maandag 30 december 2013

Even wat beter?

Weer een dag die te vroeg en in tranen is begonnen. Dus tijd zat om op te ruimen en me op wat administratie te storten. Een contract opgesteld voor de nieuwe collega die in de praktijk begint.
Stipt half tien is ze er. Een korte rondleiding, wat afstemmen van verwachtingen. Van binnen een dubbel gevoel. Iemand in mijn huis laten... de plaats waar ik me telkens opnieuw kan verbergen, me kan overgeven, als de confrontatie met de buitenwereld te pijnlijk is. Mijn veilige plek. En iemand die ik nauwelijks ken, enkel op aanbeveling.
Anderzijds de mogelijkheid om te delegeren als de toestroom van cliënten te groot is. Een klein bijkomend inkomen ook, broodnodig om de kosten te dragen.

De overeenkomst getekend en net als ze wil vertrekken komt mijn oudste dochter onverwacht aanwaaien. Gelegenheid tot kennismaking.
Of ik samen met haar wil gaan shoppen in Gent. Ik laat me overhalen.
Een kleinigheid gaan eten en dan winkel in, winkel uit. Trap op, roltrap af. Schoenen passen. Prijzen en modellen vergelijken. Op zoek naar een gilet voor haar feestjurkje.

Op de Kerstmarkt overvallen door verdriet. Tussen de vele koppeltjes verlangen om hier hand in hand met haar te kunnen kuieren.
Mijn linker lendenspier ervaart de gevolgen van de wandeling gisteren. De steeds sterker opzettende pijnkramp en vermoeidheid duwen de wanhoop op de achtergrond. Ik laat mijn dochter zelf verder zoeken en strompel op eigen tempo verder.
Opgelucht als we eindelijk de auto bereiken. Ze heeft niet gevonden wat ze zocht maar haar portemonnee is toch heel wat lichter.
Een telefoontje van de twee jongsten. Ze zijn onderweg naar huis. Of er eten is?
Nee, ze zouden toch in Gent blijven?
De oudste dropt me thuis en verdwijnt richting Brussel voor een reünie met ex-collega's. Ik verwelkomd door twee enthousiaste hongerige kinderen.
Een van de betere dagen.

zondag 29 december 2013

Zoete sensatie

De kinderen zijn met hun papa naar een Kerstfeestje bij hun grootouders. Zelf gepland om met de hond een fikse wandeling te gaan maken. Kwestie van de tijd op te vullen en wat frisse lucht op te snuiven.
Om half vier al wakker. Heel mijn lijf mist haar warmte, haar aanraking. De truc uit mijn kindertijd, een ideetje van mijn moeder - steeds opnieuw het Wees Gegroet bidden - helpt niet om de slaap te vatten. Zelfs niet de variant uit mijn humanioratijd waarbij ik het afwisselend in het Nederlands en het Engels deed.
Om zeven uur dan maar uit bed, een wasmachine opzetten en me klaar maken om naar de wandeling te vertrekken. Mijn ogen ondertussen al pijnlijk opgezet van het huilen.
Tussen een massa volk twaalf kilometer door de modder maar met een stralend zonnetje. De warmte streelt langs mijn wangen en biedt troost.
De eenzaamheid weegt en mijn brein probeert opnieuw te vatten hoe het zo ver is kunnen komen. Ik geraak er niet uit. Heb ik me zo vergist in de vrouw die ik lief had? Ben ik zo naïef? Heb ik signalen gemist, verkeerd geïnterpreteerd? Heb ik zo weinig mensenkennis?
Ik probeer mijn gedachtenspiraal te stoppen door me te focussen op de weg. Af en toe een wandelaar vriendelijk goedendag te knikken. De hond aan te spreken...die enkel wil snuffelen en niet op of om kijkt als ik zijn naam roep.

Als ik thuis kom is de pijn die het blok in mijn borst te weeg brengt niet meer te houden. Al wenend probeer ik wat van de lasagne die ik voorzien had binnen te wurmen. Maar in mijn lijf is geen plaats meer.
Met een vriendin afgesproken om via Skype wat bij te praten. Het doet deugd om haar te horen. Bemoedigende woorden, gemeende complimentjes. Eventjes wat soelaas.

Ik tracht me te herpakken. Neem een douche en spoel de modder en de somberheid van me af. Dan richting Aalst. Even tussen de mensen de Kerstsfeer gaan opsnuiven, in de voorzichtige hoop dat dit wat afleiding biedt.
Drie kwartier rond rijden om parkeerplaats te vinden. De parkeergarages zijn vol. Ik geef het op. Dan maar via de kaasboerderij terug naar huis.
Pudding als orale bevrediging van basic needs.
In de zetel me traag aan het 'potje' te goed doen. Mijn tong lepelt elke hap heel bewust naar binnen. Mijn lippen proeven de zoete sensatie van de heerlijkheid en  zuigen zich vast aan de lepel.
Een flits van hoe ik mijn lippen stevig op de hare druk. Mijn tong de weg vindt. Haar niet laat ontsnappen. De gewaarwording van haar naaktheid tegen de mijne. Ze snakt naar adem en kronkelt om los te komen. Maar een boosaardige wellust geeft mij onvermoede kracht. Strelen wordt zacht nijpen in de mooiste attributen om dan dwingend mijn nagels te gebruiken. Haar lichaam onder mij. Huid die zich aan de mijne vasthecht. Mijn knie plant zich tussen haar benen. Het likken en proeven wordt knabbelen en bijten. Voelen hoe ze zich geeft...

