donderdag 20 februari 2014

Gemis

Het lukt me niet meer. Een hele dag vechten tegen mezelf, tegen het naar boven stuwende blok dat pijnlijk mijn keel toesnoert.
Mijn ademhaling regelen, toch maar opnieuw mijn boek ter hand pakken in de trein. Mijn gedachten richting de kinderen sturen. Waar zouden ze mee bezig zijn?
Het zet allemaal geen zoden aan de dijk.
Op het werk aangekomen eerst gaan uithuilen in de WC. Dat helpt alvast om weer iets over mijn lippen te krijgen en de onthaalmedewerkers geveinsd opgewekt te begroeten. In de gauwte. Hen niet de tijd geven om me goed te bekijken want ik ben er niet zeker van dat de huilbui niet is af te lezen van mijn gezicht.
Me terugtrekken in een klein bureautje om wat administratie in orde te brengen. De aanwezige collega's zitten in een vergadering. Dus die krijg ik in de voormiddag niet te zien.
Mezelf telkens opnieuw tot de orde roepen. Ik ben daar om te werken niet om te zitten tobben. Gelukkige moeten er nog wat praktische dingen gebeuren, wat prints, wat mails. Zo blijf ik bezig en hoef ik me niet schuldig te voelen naar mijn werkgever.

Het gemis schrijnt. Het besef dat ik mét dat gemis verder moet schrijnt nog meer.
Terzelfdertijd zijn het herinneringsfragmenten aan liefdevolle, tedere en speelse aanrakingen door mijn vrouw die telkens opnieuw wat troost brengen als ik het niet meer lijk te kunnen dragen.
Ik draai hier helemaal in vast.
Zoeken naar andere dingen die troostend zijn brengt niet dezelfde rust.
Sommige dingen brengen afleiding. Aandacht van vrienden stemt me dankbaar. De aanwezigheid van de kinderen maakt dat ik me even mama voel. Een serietje op TV om even van de wereld te zijn.

Ik schrik op als een collega de deur open steekt. Alles doorslikken. Mijn tranen waren gelukkig al even op.
Ze is ontredderd. Voor de zoveelste keer heeft ze het gevoel dat ze met de helft niet mee is in de vergadering. Het doet haar wanhopen dat ze ooit haar draai op het werk gaat vinden.
Ik stel haar gerust. In de veelheid aan lopende topics en aan de gang zijnde veranderingen vindt zelfs een kat haar jongen niet meer terug.
Iedereen op het werk heeft voortdurend het gevoel achter alles aan te hollen en het allemaal niet echt te kunnen volgen. Over een paar dingen die ik beheers kan ik haar wel wat bij briefen.
Na een half uurtje ventileren vertrekt ze heel wat rustiger naar een volgende post.

Moe en uitgeput. Mijn hoofd voelt zwaar. Mijn ogen branden. Langs mijn neusvleugels lijkt mijn huid verdoofd.  Ik kan me nu echt niet druk maken over mijn werk. Het is tijdsvulling. Ik probeer betrouwbaar te blijven in mijn afspraken naar collega's. Maar als ik heel eerlijk ben...voor de rest laat het me koud. Daar heb ik alvast geen stress meer van.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten