vrijdag 28 februari 2014

Hoop

Ik zie me zelf functioneren. Uitleggen wat er uit te leggen valt. Death lines worden gehaald. Wie vragen heeft krijgt antwoord. Ik luister begripvol naar verzuchtingen, al dan niet werk gerelateerd. Verhalen over kinderen, vakantieplannen, verhuizen en verbouwingswerken worden ogenschijnlijk geduldig aangehoord.

Tussenin telefoontjes van vrienden om het relaas te vertellen over de recentste ingreep die men onderging. Een belletje om iemand een gelukkige verjaardag te wensen. Gauw bellen na het berichtje dat een vriendin totaal onverwacht een infarct gekregen heeft en er bij hoogdringendheid een stent geplaatst is.
Mijn zus aan de lijn op zoek naar verkleedkledij voor haar dochter. Je hebt toch nog die uniformrokken liggen van vroeger? Perfect voor carnaval.
Mijn moeder om even na te checken of ze goed begrepen heeft dat mijn dochter dit weekend langs komt.

Het gebeurt allemaal als in een film waarin ik mijn rol speel.
Het blok zeurt en duwt in mijn borst. Constant aanwezig. Soms mijn adem afsnijdend.
De carrousel draait door maar ik ben ergens tussen het draaimechanisme blijven hangen. Het gaat aan mij voorbij. Verdoofd door de pijn. Dat is hoe een brein werkt.

Afstand. Van mezelf maar ook van mensen. Luisteren. Zelf niets meer te vertellen hebben. Niet meer steeds hetzelfde willen vertellen.
Het opgewekte oppervlakkige gepraat van mensen ergert me soms. Ik laat het niet merken. Weet dat het aan mij ligt.

Beseffen dat het leven van anderen verder gaat. Ze gaan verder met hun geliefden, met hun gezin. Ze genieten, delen zorgen, werken en nemen vakantie, ze runnen hun huishouden samen.
Zelf verstoten, voor niemand nog op de eerste plaats, nog echt belangrijk.
Momenten van overkokend verdriet dat sissend door heel mijn lijf trekt.
Moe.
Zou zo graag mijn hoofd neer leggen en niet meer verder moeten.
En telkens weer zijn het opduikende mooie herinneringen die de realiteit tot een onmogelijke zinsbegoocheling maken. Die weer valse hoop creëren en me doen doorgaan.

dinsdag 25 februari 2014

Trein

De werkweek begonnen in doe-modus. Niet voelen. Geen tijd om te denken. De druk van het blok in mijn borst als een constante aanwezigheid. Twee intensieve vormingen. Duidelijk en klaar mijn uitleg brengen lukt wel . Me pijnlijk bewust dat ik er niet in slaag om de materie wat op te luchten met een kwinkslag of wat humor. Ik ben mijn rol. Mijn leven naast het werk doet er even niet toe. Niemand heeft er boodschap aan. Het verdooft wat. 's Avonds volslagen uitgeput thuis maar amper een paar tranen gelaten in de auto.

Vandaag  verward en met een verstikkend gevoel van walging en opwinding ontwaakt na een nachtmerrie.
Niet stilstaan bij het gemis aan een knuffel, het gemis aan de warmte van een lichaam naast me, het helemaal alleen ontbijten maar gewoon verder doen.

Als ik me installeer op de trein merk ik dat een vrouw die tot de vaste treincompagnie van mijn vrouw behoorde opstapt. Ze komt naar me toe en begroet me.
Ik ga niet bij je zitten, niet omdat ik niet wil, maar 'zij' komt ook. Ze heeft me ge-sms't. Ze stapt straks ook op. Ik ga in een andere wagon zitten met haar zitten. Beter geen confrontatie he, dat is te moeilijk. 't Is niet omdat ik niet bij jou wil zitten.
Mijn keel snoert dicht. Ik weet niet hoe ik moet reageren. Mensen zorgen er al mee voor dat mijn vrouw en ik elkaar niet zien. Beslissen blijkbaar voor mij dat dit wel het beste is.

Bij de volgende halte kijk ik uit maar ontwaar ik haar niet. Gek, dit is helemaal niet meer haar traject nu ze verhuisd is naar een andere streek. Wat maakt dat ze opnieuw deze trein neemt? Zou ze me dag komen zeggen als ze te horen krijgt dat ik ook op de trein zit?
Mijn brein slaat op hol. Het blok stuwt het verdriet naar buiten. Helemaal ontredderd kom ik in Brussel aan. Ik moet naar de arbeidsgeneesheer voor een oogonderzoek en mijn ogen zijn helemaal opgezwollen van het huilen.
Als ik naar de trap stap verstijf ik. Ze loopt zo'n vijftig meter voor me uit, samen met haar treinmaatje. Normaal hoeft ze er in het Zuidstation nog niet uit om naar haar werk te gaan. Ze kijkt niet op of om.
Mijn vrouw loopt daar en ik kan zelfs niet naar haar toe. Op geen enkel moment lijkt ze naar me uit te kijken terwijl zij wél weet dat dit mijn uitstapplaats is. Een venijnig stemmetje in me zegt : zie je wel dat je voor haar niet meer bestaat, er niet meer toe doet.

