donderdag 30 januari 2014

Modder

Verdwaasd vertrokken naar het werk. Er niet in slagen om de vermoeidheid af te schudden. Heeft als voordeel dat dingen nauwelijks tot me doordringen. Op automatische piloot de trein op. Een hele dag luisteren naar de nieuwste informatie over de recentste ontwikkelingen in het hulpverleningslandschap. Passief ontvangen. Oppervlakkige praatjes met collega's tijdens de pauze.

Ze moet je niet meer. Ze wil je niet meer. Ze heeft iemand anders.
Van binnen dreunt en beukt dit voortdurend in op mijn brein. Alsof mijn systeem er van doordrongen moet worden. Alsof dit alle mooie herinneringen, indrukken, verlangens  en hoop wil wegvagen.
Terwijl een deel van me zich tracht te concentreren op wat de spreekster vooraan wil overbrengen word ik overspoeld door moedeloos verdriet waardoor het gebeuk zich verhevigt en nog aanhoudender de realiteit doordrukt.
Het zindert pijnlijk door me heen. Als mensen me aanspreken, mijn hulp vragen om al wat ze op deze dag te horen krijgen mee in hun team in de praktijk te brengen, is het telkens opnieuw alsof ik in een andere wereld terecht kom. Mijn binnenwereld waar het stormt op de achtergrond duwen en in mijn rol kruipen van ondersteuner en coach.
Gekmakend.

Naar huis. Een opduikend verlangen om haar ergens op een perron te ontwaren wegduwen. Mogelijks zie ik haar de komende maanden, misschien zelfs jaren niet meer terug.
Thuis met de moed der wanhoop  met pakken schors sleuren  in de gietende regen in een poging om de modderpoel die mijn tuin nu is, een beetje op te vullen. De hond maakt het immers ongelooflijk smerig binnen.
Als ik het samengekoekte natte spul nauwelijks uit het plastic krijg ga ik door het lint. Ik schop en schud en sla met de hark tegen de zakken. Machteloze woede. Tranen van colère. Vrij vergeefs. Het blijft zitten waar het zit.

De overbuurvrouw heeft het in de mot. Ze komt buiten en zegt dat ze haar zoon gaat roepen om me te helpen. Ik ben op slag gekalmeerd. Een beetje gegeneerd maar dankbaar om de hulp.

Binnen haal ik mijn schouders op. Van de poetsbeurt gisteren is niets meer te zien. Overal modderpoten. Ik geef het op. Het zij zo.

woensdag 29 januari 2014

Einde


Na gisteren lukt het me niet meer om tot rust te komen. Waar de nacht nog wat troost bood door heel wat lichamelijke sensaties te bieden en het geluid van haar stem me hele uren bij blijft, is het verpletterende besef van einde reeds bij het ontwaken overheersend.
Ik voel haar lippen, haar armen rond mij, ik proef haar,  luister met de ogen toe naar haar stem maar terzelfdertijd weet ik dat het gedaan is.
Op geen enkel moment heeft ze geaarzeld. Heeft ze iets gezegd of laten merken dat er op zou kunnen wijzen dat ze spijt heeft van haar beslissing, dat ze  me toch mist of me nog in haar leven wil.
Enkel het vage 'ik hoop dat we toch nog ooit normaal kunnen praten'. Geen enkele garantie dat ze hier op een of andere manier werk zal van maken. Of ze dit wel echt wil.

Een dag afwisselend cliënten en huilbuien. Verdriet van mensen dat het mijne triggert. Het uit alle macht binnen houden tot je de deur achter hen sluit. Opgewektheid veinzen om hen te enthousiasmeren om hun eigen besognes aan te pakken. Leven en werken lijkt meer en meer op het spelen van rollen. Mezelf enkel kunnen zijn in de beslotenheid van mijn living of op de weinige momenten dat ik mezelf echt niet meer in de hand heb en vrienden of de kinderen me dienen op te vangen.

Diep van binnen kan ik het niet aanvaarden. Vecht alles tegen de realiteit. Flitsen van herinneringen die haaks staan op wat nu is. Haar stem die zo akelig vertrouwd klonk gisteren.

En dan het besef dat zij nu iemand anders in haar armen houdt, met iemand anders vrijt,  plannen maakt, geniet, binnenkort Valentijn viert.

Het raast van binnen. Verdriet en kwaadheid. Wanhoop en frustratie. Eenzaamheid en me nog verbonden voelen met haar.

Mijn laatste cliënt buiten en ik volslagen uitgeput. Wil nog enkel mijn dekbed over me heen trekken en mezelf in slaap huilen. En niet denken aan opnieuw wakker worden.

dinsdag 28 januari 2014

De laatste dag

We komen op hetzelfde moment aan in de rechtbank. Ik knik. Haar zien, zo dicht bij mij,  doet alles van binnen trillen. Ook zij beperkt zich tot knikken tot we in de hal tussen de andere 'koppels' gaan zitten.
Of ik de hond ga weg doen? Ik realiseer dat ze hem verkeerdelijk de naam van onze eerste hond geeft. Een dier dat ze heel lang gemist heeft, ook nog lang nadat we een nieuwe pup hadden. Heel mijn lichaam reageert op haar stem.
Ze had vernomen van een vriend dat ik hem zou weg doen, dat hij niet luisterde.
Geërgerd zeg ik dat die vriend dat zelf voorstelde. Dat het beter was dat ik hem wegdeed. Maar ik kan hem zo maar niet  in een asiel droppen. Dat heb ik nooit overwogen. Zo ben ik niet.
Dan vraagt ze naar de kinderen.
Ik vraag wat ze wil met die vraag. De kinderen en ik zijn door haar gedumpt. Ook nadat ze weg was heb ik op geen enkel moment kunnen merken dat ze nog geïnteresseerd was in contact of betrokken wou blijven. Vraagt ze dit om de tijd op te vullen? Dan heb ik liever dat we het over iets anders hebben, over hoe het met haar is bijvoorbeeld.

De toeschouwer in mij stelt cynisch vast dat het gesprek zich ontrolt zoals ik het zo vaak in mijn hoofd heb afgespeeld.

Wat wil je met je vraag?
Ze zegt dat ze het niet weet.
Ik vraag hoe het met haar is. Ze trekt de schouders op en zegt met ups en downs.
En dan...niemand lijkt met mij nog contact te willen. Haar stem klinkt breekbaar en aarzelend.
Enigszins verrast zeg ik dat ik dacht dat zij met niemand nog contact nam. Dat is wat ik meende op te vangen van mensen. Ik weet van een aantal mensen dat ze met haar nog gebeld of gesproken hebben kort nadat ze is weggegaan. Mensen vertelden mij dat ze zeker geen partij wilden kiezen.
Ik wil niemand voor het hoofd stoten, probeert ze te verduidelijken.
Ik laat haar antwoord even tot me doordringen maar slaag er niet in om iets zinnigs terug te zeggen.
De stilte is ondraaglijk. Ik wil haar stem horen dus ik zeg dat ik op facebook gezien heb dat ze terug aan het fietsen is en gehoord heb dat ze plannen heeft om naar Frankrijk te verhuizen.
Dat laatste blijkt niet zo'n vaart te lopen. Misschien iets voor binnen vijf jaar. En fietsen, ja, met twee vrouwen met wie ze al eerder fietstochten maakten. Als ze hun namen noemt, wringt het van binnen. Eén van hen heeft een tijd geleden heel pertinent tegen me gezegd dat samen fietsen voor haar niet meer hoefde. Zo verontwaardigd als ze was over wat mijn vrouw me heeft aangedaan.
Tja...wat mensen je in je gezicht vertellen is niet altijd wat ze achter je rug ook doen.

Ik kan het niet laten om het ter sprake te brengen. Jouw vriendin fietst ook?
Ja, maar dat lukt niet echt. Meer zegt ze er niet over.
En onze tijd zit er op. We worden naar binnen gevorderd. Na een korte identificatie verklaart de rechter, bijna alsof hij meedeelt dat we de lotto gewonnen hebben, dat we vrijdag officieel gescheiden zijn.
Alles begint rond me heen te draaien, het is alsof mijn systeem geen adem meer krijgt, ergens ontsnapt me een geluid, ik weet niet hoe te reageren.
Maar ik blijf rechtop.
Een handtekening en buiten.
In stilte de trappen af en dan...haar stem.
Ik hoop dat we ooit nog normaal kunnen praten.
Alles slaat toe van binnen. Besef dat ik moet reageren.
Ik zeg dat ik wel zal afwachten.
Alles in mij verlangt.
Ik wens haar veel geluk in haar nieuwe leven. Iets in me wil haar hier tegenhouden, me vastklampen maar ik ga, loop, ren naar de auto.

In de auto braakt alle emotie zich naar buiten. Als in een waas naar mijn moeder. Mijn oudste zus wacht me ook op.
Allez, dan ben je gescheiden. Het lijkt alsof ze er net geen 'proficiat' op laat volgen. Ik breek.
Een kop thee moet alles oplossen. Al gauw laat ik een vurig pleidooi voor stoomstrijkijzers en bijhorende strijkplanken tussen mijn moeder en mijn zus over me heen gaan. Even later met mijn dochter naar de winkel.  Ik ben er niet echt meer bij. Mijn ziel vindt mijn lijf niet meer . Een lichaam dat handelt zonder dat ik er nog contact mee voel.  Een stem die me er op wijst dat het nu helemaal gedaan is, dat ze zich nu helemaal los getrokken heeft uit mijn leven.

