dinsdag 30 december 2014

Recht of geen recht?

's Nachts wakker liggen en gedachten niet kunnen stoppen. Alle trucjes van ademhalen, tellen, bodyscans ten spijt. Tegen de ochtend doodmoe.
Toch maar in beweging gekomen. Poetsen, opruimen, was opplooien. Ik krijg mezelf er niet toe me aan mijn verslag te zetten. Mijn voornemen om het voorlopig laatste buiten te krijgen voor het jaareinde zal er aan geloven.

Gisteravond na een dagje Wellness met een vriendin de enveloppe in de bus gevonden. Verminderingskaarten voor de trein voor  het nieuwe jaar. Tot mijn verbazing zit er ook een bij op naam van mijn vrouw. Die heb ik nochtans niet aangevraagd.
Mijn jongste is resoluut. Op de vuilbak er mee. Ze heeft er geen recht op. Dat heeft ze verspeeld. Ze heeft geen drie kinderen meer. Ze woont hier niet meer.
Ik aarzel. Misschien heeft ze er recht op omdat we begin dit jaar nog officieel gehuwd waren. Kan ik haar dit recht dan onthouden?
Moet ik het haar gewoon nasturen?
Ik ga toch niet zo kleinzielig natrappen door haar op kosten te jagen.

Een deel van mij bespeurt ook een minder altruïstisch motief. Een mogelijkheid om even contact te nemen. Even de illusie dat ze, al was het maar een kortstondig moment, aan mij denkt. Misschien een kort mailtje terug krijgen?
Belachelijk. Vorig jaar heb ik de kaart samen met post naar haar adres gestuurd. Er is geen enkele reactie gekomen. Wat zou het dan nu anders maken?
Ik kom er niet uit. De enveloppe blijft op mijn bureau liggen. Mezelf voor de zoveelste keer aanmanen om mindfull de vaat te doen. Telkens opnieuw focussen op de dingen nu. Niet omdat ze zo leuk zijn maar omdat vastlopen in zelfmedelijden nergens toe leidt.
Komt er nog een tijd dat gewoon mijmeren en dagdromen, zonder je gedachten voortdurend te moeten bijsturen, opnieuw ontspannend en plezant is? Pff.


Verdriet en eenzaamheid zinderen al heel de dag door me heen. Mijn tranen verbergen voor mijn dochter die in de living aan het blokken is. Ik kom nergens toe. Het geplande ziekenhuisbezoek bij een vriendin breng ik niet op.
Het idee om op mijn eentje te gaan ronddolen in het winkelcentrum kan me niet bekoren.
Koken, mijn dochter opbeuren die zich niet kan concentreren op haar studieboeken, wat rondlummelen, want mij lukt het evenmin om me in een boek te verdiepen.

Verlangen om mijn ogen te sluiten en ze niet meer te moeten openen.



zondag 28 december 2014

Dag met hindernissen

Helemaal groggy hijs ik me uit bed. Halfweg de nacht nog een spierontspanner genomen om de rugpijn te lijf te gaan. Anders zou er van slapen niets in huis gekomen zijn. Maar het stuurt de ochtendplanning aardig in de war.
Tijd nodig dus om wakker te worden waardoor het later is dan voorzien als ik aanzet voor een winterwandeling in Zottegem.
Het is ploeteren en glijden in de sneeuw. Prachtige landschappen. Een zalig zonnetje. Alleen met mijn gedachten. Realiseren dat mijn vrouw dit ook fantastisch mooi zou gevonden hebben.
En terzelfdertijd beseffen dat ze hier zelfs niet met mij wil zijn. Enkel de hond houdt mij gezelschap. De gure wind stopt de huilbui in de kiem. Tranen zijn nu echt te koud.
Een voorbijganger vangt me net op tijd op als ik dreig onderuit te gaan op een verraderlijke ijsplek. Ook andere wandelaars gaan de grond in of dienen beroep te doen op assistentie van anderen. Er zit op sommige plaatsen  niets anders op dan de hond de vrije loop te laten, want zijn enthousiaste bokkesprongen in de sneeuw maken het voor mij wel heel moeilijk om overeind te blijven.
Een tas warme chocomelk op de rust post en dan snel weer verder. Een collega verwacht me immers voor een brunch.
Maar het tweede deel van het traject blijft duren. Er klopt iets niet. Als ik een tweede, niet voorziene rustpost tegen kom besef ik dat ik op een verkeerd traject zit. Tweeëndertig kilometer. Mijn God. Waar heb ik de afsplitsing gemist? Mijn benen beginnen behoorlijk moe aan te voelen. Ik had net een berichtje gestuurd naar mijn collega dat het wat later ging worden. Er zit niets anders op dan het maar helemaal af te blazen. Ze kan moeilijk tot vanavond wachten om te eten.
Na een tijdje slaag ik er in om het traject van achttien kilometer te vinden. Alvast wat haalbaarder dan tweeëndertig. Maar toch nog heel wat meer dan de voorziene twaalf.
Het is ruim drie uur als ik in de startpost arriveer. Pompaf en uitgehongerd.
Gauw naar huis.

