moeten inzetten om dit terug te dringen. Het heeft geen zin. Ze moet me niet meer.


Reacties van mensen op het nieuws dat ze weg is. Ze moet daar al lang mee bezig geweest zijn. Zo'n drastische beslissing komt niet uit het niets.
Wat zegt dat dan over mij? Ik leefde in functie van mijn gezin, van haar en de kinderen. Elke gemoedschommeling bij haar dacht ik op te vangen. Ik meende haar te kennen, te voelen. Haar gelaat was een open boek  - dacht ik. Als ze zich niet goed voelde, als ze het met iets niet eens was, als ze boos was...dan kon je er niet naast kijken. Dan praatten we er over.  En toch heb ik niet gemerkt dat ze zich van me afkeerde. Ja, ze was al een tijdje prikkelbaar en soms leek ze wat onverschillig als ik overvallen werd door pijn. Dit laatste raakte me maar verkeerdelijk interpreteerde ik dit als een pogen van haar om eindelijk te respecteren dat ik zelf wou kiezen welke behandeling ik wou of hoeveel troep ik slikte tegen de pijn.
Maar er waren ook de momenten in de weken voor haar vertrek die ik ervoer als 'echt samen'.  Samen een etentje voorbereiden voor vrienden, enthousiast zijn als alles lukt en iedereen verrukt is over de creaties die we hen samen voorzetten.
Samen haar zoon opvangen die in zak en as zit nadat zijn liefje hem heeft laten zitten. Samen toeleven naar de '1000 km tegen kanker', van uur tot uur opvolgen via haar sms'jes hoe ver de ploeg zit. Samen aan het ontbijt, samen aan het avondmaal bijpraten over de dagdagelijkse dingen. In elkaars armen in slaap vallen.
Samen virtueel een wandmeubel creëren dat volledig beantwoordt aan wat in ons huisje past, met hoge schappen voor haar stripcollectie.
Samen met de kinderen en oma gaan eten voor de verjaardag van de jongste. Dat heeft zij nog geregeld - één week voor zij vertrok.
Hoe komt het dat ik niet door had dat ze zich niet meer goed voelde bij mij. Dat ze me beu werd. Dat ze bij iemand anders wou zijn. Iemand van wiens bestaan ik zelf niet op de hoogte was.
Hoe heb ik dit niet kunnen zien?


Mensen lijken te besluiten dat we uit elkaar gegroeid waren, na zoveel jaar oppervlakkig naast elkaar leefden en zij er dan maar de stekker uit getrokken heeft toen ze iemand anders ontmoette.
Ze halen voorbeelden aan van andere koppels die na jaren ook op een dergelijke manier zijn uiteen gegaan. Het gebeurt meer.
Het raakt. Dit is niet hoe ik het ervaar. Ik laat de mensen maar. Maar een stemmetje van binnen waarschuwt. Beseffen dat ik me meer en meer terug trek in een poging om me te beschermen tegen reacties van mensen.
Gekwetst door mensen die zich terugtrekken, van wie ik niets meer hoor. Ze doen maar.

woensdag 9 oktober 2013

Chaos


Al de hele nacht chaos van binnen. Het beeld van haar zoals ze gisteren was spookt voortdurend door mijn hoofd. Dingen die toen nauwelijks door drongen door de spanning en de snelheid van het gebeuren lijken zich nu aan me op te dringen.  Ze heeft nieuwe kleren aan, niets dat ik nog herken. Een beige broek  in de plooi gestreken - vreemd voor haar, een wit-rood gestreepte sweater, een geknoopte, blauw-ecru fijn katoenen sjaal en bruine campers. Het flatteert haar niet echt.
Ze lijkt vermagerd. Haar uitdrukking kan ik niet lezen. Geen idee hoe ze zich voelt. De herinnering aan de zachte aarzeling van haar stem beroert nog. Verbijstering om te horen dat ze na de verschijning op de rechtbank gewoon weer gaat werken. Het lijkt wel een akkefietje tussen door. Voor mij een queeste waar ik mijn weg niet in vind.