Gauw naar het onderzoek en dan onmiddellijk terug naar huis. Ik kan niet meer. Mijn voornemen om wat opzoekingswerk te doen in de bib laat ik voor wat het is. Ik zal thuis wel wat werken.

In de namiddag naar een sollicitatiegesprek. Een collega heeft me aanbevolen bij een organisatie die met bedrijven samenwerkt in het hulp bieden aan traumaslachtoffers. Ze zoeken nog iemand als freelancer voor mijn regio. Alle energie in mezelf aanwenden om er te staan, om de juiste vragen te stellen, om me te handhaven. Het werkt.  Deze week sturen ze het contract op.

Volslagen malaise in het naar huis rijden. Moet nog een cliënt zien en dan kan ik me even laten gaan.

zondag 23 februari 2014

Houden van...

Pompaf even met een tasje thee voor de computer. Mijn lijf vecht al een paar dagen tegen ziektekiemen die duidelijk wachten om uit te breken.
Ik geef er niet aan toe. Nu in mijn bed kruipen is huilen en piekeren.

Gisteren met een vriendin naar een dansdag. Rond het thema dankbaarheid. Voor mij zowat het enige positieve gevoel dat ik nog schijn te kunnen beleven. Dankbaar voor de vele lieve woorden van mensen, dankbaar als de kinderen even tijd maken om naar huis te komen, dankbaar omdat het me lukt om rond te komen en omdat de zenuwpijnen grotendeels verleden tijd lijken...
Dansen om dankbaar te zijn voor alle zegeningen die je kan bedenken is de opdracht. Dansen om dankbaarheid te ontvangen, dankbaar om te kunnen geven...

Ik heb eigenlijk geen thema nodig om rond te dansen. Het bewegen op zich is voldoende.
Maar in de namiddag is het andere koek. We worden verondersteld een 'jaarprogrammatie' te tekenen. In een kwadrant voor de vier seizoenen aan te geven waar we willen voor gaan, onze dromen en wensen voor tweeduizend veertien. Daar zouden we dan rond dansen.
Ik blokkeer. Ik kan niets bedenken. Ik probeer al maanden om van dag tot dag te leven, niet stil te staan bij alle plannen die in het water gevallen zijn, bij de eenzaamheid en de leegte van alleen verder moeten... en nu wil men dat ik nadenk over hoe ik mijn jaar wil invullen?  Ik durf al niet stil staan bij hoe ik de volgende week moet doorkomen. Mijn blad blijft leeg.
Ik vlucht weg uit de zaal, laat het aan de anderen over om hun creativiteit bot te vieren op papier. Ik dans straks wel zonder een 'programmatie', gewoon in het 'nu' mijn lichaam voelen bewegen.
Van binnen stormt het. Verlangen. Gemis. Verdriet. Frustratie....

In de pauze verbaasd luisteren naar de gesprekken van de anderen die er op zijn minst gezegd, een alternatieve levensvisie op na houden. Verscheidenen dichten zichzelf mediamieke gaven toe. Een Feng shui lesgeefster spreekt net als de dansleerkracht haar 'channel' aan vooraleer ze adviezen aan mensen geeft. Hun chakra's vertellen hen wat ze moeten doen en wat goed is voor hen. Een leerkracht doet healings met zijn leerlingen die het moeilijk hebben, alleen weten ze het zelf niet. Hij stuurt de energie naar hen toe.  Hoe langer ik luister naar de gesprekken hoe meer bizar de redeneringen lijken te worden. Ik doe er het zwijgen toe. Het amuseert me wel.

Dansen en me overgeven aan de muziek. Wel met mijn voeten op de grond, niet in trance zoals sommige anderen. Misschien ben ik te nuchter hiervoor.
Als afsluiting nodigt de leerkracht ons uit te dansen vanuit liefde. Vanuit het dankbaar zijn, het houden van de ander en van jezelf.
Met een gelukzalige glimlach maakt ze een repetitief gevend gebaar naar de groep. 'Ik hou van je, dank je, dank je, dank je.
Ik crash. Dit is er over. Ik vlucht weg en huil mijn ziel uit mijn lijf. Hoe vaak heb ik mijn vrouw niet gezegd dat ik van haar hield. Zelfs de laatste weken voor ze vertrok antwoordde ze nog dat ze me ook graag zag, tekende ze haar berichtjes nog hier mee en met kusjes er bovenop.  Blijkbaar zonder betekenis, enkel misleiding. De pijn van binnen is niet te harden.
Hoe hol zijn die woorden?  Hoe ijdel is het om mensen die je van haar noch pluim kent toe te spreken met 'ik hou van je'. Of ligt het aan mij en hecht ik te veel betekenis aan die woorden die ik reserveerde voor mijn vrouw en mijn kinderen?
Ik misgun niemand iets, wens iedereen het beste toe en als ik er kan toe bijdragen, met graagte maar houden van...?