Een tas soep in de microgolf. Eindelijk eten. De telefoon in de hand. Een vriend heeft net een berichtje gepost dat hij op de spoed is met zijn vrouw. Het volgende ogenblik ligt mijn keuken vol glasscherven en een grote plas water.
Een achtergebleven vol glas van mijn dochter is van de tafel gestoten door de kat, op de vlucht voor de hond.
In gruzelementen.
Terwijl ik de katten en de hond op een afstand probeer te houden vis ik de glassplinters uit het water als de telefoon gaat.
De vriend. Of ik hem en zijn vrouw wil oppikken in het ziekenhuis.
Ze is gevallen in de sneeuw en heeft een serieuze spierscheur in de dij en bil opgelopen.
Gauw een dweiltje slaan en dan opnieuw op weg.
Het is met een behoorlijk dubbel gevoel dat ik hen ophaal.
Horen of zien doe ik hen al lang niet meer. Enkel een paar oppervlakkige chatberichtjes. Ondertussen gaan ze op vakantie en doen andere leuke dingen met mijn vrouw en haar vriendin.
Nu kunnen ze haar niet bellen. Ze zit ergens in het Zuiden met haar nieuwe gezin.
Ik duw de frustratie weg, schuif mijn trots opzij en breng hen thuis. Ik luister naar het relaas van de valpartij, hou mezelf op de vlakte, bedank voor de lauwe uitnodiging om even binnen te komen en haast me terug naar huis. Ik bekijk dit maar als een goeie daad.

Nu eindelijk in mijn zetel. Iedereen kan me nu even gestolen worden.


Domein Breivelde

vrijdag 26 december 2014

Crisis

Ze heeft thuis de boel kort en klein geslagen. Ze is dan het huis uitgerend, heeft de wagen genomen en deze total loss gereden. De ziekenwagen heeft haar opgepikt, half verdoofd door de zware klap van de airbag tegen de wonde van haar recente borstoperatie. Maar eens afgeleverd in het ziekenhuis is ze gaan lopen.
Haar vriendin trof haar aan liggend op de rijweg en met geen stokken te bewegen om recht te komen. Uiteindelijk heeft de politie haar tot rede kunnen brengen. Ze wou evenwel niet opgenomen worden en is terug mee naar huis gegaan.

Haar partner is behoorlijk aangeslagen aan de telefoon. Ze weet niet meer wat te doen. Haar omgeving raadt aan om een punt achter de relatie te zetten maar ze houdt van haar.

Ze was immers al behoorlijk overstuur toen ze van de dokters die dag te horen kreeg dat ze én chemo én bestralingen zou krijgen. Maar ze hield zich kranig en wou per se toch nog Kerstavond gaan vieren bij de dochter van haar vriendin.
Een paar glaasjes Cava. Oplopende spanning en pijn. Uiteindelijk toch naar huis gegaan. Nog wat Cava. Een kleine opmerking van haar vriendin over de zwangerschap van haar dochter stak het vuur aan de lont. Ze heeft zich helemaal kaal geschoren.

Of ik haar raad kan geven?

Van binnen kolkt het over. Herkenning. Oplopende stress die uitmondt in crisismomenten. Vechten om de ander te verhinderen zich een mes in de buik te steken. Paniekaanvallen. Haar fysiek beletten om te automutuleren of zichzelf iets aan te doen. Crisissen uitgelokt door pijn, ziekte, een trigger vanuit het verleden... Flippen op een scheve opmerking door een van de kinderen.
Wonden verzorgen. Soms een opname.
Dingen die niemand begrijpt. Dingen die je aan geen ander vertelt. Dingen die je zelf probeert te verteren.
Nadien telkens opnieuw de draad oppikken.

De laatste jaren was er stabiliteit. Rust. Veel demonen uit het verleden waren bedwongen. Crisissen bleven beperkt en waren snel verholpen.  Er was ruimte voor plezier, reizen, ontdekken... Voor nieuwe hobby's en uitdagingen. Ze bloeit open. Ze ziet je graag. Ik geniet.
Een huwelijk. Na al wat je samen hebt doorgemaakt en overwonnen kan dit niet meer stuk.
Maar dan vertrekt ze. Ze zit in een 'andere fase van haar leven' is haar uitleg.

Dodelijk vermoeid door mijn pogingen om Kerstavond en Kerst voor mijn omgeving gezellig te maken. Mijn gemis aan haar warmte en haar gezelschap op de achtergrond duwend.
Ik weet niet wat ik mijn vriendin moet aanraden.
Ik luister alleen maar.

woensdag 24 december 2014

Roes

Ik word wakker met de sensatie van haar lippen op de mijne. Na een hele nacht dromen van tientallen situaties waarop ze telkens weer vertrekt. Opstaat van tafel en zonder boe of bah gewoon de deur uitstapt. Tijdens een familiereünie me in totale verbijstering achterlaat. Zonder uitleg. De ogen van mijn moeder die aftast hoe ik er ga op reageren priemen in mijn rug. Wanhoop.

Maar de gewaarwording van de kus brengt me in een roes waarin alles van binnen zingt 'ik hou van je'.
Veel te vroeg uit bed. Ontbijten, mijn jongste naar de trein brengen en me snel bewust worden van de taken die me vandaag te wachten staan. Alles in huis gehaald voor het Kerstdiner. Na een inderhaast ingepland crisisgesprek taart maken, de groenten en het vlees voorbereiden, poetsen en de tafel versieren. Mijn rug doet zeer. Gisteren duidelijk over mijn grenzen gegaan door met vijfentwintig kilo hondenvoer van de winkel naar mijn auto te sleuren. De krak in mijn wervels beloofde toen al niet veel goeds.

De roes is snel verdwenen en een huilbui ontlaadt terwijl ik de vaatwasser leeg.
Ik zal er op een of andere manier moeten in slagen om het vanavond voor de kinderen gezellig te maken. Gelukkig worden ze al goed gezind van lekkere spijs. Liefde gaat voor hen door de maag. En de pakjes liggen klaar.

Wachten op mijn cliënt nu.

maandag 22 december 2014

Waas

De vermoeidheid doet me alles zo wat in een waas beleven.
Een intense tweedaagse voor het werk die doorgaat tot een stuk in de nacht. Een afsluiter van een drukke werkweek met nauwelijks tijd om op adem te komen. Uitgeput thuiskomen in een huis waar mijn living in een modderpoel is herschapen doordat mijn collega de vrijheid genomen had om het schuifraam open te zetten om te verluchten... want het rook een beetje.  Niet zo raar want mijn zoon had die nacht de kat vergeten buiten te laten. De hond die er dankbaar gebruik van maakt om door de regen en modder in en uit de tuin door de living te rennen.
Zucht. Er zit niets anders op dan maar onmiddellijk te beginnen poetsen voor ik aan het eten begin. De vele excuses van mijn collega kunnen de tranen van frustratie niet stoppen. Ik ben blij als ze terug in mijn bureau verdwijnt.
Ik wil even geen mensen meer zien.
Rond middernacht arriveert dan mijn oudste dochter. Ze brengt de Kerstdagen door in België. Ik hoor blij te zijn maar ik kan niet meer. Toch nog even luisteren naar haar wedervaren voor ik mijn bed in duik. Ze is verwonderd dat er nog geen Kerstboom staat. Wanneer had ik dat dan moeten doen?

's Anderendaags Kerstinkopen. Op twee uur heb ik alles bij elkaar. Mijn lijf wil niet meer mee. Momenten dat ik aan de kant  moet bekomen. Mijn spieren en benen lijken wel van elastiek. De druk in mijn borstkas voortdurend aanwezig. Het gezelschap van mijn dochter belet me evenwel er aan toe te geven. Ik laat me als in een roes meedrijven op haar getater en langsheen de winkels.
Het verlangen wegduwen om te schuilen in armen, om tot rust te komen, om even niets meer te moeten in het veilige besef gekoesterd te worden. Iemand die het eventjes van me overneemt.