Uit heel diepe bronnen met onmenselijke inspanning nog kracht moeten putten om er te zijn voor een cliënte. Nu uitgeput en leeg. En onlijdbare verscheurende pijn.

zondag 26 januari 2014

Vijftig

Het weekend start met vogelnestjes in tomatensaus bij mijn moeder. Ik ben volslagen uitgeput en murw maar op verzoek van mijn jongste toch maar toegezegd. Voor haar staat deze schotel met stip op nummer één en is dit nergens lekkerder dan bij haar oma.
Mijn moeder doet opvallend vrolijk. Ik laat begaan. Ik breng het niet op om er op in te gaan als ze me schalks probeert te betrekken in een quasi verontwaardigd inpraten op mijn zoon die het betaamt heeft om niet te antwoorden op een sms'je van haar. Te moe om mee te lachen. Niet hier thuis. Niet hier ook  sociaal moeten zijn.
Toch maar na de maaltijd op bezoek bij een vriendinnenpaar voor een house warming. Kon het niet maken om een derde keer op rij niet in te gaan op een uitnodiging.
Het warme onthaal doet deugd.
Een vrouw en een onvervalst West-Vlaams koppel die ik al eerder ontmoet heb zijn er ook. En een onbekende vrouw die al snel meedeelt dat ze met plezier haar man heeft achtergelaten in zijn garage.
De twee vrouwen alleen animeren het gezelschap. Ik hoef niet veel te zeggen en kan me beperken tot wat knikken en glimlachen bij hun bedenkingen over oud worden en mannen - de alleenstaande vrouw laat duidelijk merken dat ze hen aftoetst aan hun mogelijkheid om aan haar  nood aan mannelijk gezelschap te voldoen. Ze koketteert en bloost als ze over hen praat wat hilariteit bij de rest van het gezelschap opwekt.
Het gekeuvel , een glaasje wijn en de lekkere hapjes leiden me wat af maar ik ben blij als ik uiteindelijk in bed beland. Ik val als een blok in slaap.

's Anderendaags ben ik chauffeur van dienst. Een vriendin is vijftig geworden en haar vrouw heeft een verrassingsweekendje voor haar in petto.
Ik word verondersteld haar op te halen na een masterclass zang met Jo Annemans van  Voice mail.
Daar was ze eerder gedropt.
Als ik aanbel komt zij zelf opendoen en haar ogen zijn groot van verbazing. Ik ben de laatste die ze daar aan de andere kant van het land verwachtte.
Ze is onder de indruk. Samen met haar koortje wordt ze begeleid door een supertalent. Fantastisch wat die man kan met zijn stem. Ik mag er nog even bij aanwezig zijn.
Niet eenvoudig om haar los te krijgen uit die betovering maar we worden verwacht op de volgende post waar twee collega's van haar wachten om een snack te eten.
Ze is er vol van. Een fantastisch vrouwtje heeft ze toch.

Van binnen zindert het verdriet. Mijn vijftigste verjaardag was ook geweldig. Een prachtig cadeau, een verrassingsetentje met de kinderen en vrienden, een weekendje Boedapest. Tot het laatste moment de bestemming geheim gehouden door mijn vrouw en zussen. Een top ervaring. Maar nauwelijks driekwart jaar later heel diep gevallen.

Na het eten breng ik haar naar het New York Red Star Line museum. Daar wachten ex-collega's haar op. Een aangenaam kakelend gezelschap en een boeiend verhaal waar je doorheen gegidst wordt.
Bij een drankje even na praten en dan...Ongelooflijk toch he, hoe je partner van alles achter je rug kan doen zonder dat je er iets van merkt?  Ze schudt haar hoofd. Kan er niet over hoe haar vrouw dit allemaal zo ongemerkt kunnen regelen heeft. Maar haar opmerking snijdt als een in arsenicum gedrenkt mes door mijn borst. Ik blokkeer, ik kan nauwelijks nog ademhalen. Al mijn kracht inzetten om overeind te blijven en het beven in mijn lichaam te beheersen. Ik vlucht naar het toilet en laat de storm uitrazen.
Vervloek de Dyson-drogers, waar ik niets mee ben om brandende ogen op te frissen en droog te deppen.
De vermoeidheid slaat weer toe. Het blok als een vaste waarde in mijn borst.
Ik rij met haar naar vrienden. Daar wachten nog andere bekenden op haar. We krijgen een demo sushi maken en doen een stuntelige poging om er zelf te maken. We mogen uiteraard naar hartenlust proeven en eten. Maar het lukt niet meer voor mij. Waar het gezelschap uitgelaten praat en lacht is mijn kaars uit. De confrontatie met de verliefde en dankbare blikken tussen mijn vriendin en haar vrouw maken mijn gemis te voelbaar aanwezig. Geen kracht meer om het weg te duwen.  Ik word nog verwacht op het avondfeest. Maar de idee om muziek te horen, koppels te zien dansen, ...dat niet meer.
Eventjes overlegd met mijn vriendin. Ze snapt het wel. Dankbaar dat ik er mocht zijn. Maar het is genoeg.
Het stormt als ik naar huis rij. Ik zie geen twee meter voor mij door het regengordijn. Angst giert door mijn lijf. Het optrekken en weer afremmen van de auto's voor me. Even gaat het door me heen dat ik misschien niet levend thuis kom. En dan is er toch eindelijk de afrit Aalst. Ik zal mijn bed nog halen.
 
 
 Jo Annemans van Voice mail
 

donderdag 23 januari 2014

Tipzak

Een vriendelijke uitnodiging om de dag te starten door ons voor te stellen. Met onze naam, hoe we er bij zitten en een mooie werkervaring.
Mijn hele lijf gespannen, verdriet dat in golven door me heen stoot. Ik had me op de trein voorgenomen om me wat afzijdig te houden tot ik mezelf weer in de hand had. Dus tegen mijn gewoonte in bij het kennismakingsrondje gewacht tot de allerlaatste. Maar dan rust de blik van de docente op mij. Ik moet iets over mijn lippen krijgen.
Ik vertel dat ik gespannen ben. Het heeft niets met de training an sich te maken maar ik heb nog even tijd nodig om het los te laten. Ik weet niet of het haar blik is, of de warme stem die zegt dat ik mezelf geen geweld moet aandoen, maar de tranen stromen. Ik kan ze niet stoppen.
Schamper gaat de gedachte door me heen dat mezelf geweld aandoen en elke keer alles terugdringen om te kunnen functioneren nu eenmaal is wat ik de laatste maanden moet doen.
Ik duw de gedachte weg en focus op een recente werkervaring. Dit brengt wat rust.

Twee dagen training met collega's rond verbindende en geweldloze communicatie. Boeiend maar ook confronterend. Me opladen aan dergelijke intense ervaringen waarbij je je kwetsbaar opstelt maar ontdekkend leert in interactie met anderen waren vroeger een extraatje.
Nu zijn het zeldzame momenten van intenser contact dat niet louter functioneel, professioneel, recreatief of gewoon oppervlakkig en toevallig is.

De collega's zijn gul met het uiten van hun waardering voor mijn inbreng en ik laat het binnenkomen.

Tijdens de pauze komt de trainster naar me toe. Het was haar opgevallen dat ik al wat bekend was met het model. Ik weet niet meer hoe het daar op uit gedraaid is maar ergens heb ik aangegeven dat ik zelf strop zit met gevoelens en behoeftes. Ik ken ze, kan ze benoemen, ik weet wat ik nodig heb, weet wat ik mis. Alleen, ik zou niet weten hoe ik er nog aan tegemoet kan komen.
Ze biedt me het beeld van de tipzakjes. Elk leeg tipzakje staat voor een onvervulde behoefte. Je kan beginnen met zoeken hoe je het onderste smalle tipje kan vullen. Wie of wat iets in het zakje kan stoppen. En hoe er nog iets er bovenop kan komen....
Voor sommige kan ik in gedachten een bodempje bedenken, andere blijven leeg.
Niet evident. Maal er nog wat op, is haar voorstel.

Na twee dagen moe, maar dankbaar voor de ervaring.
In het naar huis rijden snijdt opnieuw het gemis. De angstige spanning voor de tweede confrontatie volgende week in de rechtbank die al dagen door me heen raast.
Niet onmiddellijk naar een leeg huis maar even ontladen bij mijn therapeute. De warme betrokkenheid doet deugd.
De teneur van de tweedaagse verder gezet. Oefenen. Om mijn eigen stevigheid opnieuw te ervaren bij de imaginaire aanwezigheid van mijn vrouw.
Op het einde van de sessie de boodschap. Er zal een kaarsje voor je branden volgende dinsdag.

maandag 20 januari 2014

Bloeden


Een nieuwe werkweek. Na een bewogen weekend. De  tuinaannemer heeft mijn hof herschapen in een woestenij. Na maanden vergeefs aanmanen om de omheining te vervangen en de planten te snoeien stond hij er onverwacht. Alles afgebroken en verdwenen.
Het ledenfeest van de wandelclub. Verloren in de massa. De drukte en het lawaai. De vermoeidheid en de pijn. Maar toch ook aangenaam gezelschap en lekker eten.
Vandaag opnieuw aan de slag. Het giet pijpenstelen  dus de tuinman stuurt zijn kat.
Eenmaal ter plaatse professioneel blijven. Dat helpt om opdringerige emoties de baas te blijven.
Tijdens de pauze smalltalk. Belangstelling tonen voor de weekendverhalen van anderen. Lekker de fruitsalade die je bereid hebt. Leuke foto die je op facebook geplaatst hebt.
De vakantie is maar net achter de rug en er worden al nieuwe vakantieplannen gemaakt.

Ik realiseer me dat ik zelf niet meer kan vertellen. Vroeger kon ik spontaan delen. De fratsen van de hond tijdens een uitje aan zee. De ontdekking van een leuk restaurantje. Een uitgeprobeerd en geslaagd recept. Een nieuwe aankoop voor de woning, mijn vrouw gaan oppikken in de gietende regen omdat haar fiets het begeven heeft...Leuke familiale ervaringen, waar af en toe eens flink kon mee gelachen worden.
Nu bespaar ik hen het verhaal van de wandeling omdat eenzaamheid en verdriet de boventoon voerden. Samen uit eten gaan zit er niet meer in. Koken voor mezelf  nodigt niet uit tot experimenteren. Een aankoop gebeurt functioneel omdat iets stuk is,  niet omdat je samen zin hebt om het huis te verfraaien en gezellig te maken, geen stoten meer van mijn vrouw om in geuren en kleuren te vertellen...


Na een paar uurtjes werken en een ontlading in de wagen, terug thuis.
Mijn zoon komt langs. Bar slecht humeur. Examen was moeilijk en lukte niet echt. Zijn computer doet vreemd. Als ik iets vraag word mijn neus afgebeten. Het snijdt dwars door me heen. Ik zwijg. En besef terzelfdertijd dat ik dit vroeger makkelijk van me kon laten afglijden. Het waait wel over. Niet zo raar om snel geïrriteerd en lastig te lopen in een examenperiode.
Nu snak ik naar een vriendelijk woord en een knuffel van de kinderen...en bloed ik van binnen als het er niet komt.

zondag 19 januari 2014

Door de mangel

Amai, je bent er precies jonger op geworden, wat een lijntje.
Mijn osteopaat neemt me vriendelijk keurend op.
Je bent vermagerd. Van de zorgen, aan het diëten, of ziek?
Zijn belangstelling is oprecht. Hij kent me ondertussen al meer dan twintig jaar.
Maar het voornemen om me sterk te houden - in de auto al de tijd genomen om de tranen terug te dringen - leidt niet tot resultaat.
Het blok van binnen zwelt aan en duwt tot in mijn keel. Ik wend me gauw af en doe alvast mijn schoenen uit.
Een wedervraag. Hoe is het met jou?  Hij is opnieuw aan de slag nadat uit een controle bleek dat huidkanker zich weer manifesteerde.
Ca va. Het is een leven van dag tot dag geworden. Elke dag content proberen zijn. Nieuwjaarswensen gingen aan hem voorbij. Alles gaat goed nu maar er is geen enkele garantie dat het zo blijft. En...je kan je hier niet tegen verdedigen. Het overkomt je. Dus elke dag meenemen.
Ik beperk me tot knikken. Het van dag tot dag verhaal ken ik. De zin om ze mee te nemen ontbreekt me nog.
Hij kent mijn klachten. Telkens opnieuw ribben die het vertikken nog mee te bewegen met mijn ademhaling. Geblokkeerd. Nu met de plompe massa aan verdriet binnenin, die al te groot lijkt voor mijn ribbenkas, ervaar ik het nog pijnlijker dan anders. Ademen is vermoeiend, mijn arm weegt als lood en bewegingen zijn beperkt.

De aanraking van zijn handen doet me breken.
Als je wil wenen, doe maar.
Ik sluit mijn ogen en laat ze stromen. Hij onderzoekt mijn lichaam en vindt onmiddellijk waar de blokkade zit.
Ik vertel dat mijn vrouw vertrokken is.
Hij heeft deze week zijn zevenendertigste huwelijksverjaardag gevierd.
Hij beseft dat je daar heel veel geluk moet in hebben. Een enorme chance die hij heeft.
En toch is het relatief. 
Ik knik. Dat weet ik. Ik word elke dag geconfronteerd met verhalen die je afgewogen als erger dan het mijne kan beschouwen.

Maar het verdriet blijft komen. De leegte blijft. Ik luister zonder veel te zeggen. Hij heeft een aangename stem en hoewel zijn manipulatie soms pijnlijk is brengt het aangeraakt worden ook rust. Ik geef me over.

Na de behandeling meer adem- en bewegingsruimte maar ook pijn. Lijk wel door een mangel gehaald.
Ondertussen twee dagen op pijnstillers maar het korset is afgelegd.

donderdag 16 januari 2014

Verpletterd

Eerst was er wekenlange verbijstering. Ongeloof. Haar beslissing leek uit het niets te komen. Stond haaks op wie ik geloofde dat ze was. Dat ze van me hield, daar had ik nooit aan getwijfeld. Ik maakte me wel al een tijdje zorgen. Ze was snel geïrriteerd, kon nog weinig hebben van de kinderen of van mij. Leefde aan een tempo waarvan ik overtuigd was dat dat niet lang houdbaar was. Maar voorzichtig aanmanen om wat meer te slapen of het wat rustiger aan te doen leidde alleen tot meer irritatie. Praten over wat er scheelde wou ze niet.
De eerste periode dat ze weg was, was er dan ook de voortdurende verwachting dat ze zou instorten. Dit was zij niet. Ze was zichzelf niet. Het was haar gewoon allemaal te veel geworden.
Ik had verdriet, was gekwetst maar vooral bezorgd.
Op elk moment de gsm dicht bij mij. Alert voor elke beweging aan de voordeur. Overtuigd dat er iets ging gebeuren. Slapen en eten lukten niet. De spanning gierde voortdurend door mijn lijf.
Maar sporadisch kwamen er dan boodschappen van mensen. Ze is heel beslist. Ze is aan het werk. Ze is op vakantie met haar nieuwe vriendin. Niets dat leek te wijzen op een emotionele breakdown. Niets dat een voorbode kon zijn voor een kentering in de situatie.