 
 
 
In de tuin ontdekte de lesgeefster krokusblaadjes die door een opening van een blad heen gegroeid waren. Haar eerste idee was om de blaadjes te bevrijden en het blad te verwijderen.  Na consultatie van haar 'channel' wist ze dat ze het zo moest laten. Sommige dingen zijn bedoeld om samengehouden te worden, meende ze te hebben opgevangen. Zonder bijbedoelingen met de groep gedeeld. Een opmerking die dwars door me heen sneed.

donderdag 20 februari 2014

Gemis

Het lukt me niet meer. Een hele dag vechten tegen mezelf, tegen het naar boven stuwende blok dat pijnlijk mijn keel toesnoert.
Mijn ademhaling regelen, toch maar opnieuw mijn boek ter hand pakken in de trein. Mijn gedachten richting de kinderen sturen. Waar zouden ze mee bezig zijn?
Het zet allemaal geen zoden aan de dijk.
Op het werk aangekomen eerst gaan uithuilen in de WC. Dat helpt alvast om weer iets over mijn lippen te krijgen en de onthaalmedewerkers geveinsd opgewekt te begroeten. In de gauwte. Hen niet de tijd geven om me goed te bekijken want ik ben er niet zeker van dat de huilbui niet is af te lezen van mijn gezicht.
Me terugtrekken in een klein bureautje om wat administratie in orde te brengen. De aanwezige collega's zitten in een vergadering. Dus die krijg ik in de voormiddag niet te zien.
Mezelf telkens opnieuw tot de orde roepen. Ik ben daar om te werken niet om te zitten tobben. Gelukkige moeten er nog wat praktische dingen gebeuren, wat prints, wat mails. Zo blijf ik bezig en hoef ik me niet schuldig te voelen naar mijn werkgever.

Het gemis schrijnt. Het besef dat ik mét dat gemis verder moet schrijnt nog meer.
Terzelfdertijd zijn het herinneringsfragmenten aan liefdevolle, tedere en speelse aanrakingen door mijn vrouw die telkens opnieuw wat troost brengen als ik het niet meer lijk te kunnen dragen.
Ik draai hier helemaal in vast.
Zoeken naar andere dingen die troostend zijn brengt niet dezelfde rust.
Sommige dingen brengen afleiding. Aandacht van vrienden stemt me dankbaar. De aanwezigheid van de kinderen maakt dat ik me even mama voel. Een serietje op TV om even van de wereld te zijn.

Ik schrik op als een collega de deur open steekt. Alles doorslikken. Mijn tranen waren gelukkig al even op.
Ze is ontredderd. Voor de zoveelste keer heeft ze het gevoel dat ze met de helft niet mee is in de vergadering. Het doet haar wanhopen dat ze ooit haar draai op het werk gaat vinden.
Ik stel haar gerust. In de veelheid aan lopende topics en aan de gang zijnde veranderingen vindt zelfs een kat haar jongen niet meer terug.
Iedereen op het werk heeft voortdurend het gevoel achter alles aan te hollen en het allemaal niet echt te kunnen volgen. Over een paar dingen die ik beheers kan ik haar wel wat bij briefen.
Na een half uurtje ventileren vertrekt ze heel wat rustiger naar een volgende post.

Moe en uitgeput. Mijn hoofd voelt zwaar. Mijn ogen branden. Langs mijn neusvleugels lijkt mijn huid verdoofd.  Ik kan me nu echt niet druk maken over mijn werk. Het is tijdsvulling. Ik probeer betrouwbaar te blijven in mijn afspraken naar collega's. Maar als ik heel eerlijk ben...voor de rest laat het me koud. Daar heb ik alvast geen stress meer van.


dinsdag 18 februari 2014

zwart wit

Mijn collega kwebbelt aan een stuk door in de auto terwijl ik door het drukke verkeer heen laveer.
Enthousiast over de grappige uitspraken die haar vierjarige dochter uitkraamt. Bezorgd ook over hoe ze kinderlijk scherpe conclusies trekt over de recente scheidingsituatie van haar ouders. Haar papa ziet volgens haar liever zwart dan wit want hij heeft nu gekozen voor een zwarte vrouw. Zijzelf is mulat en wil liever wit zijn zoals mama. Ze vindt zichzelf niet mooi.
Hoe ga je daar mee om als moeder?
En wat dan als er nog witte kinderen bij komen? Hoe gaat dat voor haar zijn?
Ik trek vragend mijn wenkbrauwen op? Witte kinderen?
Ja, als ik nog een kind krijg, zegt mijn collega. Maar ja, dan zal ik eerst een man moeten vinden.

Ik laat het niet merken maar voel me van binnen geschokt. Ze is amper een paar maand weg bij haar man. Nog niet eens officieel gescheiden ...en nu al op zoek naar een andere man? Ok, ze heeft zelf gekozen om een punt te zetten achter haar huwelijk. En ze onderhoudt nog vriendschappelijk contact met de papa van haar kinderen.

Ik heb het natuurlijk vaker gehoord. Mensen die van partner veranderen zoals van outfit. De ene al wat frequenter dan de andere.
Maar nu lijkt het me allemaal dieper te raken. Eigenlijk raakte het vroeger mijn kouwe kleren niet. Iedereen deed waar hij of zij zin in had, tenminste als men niemand die mij lief was tekort deed.
Nu wordt het blok in mijn borstkas pijnlijk geactiveerd door dergelijke verhalen. Ook mijn vrouw heeft me gewoon ingewisseld.
En mensen lijken te verwachten dat mij dit ook lukt. Dat ik verder ga met mijn leven. Er zwemmen veel vissen in de vijver zeggen ze dan. Ik moet er maar een uitpikken. Ik ben nog te jong om alleen te blijven.
De vele mooie en intense momenten met mijn vrouw uitwissen. Die doen er niet meer toe. Moet ik er van uit gaan dat ik dat bij iemand anders ook kan ervaren?  Hoe zou ik dat nog kunnen vertrouwen? Me opnieuw geborgen voelen?
Laat staan dat ik nog de energie zou kunnen opbrengen om opnieuw te investeren in een relatie.
Het beetje energie dat ik haal uit een paar uurtjes slaap heb ik nodig om mijn werk te kunnen volhouden en mijn dag door te komen zonder gezichtsverlies. Ik denk niet dat ik momenteel iets te bieden heb.

Ik laat mijn collega babbelen. In gedachten wens ik haar snel een nieuwe man toe, een nieuwe papa voor haar zwarte en misschien witte kinderen. 

Ca va

Oei, Het is nu toch al lang. En voel je je dan nog niet beter?
Ah, ik trek mijn plan. Ca va. Elke dag weer doorgaan. Het is druk op het werk. Veel bezig blijven en afleiding zoeken.
Ik weet eigenlijk niet wat ik kan of hoor te zeggen aan de collega die me belt. Het is een tijdje geleden dat ik haar gehoord en gezien heb. Ze had duidelijk verwacht dat alles ondertussen weer op rolletjes liep. Geen idee hoe ze zich dat heeft voorgesteld.
Ik probeer van onderwerp te veranderen. Maar ze gaat door op de vermoeidheid die ik even tevoren heb aangehaald. Toch niet normaal. Zou je niet eens naar de dokter gaan? Ik zucht, zeg dat er lichamelijk waarschijnlijk niets aan de hand is. Het gaat door me heen dat ik het zelf niet zou willen weten als dit wel het geval zou zijn. Dit zou ik er nu niet bij kunnen hebben.

Het telefoontje blijft nog nawerken. Het begint voor mensen in mijn omgeving lang te duren. Het lijkt hen wrevelig te maken. Sommigen vermijden alle persoonlijke vragen, mijn vrouw is taboe als gespreksonderwerp en de kinderen zijn het enige waar men nog vragen over stelt.
De drukkende pijn van binnen, het gemis, de leegte, de ontgoocheling, de verloren plannen, de angst voor een eenzame liefdeloze toekomst. Mensen hebben er geen boodschap aan.
Ik besef dat ik nog meer mijn best zal moeten doen om een leven te veinzen. Om oppervlakkige praatjes te houden, om geen inkijk meer te geven in hoe ik me voel. Om mezelf te beschermen tegen het niet begrijpen van mensen dat me opzadelt met de idee dat ik het niet goed doe, het  niet goed aanpak. Maar hoe animeer je mensen met leuke verhalen als je geen fijne dingen meer beleeft, als het niet meer lukt om te genieten?  Enkel je verstand zegt je soms dat een ontmoeting of een ervaring best OK is.
Ik merk dat ik meer en meer moet vechten tegen de neiging om me thuis op te sluiten, om mezelf af te schermen van pijnlijke confrontaties.

Dertien jaar van mijn leven is weggewist. Net alsof het er nooit is geweest. Of het een leugen is geweest. Mensen reageren ongemakkelijk als ik een herinnering ophaal. Alles van mezelf in een relatie gegeven die nu een smakeloze vergissing blijkt. Een vrouw die van de ene op de andere dag uit mijn leven is weg gestapt . Die van de aardbodem lijkt verdwenen. Die helemaal niet meer de vrouw is van wie ik zo innig gehouden heb. Die nu alles met een ander deelt en die ander lief heeft en koestert.

zondag 16 februari 2014

Dilemma

Een wandeling lang uithuilen om dan toch de dag te kunnen starten. Mijn rug wil niet mee dus langzaam aan. Wassen, strijken, opruimen,  poetsen, platte daken vrij maken van takken en naalden na de storm van de vorige dagen. Het kapot gebeten kussen van de hond herstellen. Tussendoor het niet kunnen nalaten om af en toe te checken of mijn vrouw online is.
Stilte is mijn metgezel.
Alleen... waar ik er vroeger soms echt kon van genieten is het nu noodgedwongen. Er is niemand om tegen te praten. 't Is te zeggen, ik zou verschillende mensen kunnen bellen. Maar als je je rot voelt en niets leuk te vertellen hebt, eigenlijk helemaal niets te vertellen hebt is dat niet evident.
Dan toch een telefoontje van een vriendin. Ze heeft gedroomd  van mijn vrouw en mij. Dat ik boos op haar was omdat ze mijn vrouw ontmoet heeft en een knuffel gegeven heeft, tenminste in haar droom. Raar he, hoe een mens daar zo kan mee zitten. Het doet haar pijn dat mijn vrouw in heel die tijd niet één keer iets van zich laten horen heeft.
Als zij er nog zo mee zit, hoe moet het dan wel voor mij zijn? Met veel moeite krijg ik over mijn lippen dat ik er nog alle dagen mee op sta en ga slapen. En ik ben helemaal niet boos, zou ook niet boos zijn als ze mijn vrouw een knuffel zou geven. Cynisch bedenk ik dat het nog eerder zal gebeuren dat zij een knuffel krijgt als ze haar pad zou kruisen dan dat ik nog meer dan een knikje van haar krijg in voorkomend geval.
Overgaan op koetjes en kalfjes. Toch blij om haar even gehoord te hebben. We spreken nog wel eens af.
Mijn voornemen om verder aan mijn verslagen te werken laat ik maar varen. Concentreren lukt niet.

Bezig blijven. Niet stil zitten anders slaat mijn hoofd op hol.
Of luisteren naar de vermoeidheid van mijn lichaam? Rusten en dan vastlopen in een spiraal van wanhoopgedachten?
Een dilemma waar ik niet uit geraak.

zaterdag 15 februari 2014

Valentijn

Het blok zeurt en drukt pijnlijk in mijn borst. Vandaag is het Valentijn. Vorig jaar viel het midden in een drukke werkweek en hadden mijn vrouw en ik geen tijd om het te vieren. We hebben het uitgesteld tot het weekend erna . Met de hond gaan uitwaaien aan zee en dan samen lekker gaan eten. Super genoten in de sneeuw. De selfie van ons beiden die als screensaver op mijn computer staat is nog een stille getuige van die dag.

Ik kon toen niet vermoeden dat ze rond die periode of niet lang daarna de vrouw zou ontmoeten waarvoor ze alles wat we hadden ontwrichtte.
Valentijn begon steevast met een stevige kus. Wie het eerst wakker was vond als vanzelf de lippen van de ander. 'Gelukkige Valentijn', terwijl die eigenlijk al gelukkig was. De hele dag blijf ik de herinnering aan de gewaarwording van haar lippen voelen en proeven. Illusionaire troost.

Ik probeer de leegte te vullen. Met een intense boeiende supervisie onder toffe collega's. Gezellig en terzelfdertijd ook afstandelijk en professioneel. Pijnlijk bewust van het onpersoonlijke van de contacten die er resten.  Na een paar uur verdwijnt iedereen gewoon naar huis, naar de mensen die echt belangrijk zijn voor hen. En daar hoor ik niet bij. Binnen een paar maand zie ik ze wel eens terug ...voor de volgende supervisie.
Gedachten die niet helpen dus ik duw ze weg...maar ze blijven op de loer.

's Avonds met twee vriendinnen naar een show van Herman Van Veen. Ze hadden een kaart op overschot. Even geaarzeld. Wil niet echt als een aanhangsel bij een koppel lopen op een avond als deze. Maar de uitnodiging is gemeend. De kaart is anders toch verloren.
Samen even de inwendige mens spijzen. De show is verrassend goed. Wat een stembereik heeft die man. Hoe lenig zijn bewegingen - en hij is al over de zeventig - en gevat zijn tussenstukjes.
Als bij wijze van intermezzo een van de backing vocals een kippenvelversie van 'buona sera signorina' van Louis Prima ten beste geeft springt er een snaar van binnen. Hoe vaak hebben we hier geen boogie op gedanst? De eerste tonen waren al genoeg om ons recht te zetten en de dansvloer op te zoeken. Muziek en mijn vrouw. Daar leefde ze van op.

Mijn vriendinnen zijn enthousiast. Hebben al verschillende van zijn shows gezien. Ik moet bekennen dat ik maar een beperkt aantal van zijn nummers ken. Eén ervan hebben we gebruikt tijdens onze huwelijksviering. Toveren. Als ik eens kon toveren... Het liedje blijft de hele avond in mijn hoofd spelen, zelfs al wordt het niet op de planken gebracht.

Valentijn is gepasseerd zoals er nog vele dagen zullen passeren. Blij met het gezelschap en het onverwachte mooie spektakel. Verdriet dat alleen gedragen wordt en mijn lijf verschrikkelijk zwaar doet aanvoelen.
De donkerte overvalt me in het naar huis rijden. Tranen die niet weggekust worden. Als ik toch eens kon  toveren...

 


Bij mij


Toveren

donderdag 13 februari 2014

Pearl's Peril

Ik schrik op uit mijn ingedommeld dromen als ik de deur beneden hoor open gaan. Mijn hart springt op. Mijn vrouwke komt slapen. Eindelijk losgekomen van haar spelletje Pearl's Peril. Het is waarschijnlijk al behoorlijk laat. Zo meteen komt ze zich tegen me aanvlijen en zal ik mijn kouwelijke lijf eindelijk kunnen warmen en de slaap echt vatten. Als ik een poes was zou ik nu spinnen.
Ik wacht...
En langzaam dringt het tot me door dat ze er niet meer is.  Er komt niemand de trap op. Was het een droom?  Heb ik echt een deur horen opengaan? Mijn hart klopt in mijn keel. Ik probeer mezelf gerust te stellen. Als er iemand binnen was zou de hond zeker geblaft hebben.
Ik luister. Ik ben op mijn hoede. Klaar wakker nu. Kijk gauw waar mijn gsm ligt. Als ik er na een hele tijd eindelijk in slaag om mijn adrenalinespiegel naar beneden te krijgen komt de ontlading. Ik huil mezelf min of meer in slaap. Of tenminste iets tussen slapen en waken. Als om zes uur de wekker gaat hijs ik me maar moeizaam uit bed. Mijn lijf wil niet mee, is moe, is er nog niet aan toe om in beweging te komen.