Tussendoor een bezoekje aan een vriendin die net een mastectomie heeft gehad. Ze lijdt zichtbaar pijn. De ingreep kwam er na twee hectische weken waarbij een voordien als goedaardig gediagnosticeerd adenoom plots excessief begon te groeien en een maligne karakter bleek te hebben. Het moest er dus uit en wel zo snel mogelijk.
Het grijpt me aan als ik haar relaas beluister en ik de zorgzame handelingen zie van haar partner die haar onderstopt en zachtjes haar voeten streelt. In deze moeilijke periode zijn ze er voor elkaar. Ze hopen dat de vervolgbehandeling beperkt blijft. Ze wachten hiervoor nog op het verdict van de artsen.
Ik wens hen veel moed.
In de wagen onderweg naar huis overvalt de eenzaamheid en komen de tranen.


woensdag 17 december 2014

Zorgen

Ik zit wat in mijn krant te staren als ik begroet wordt door haar. Een vroegere docente en fietsmaat van mijn vrouw komt bij me zitten op de trein. Ik heb haar sinds de breuk niet meer gezien.
Hoe is het met je?
Ik krijg er niets uit.
Moeilijk nog?
Ik knik.
Je bent erg vermagerd.
Ik trek mijn schouders op.
En met de kinderen?
Een veiliger onderwerp. Het relaas van het afstuderen van mijn zoon, mijn dochter in het buitenland, de jongste op kot.
Zij twee zoons die het goed doen op de universiteit en de jongste die het moeilijker heeft om zijn draai te vinden.
En met haar?
Nee, dat gaat minder goed. Drie jobs staan op de helling binnen de organisatie doordat de regering beslist heeft om subsidies terug te schroeven voor sociale projecten. Het demotiveert. Ze heeft er geen zin meer in. De sfeer is gespannen. Collega's worden rivalen. Iedereen lijkt elkaar te wantrouwen. Niemand weet wie gaat moeten vertrekken. De minister van armoedebestrijding houdt hen in spanning over het bedrag waar ze wel nog kunnen op rekenen. Het hangt als een zwaard van Damocles boven hen. Er kunnen in het slechtste geval nog meer banen sneuvelen. Ze weet niet wat ze moet gaan doen als ze haar baan verliest. Ze is niet meer van de jongste.
Op het werk weten ze evenmin welke doelstellingen ze nu nog kunnen, mogen, willen behalen met de middelen die overblijven. En het zijn de meest kwetsbaren die er het slachtoffer zullen van zijn. Een opleidingsgroep minder opstarten?
Minder mensen kunnen toelaten in de groeitrajecten?

Ik luister en ben samen met haar verontwaardigd. De sociale onrechtvaardigheid van beleidsbeslissingen, daar sta je machteloos tegenover.
Ik kan alleen de mensen in mijn praktijk opvangen die de gevolgen er van dragen. De vele aanmeldingen door burn out doordat mensen geconfronteerd worden met meer werkdruk omwille van minder personeel en meer gevraagde flexibiliteit door blinde besparingen. De autistische jongere die zijn tewerkstellingsproject waarin hij al jaren functioneert afgeschaft weet en weer hele dagen moet gaan thuis zitten. Op de gewone arbeidsmarkt maakt hij geen schijn van kans. En toch zal hij onder druk gezet worden wil hij recht blijven hebben op een uitkering.
De jonge alleenstaande  mama met drie kinderen die het nu al nauwelijks redt en het met de verwachte stijging van de kinderopvang kosten, de daling van het kindergeld, de stijging van de schoolfactuur, helemaal niet meer ziet zitten.


Ik wens de docente heel veel moed toe en duim voor haar. Eventjes zijn mijn eigen zorgen vergeten. Mijn voornemen om het met haar te hebben over mijn vrouw, over wat zij voor de breuk eventueel wist over wat er bij haar speelde, heb ik zelfs niet ter sprake gebracht. Zelfs niet aan gedacht toen ik haar zo onverwacht ontmoette.
Achteraf zindert het wel door mij. Was zij op de hoogte? Zij die uren met mijn vrouw gefietst en getraind heeft? Wist zij van haar plannen om bij me weg te gaan? Begreep zij wat haar bezielde? Heeft zij nog contact met haar?

Ik probeer het los te laten. Antwoorden krijg ik toch niet.
Mensen hebben andere zorgen.

zondag 14 december 2014

Ongeval

Ze trilt en beeft over haar hele lichaam. Haar zoon ligt tegen haar aan onder de plaid, een kersenpittenkussen tegen zijn borst gedrukt. Hun ogen rood gezwollen door het huilen. Hun vader zit aan de aan de andere kant van de sofa verweesd voor zich uit te staren.
Een andere zoon zit met verweesde ogen mee te schudden met de koptelefoon.
Het was al laat toen de telefoon van de wachtcentrale kwam. Ik was net uitgeput thuis gekomen. Leeg na een hele week werken en nauwelijks een moment om te bekomen.
Of ik een gezin kon opvangen. De moeder had een vrouw aangereden. Ze was ter plekke gestorven. De jongste had het zien gebeuren.

Een groot deel van de nacht luisteren naar hun relaas. Verdriet, schuldgevoelens, frustratie. Waarom moest hen dit overkomen?  En angst. Wat stond hen te wachten? Was ze nu een moordenaar? Hoe moet dit nu zijn voor die familie? Moest ze contact opnemen?
Zouden ze nog onder de mensen durven komen? Met de wagen rijden dat zal er niet meer in zitten. Iedereen zou het ondertussen al weten. Het stond daarnet al in de digitale krant en het is nog maar een paar uur geleden.
Is ze nu een slecht mens? De zoon heeft het idee dat alles aan het mislopen is in zijn leventje. Nog maar net is hun kat gestorven. Hij mist ze nog zo. Zijn broer begint te huilen. Nu dit. Waarom heeft hij zijn mama niet gewaarschuwd toen die vrouw over stak? Hij dacht dat ze haar wel opgemerkt zou hebben en plots vloog ze daar.
En ze reden niet eens snel. Gewoon op weg naar huis na een kappersbeurt.

Luisteren en aanwezig zijn. Geraakt door hun emoties. Geraakt door de warmte van hun gezin. Ze zijn er voor elkaar. Er wordt wat af geknuffeld. Toen ik arriveerde waren ze omringd door vrienden en familie. Ze staan niet alleen. Ze raken hier wel door.

Als ik in de vroege ochtend in mijn bed kruip giert de adrenaline door mijn lijf. De details van het gebeuren schieten door me heen. Het duurt lang eer ik de slaap vat. Het blijft moeilijk om alles alleen te verteren.
Straks verwachten ze me terug. Een kort weekendje.

donderdag 11 december 2014

Winkelen


Het overvalt me als ik door de rayons manoeuvreer met mijn winkelkar. De druk die gestaag toeneemt in mijn borst. Pijnlijk duwend in mijn longen, me de adem benemend. Ik voel me helemaal alleen en verlaten tussen vreemden die zelfs niet de tijd lijken te hebben om goedendag terug te knikken. Snakken naar een sms'je van haar, een lief woord, een knuffel, de vertrouwdheid van haar stem, iets dat me even het gevoel of de illusie geeft nog van betekenis te zijn.
De druk ontneemt me alle kracht. Het is alsof mijn benen me niet meer kunnen dragen. Alsof ik bij elke stap kilo's lood moet verplaatsen. Al mijn energie in zetten om zo onopvallend mogelijk verder te gaan met de boodschappen in mijn wagentje laden. Me focussen op mijn ademhaling, vier tellen in, zes tellen uit. Mezelf gerust stellen dat mijn ervaren van krachtverlies door anderen niet wordt opgemerkt. Ik red het wel tot in de wagen.

Eens in de veilige beschutting van mijn auto ontlaadt een huilbui. Ik ben alleen. Ik moet daar mee verder of mijn lijf zich hier mee verzoent of niet. Boos omdat het me weer eens in de steek laat. Gefrustreerd omdat ik wel alle moeite van de wereld kan doen om niet te voelen, me gewoon op mijn werk te richten en door te doen maar telkens opnieuw geeft mijn lichaam aan dat het hier niet onder gedijt.
Alles in mij verlangt naar het onmogelijke.