Terzelfdertijd het besef. Het is gedaan. Enkel nog herinneringen. Ik ben alleen en moet alleen verder. Elke dag er weer het beste van maken, wat dat dat dan ook moge zijn. Omgaan met de leegte, het gemis, de verlatenheid en de eenzaamheid die nu verder deel uitmaken van mijn leven.

Ondertussen spanning. Spanning rond het werk. Volgende week moet ik opnieuw aan de slag. Overgaan tot de orde van de dag. Proberen om eerst halftijds te beginnen? Bang dat het ziekenfonds dit niet wil aanvaarden. Al verscheidene telefoontjes, nog geen echte duidelijkheid. Ik heb zin om het op te geven. Zou het nu onoverkomelijk zijn als ik mijn werk verlies?  Kan het nog erger? Bang van de financiële consequenties. Toch maar volledig herstarten?  Waar vind ik de goesting, de energie?

Heel de nacht zitten piekeren en zoeken naar de naam van onze dakwerker.  In de keuken een grote vochtplek. Een aantal jaar geleden - hoeveel jaar? - het dak laten isoleren. Hoe heette die man? Van waar was die man? Niet terug te vinden in mijn telefoonboekje. Had me voorgenomen om het gisteren aan haar te vragen. Door de spanning helemaal vergeten. Ook haar post die nog verkeerdelijk in de brievenbus terechtgekomen is, is in mijn handtas blijven zitten.
Heb je garantie op een dak? Ik zie op tegen uren lang zoeken in mijn facturen. Hoeveel jaren moet ik doornemen?

Het lijkt of ik niet meer rustig kan nadenken. Mijn gedachten flitsen van het ene naar het andere en komen nergens uit. Ja, telkens weer bij haar. Alsof ze telkens opnieuw troost zoeken bij haar stem, een blik, een woordje 'ons'...

dinsdag 8 oktober 2013

Eerste verschijning


'Ik geraak er niet op tijd. Ik zit vast in de file'.  Haar sms'je bereikt me net als ik de rechtbank wil binnen gaan. Al een half uur zat ik in de wagen te wachten, hopend om haar te zien arriveren. Kort even een blik op haar kunnen werpen vóór zij me zou zien.

Ik ga in de wachtruimte zitten tussen verschillende andere paren. Het is raar dat ik hier als enige alleen zit. Mijn spieren en lijf helemaal verkrampt van de spanning.
Onze namen worden als derde afgeroepen. De vorige twee koppels zijn nauwelijks twee minuten binnen geweest. Ik leg de situatie uit. Geen probleem, van het ogenblik dat zij er is mogen we binnen.

Ruim twintig minuten later is ze er. Er is net een paar naar binnen. Ze knikt en excuseert zich. Ik knik terug en ze installeert zich op de stoel naast mij. Ze vraagt hoe het met onze jongste dochter is en of onze zoon al thuis is. Ik antwoord kort. Het doet pijn om haar te horen praten over 'onze...'. Is er dan nog een 'ons'?
Dan naar binnen. Onze identiteitskaarten afgeven. Even checken of we wel zijn wie we beweren te zijn.
De rechter vraagt of we willen doorgaan met de procedure. Het lukt me niet om te antwoorden. Het lijkt er niet toe te doen. Hij reikt een pen aan en vraagt gewoon een handtekening onderaan het blad te plaatsen. Zij tekent, ik teken. We krijgen een schriftelijke uitnodiging mee voor een tweede verschijning in januari en buiten staan we.

Ze wil naar het toilet en moet nog terug naar Brussel dus ik ga alleen naar de uitgang. Het is voorbij. Het blok wringt zich naar buiten. Wenend loop ik naar de auto. Een man spreekt me bezorgd aan. Het gaat wel. Ik vlucht in mijn wagen. Even later zie ik haar buiten komen, ze loopt de andere richting uit. Ze leidt een ander leven.