Mijn lichaam hunkert en verlangt. Het doet ondraaglijk pijn. Gemis en leegte.  Een potje pudding kan dit niet opvullen. Wat antwoord je dan als mensen vragen of je al een beetje aan de nieuwe situatie gewend ben?

vrijdag 27 december 2013

Melancholie


Ik had het zo ingepland. Rationeel. Iets dat ik voor mezelf zou hebben in de Kerstvakantie. Een dagje wellness met twee vriendinnen. Ze konden het nog net regelen met de achterban dat ze een dagje kleinkinderen vrij zouden zijn.

Kerst is achter de rug. Cynisch bedenk ik dat ik nu ook weet hoe het voelt om eenzaam en alleen te zijn op Kerstdag. De kinderen zijn bij hun papa.
Alleen ontbijten. Alleen mijn terras opkuisen dat een woestenij leek na de storm van maandag. Alleen de platte daken en de goten kuisen. Toch nog op het laatst mijn zoon opgetrommeld want mijn lijf protesteert als ik emmers vol takken en naalden naar beneden moet brengen.
Alleen met de hond gaan wandelen. 't Is alsof de hele wereld binnen zit want ik kom geen kat tegen.
Je moet eenenvijftig geworden zijn om dit ook eens mee te maken.

's Avonds een familiefeestje bij mijn moeder. Het blok van binnen is de hele dag stevig uitgehard. Ik voel me verloren in het drukke gekeuvel, bij elke enthousiaste 'wauw' als er nog maar een pakje geopend wordt.
Een vleugje dankbaarheid als ik merk dat ze allen opgetogen zijn over het vishapje dat ik heb bijgedragen doorbreekt even mijn pantser. Ik mis mijn vrouw verschrikkelijk. Elk teder gebaar van een van de oudere of jongere koppels in het gezelschap scheurt van binnen mijn hart open.
Toch slaag ik er in om te luisteren naar de verhalen, af en toe een hopelijk gepaste reactie te geven. Totaal uitgeput thuis gekomen. Dit heb ik weer gehad.

Dus gisteren om elf uur naar de Thermen. Melancholie is mijn metgezel. Ik krijg haar niet afgeschud. Het blok zwaar en uitgedijd in mijn hele wezen.
Bij een glaasje witte wijn wat bijpraten. Luisteren naar de tegenslagen die mijn vriendinnen rijkelijk zijn toebedeeld. Het gaat hen niet voor de wind. Veel familiale en gezondheidsperikelen.

Ik vraag een massage aan in de hoop om hier mee mijn hunkerende lijf wat te stillen. De handen van de masseuse worden echter al gauw de handen van mijn vrouw. Herinneringen aan aanrakingen, aan blikken, aan sensaties die je helemaal in vervoering brengen...nu enkel het verdriet naar je keel stuwen.
Op je buik met je neus en mond over een gat met onder je het voltapijt en de blote voeten van de masseuse . Je kaken en voorhoofd gevat in een kundig geplooide handdoek. Ideaal om je tranen op te vangen. Tenzij die ene die ontsnapt en recht op haar tenen terecht komt.
Mezelf er toe aanzetten om bij de gewaarwordingen van het moment te blijven. Haar handen volgen. Elke keer opnieuw merken dat heel je brein bij de herinneringen wil blijven, de hunkering en het verlangen opdrijft. Sadistisch. Een verlangen dat niet meer kan vervuld worden.
Pas op het einde bij een stevige limoenscrub kan ik me een stuk overgeven.
De hele dag vechten tegen de tranen. Soms nauwelijks in staat om nog een woord door mijn strot te krijgen. Als mijn vriendin aan tafel even over mijn hand strijkt dan zijn ze niet meer te stoppen. Weg goede voornemens. Maar het haalt de zwaarte even weg.
Ze willen er voor mij zijn. Het doet deugd. Ik weet het wel.
Alleen...mijn systeem lijkt het allemaal niet te kunnen dragen.

woensdag 25 december 2013

Kerst

Mijn cliënten buitengelaten met de beste wensen voor het eindejaar. Drie mensen met wie het nu goed gaat. Twee ronden zelfs hun therapie af met het oog op een nieuwe positieve start in tweeduizendveertien.

De deur dicht en ik wordt terug gesmeten in mijn eigen realiteit. Vanavond is het Kerstavond en mijn vrouw is er niet bij.
Mijn kinderen en mijn moeder komen wel. Nog even naar de winkel om de laatste spullen te halen voor het Kerstdiner. De moed zakt in mijn schoenen. Het liefst zou ik in mijn bed, diep onder mijn deken willen wegduiken. Huilen, slapen en niet meer wakker worden.
Maar de kinderen willen duidelijk gezelligheid, Kerstsfeer, net zoals de vorige jaren.
En ze rekenen hiervoor op mij. Lekker eten en cadeautjes.
De hele middag in de weer. Het is alsof ik werk met een rem die ingedrukt en klem zit. Verdoofd, verdwaasd, met onderhuids zinderende pijn.
Maar om zes uur als mijn moeder en de kinderen er zijn is alles toch klaar.
De kinderen tateren aan een stuk door. Vrolijk en druk bijpraten met hun zus over haar belevenissen in Zürich. Dollen met elkaar in de zetel.  Enthousiast over de hapjes. Het eten valt in de smaak. Iets in mij ontspant. Mijn trouwring houdt mijn vrouw dicht bij mij.
De opgewekte conversaties van de kinderen over de respectievelijke liefjes, de droge commentaar van mijn moeder, het voelt vertrouwd. Even weer kunnen ervaren dat ik deel uitmaak van een gezin.
Dankbaar dat de kinderen en mijn moeder blij zijn met de attenties en het eten. Ontroerd door het onverwachte geschenk van de kinderen.
In bed gaan mijn gedachten naar mijn vrouw. Dit zou ik zo graag met haar delen. Het hondje stevig in mijn hand. De huilbui die volgt ontlaadt. Morgen is het Kerstdag.