Op de trein naar Leuven proberen verstrooiing te zoeken in de nieuwe Stephen King. Het surrealistisch begin en de kleine druk enerveren. Dan maar uit het raam kijken en mindfull de details van de omgeving proberen op te nemen. De zeurende druk in mijn borst en mijn brandende ogen negeren.
Op het werk in mijn rol. Vriendelijk mijn collega's toespreken. De vergadering is geannuleerd. Van de gelegenheid gebruik maken om nog een aantal kleine to do's af te werken.
In de namiddag een vergadering. De vermoeidheid laat zich voelen. Een tas koffie om wakker te blijven. Thee is niet sterk genoeg.
Tijdens de pauze komt een collega naar me toe. Hoe is het nu met je? Kom hier dat ik je een dikke knuffel geef. Voor ik haar kan stoppen heeft ze me vast. Ik breek.  Niet hier. Al mijn energie in zetten om mezelf in de hand te houden. Ze ziet mijn gevecht en neemt me nog steviger vast. Ik wil verdwijnen maar kan niet weg.
En dan het signaal dat we verder gaan met de vergadering. Ik mompel een bedankje naar mijn collega die het ongetwijfeld lief bedoelt. Ik schuif op mijn stoel, durf niemand aankijken, hopend dat in het drukke getater niemand mijn malaise heeft opgemerkt.
Wat er verder gezegd wordt gaat langs me heen. Doodop. Leeg. Mijn ogen branden. Ik moet het volhouden tot op de trein.
Vóór het einde van de vergadering verontschuldig ik me. Ik wil graag de volgende trein halen...en vooral alleen zijn.
Maar ik ben niet de enige die weg wil en die trein neemt. Noodgedwongen gezelschap tot Liedekerke. Met veel moeite de conversatie gaande houden. Niet onbeleefd willen zijn. Voelen hoe mijn ledematen alle kracht missen. Nauwelijks in staat om zelfs rechtop te blijven zitten. Merken hoe mijn oogleden zelfs al pratend soms dreigen dicht te vallen. Ik verlang naar thuis, naar mijn bed, naar even van de wereld zijn.

dinsdag 11 februari 2014

Reiki

De vragen blijven komen. Een heel team verpleegkundigen omvergeblazen met een veelheid aan nieuw jargon. Ingewikkelde nieuwe constructies binnen de hulpverlening waarbij het hen onduidelijk is welke impact dit op hun werk gaat hebben.
Gelukkig beheers ik de materie vrij goed en hoef ik niet te zoeken naar antwoorden. Pogen om hen gerust te stellen. Ze gaan hier niet in alleen gelaten worden. Er zal ondersteuning zijn.
Maar de pijn en de druk in mijn borst is een constante. Van binnen een gevecht tussen 'ik moet dit tot een goed einde brengen' en de nood om te verdwijnen. Me ergens in een hoekje te verstoppen, uit te huilen en te slapen.
Opgelucht als het achter de rug is. Doodmoe, uitgeput. Een huilbui op weg naar het station ontlaadt een beetje.

Na een lange werkdag dan naar mijn therapeute.
Ik weet niet wat ik moet gaan vertellen. Het lijkt alsof alles al gezegd is. Of er niets meer is. Te moe om te zoeken naar hoe het nu verder moet. Alleen dat laatste al is er te veel aan.
Haar warme glimlach doet deugd. Ze lijkt te begrijpen dat ik het niet meer op breng om te praten. Ze stelt Reiki voor. Ik kan me niet echt veel voorstellen bij haar uitleg over kosmische energie. Alleen ... dat er niets van me verwacht wordt. Ik hoef niets te doen.

Op de massagetafel. Terwijl ze zich even verwijdert om de handen te wassen huil ik mijn ziel uit mijn lijf. Het blok lost zich een beetje op.
Haar handen raken mijn hoofd en mijn kaken aan. Alles in mij is zich bewust van de aanraking. Elke trilling, elke kleine beweging, wijziging in druk, zacht voelen met haar vingers.
Als een hand mijn lichaam loslaat wacht heel mijn lijf op het ogenblik dat het zich weer op een andere plaats laat voelen.
Geen idee hoe lang het heeft geduurd. Mijn inwendige mens reageert. Mijn darmen die de hele dag pijnlijk in de knoop lagen laten zich horen. Op een bepaald moment hevige prikken in mijn linker zij. Mijn benen schokken.
Toch brengt het aangeraakt worden rust. Het is alsof de verduisterde kamer zelfs lichter wordt. Ik bedenk nuchter dat ik ze waarschijnlijk zie vliegen.