Verdriet


Oef. De auto is verkocht en opgehaald. De nummerplaat bij de verzekeraar binnen gebracht. Gedaan met het eindeloze over en weer mailen. Tientallen antwoorden op bijkomende informatievragen zonder gevolg. Thuisblijven want men gaat komen kijken. Niemand komt opdagen. Op kousenvoeten mensen aanspreken om je van en naar de garage te brengen want de koper wou uiteindelijk dat je hem zelf nog liet schouwen. Het zit er op.

Nadien even binnenwippen bij je moeder in afwachting dat vrienden je bellen om te vertrekken voor een dagje sauna.
Ze is net thuisgekomen van een weekje Perpignan samen met je zus. Het is leuk geweest. Een heel uur opgewekt getater over haar wedervaren en familienieuwtjes naar aanleiding van een babyborrel gisteren. Kinderen en kleinkinderen van haar neven en nichten die je jezelf nauwelijks voor de geest kan halen.
Het is alsof ze stiltes in het gesprek zo probeert op te vullen. Ik heb zelf niet echt iets te vertellen. Van binnen doet het nog evenveel pijn als een week voordien. Ik wil er haar niet mee belasten. Er is ook niet echt iets veranderd. Ja, je dochter is terug in het land, gestart in het tweede jaar.

Een telefoontje. Kom je?  Ik haast me want ik moet een langere afstand afleggen en ik wil hen niet laten wachten.
Eens aangekomen blijken ze nog niet gearriveerd. Ik wacht, vijf minuten, een kwartier, een half uur. Verdriet en een immens gevoel van verlatenheid. Anders kwam ik hier nooit zo helemaal alleen aan. Na drie kwartier toch maar bellen. Ze zitten vast in de file. Een ongeluk. Binnen vijf minuten zijn ze er.

De knuffel doet deugd maar dreigt ook de waterlanders naar buiten te brengen dus ik breek hem zachtjes af en vraag hoe het met hen is.
Een drankje vooraf. Tao Energy, met Kombucha en de opwekkende kracht van de cafeïne uit gurana. Dat kan misschien helpen.
Een babbel.
Met hun kinderen is weer van alles aan de hand. Gek hoe in sommige families tegenslagen en conflicten meer regel dan uitzondering zijn.
Samen in de whirlpool . Focussen op het zachte pompen van de waterjets op je huid. Proberen loskomen van het diepe gemis dat door je heen snijdt.
Ik laat hen achter om me terug te trekken in de sauna. Hun tedere omgaan met elkaar confronteert te veel de leegte die achtergebleven is in mijn eigen leven.
De warmte brengt rust. Zwemmend afkoelen en dan even met een boek op een rustbed. Concentreren lukt niet.

Naar de scrubruimte. Even mijn lichaam warm wrijven. Een koppeltje had het zelfde idee. Hij scrubt haar rug.
Een herinnering schiet als een giftige pijl door me heen.
Haar rug stevig inwrijven met de zoutmassa. Genieten van aanraken en aangeraakt worden.
Steels met je handen onder haar armen door naar gevoeligere plekjes. Haar ogen zeggen dat ze je door heeft. Niemand ziet het. Ze weet van de warme opwindende gloed die dit in je lichaam teweeg brengt. Als je klaar ben met haar rug quasi achteloos met je lichaam tegen het hare strijken. Ze kreunt zachtjes. In haar blik de boodschap 'dit krijg je terug'.