Dan kwam de uitputting. Mijn lichaam dreigde het door slaapgebrek en onvermogen om voedsel op te nemen op te geven. Pijn en druk in mijn borst. De angst dat er iets met haar zou gebeuren maakte plaats voor een besef dat ik dit niet ging volhouden. Momenten van niet kunnen stoppen met beven. Scherpe pijn in mijn hartstreek. Maar moeizaam kunnen ademen. Verdoofd gevoel in mijn aangezicht. Ontstoken ogen.
Momenten dat ik nauwelijks mijn lichaam in beweging krijg en denk niet meer thuis te raken.
Maar ik ben er nog steeds.

En nu dan de verpletterende realiteit. Er gaat niets gebeuren. Niet met haar, niet met mij. Mijn lichaam doet door of ik het wil of niet. Zelfs al doet alles pijn. Ik adem nog steeds. Ik ben alleen, verlaten. Dit is mijn leven.
Ik verwacht niet meer dat ze aanbelt als ik voetstappen buiten hoor. Ik verwacht geen sms'jes meer. Geen knuffels, geen kusjes, geen 'ik hou van je' meer.
Enkel leegte. Eenzaamheid. Dit is wat het is.


Negentien jaar. Mijn eerste liefde. Een populaire medestudent. Ontdekken van een nieuwe boeiende wereld. Popconcerten, uitgaan, kunst en ...passie.
Maar hij heeft ook een donker kantje. Al na een paar maand een eerste zelfmoordpoging. Ik vind half uitgedrukte medicatiestrips op zijn kot, een afscheidsbrief en hij is spoorloos.
In paniek. Voor mij, opgegroeid in een stabiel nest waar we als kinderen afgeschermd werden van alles wat maar een zweem van problemen zou suggereren, totaal onbekend terrein.
De hele nacht in Gent op zoek naar hem. Uiteindelijk kwam hij gewoon terug thuis. De reden van zijn dip : Een nieuwsitem over de Palestijnse kwestie had hem doen beseffen dat hij niet in zo'n rotwereld wou leven.
's Anderendaags geen vuiltje meer aan de lucht. In de les even ad rem als anders.
Op vijf maanden tijd heeft zich dit vier maal herhaald. Ook met achtergelaten bloederige Gilettemesjes. Ik was ten einde raad. Zat er helemaal alleen mee. Met een bang hart met mijn ouders naar zee voor het Hemelvaart weekend. Ik voelde dat er iets zou gebeuren. Hij is drie dagen verdwenen, niet te traceren. Toen was het ook voor zijn familie duidelijk dat er iets aan de hand was. Uiteindelijk heeft de politie hem gevonden en is hij opgenomen.
Soit. Het heeft me enorm doen twijfelen aan mezelf. Zou ik wel deugen als psychologe als ik er zelfs niet in slaagde om mijn eigen vriend te helpen, als ik zo maar weg vluchtte terwijl ik wist dat hij op een volgende crisis afstevende?
Studeren lukte niet meer. Ik was op. Ik heb afstand moeten nemen van mijn vriend.

In groepstherapie om hier een weg in te vinden, om mezelf terug te vinden.
De co-therapeut een fijne dertiger. Een warme, lieve teddybeer.
Bij de afronding van een sessie lag ik tegen hem aan en gaf hij me een dikke knuffel. Hij fluisterde in mijn oor dat ik vooral moest onthouden dat ik een fantastische jonge vrouw was en dat ik heel veel te bieden had.
De sessie daarop werd geannuleerd. En verscheidene daaropvolgende ook.
Alle groepsleden kregen een doodsbrief in de bus. Bij de heropstart een kort woordje van de therapeut. De co-therapeut had zich verhangen. Het leven na een relatiebreuk was te zwaar voor hem. De therapeut had een goede vriend verloren. Voor mij een enorme schok.

Ik heb hier jaren niet meer aan gedacht. Nu duikt dit regelmatig op in mijn dromen en gedachten. Het is alsof mijn brein mij aanmaant om mijn verantwoordelijkheid te nemen. Niet alleen naar mijn kinderen maar ook naar mijn cliënten.
Ik moet verder. Door de pijn, met de eenzaamheid. Geen soelaas. Geen genade. Geen verlossing. Er is niets dat het stopt. En ik ...Ik mag het niet stoppen.

dinsdag 14 januari 2014

Clash

Met een smak kom ik in het water terecht. De druk in mijn borst explodeert. Mijn ribben priemen in mijn longen en hart. Mijn adem afgesneden. Mijn lichaam wordt naar de diepte gezogen terwijl luchtbellen zich een weg naar het oppervlak zoeken. Mijn rechterarm pijnlijk verkrampt en onbruikbaar bengelend langs mijn zij.
Het water verrassend helder. Flitsen van anemonen, bruine, blauwe en gouden wieren en iets dat vreemd genoeg op witte chrysanten lijkt.
Ik schiet terug naar boven en al happend naar lucht tracht ik me te oriënteren. Alle richtingen uit alleen maar water. Geen enkel uitzicht op iets om me op te richten. Zelfs geen lichte verkleuring aan de einder die zou kunnen wijzen op vaste grond. Niets om me aan vast te houden.
De kracht ontbreekt me om eender welke richting uit te zwemmen en ik voel hoe de diepte me naar beneden zuigt.
Geen paniek, eerder rust. Een donkerte die me omsluit.