Onvoldoende


Mijn dochter helemaal de grond in geboord door haar stage mentor.
Beperkte inhoudelijke kennis. Onvoldoende inzicht. Zwakke taal. Te weinig variatie in de therapieplannen. Structuur van de verslagen ondermaats.
Ze hoeft die anderhalf jaar studie niet als verloren te zien. Ze heeft hier ongetwijfeld veel in geleerd maar ze zien in haar geen logopediste.
Het is niets persoonlijks. Ze is aangenaam in contact, beleefd en sociaal. Ze toont interesse. Ze heeft echt haar best gedaan.
Maar ze moeten haar niet beoordelen op haar persoon, he?
Na een stage van vijf weken waarin ze dagelijks geconfronteerd werd met aanhoudende negatieve feedback en ze elke avond wanhopig trachtte de extra taken die haar opgelegd werden 'in een poging om haar bij te sturen' klaar te krijgen, had ik besloten om haar niet alleen naar haar eindevaluatie gesprek te laten gaan.
Dus om half zeven in de ochtend aangezet naar het ziekenhuis in Kortrijk. Ze ziet er uit alsof ze naar de slachtbank geleid wordt.
In de cafetaria anderhalf uur gewacht terwijl ze twee verdiepingen hoger het gesprek aangaat.
Als ze met de tranen in de ogen in gezelschap van een dame in verpleegoutfit mij komt vervoegen en ik de uitleg te horen krijg, komt alles in mij in opstand. Hoe durft ze zo ongenuanceerd en overtuigd van haar eigen gelijk over mijn kind te praten. De broze kwetsbaarheid van mijn dochter weerhoudt me ervan om in discussie te gaan. Dit heeft geen zin. Ik beëindig het gesprek met de bemerking dat we de situatie thuis zullen bekijken.

In de auto op de terugweg probeer ik te polsen hoe ze zelf tegen de kritiek aan kijkt.
Ze gooit het verslag op mijn schoot.
Ik doe niks goed.
Het formeel opgestelde verslag vermeldt inderdaad enkel minpunten en onvoldoendes.
Maar ze vindt het vak boeiend, ook het werk in het ziekenhuis. Ze is er helemaal niet van overtuigd dat logopedie niets voor haar is. Ze wil dit graag.
Haar verdriet snijdt door me heen. Het is mijn kind dat hier geraakt wordt, afgebroken wordt.
Ik probeer haar rustig te beluisteren, voorzichtig aan te moedigen, wil haar niet in deze of gene richting duwen.
Thuis geef ik haar over aan de zorgen van haar broer. Ik moet me reppen naar de trein. Naar een overleg in Antwerpen. Mijn hoofd staat er niet naar. Van binnen kolkt het over.
Tranen.. De nood om mijn vrouw te bellen om er even met haar over te kunnen praten. Merken dat zij net als ik geraakt is om wat onze dochter is overkomen. Kan me voorstellen hoe zij net als ik verontwaardigd is.
Maar het besef van alleen zijn duwt alles weg. Zij is er niet meer om dingen mee te delen. Zij is niet langer geïnteresseerd in hoe het de kinderen vergaat. Ze is niet meer vierentwintig uur op vierentwintig bereikbaar om bij te praten. Ik ben alleen.
Ik moet het alleen verteren, hoe lang het ook op mijn maag blijft liggen.
Even overweeg ik mijn moeder te bellen maar bedenk dan dat mijn dochter het waarschijnlijk niet zal appreciëren als haar oma, voor wie goed presteren zo'n vanzelfsprekendheid is in een familie van bollebozen, op de hoogte is van haar 'falen'. Dat kan ik niet maken.
In een poging om mijn eigen bittere pil door te slikken loop ik in gedachten nog mijn vrienden- en kennissenkring af. Wie ligt er wakker van hoe het met mijn kinderen gaat? Wie kan ik met dit verhaal overvallen op dit vroege moment van de dag?

Het blok verzwaart en palmt mijn hele  maag- en borststreek in. Vechten om de tranen binnen te houden. Turen naar een punt dat er niet is. Niemand aankijken om mezelf recht te houden. Allemaal anonieme passagiers zonder connectie met mijn leven.

zondag 22 december 2013

Ontslag

Druk bezig blijven om niet te denken, om niet te voelen. En moeilijk is dat eigenlijk niet. Als je alleen staat voor een huishouden naast meer dan fulltime werken komt er geen eind aan de dingen die nog moeten gebeuren.
Alleen...je lijf zegt af en toe foert.
Boodschappen doen, de was doen, poetsen, de kinderen ophalen, naar de kapper, achter de hond aan zitten die er weer eens in geslaagd is om je te verschalken en voor je hem te pakken hebt over de poort springt, zijn vrijheid tegemoet. De apotheker stel je maar uit, tien man voor je, dat haal je niet  meer.
Tegen de middag word ik in Ternat verwacht voor een etentje met twee van mijn zussen en mijn moeder. Waar halen ze de idee om zo ver te gaan voor een eenvoudige pasta?
Pompaf aan tafel luisteren naar hun wedervaren. Het stressen van de jongste om ondanks fileleed toch nog op tijd bij haar kinderen te geraken om ze nog een kusje te kunnen geven voor ze met hun papa op skivakantie vertrekken. De perikelen met huurders van de oudste. Geraakt ook als ze vertelt over de ontslagen die er deze week zijn gevallen bij Randstad. Iedereen een voor een binnen geroepen om te horen of ze wel of niet konden blijven. Wanhoop bij degenen die hun C4 kregen. Wie wel mocht blijven te zeer onder de indruk van het leed van de anderen om blij te durven zijn.