De tranen zijn niet meer te stoppen. Ik vlucht naar het Turks stoombad. In de vochtige nevel kan ik me verbergen. Maar één vrouw aanwezig. Als ze vertrekt kan ik het verdriet laten komen. Niemand hoort of ziet me hier.
Bekomen op het ligbed, maar de vloed blijft aanzetten. Met mijn ogen toe geef ik me over. Een stem van binnen schreeuwt om haar. De tranen blijven over mijn wangen rollen. Ik lik ze op.
Als een hand zacht mijn hand vastneemt schrik ik hevig waardoor mijn laatste restje controle de mist ingaat. Mijn vriendin neemt me in haar armen en wiegt en troost me. Mijn slijmvliezen stromen vol. Geen adem meer. Ik moet me uit haar omarming loswringen. Mijn maag keert. Ze blijft me zachtjes strelen tot ik kalmeer.
Ik wil naar huis. Ik ben moe. Ze blijven voor me uitrijden tot ik aan de laatste afslag alleen verder moet.
Dankbaar om hun vriendschap.
Morgen naar de rechtbank. Een streep trekken onder een leven.

https://www.youtube.com/watch?v=NHOf3s70w-c&feature=youtube_gdata_player

zondag 6 oktober 2013

Levensmoe

De drang om haar te bellen of naar haar studio te rijden om een glimp van haar op te vangen is groot. Zelfs al weet ik dat ze daar niet verblijft. Heel mijn  lijf spant zich op om weerstand te bieden tegen die druk. De herinnering aan haar stem vorige week en de herkenning die dit opriep zindert nog na. De energie die er even was na een redelijke nachtrust wordt hier volledig door opgeslorpt.
Niets weten, geen idee van waar ze is of waar ze mee bezig is,  maakt me gek.
Dertien jaar alles gedeeld, nu niemand meer om mee te delen en uit haar leven geweerd. Wat heb ik  in haar ogen misdaan om zo behandeld te worden?

Straks met een vriendin een of ander bedrijf bezoeken. Ik heb er geen zin in maar ik beslis rationeel dat dit beter is dan hier thuis de muren oplopen van de stress.

Ik voel me afglijden hoe zeer ik er ook tegen vecht. Mensen maken me kwaad door steeds opnieuw te zeggen dat ik er wel door heen zal komen. Alsof zij een kracht in mij vermoeden die er helemaal niet meer is. Het is alsof ik met krachteloze armen en benen tegen muren vol bruine zeep aan het opklimmen ben. Maar niemand lijkt dit te willen begrijpen.


Ik ben moe. Levensmoe.

zaterdag 5 oktober 2013

Een nieuw begin


Verdriet, woede, wanhoop, angst, paniek...het stormt al de hele nacht van binnen.
Gisteravond uit eten geweest met een vriendin, haar partner en drie voor mij onbekende vrouwen.
Mijn dochter had ik een paar dagen tevoren laten weten dat ik er 's avonds niet ging zijn en dat ze best op school warm kon eten.

Na alweer een korte nacht de hele dag  in de weer geweest. Naar de tandarts, de bank, de post, de mutualiteit, de optieker en een verslag gaan neerleggen op de rechtbank. Even voor ik vertrek toch nog een telefoontje naar mijn dochter. Ze was het helemaal vergeten dat er geen eten voorzien was en dat ik haar niet kon ophalen aan het station. Ze is lichtjes gepikeerd maar ik kan me er niet druk in maken. Ik ben te moe.

Mijn vrienden zijn al aan het aperitieven als ik bij hen aankom. Een vrouw is enthousiast aan het vertellen over haar reis naar India, de vriend die ze daar heeft en de andere mannen met wie ze daar ritueel een soort broer-zus band heeft aangegaan. Het is haar vaste voornemen om snel terug te keren, België lokt niet langer. Ze vertelt het sappig en er heerst al een vrolijke stemming.
In het restaurant vervoegt een West-Vlaams vrouwenkoppel ons. Er wordt veel afgelachen. Ik doe mijn best om mee bij te dragen aan de gezelligheid. De licht onhandige bediening en de waslijst opgesomde schotels die die avond niet te verkrijgen zijn werken op de lachspieren maar het eten dat uiteindelijk op tafel belandt is lekker.