Dankbaar om de ervaring en de rust neem ik met een knuffel afscheid.
Ik realiseer me dat ik voor de eerste keer aanraking heb ervaren zonder dat herinneringen aan lichamelijke momenten met mijn vrouw mijn denken overnamen.
Thuis ga ik snel naar bed. In heel mijn lijf trilt en beeft alles nog na.

zondag 9 februari 2014

Een vol hoofd

Tien kilometer vechten tegen de wind. Alleen met de hond. Regen striemend in mijn gelaat maar gelukkig ook droge momenten waarop de lucht even wat rustiger wordt.
Na een hectische week is dit even onthaasten. De tegenwind lijkt me soms zelfs sur place te houden.
Een hele week werken, nauwelijks tijd om bij iets stil te staan,  een heleboel mensen ontmoeten, praten over hun verhalen, over werk gerelateerde zaken,  over ditjes en datjes.
Tussendoor proberen te bekomen van alles wat op me afkomt. De schrijnende soms schokkende ervaringen van cliënten, de veelheid aan verwachtingen van mijn collega's, de niet bij te houden resem van veranderingen in de organisatie, zelfs de terloops opgevangen verhalen van passanten.

Op de trein. Tranen terug dringen en ingaan tegen de vermoeidheid die me onderuit dreigt te doen zakken.
Twee grijzende leerkrachten naast en voor me. Een kalende vijftiger en een niet onaantrekkelijke veertiger. Ze zijn er beiden van overtuigd dat het een deprimerende periode is voor hun leerlingen. Nog te lang voor het vakantie is en de examens met bijhorende slechte cijfers al een tijd onherroepelijk beklonken. Een zware tijd voor jonge mensen. Dat is zeker.
De oudste vertelt over een puber uit zijn omgeving. Vijftien jaar. Vorige week heeft ze zich verhangen. Belangrijke persoonlijke spulletjes netjes op een rij uitgestald zodat niemand  die hoefde te zoeken, een afscheidsbrief en alle deuren die op de hal uit kwamen afgesloten.
Haar moeder was al een paar jaar eerder uit het leven gestapt. Erg toch voor de vader en de zus die achterblijft.
Alsof er een of andere associatieve link is stappen de heren, na dit gezegd zijnde,  in het gesprek vlot over op de veldcross in het weekend. Menselijke miserie enkel een fait divers dat even wordt aangehaald in de veelheid aan gespreksonderwerpen.

Het blijft allemaal hangen. Ook de door de nationale aandacht er rond opnieuw geactiveerde herinneringen aan traumabehandelingen van twee besneden meisjes. Opkomende misselijkheid die me verhindert mijn eten binnen te krijgen.
Mijn hoofd zit vol. Ik krijg het niet tot rust.
Vroeger kwam ik thuis en kon ik vertellen, na een lange dag met cliënten even ventileren, lekker tegen mijn vrouw aankruipen en de regelmatige deining van haar ademhaling zette zich over op mijn lichaam.  Zachtjes mee trillen.
Nu lukt het me niet om alle indrukken te verteren. 's Avonds doodop thuis komen en mijn hoofd en gedachten niet stil krijgen. Mijn hele lijf smachtend om omarmd te worden, om me veilig geborgen te weten, om bemind te worden.

dinsdag 4 februari 2014

Justitiepaleis

Mijn keel snoert dicht. Het blok lijkt mijn longen dicht te duwen. Uit alle macht proberen om mijn ademhaling te regelen. Eten dat niet door mijn slokdarm wil.

Toch leek de dag doenbaar begonnen. Verdriet zachtjes zeurend maar op de achtergrond. Een voorbereiding en dan een gerechtelijk onderzoek . De cliënte een spraakwaterval. Afleiding zat. In de namiddag alles direct op verslag gezet, uitgeprint en net op tijd klaar om het nog te kunnen neerleggen op de rechtbank.
Met mezelf geconfronteerd in de wagen, even niets aan het doen en daar zijn de tranen. Ze terugdringen. En dan ...het justitiepaleis doemt recht voor me op en... mijn lichaam weigert dienst.

Ik zie haar zoals ze een week terug samen met mij aankwam op de trappen van het gebouw. Haar ogen die mijn blik zoeken, het stille knikken, het bewustzijn van haar aanwezigheid. Haar lichaam op nauwelijks een meter van het mijne.

De pijn van binnen is niet te harden. Elke ademstoot lijkt de druk in mijn borst te doen toenemen. Ik moet aan de kant gaan staan. Rijden lukt niet meer. Het blok dringt zich een weg naar mijn buik en onderbuik.
Al mijn wilskracht inzetten om opnieuw controle over mijn lijf te krijgen. Mezelf in beweging krijgen. Een glimlach forceren als ik het verslag overhandig aan de onthaalbediende. Mijden om haar rechtstreeks aan te kijken. Een vriendelijke blik zou me helemaal onderuit halen.
Snel terug de wagen in en naar huis.  Cliënten ontvangen en hopen dat het niet opvalt dat praten moeizaam gaat, dat ik vaak mijn zin moet hervatten en naar adem hap. Telkens opnieuw mijn aandacht naar het verhaal van de andere brengen.
Zo moe.

maandag 3 februari 2014

Drol

Twee grote hopen hondendrol in mijn keuken. De dag begint goed.
De tweede maal. De eerste keer ging ik er van uit dat dit het gevolg was van de werken in mijn tuin waardoor de hond geen plekje naar zijn zin meer vond om zijn behoefte te doen. Op de stenen doet hij het immers nooit.
Gaat hij hier een gewoonte van maken? Nog half slapend en gefrustreerd kuis ik de rotzooi op.
Als ik de voordeur opentrek om de krant uit de bus te vissen merk ik dat mijn PMD-zak opnieuw niet is meegenomen. Met de buurvrouw nochtans na de vorige keer helemaal overgeladen en er niets in aangetroffen dat niet mocht. De laatste keren doen ze zelfs niet de moeite om er nog een sticker op te kleven. Al zes maand niet opgehaald. Waar ik een van de eersten was om uit principe te sorteren breng ik het nu niet meer op. Alles gaat dan maar de gele zak in.