In 2006 heb ik zelf ook een ontslag meegemaakt. Zeer abrupt. Zonder enige uitleg. Kon volgens de vakbond want ze betaalden me meer dan gebruikelijk uit. Een werkgever mag een contract verbreken als hij zich maar aan de wettelijke bepalingen houdt. Dat je je twintig jaar met hart en ziel gegeven hebt in je job doet er dan niet toe. Geen poot om op te staan. Je kan niets contesteren want men geeft geen reden voor het ontslag. Onder druk van de vakbond heeft men uiteindelijk 'past niet meer in het profiel' aan je C4 toegevoegd.
Een zwart gat. Verdriet en veel twijfel aan mezelf. Niet doen, zeiden collega's, je bent goed in wat je doet. Je hebt zo weer werk. Iedereen kent jou in de sector en weet wat je waard bent. Dit is gewoon jaloezie, een persoonlijke afrekening. Kan best, maar daar heb je op dat moment niet veel aan.

Ik heb ander werk gevonden. Niet zo makkelijk want ik bleek overal te oud. Niet omdat je te duur bent. In de welzijns-  en gezondheidssector valt niet te onderhandelen over loon. Daar heeft men barema's. Maar eens vijfenveertig zorgt een CAO er voor dat je minder uren moet presteren. Niet interessant dus voor werkgevers om 'oudjes' aan te werven, zeker niet in tijden dat er overal wachtlijsten zijn.
Nu werk ik voor de overheid. Een job met een aantal leuke kanten maar ook dingen die me veel stress bezorgen. En met verlies van loon en andere privileges.

Ik heb me recht gehouden aan mijn gezin. Me teruggeplooid op mijn vrouw en  kinderen. Dat was wat nog telde. Mijn vertrouwen in mensen serieus geschokt.
Nu is ook mijn gezin foetsie. Mijn vrouw weg en de kinderen volop bezig hun eigen leven uit te bouwen.
Het zwarte gat gaapt nog veel erger dan toen. Ik weet niet waar ik de motivatie moet halen om door te gaan. De toekomst alleen maakt me bang. Het verdriet en het gemis aan de warmte en liefde van mijn vrouw blijven als een zwaar blok wegen in mijn lichaam.
Van dag tot dag.  Proberen om niet te veel stil te staan bij wat niet meer is. Niet meer uitkijken naar wat nog komt. Leren om op een andere manier in het leven te staan. Blij als de kinderen er even zijn. Dankbaar voor de mensen die even mijn pad kruisen en vriendelijk zijn.
Dus toch maar de Kerstboom gezet omdat mijn dochter dit zo graag wou.



Op facebook post een vriendin deze foto. Moet dit mijn leidmotief worden?

donderdag 19 december 2013

Zagen

Met een brede glimlach op haar gezicht komt ze binnen.
Ze vat onmiddellijk de vraag op mijn gezicht.
Ik ben gewoon blij dat ik hier opnieuw een beetje kan komen zagen.
Zagen?
Ja...anderen vragen soms wel hoe het gaat, tenminste als ze zich nog laten zien, maar ja, eigenlijk willen ze niet horen dat het niet gaat he. Dat alles nog pijn doet. Dat je niet weet hoe het verder moet. Ze willen dat je optimistisch en positief bent. Weet je dat dit de enige plaats is dat ik kan wenen? Dat ik kan zeggen wat ik echt voel?

Dit raakt. Na een ongeval met serieuze lichamelijke sequelen verwoordt ze de eenzaamheid van een verwerking binnen een maatschappij waarin hiervoor geen tijd of ruimte is. Een maatschappij die fobisch is voor rouw, verdriet en alle negatieve emoties. Die verwacht dat je je recht houdt en verder doet. Niet te veel complimenten maken.  Theoretisch weet je dit als therapeut wel. Nu is word ik daar dagdagelijks in mijn leven mee geconfronteerd.

Haar woorden lijken de rest van de dag voor me een stuk lichter te maken. Hoewel het blok zwaar en pijnlijk blijft zitten in mijn borst haal ik meer voldoening uit de gesprekken.
Het ontreddert me niet zo als ik tussenin flitsen van verlangen naar haar armen, naar een knuffel, naar gewoon dicht bij haar kunnen bijbabbelen, toelaat. In mijn hoofd gebeurt het gewoon. Zelfs in het besef dat het valse troost is. Iets wat in de realiteit niet meer gebeurt. Ze wil het niet meer.
De herinneringen, de gewaarwording van haar lichaam, van haar strelen, van haar lippen, van haar aanwezigheid...die kan ze me niet afnemen.
En daar moet ik het mee doen.
In gedachten met haar praten zoals ik vroeger deed. De dagdagelijkse dingen delen. Nu er niemand meer is om het in de realiteit aan toe te vertrouwen.

Het helpt me de dag door.
's Avonds even wat rustiger tot...een hele resem dreig- en haatsms'jes.
Al een paar keer een brief of kaartje in de bus gehad waar ik niet op heb gereageerd op vraag van een cliënte. Een ex die de breuk niet verteert. Hij stalkt haar vriendin en is daar aan huis al amok gaan maken. Ze heeft me gewaarschuwd. Hij had haar gezegd dat hij mij ook te pakken ging krijgen. Overtuigd dat ik haar tot de breuk heb aangezet.
Nu is het dus zo ver. Ik check of alle deuren vast zijn. Blij dat de hond er is. Als de sms'jes dreigender en obscener worden, bel ik toch even mijn zoon. Of hij alsjeblief naar huis wil komen als ik hem een sms'je stuur. Hij zit gelukkig niet ver.
Slapen is er niet bij. Echt bang ben ik niet. Heb wel vaker met woedende mannen te maken gehad in mijn werk voor de rechtbank. Alleen wil ik nu geen toestanden. Dit kan ik er niet bij hebben.

De korte nacht eist zijn tol en als ik deze ochtend richting Brussel spoor zijn de tranen er. Ik kan het niet laten om  uit te kijken of ik haar niet zie op het perron. Het gemis snijdt.
De hele dag werken en focussen terwijl het blok zich verhardt en pijnlijker wordt. De opgewekte verhalen van collega's aanhoren die fantaseren over trouwen en nieuwsgierig polsen naar de vordering in de trouwplannen van een van hen. Uitwisselen over hun plannen voor de komende vakantie- en feestdagen.
Een uitgelaten stemming voor de laatste stafvergadering. Een dessertbuffet als verrassing van de baas.
Op de trein naar huis afleiding proberen zoeken in een boek. Het boeit nauwelijks.
Pas thuis telefoon van mijn moeder. Ik crash. Een huilbui die alle opgekropte emoties weer eens laat wegspoelen.
Uitputting. Leegte. Maar naar de buitenwereld toch redelijk overeind gebleven.

maandag 16 december 2013

Brokken

Ik kan brokken maken.
Al dagen drukt het blok onveranderlijk pijnlijk en zwaar in mijn borst. Op de trein op weg naar een studiedag vechten tegen wanhoop en eenzaamheid. Eens ter plaatse in mijn rol kruipen en vriendelijk de  aanwezigen toeknikken en een plaatsje zoeken in het auditorium. Geen bekenden te zien. De collega die me zou vergezellen op het laatste moment verhinderd. Ook hier helemaal alleen, midden in een rij met niemand die links of rechts van me plaatsneemt. Tijdens de pauze breng ik het niet op om me in een of ander gezelschap in te voegen en worstel ik met zelfmedelijden en woede op de hele wereld.

Proberen om me te concentreren op de aangebrachte materie. Saaie sprekers en niets nieuws. Mijn gedachten zijn bij mijn vrouw. Zit zij hier een paar honderd meter vandaan op kantoor? Voelt zij zich goed in haar nieuwe leven? Ik verlang naar haar en ik mis de vrouw die ik dacht dat ze was.

Maar...ik moet mij opnieuw gaan goed voelen in mijn leefsituatie. Een die niet ik niet wou, niet wil. Een contradictio in terminis. Goed voelen en moeten heeft voor mij nooit kunnen samen gaan. Maar ik merk dat dat is wat mensen verwachten.
Geef het tijd. Het zal wel wennen. Het leven is mooi. Je ziet er toch al beter uit. Gaat het niet al wat beter?

Ik probeer dan stil te staan bij wat ik wel nog heb. Ik ben opnieuw gezond. De kinderen doen het goed. Ik kan - weliswaar met rekenen en tellen - de eindjes aan elkaar knopen. Ik slaag er in om mijn huis redelijk te onderhouden en mijn huishouden te organiseren - dit laatste enkel als ik mijn lat serieus naar beneden haal.
Geen conflicten met mensen of familie.
Er zijn er die het veel slechter hebben.
Alleen...al deze bedenkingen beuren mij niet echt op. Vullen niet de leegte op. Verzachten niet de gekwetstheid van gedumpt te zijn, van niks meer te betekenen voor haar.

Ik roep mezelf tot de orde. Tijdens de middagpauze spreek ik een paar mensen aan. Even doorpraten over de aangebrachte inhouden. Het stemmetje van binnen dat 'komediant' fluistert, straal negeren. Een middagdipje belet dat iets van het namiddaggedeelte doordringt. Van binnen raast het tegen de hele mensheid.

Op weg naar huis steek ik de straat over. Een lijnbus komt met een rot vaart aangereden. Iets in mij steigert. Ik loop op het zebrapad. Ik heb recht op voorrang. Ik stap gedecideerd door. Luid claxonneren. Een voorbijganger roept. Met gierende remmen stopt de bus op nog geen halve meter van mij. Ik kijk de zichtbaar woedende chauffeur recht in de ogen. Ik wijk niet. Het is genoeg geweest.

Pas als ik thuis kom en mijn zoon onverwacht thuis is en me begroet komt er wat rust over me en heb ik spijt over dit stomme risicogedrag. Mijn kinderen wil ik geen verdriet doen.  De pijn in mijn borst die blijft.

zaterdag 14 december 2013

Bommen in Beiroet

Ze vertelt hoe ze vorig jaar na de feestdagen een collega therapeut van Libanese origine terug zag. Hij zag er slecht en getrokken uit. Een baard van een aantal dagen en met een immense 'tristesse' over zich. Toen ze vroeg hoe het hem verging vertelde hij dat het erger was om Kerst alleen in het veilige Brussel te vieren dan verscholen in schuilkelders tijdens de bommenregen op Beiroet, maar met zijn familie dicht bij hem. Het verlies van binding is de ergste kwetsuur. In verbinding zijn belangrijker dan veiligheid of andere primaire behoeften.

Twee dagen lang volg ik een training rond traumawerk bij dissociatieve stoornissen door een experte, een warme begenadigde spreekster. Een fijne groep collega's zijn aanwezig. Velen van hen ken ik en heb ik al eerder ontmoet.
Losse babbels, nieuwsgierig polsen naar nieuwe ervaringen van anderen in het werk. Nog recent dingen gevolgd?  Die of die nog gezien? Dat moet je zeker eens lezen? Komen we nog eens bij elkaar voor een intervisie?

Maar het onderwerp triggert. De verhalen en casussen over geweld en verwaarlozing zitten op en in mijn vel. Haar woorden raken. Het blok installeert zich in mijn borst om al op het einde van de eerste dag pijnlijk doordringend te worden. Als in een vijzel langzaam drukkend zich dieper en dieper in mijn borstbeen borend. Mijn binnenwerk verpletterend.
's Avonds zijn de kinderen thuis. Geen ruimte om de chaos van binnen tot rust te laten komen, het verdriet naar buiten te laten. Er zijn voor hen, hun gebabbel beantwoorden.
Een hele nacht blijf ik de pijn voelen. Ze spreidt zich uit in mijn buik. Ademhalingsoefeningen, zelf korte momenten van slaap lijken het niet te doen afnemen.
's Morgens toch met zin om de anderen terug te zien vertrokken. In gesprekken zorgvuldig persoonlijke zaken vermijden. Er zijn wel anderen die vertellen.
Een vertrouwde collega is er de tweede dag ook bij. Ze zit al een hele periode in een vechtscheiding en ziet er slecht uit. Ze vertelt hoe ze de dag voordien verlet heeft doordat ze zichzelf had buitengesloten thuis. Een stom voorval maar dat haar helemaal overstuur had gemaakt. Wenen van pure frustratie, de hele wereld verwensen. Het lukt haar niet meer om kleine praktische tegenslagen het hoofd te bieden zonder zelf helemaal in de prak te liggen. Niet meer kunnen relativeren. Ze kon het niet meer opbrengen om achteraf toch nog naar de opleiding te komen. De dag was om zeep.
Herkenning. Vechten tegen de tranen. Ik vertel kort hoe het met me is. Ook bij haar herkenning. Het doet goed.

Op mijn leven is een bom gevallen en mijn lichaam is in leven gebleven. De ervaring van verbonden te zijn met mensen ben ik kwijt. Kleine korte momenten van herkenning. Korte momenten van ontmoeting met mensen die ik het volgende moment al moet loslaten of die mij loslaten om zich terug te plooien op hun eigen dierbaren dienen me doorheen de dag te helpen.
Toch dankbaar dat die er zijn. Anders zou ik er nu al niet meer zijn.

Op weg naar huis de tranen laten komen. Voelen hoe het blok zich een heel klein beetje oplost. Met pijnlijke ogen en uitgeput thuis geraakt. Een kort weekendje kan beginnen.

donderdag 12 december 2013

Container

Ik aarzel. Voor de open deur van het lege kleerkastgedeelte met een arm vol kleerhangers. Mijn verstand zegt dat ik het gewoon moet doen. De net gestreken spullen ophangen.
Maar van binnen wringt het. Dit is haar kast. Hier hingen haar spullen. Sinds ze weg is heb ik de kast nog maar één keer opengemaakt. Op zoek naar de slaapzak die ze er samen met de lege kapstokken, om mij onbekende reden, had in achtergelaten. Een slaapzak die ze had aangekocht om mee te nemen op meerdaagse training.
In de vakantie had mijn dochter er een nodig en haar broer was met die van haar weg.

Haar kast en schuiven, het schap in mijn bureau. Ze bleven tot nu toe dicht en leeg. Mijn maag rispt op bij het idee om haar ruimte in te nemen. Ik probeer me zelf tot rede te brengen. De recente kledingaankopen gecombineerd met de veelheid aan té grote spullen doen mijn kast uitpuilen. Het lukt niet meer om het een beetje netjes te rangeren. Dus ...de hangers aan de roede...kast dicht. Ik hoef er voorlopig niet meer in te zijn.

Voor ik mijn pyjama aandoe nog gauw even het oud papier en de groencontainer buiten zetten. Ik krijg er geen beweging in. Hij zit propvol. Even kantelen in een poging om hem verder te rollen. Het lukt niet en ik kan maar net vermijden dat hij helemaal onderuit gaat.
Het is de spreekwoordelijke druppel. Opnieuw een gevecht tegen de tranen en wanhoop.
Toch maar aanbellen bij de buren. Of ze alstublieft even willen helpen. Het lukt niet alleen. Geen probleem, de buurman trekt zijn jas aan en een paar minuten later staat het ding al netjes op straat.
Het stormt in mijn hoofd. Hulp moeten vragen, er afhankelijk van zijn omdat je het zelf niet meer kan opgelost krijgen, schatplichtig worden aan anderen...het raakt aan mijn trots, mijn zelfwaarde. Dit ben ik niet gewoon.
Ik geef graag. Het maakt me blij als ik iets voor anderen kan betekenen. En het doet deugd als anderen spontaan hulp geven als ze toevallig net je pad kruisen en ze iets hebben of kunnen dat je op dat moment van dienst is. Welkome hulp.  Zonder verplichting. De gene aan wie je geeft niet noodzakelijk degene die jou iets biedt.
Een natuurlijk geven en ontvangen. Zo heb ik het altijd gekend. Niet vanuit een afhankelijk nodig hebben.
Nu is het anders. Ik krijg niet meer alles zelf gedaan. Ik kan niet meer rekenen op de handigheid en kracht van mijn vrouw. Mijn kinderen zijn bijna niet thuis. Met mijn gezin kon ik de wereld aan. Nu kan ik er niet meer op terugvallen. Ik ben alleen en geconfronteerd met beperkingen in mijn eigen kunnen en aankunnen.
Het voelt niet goed. Het is niet anders. Het besef dat ik hier zal moeten leren mee omgaan. Dat ik vaker dingen zal moeten vragen. Alleen zijn voelt niet volledig. Eenzaam.

Dank je wel buurman. Ik bedenk dat ik hem en zijn vrouw misschien binnenkort eens uitnodig om te komen aperitieven.

woensdag 11 december 2013

Worstelen

Toch een beetje bijgeslapen.
Gisteren volkomen uitgeput na een dag en een nacht vechten tegen tranen en wanhoop.  Met collega's op een congres rond opvoedingsondersteuning. Nauwelijks in staat om een zinnige babbel te doen. Vele keren weggedoken in het toilet.
In gedachten aan het worstelen met de boodschap van een vriend. Hij had een gesprek gehad met mijn vrouw. Op zijn vraag,  want hij wou wel eens weten wat haar bezielde.
Maar ja, het is duidelijk. Ze had genoeg van de ergernissen rond de kinderen, een andere kijk op geldbesteding, een papa die alles aan ons overliet ...en nog zo veel dingen meer. Dingen die zelfs niet speciaal speelden in de weken voor ze vertrok. Het was niets in het bijzonder, het was het geheel. Ze wil dit leven niet meer. Ze wil mij niet meer.
Dat ze niet meer wou praten ...ja, ze kon het niet aan dat ik zo emotioneel reageerde.
Hij vertelt dat hij bepleit heeft dat we toch nog zouden praten, als volwassen mensen die toch een heel leven gedeeld hebben. Dat moet toch kunnen...dat we nog gewoon met elkaar kunnen praten. Ze ging er over nadenken. Hij wil gerust bemiddelen. Ik moet maar aangeven wanneer ik er emotioneel klaar voor ben. Want nu kan je dit nog niet he?
Nee, ik kan niet garanderen dat ik niet ga huilen. Alles doet pijn. Te veel pijn.
Wacht tot je nieuw perspectief hebt. Het aanbod blijft gelden.

Ze gaat binnenkort verhuizen, samenwonen met die andere vrouw. Ik bedenk dat ze in de praktijk al lang samen woont.
En ze plannen samen naar Frankrijk te gaan wonen.
Ja, Ze heeft het voorbereid he. Ze weet dat ze het alleen wonen niet zou aankunnen.
Maar ze praat niet negatief over jullie tijd te samen. Anders zou hij zich wel kwaad gemaakt hebben op haar. Dat zou hij niet gepikt hebben. Ze zegt dat ze weet dat ik het moeilijk heb. Dat vangt ze soms op. Ze heeft wel met niemand van vroeger meer contact . Volgens hem duwt ze het allemaal weg, dissocieert ze het. Om er mee om te kunnen.

Schamper bedenk ik dat ze nu misschien een vrouw getroffen heeft die bereid is voor haar haar tienerdochter achter te laten. Ik kan me moeilijk voorstellen dat een vijftienjarige zo maar haar vrienden, vader, familie en hobby wil achterlaten om haar moeder met een nieuwe liefde naar het buitenland te volgen.
Ik heb nooit willen kiezen tussen mijn kinderen en mijn vrouw. Liet me door geen van hen in zo'n positie manoeuvreren.

's Avonds na de laatste workshop op het congres naar buiten gevlucht. Niemand meer gedag gezegd. De zwaarte van het blok was niet meer te dragen. Nauwelijks nog in staat om normaal te ademen.
Ik kan naar mijn therapeute gaan. Een uur de ruimte om mijn verdriet te laten komen. Een warm begrijpen. Van binnen voelen dat ze de intensiteit aan kan, herkent. Dat ik niet hoef rekening te houden.
Een zacht aanmoedigen om meer en duidelijker voor mijn eigen nood aan troost op te komen. Een knuffel om weer verder te kunnen.
Eenmaal thuis slaat de uitputting toe. Toch nog een half uurtje aan de lijn om mijn jongste een hart onder de riem te steken, zodat ze volhoudt op een veel eisende stage. En dan een vriendin. Doet deugd om haar te horen. De raad van mijn therapeute indachtig vraag ik haar of ze mijn blog wil lezen. Tuurlijk. Stuur de link maar door.

zaterdag 7 december 2013

Mijn tong afbijten

Een babbel met een vriend over de gezondheidstoestand van zijn vrouw. Even gebeld tijdens een vergaderpauze. Het gaat wat beter, nog suf van de medicatie maar het lijkt de goede kant op te evolueren. Fijn, doe haar de groetjes als je langsgaat.
Ik wil afronden als hij vraagt hoe het nu met mij is.
Stillekes, ik ben aan het werk.
Dan gaat het al wat beter?
Ik zoek verwoed naar de juiste woorden.
Van dag tot dag. Ik trek mijn plan wel. Het leven gaat verder.
Wat beter dan?
Ik word kwaad van binnen.
Nee, ik  voel me rot. Ik doe gewoon voort.
Op hetzelfde moment kan ik mijn tong wel afbijten. En terzelfdertijd nog zoveel zeggen. Maar dat wil men niet horen. Met heel veel moeite slaag ik er in om rustig te zeggen dat ik moet verder werken, dat we elkaar nog wel zullen horen.

De drukte van het werk eist mijn aandacht op. Soms biedt het afleiding. Vriendelijke, zij het allemaal oppervlakkige en professionele contacten, doen wel deugd.
Maar veel triggert en dan is het vechten om recht te blijven.
Een workshop met teamleden rond pedagogisch adviseren. Mensen boeien en mee krijgen in een verhaal waar ouders optimaal ondersteund worden. Geconfronteerd worden met gevoeligheden van mensen. Bemiddelen waar teamleden zich onrecht aangedaan voelen door collega's.
De pijn van zich uitgesloten voelen en als 'vuil behandeld te weten' verwoord door een teamlid doet een broze snaar van binnen trillen en ik moet al mijn energie aanspreken om het weg te duwen, de tranen binnen te houden en me te focussen op het herstel van de rust in de groep.
Na de workshop leeg lopen als een ballon waarvan enkel een restje overrekte plastiek overblijft. Goed voor de prullenbak.