Het blijft de hele avond een gevecht om me te focussen op de babbel en het gemis aan mijn vrouw op de achtergrond te duwen. Als de vrouw naast me even polst hoe het met me is - ze had iets opgevangen over mijn situatie van mijn vriendin - lukt het me nauwelijks mijn tranen te bedwingen.
Aanleiding voor de India-vrouw om te bedenken dat we allemaal in een nieuwe fase van ons leven beland zijn. Ze doelt op de verhuizing van mijn vrienden, de verbouwingen van de West-Vlamingen, haar nieuwe inzichten, reis- en relatieplannen en mijn...
Volmondig stemmen de anderen in dat het een nieuw begin is.
Ik laat het over mij gaan. Momenteel ervaar ik het vooral als een einde. Mijn leven is gestopt de dag dat ze vertrok. Enkel elke dag overleven en de tijd doorkomen. Geen zicht op een toekomst of de lichtpuntjes waarvan mensen overtuigd lijken dat ze gaan komen.
Ik heb ook geen idee hoe mensen zelf zo'n nieuw begin zien. Ja, sommigen denken dan aan een nieuw lief maar...ik heb niets te bieden, ik ben leeg, op, uitgeput en gekraakt. Ik heb al mijn liefde aan mijn vrouw gegeven. Niets meer over. Ik kan nu niet meer geven.

Als ik thuis in bed lig te woelen ervaar ik opnieuw de gekwetstheid door een gesprek een week terug met mijn mama.
Gefrustreerd door mijn verdriet gaf ze aan dat ze de idee heeft dat ik niet voor mezelf wil leven, dat ze niet begrijpt dat er niets meer zou zijn dat ik voor mezelf wil, los van mijn vrouw.
Ik kon haar maar niet duidelijk maken dat er zoveel is waar ik van genoot en dat ik nog  met heel mijn wezen wil maar dat het momenteel zo onbereikbaar is.

Ik heb nood aan geborgenheid, kunnen thuiskomen bij en dagdagelijkse dingen delen met iemand. Ik wil gestreeld, getroost en begeerd worden. Een complimentje krijgen.  Ik wil stoeien, vrijen, spelen, kussen, plagen. Ik wil kunnen plannen maken, kunnen fantaseren met iemand hoe die te realiseren. Sparen om het mogelijk te maken en aftellen naar het moment dat de aftrap ervan gegeven wordt.

En nog zoveel meer.


Ooit, niet zo lang geleden, had ik dit alles.
Ik weet nog steeds niet hoe en waardoor ik dit alles ben verloren.



Diep van binnen zegt een stemmetje dat sommigen zelfs nooit dit geluk hebben gekend, dus ...








vrijdag 4 oktober 2013

Droom

De realiteit lijkt nu ook in mijn dromen te zijn doorgedrongen.

In de rechtszaal om een eerste keer te tekenen voor de scheiding. Schrikken als de voorzitter een vrouw blijkt te zijn die ik ken. Een dominante bitch waartegen ik me al verscheidene keren behoorlijk heb moeten weren aan de telefoon als ze me weer eens claimde voor een of andere expertise zonder rekening te willen houden met mijn agenda of mogelijkheden. Ik  stond ook al eens voor haar toen zij als plaatsvervangend rechter moest beslissen over de collectieve schuldbemiddeling die mijn vrouw had aangevraagd.
Soit.

Ze richt zich tot mij. Jij wil scheiden? Ik antwoord dat ik de papieren zal tekenen.
Antwoord gewoon op mijn vraag, briest ze.
Dit is het beste antwoord dat ik u kan geven, mevrouw de rechter.
Het vervolg gaat aan mij voorbij.
Ik kan niet 'ja' antwoorden. Niets in mij wil een scheiding, wil een leven los en ver weg van de vrouw waar ik met heel mijn hart heb voor gekozen.
Ik kan evenmin 'nee' zeggen want zelfs in mijn droom weet ik dat je een huwelijk niet alleen kan verder zetten, dat dat geen betekenis meer heeft.

Anachronistische droomlogica. Wachten tot je binnen gesommeerd wordt door de griffier. Je lijf stijf van de spanning, zittend op een ongemakkelijke bank aan een zware oude eiken tafel. Je vrouw iets verder staand aan een logge steunpilaar. Van binnen een opstoot van verlangen om haar te voelen, om dicht tegen haar aan te kruipen, weg te zinken in de plooien en de zachtheid van haar lichaam.
Terzelfdertijd beseffen dat de vrouw die daar staat niet meer de vrouw uit je herinnering is.
Deze vrouw heeft je gedumpt, heeft zich van je afgekeerd. Hard, zonder omkijken, zonder enige kans tot gesprek of zoeken naar oplossingen. Wetende dat je van haar houdt en haar nodig hebt.
Het schrijnt.
Een stemmetje dat opduikt. Je had het kunnen weten. Je bent naïef geweest. Ze heeft het van geen vreemden.
Een herinnering borrelt op als lucht in kokend water.

We rijden de wijk binnen waar haar zoon woont met zijn grootmoeder. Ik voel haar naast me verstijven. Ik vraag wat er scheelt. Ze stamelt 'mijn moeder'. Een moeder die haar als kind steeds heeft verworpen en die al jaren elk contact met haar verbroken heeft.
Als ik opkijk zie ik een oudere vrouw met een buggy in de richting van de wagen komen. Mijn vrouw vertraagt en is zichtbaar angstig.
Op een bepaald ogenblik kruisen hun blikken elkaar. Herkenning. Eén seconde bewegingloos en dan keert de vrouw zich ostentatief om en draait haar rug naar haar dochter.
Een shockmoment.
Veel verdriet en angstdromen achteraf bij mijn vrouw.

Nu doet ze hetzelfde bij mij.


Badend in het zweet word ik wakker. Vijf uur. Ik kan niet meer blijven liggen. Volgende week moet ik echt naast haar verschijnen voor de rechtbank.

woensdag 2 oktober 2013

Lepra

Ik heb haar aan de lijn gehad. Met kloppend hart zelf gebeld nadat ze een korte zakelijke mail gestuurd had waarin ze aangaf dat ze me via vrienden een rekening ging bezorgen. De verkeersbelasting voor de auto van mijn zoon die op haar naam staat.

Al de hele dag vecht ik tegen tranen. Op gesprek geweest bij de therapeute. Horen dat je het fiat krijgt om te rouwen, om geen rekening te hoeven houden met wat anderen van je verwachten doet deugd maar de angst om nog mensen te verliezen blijft me in zijn greep houden. Angst ook om binnen veertien dagen opnieuw te moeten gaan werken want van een ziekte-uitkering kan ik  mijn vaste kosten en de studiekosten van de kinderen niet betalen. Waar vind ik de motivatie en de goesting om dit te doen? Waar haal ik de energie om een hele dag door te komen?  Om groepen te enthousiasmeren, mensen te ondersteunen?
Thuis kan ik tussen cliënten door even het verdriet laten komen, wat rust opzoeken of me even helemaal laten gaan.

Het mailtje maakt me kwaad. Ik lijk wel lepra te hebben zoals ze op elke mogelijke manier contact met me mijdt. Vrienden zullen de rekening wel brengen, als zij me maar niet hoeft te horen of te zien. Als ik maar ver genoeg van haar ben, uit haar leven ben. Ze met mij niets meer moet.  Laf.

Hoewel alles van binnen pijnlijk verkrampt  neem ik de telefoon. Net als ik denk dat die gaat overgaan op de voicemail neemt ze op. Enkel hallo.
Ik geef aan dat ik de rekening niet zal betalen. Dat ik al twee maand bezig ben om te pogen de wagen te verkopen. Dat dit mogelijk binnenkort in orde is en ik dan de nummerplaten wel binnen breng. Normaal kan zij dan het teveel gestorte op haar rekening terug krijgen. Ik krijg de woorden nauwelijks uit mijn strot. Verdriet en woede ook om de teleurstelling van mijn zoon die zijn eerste wagentje moet afgeven. Wat heeft ze aangericht.