En dan ...word ik voor de zoveelste keer ongevraagd wakker. Half vier in de ochtend. Wenen van teleurstelling, pijn in heel mijn lijf.

De Limburgse collega op de Nieuwjaarsreceptie.
Gaat het al een beetje met je?
Ze is al even gescheiden.
Het heeft tijd nodig. Het went wel. Na vijf jaar alleen zijn weet ze niet of ze er eigenlijk nog zou kunnen aan wennen om haar leven met iemand te delen. Scheiden was eigenlijk ook een opluchting na een periode van spanning en conflict. Ze doet en laat nu wat ze wil. Ze geniet van haar vrijheid. Ze haalt energie uit boeken. Spirituele boeken en boeken over rouw, verlies en positieve psychologie. Het helpt om woorden te geven aan wat ze voelt. En creatief zijn met haar interieur. Misschien moet je ook een hobby zoeken. Iets waar je je helemaal kan in uitleven.
Mooi.
Ik kan het niet helpen dat van binnen een nauwelijks bedwingbare kwaadheid opborrelt. Concentreren op mijn ademhaling om te vermijden dat een giftige reactie tussen mijn tanden door ontsnapt. Ze bedoelt het goed. Waarschijnlijk zelfs troostend.
Alleen, ik mis geen woorden om mijn emoties te vatten. Ik heb me nooit in mijn vrijheid beknot gevoeld door graag te zien. Bezigheden heb ik genoeg.  Dit is niet een toekomst waar ik van droom.
Ik voel me een verschrikkelijke ondankbare bitch. Dus maar snel overgaan op een ander veiliger onderwerp.

Vandaag drie uur in de weer geweest met een verpleegkundige die emotioneel gecrasht is na een onbegrijpelijke en abrupte plaatsing van vijf kinderen. De rechten van de ouders op een schandelijke wijze met de voeten getreden. Wenen, woede, ongeloof. Een team dat super empathisch reageert en aldus nog meer bijdraagt aan de clash van gevoelens. Dreigen met ontslag. Hoe kan je zo werken? Samen gezocht hoe dit op een correcte manier, bij de juiste instantie kon aangekaart worden. Hoe ze haar verontwaardiging kwijt kon en de rechten van de ouders kan helpen vrijwaren met de beperkte impact die ze vanuit haar functie heeft.
Uiteindelijk met veel moeite de rust kunnen herstellen.
Op weg naar huis den bibber op mijn lijf. Moe, uitgeput...het besef van op weg te zijn naar een leeg huis. Niet kunnen ventileren bij mijn vrouw, geen ontlading en ontspanning kunnen vinden in haar armen. Het allemaal zelf moeten verteren. Alleen.

zondag 12 januari 2014

Luisteren


Een nieuw fenomeen in mijn leven. De buurvrouw, een vriendin, een collega, een kennis, zelfs mijn moeder. Allemaal alleenstaande vrouwen. Die bellen of langskomen. 's Avonds als ik na een vermoeiende werkdag eindelijk wenend in mijn zetel plof of als ik compleet uitgeput net thuisgekomen ben.

Een standaardopener. Hoe gaat het ? Een vraag die snel beantwoord is. Ik red het wel. Niets nieuws onder de zon. Het is niet makkelijk. En ja, met de kinderen gaat het goed. Al een examen achter de rug. Een stressvolle periode voor hen maar ze doen hun best.
En dat is dan het startsein.
Hele verhalen over zussen en broers, nichten en neven, ouders en groottantes of ooms. voormalige en huidige buren , exen, collega's, aanhouders en administraties... conflicten, ervaringen, wedervaren, groots of banaal. Perikelen in verband met overspel, erfenissen en verdelingen, vetes, familiegeheimen, ziekte en tegenslagen. Een enkele keer ook een heuglijk feit. Een geboorte. Een meevallend resultaat van een medisch onderzoek...
Ik word met namen rond de oren geslagen. Onmogelijk om te onthouden wie wie is en welke connectie de ene met de andere heeft. Mensen die ik van haar noch pluim ken. Echt niet? dat is die die ginder achter woont, net om de hoek van ...en de nicht van...Ik heb het er vorige week nog met jou over gehad.