Op de gang mijn collega tegen het lijf lopen. He, hoe is het? Waar ben je mee bezig?
Ze lijkt verkrampt. Moeilijke vergadering gehad. Ze vecht duidelijk tegen de tranen.
Ik duw haar een lokaaltje binnen. Ze snikt en huilt en met moeite slaagt ze er in om te vertellen hoe ze op een vergadering rond samenwerking gestoten is op heel wat negativiteit van een stakeholder. Hoe dit zich op een bepaald moment tegen haar als persoon richtte en dit escaleerde tot een boos weglopen van de ander.
Het heeft haar duidelijk geschokt. De tijd nemen om samen met haar rust te vinden en te zoeken hoe ze de situatie verder kan aanpakken.
De huilbui raakt diep. Een spiegel van mezelf. Al zes maand dagelijks momenten van niet te stelpen verdriet en wanhoop.
Samen even gaan eten. Ze lijkt voor zichzelf uitgemaakt te hebben hoe ze er na het weekend mee verder wil.
Ik stop ermee voor die dag. Mijn lichaam lijkt niet meer mee te willen. Doodmoe op de trein naar huis. De tranen mogen eindelijk komen.

woensdag 4 december 2013

Een half jaar

Een half jaar is ze vandaag weg. En nog schrijnt het.
Het blok zwaar wegend aanwezig in mijn borst. Verdriet zinderend doorheen al mijn activiteiten. Ontbijten, telefoneren, cliënten te woord staan. Tussendoor de was opplooien, de vaatwasser legen en de dieren eten geven.
Geen teken  van leven van haar. Zelf leven omdat je nu eenmaal ademt en je hart verder klopt.

's Morgens lukt het gelukkig nog wel om open te staan voor de verhalen van mensen. Sarcastisch bedenk je dat mensen je opzoeken omdat ze je zorg nodig hebben. Zelf heb je niemand meer die zorg voor je draagt.
Zelfmedelijden brengt je niet verder dus probeer je de zwaarte en het gemis te negeren en er te zijn voor anderen.
's Avonds leeg en uitgeput.


Gisteren naar de startavond van welzijnszorg gegaan. Al jaren verzorg ik vanuit de welzijnsschakel  een standje met merchandisingproducten. Alleen achter de tafel, vriendelijk de mensen verder helpen en afrekenen. De eenzaamheid weegt. Onder mensen nog veel erger dan thuis alleen.
Een betrokkene spreekt me aan. Lukt het wat? Ik krijg er geen woord uit dus ik knik maar een beetje.
Zijn vrouw komt er bij staan. Ze heeft na een periode van herstel opnieuw zware bloedarmoede. In het voorjaar, toen ik met hetzelfde probleem zat, hebben we nog een paar gesprekken hier over gehad. Over ons zoeken om hier verbetering in te brengen.
Ze vertelt dat ze deze namiddag uit pure frustratie een berichtje naar mijn vrouw gestuurd heeft. Een sms'je waarin ze vertelt over haar herval en hoe ze hierbij aan mij denkt.
Ze zegt ferm ' Ik ben heel kwaad op haar'.
Mijn keel snoert toe.  Het is waar dat mijn vrouw het moeilijk had met ziek zijn. Dat de bloedarmoede en de zenuwpijn aansleepten frustreerde haar, hoe ik ook mijn best deed om te blijven functioneren. De frustratie uitte zich dan in aandringen - boos worden - opdat ik steeds nieuwe dokters zou raadplegen, andere medicatie of behandeling zou uit proberen.
Ondertussen zijn beide problemen min of meer opgelost. Maar mijn vrouw is weg.
Hoe zeer mijn lichamelijke ongemakken hebben doorgewogen in haar beslissing, daar heb ik het raden naar. Het is naast de wrijvingen rond de kinderen gewoon iets dat ze aangehaald heeft als motivatie voor de breuk. Op een ogenblik dat ze haar verliefdheid op een andere vrouw nog voor me ontkende.

De eenzaamheid weegt. Heel zwaar. Verdriet, gekwetstheid, niet begrijpen ...en toch verder moeten. Soms vrees ik dat ik het niet vol houd. Dat er een moment komt dat ik het opgeef.

maandag 2 december 2013

Mantra's

Tien kilometer wandelen met de hond. Tussen heel veel volk - bijna tweeduizend man ingeschreven  voor de wandeling - helemaal alleen.
Op de controlepost aangesproken door een lid van de wandelclub.
Ben je alleen? Ja. Ik heb je vrouw gezien op het nieuws. Dan alsof het een verdienste is, tegen een man rechts van hem, zij is ook lid van de club.
Ik beperk me tot het bevestigen dat ze op het journaal kwam en dat het toch wel sterk is wat ze daar deed.
Ik slik. Geen zin in uitleg. Hij lijkt niet te weten dat ze weg is.
Even later, een arm rond mijn schouder. Blij dat je er bent. Hoe gaat het? Goed?
Deze man weet wel hoe het zit. Alleen, duidelijk niet de bedoeling dat ik in ga tegen zijn 'goed'. Ik haal mijn schouders op.
Na regen komt zonneschijn.  Hij lijkt er helemaal van overtuigd.
Ik kan het niet laten en laat weten dat de zon er al de hele zomer was.
Mijn humeur bereikt een dieptepunt dus ik maak dat ik wegkom.

Na de wandeling moet ik me reppen. Iets ophalen bij mijn moeder, dan gauw naar huis want ik ben ingeschreven voor een zangstonde Kirtan.
Ik heb geen idee wat me te wachten staat. Een vriendin drong aan om mee te gaan.
Als zij ook arriveert en me vastneemt voor een stevige knuffel ben ik hier niet op voorbereid. Het blok dat al de hele dag duwt en stuwt wringt zich een weg naar buiten. Ik duw haar weg. Kan mijn tranen niet binnen houden. Zo gênant tussen allemaal vreemde mensen. Eventjes naar buiten om mezelf weer in de hand te krijgen.

We zingen mantra's. Begeleid door een man met een harmonium en een gitaar.
In het Sanskriet. Ik zing graag maar dit is behoorlijk eentonig. De deelnemers lijken zich in een soort trance te zingen. Ik sluit mijn ogen en probeer me gewoon aan het ritme over te geven. En dan zijn de tranen er weer. Geen goed idee.
Focussen op het zingen. Uiteindelijk toch wat rustiger naar huis vertrokken.
Het weekend zit er weer op. Doodmoe.