maandag 14 oktober 2013

Werken

De eerste werkdag zit er op. Met één van mijn teams een hele dag samen zitten rond hun verder project. Helemaal voorbereid door de teamverantwoordelijke. Ze stelt haar eigen huis open. Ik moet alleen deelnemen. Weinig geslapen deze nacht maar vast van plan om me er door te slaan.
Onderweg naar Asse is het evenwel al vechten tegen de tranen. Ik mis haar verschrikkelijk en terzelfdertijd beseffen dat dit niet wederzijds is legt opnieuw een zwaarte over mijn borst.
Ik ben wat te vroeg dus eerst wat ademhalingsoefeningen om mezelf opnieuw onder controle te krijgen.
Een team fijne mensen. Iedereen vraagt hoe het met me is. Ik wimpel het af. Mompel iets vaag of lach  'ik ben terug op post'.
Als iemand me spontaan een knuffel geeft breek ik. Ik duw haar weg en excuseer me, sorry, zo red ik het niet. Ze begrijpt het gelukkig wel en duwt eens zacht in mijn hand.

Meedenken en eigen zorgen wegduwen. Merken hoe de vrolijkheid van de teamleden me telkens weer confronteert met mijn eigen onvermogen om nog te genieten. Lachen omdat dat van je verwacht wordt. Het hoort een fijne dag te zijn voor het team en daar wil ik aan meewerken. In een feedback rondje horen dat men jouw inbreng apprecieert. Ze kunnen bij je terecht.

In kleine dingen probeer ik mijn bijdrage te leveren. Als het niet meer lukt om iets te zeggen ga ik rond met koffie of versnaperingen, dek ik de tafel alvast en vul ik de vaatwasser. Tijdens de pauze luister ik naar verhalen over de kinderen, de evolutie van rug- en andere klachten, het wedervaren van de zwangerschap van een van hun collega's...

Na de middag is het  vechten tegen de vermoeidheid. Het laatste uur duurt een eeuwigheid. Ik kan niet meer. In de wagen op weg naar huis kan ik me laten gaan. Het is alsof de regendruppels op de ruit zich vermengen met mijn tranen. Het weer weerspiegelt de troosteloosheid die ik ervaar.
Heel mijn borstkas doet pijn.

Thuis...opluchting, rusten


Geen opmerkingen:

Een reactie posten