Uitgeput maar opgelucht als ik uiteindelijk thuis raak.

dinsdag 9 december 2014

Yin Yang

Je bent op. Je kan niet meer geven.
Ze verwoordt het zoals ik het voel. Het zouden mijn eigen woorden kunnen zijn. Een last valt van me af.
Ze ziet het evenwel maar als een stuk van mezelf dat niet meer zoals vroeger in staat is om op een warme hartelijke manier te geven aan anderen, in verbinding te gaan met mensen.
Dus kom ik terecht in een deel dat zich terug trekt, dat geen interesse meer kan opbrengen voor anderen.
Een natuurlijke beweging  volgens haar. Het leven doet dat met mensen. Als je te lang sterk in één pool gefunctioneerd hebt, daar je identiteit uit gehaald hebt,  dan gebeuren er dingen die je in je andere pool doen schieten.
Een Yin en Yang principe. Een dualiteit waarin het ene de kiem al legt van het andere.

 


Ik heb het er behoorlijk moeilijk mee. Ik zag me zelf altijd als iemand die graag onder de mensen was, nieuwsgierig en geboeid was door mensen, iemand met een warm hart die open stond voor andermans noden en deze makkelijk op pikte, plezier putte uit contacten, genoot van het gezelschap van mijn partner, mijn gezin en anderen.
Nu erger ik me meer aan mensen. Ontvlucht ik de drukte, kom maar min of meer tot rust als ik alleen ben en niemand me meer kan raken. Wantrouw ik mensen. Voel ik mezelf vooral koud, alleen en verdrietig.

Er is ook nog een middenstuk, volgens haar. Die deze beweging observeert en die ruimte kan geven aan mijn 'ik' die nu niet kan geven of in connectie kan treden maar ook aan mijn andere 'ik' die nu zijn laars lapt aan anderen.

Ik weet het niet. Ik ben niet zo tevreden met die laatste 'ik'. Dat is niet hoe ik mij wil zien, hoe ik wil zijn. Maar terzelfdertijd is het wel zoals ik me de laatste tijd voel.
Is er dan iets mis met je even op jezelf terugplooien? vraagt ze. Even?

Onverschilligheid en gelatenheid als manier om met de immense leegte en gekwetstheid van binnen om te gaan. Om de confrontatie met mijn gedumpt zijn en met mensen aan te kunnen.
Ik ben er  helemaal niet van overtuigd dat ik nog een deel van mezelf van vroeger terug vind. Wil ik dat wel op het gevaar af om opnieuw gekwetst te worden?


Ze wil dit verder met mij exploreren. Ik weet niet wat ik er van moet verwachten. Zou het iets van de zwaarte van dat blok binnen in kunnen oplossen?
Zou het me minder doen verlangen naar haar armen die me troosten, die me liefkozen, die met me spelen en stoeien?
Zou het me kunnen doen geloven dat mijn realiteit niet echt is, dat er wel nog liefde en graag zien is?
Bull shit.

Ze geeft me alvast een boek mee dat kan inspireren
Mijn professionele 'ik' is toch nieuwsgierig naar wat ze er mee van zin is.

donderdag 4 december 2014

Ziek

Mijn lijf heeft het opgegeven. Ik raak mijn bed niet meer uit. Geveld door vlagen van misselijkheid, koud zweet, krampen en buikloop.
Te ziek om nog te piekeren, enkel bezig met het opvangen van de golven pijn en algehele malaise.
Er zit niets anders op dan mijn cliënten af te bellen. Het lukt gewoon niet. Enkel mijn bed en een warm kersenpittenkussen brengen soelaas.
Helemaal alleen in huis. Niemand die zich om je bekommert. Niemand die zelfs weet dat je ziek bent.
Maar het kan me niet schelen. Gelaten ondergaan en wachten tot mijn lichaam zichzelf wil herstellen. Herinneringen aan liefdevolle zorgen en knuffels zijn iets van een ver onwerkelijk verleden.
De dokter laat op zich wachten. Niets in huis om het braken te stoppen dat niet al jaren vervallen is.

Realiseren dat alleen zijn betekent dat je alleen bent ook als je zelf niet naar buiten kunt.
Pas rond de avond komen én de dokter én onverwacht ook mijn zoon langs.
Gelukkig heeft zij een instant middeltje bij om de braakneiging te onderdrukken en wil mijn zoon wel even langs de apotheek. De rest van de week thuis gezet. Hopelijk volgende week beter.