Wenend van ellende en eenzaamheid, niet in staat om het allemaal te relativeren, dan maar in de auto naar mijn eerste afspraak met een team.
Het vriendelijke onthaal van de collega's doet deugd. Toch maar weer concentreren op andere dingen.

Tussenin gaan mijn gedachten voortdurend naar mijn vrouw. Heel mijn lichaam hunkert en mijn verstand vecht tegen alles wat in mij niet wil accepteren dat ik de rest van mijn leven alleen verder moet,  zonder haar.
Gisteren naar een voorstelling met een vriendin. Het lukte me niet om geboeid te raken door het chaotische spektakel. Het blijft allemaal tijdopvulling.

Publiciteit die me daarnet onder ogen kwam:  "Kriebelt het om nog eens écht tijd door te brengen met elkaar, met de kinderen of met familie? Bij Center Parcs kunt u een heel weekend lang genieten..."

Ja. Het kriebelt ...alles in mij verlangt naar opnieuw kunnen genieten van dicht zijn, van vakantie. Alleen... het lukt niet meer om te genieten. Momenten van intiem betrokken van elkaars aanwezigheid genieten en ontspannen, zijn er niet meer. Zelfs de zeldzame momenten dat de kinderen thuis zijn en eens komen knuffelen is het een spartelen om mezelf boven water en sterk te houden, hen niet te belasten. Er is teveel pijn, gemis en leegte.
De vriendin gaf gisteren zoals velen aan dat de pijn wel zal slijten. Een boutade. Geen idee wat er dan in de plaats komt. Nu al zijn er momenten dat de pijn even wat minder scherp is. Maar dan is er gewoon niks. Een soort onverschilligheid. Fatalisme. Dit is nu wat rest van mijn leven. Er zijn er die het slechter hebben. Elke dag passeert wel. Er niet aan denken dat de gemiddelde levensverwachting voor vrouwen ondertussen al drieëntachtig jaar is.



 eens écht tijd door te brengen met elkaar, met de kinderen of met vrienden en familie? Bij Center Parcs kunt u een heel weekend lang genieten

zaterdag 1 februari 2014

Gekakel

's Middags lag hij gewoon dood in de zetel. Ze vertelt het met een zeker gevoel voor drama.
Ik zit in het gezelschap van een drietal weduwen aan tafel in een leuke brasserie nadat ik ter gelegenheid van hun jaarlijkse bijeenkomst een uiteenzetting gegeven heb aan een groep vrijwilligers over een goed onthaal op het consultatiebureau.
De dame in kwestie, een naamgenote, probeert me duidelijk te maken hoe moeilijk het is om een partner te verliezen op nauwelijks vierenvijftig jaar.
Jij heb nog een mooi figuurtje zegt ze. Zij had dat toen ook maar van pure miserie.  Ik slik maar zwijg.
Hij was dood en de hond week niet van zijn lichaam. Drie weken later was Bijou ook dood. Bijou was de hond.
Acht jaar is ze alleen gebleven. Ze heeft haar recht gehouden aan haar kleinkind dat toentertijd maar een paar weken oud was. En er zijn er nog acht gevolgd. Maar iemand dit dat niet heeft meegemaakt kan niet begrijpen hoe moeilijk het is.
Nu heeft ze al vijf jaar een vriend. Dat maakt veel goed.
De andere dames in het gezelschap beamen haar verhaal. Met of zonder kleinkinderen. Reizen is een alternatief. Zowel voor kleinkinderen als een vriend blijkbaar.

Ik laat het over mij gaan. Ze hebben veel te vertellen en ik knik en luister. Moe na een hele dag werken. Het gekakel heeft iets rustgevend zelfs al raken de woorden. Ze lijken er voor het gemak van uit te gaan dat ik nog een gezin heb, een partner heb. Ik laat ze in de waan. Het is hun moment.
In het naar huis rijden komen de tranen.

Vandaag boodschappen en huishoudelijke klussen. Momenten van relatieve rust afgewisseld met vlagen van verdriet. Mijn dochter onverwacht terug thuis nadat de koppeling van de bedrijfswagen op weg naar het werk doorbrandde. Dus werd ze ontslaan van haar opdracht en thuis gebracht. Een teleurstelling voor haar, want ze kon de centjes gebruiken. Mij doet haar aanwezigheid deugd.

Een etentje met ex-collega's. Heb hen al een hele tijd niet meer gezien. Weet niet of ze op de hoogte zijn van mijn situatie. Het blijkt van wel. Ze hebben het vernomen van een andere collega. Ze zijn bezorgd. Lekker eten en een hele avond bijbabbelen. Voelen hoe ze meeleven. Verbaasd over hoe groot hun kinderen ondertussen al zijn. Veel nieuwe veranderingen op mijn oude werkvloer. De avond vliegt om.