Ze lijkt het te aanvaarden en drukt me op het hart dat ik de papieren zeker niet mag meegeven aan een koper die nog niet betaald heeft. Ze klinkt akelig vertrouwd, rustig, niet onvriendelijk wel afstandelijk.
Zonder groet afleggen. Wat moet je zeggen? Tot ziens, tot nog eens?  Zij zegt evenmin iets. Dan crashen, gegeneerd omdat ik me realiseer dat de poetshulp me voor de zoveelste keer hoort wenen.

dinsdag 1 oktober 2013

Naar Gent

Mijn vaste voornemen om vandaag niet te huilen is al na pakweg twee uur gesneuveld. Mijn ogen branden immers zo wat  hele dagen, zijn nu ontstoken en schele hoofdpijn en uitputting zijn steevast het gevolg van  huilbuien.
Dus na een nachtje slaap, vroeg opgestaan om tijdig mijn dochter naar Gent te kunnen brengen. Ze laat zich echter niet zien en ik strijk dus gauw het beetje linnengoed dat ik gisteren van de wasdraad gehaald heb.
Om tien uur roep ik haar dan toch maar op. Wordt het geen tijd?
Ze is duidelijk ontstemd. Ze had niet door dat het zo laat al was. Kon ik haar niet eerder gewekt hebben?  Het snijdt door mij. Ik slaag er niet in om te reageren en hou het bij 'de tafel is al gedekt'.
Ze blijft boven in haar kamer rommelen en pas na een half uur komt ze met pak en zak beneden. Ga je dat allemaal mee doen? Kwam je vanavond niet nog thuis eten? Had je dat niet gezegd? Ik denk aan het eten dat ik al in huis heb. Haar lievelingskostje.

'Ik heb geen zin om morgen om zes uur al uit bed te moeten'. Het komt er nors en kort uit. De tranen zijn niet meer te stoppen. Hoewel in mijn binnenste een stemmetje zegt dat ze last heeft van een jetlag, waarschijnlijk haar vriendje mist dat ze achtergelaten heeft en ze er nog zeer moe uit ziet, lukt het me niet om me af te schermen van de botte reactie.
'Als je alleen maar boos kunt zijn had je beter in Paraguay gebleven'. Het is er uit voor ik het goed en wel besef en ik heb onmiddellijk spijt van mijn reactie. Ik excuseer mij maar ze wendt zich met de tranen in de ogen van me af. Ze wil niet praten.
We laden in stilte de wagen in en vertrekken. Het blok drukt zwaar over mijn hele borstkas. Yasmine zingt 'ik was zo graag bij jou gebleven'. Mijn dochter verzet het kanaal en neemt mijn hand vast. Ik vecht tegen mijn tranen en hou mijn ogen strak op de baan.
In Gent blijkt ze een verkeerd adres in de GPS ingegeven te hebben. Dus nog maar eens het hele centrum door om haar te gaan inschrijven. Dan aan de andere kant van de stad naar de campus om haar boeken te kopen en dan nog eens de drukte door om haar naar haar kot te brengen. Onderweg gauw een tas soep gedronken. Ik doe mijn best om wat te praten over haar plannen van de volgende dagen. Ze ontdooit.
Op haar kot wordt ze enthousiast onthaald door haar vriendin. Een kaartje en kleurrijke slingers want ze hebben elkaar al lang niet gezien. Het doet haar zichtbaar deugd. Een kus en een knuffel die ik bewust wat op afstand hou en ik sta buiten.

Met een immens gevoel van verlatenheid op weg naar huis. En dan lukt het me niet meer. Ik moet op de pechstrook gaan staan en een deel van het blok schiet schokkend en brakend naar buiten.
Als ik na een tijdje uitgeput de weg verder zet moet ik vechten om de ogen open te houden. Ik ben zo moe. Straks thuis, rust.

ik was zo graag bij jou gebleven