Ik luister. Ik denk dat dat van mij verwacht wordt.
En ik word er moe van. Na een half uur soms zoeken om het gesprek op een respectvolle manier af te ronden.
De pijn, het verdriet, de uitputting...het zit in de weg. Het lukt me niet om me lang te concentreren op wat anderen te vertellen hebben.
Met cliënten is het anders. Dat is een samen zoeken.
Gewoon luisteren. Aanwezig zijn bij wat anderen, die net als ik alleen zijn, te delen hebben aan dagdagelijkse dingen, dat kan ik niet lang opbrengen. Niet echt sociaal, ik weet het.
Ik verlies de draad van het verhaal, als die er al in zit. Het lijkt vaak meer associatief van de hak op de tak. Voorkennis veronderstellend.
Het dringt niet meer door. Zoeken naar hoe ik toch een passende reactie kan geven als ik het voorgaande niet echt gehoord heb. Ik verlang naar stilte. Naar iets dat het ratelen en het spuien van nieuwtjes stopt.
Ik verlang naar armen om me heen waarin ik tot rust kan komen. Naar dicht zijn zonder woorden. Naar handen die strelen en lippen die  tranen wegkussen.

zaterdag 11 januari 2014

Woordenloos

Druk bezig gebleven vandaag om een herhaling van de huildag van gisteren te vermijden.
Wassen, poetsen, naar de winkel, werken aan een verslag, koken...in stilte.
Een beweging die vertrouwd begint te worden. Wanhoop en verdriet afgewisseld met gelatenheid en gevoelloosheid.
Dat laatste is relatief. Geen emoties maar heel mijn lijf voelt pijnlijk aan.
Al een tiental dagen begin ik me meer en meer te realiseren dat de druk in mijn borst en romp zich nauwelijks meer oplost na een fikse huilbui. Het is alsof de pijn zich vastzet op mijn lichaam.
En het wordt erger. Ik heb het gevoel in een korset te zitten. Ademen gaat moeizaam. Ik word er doodmoe van. Deze ochtend stijf wakker geworden, nauwelijks in staat mijn rechterarm op te tillen.

Eventjes uitrusten met een boek in de zetel maar ik moet na een half uurtje weer in beweging komen want alles verkrampt.
Dan telefoon van een vriendin. Of ik een andere vriendin wil vragen of ze mee wil naar toneel vanavond. Er is een plaats vrijgekomen. Dus gauw met de gsm gebeld. Terwijl ik nog met haar aan de lijn ben belt mijn moeder. Op de vaste lijn. Dus ik zeg dag en gooi de gsm in de zetel en luister naar de kookplannen van mijn moeder. In mijn ooghoek zie ik  mijn gsm oplichten. Verkeerd neergekomen?
Ik druk achteloos af. Na een dag stilte is het ineens van het goede teveel.
Mijn dochter stuift binnen. Dan rinkelt de gsm. Terwijl mijn moeder doorratelt verstijf ik. Mijn vrouw belt. Na drie maanden niets van haar gehoord te hebben. Ik slaag er niet in om iets te doen. Ik hoor mijn moeder vragen wat er is. Ik krijg er geen woord meer uit. Ik kan niet meer denken of doen.
Ik beef over heel mijn lijf. Ik duw de gsm in de handen van mijn dochter.
Mijn moeder klinkt ongerust. Ik slaag er tenslotte in om te stamelen dat er niets is. Ze praat verder over het menu van morgen. Het lukt me niet om te reageren noch te zeggen dat ik moet afleggen, dat ik een andere oproep heb.
Ik hoor mijn dochter vragen wat er is. Ze had een gemiste oproep van mij. Ik heb niet gebeld. Het oplichten van mijn gsm daarnet? Ze legt af. Ze heeft zelf niets te zeggen. Ook mijn dochter is kort van stof.

Wat mijn moeder verder nog vertelt gaat aan mij voorbij. Van binnen stormt het. Ik had haar stem kunnen horen. Ze heeft me gebeld of liever teruggebeld. Vaag besef ik dat mijn moeder mij op de koffie vraagt morgen. Geen idee om hoe laat. Alles in mij verlangt, verdriet stuwt naar mijn keel en het blok rijgt het korset nog verder dicht. Ik dwing me zelf  om regelmatig te ademen.

woensdag 8 januari 2014

Déjà vu

Het zeurt in mijn hoofd. Vermoeidheid verlamt me na een dag vol emoties.
Wakker geworden met een immens ervaren van gemis. Een huilbui om de dag te starten. Eventjes een glimp van haar proberen op te vangen via facebook. Dan toch maar de uitnodigingen klaargemaakt voor een gerechtsexpertise en op weg naar Gent.

Onderweg plots geconfronteerd met een vrachtwagen die in de tegenovergestelde rijrichting over de middenberm gaat. Iedereen op de remmen. In het voorbijrijden boort een wagen zich in het gevaarte. Een andere zwarte personenauto zit al als een verhakkeld wrak net achter de cabine.
In mijn hoofd hoor ik mijn vrouw. Doorrijden!  niet remmen!
Een déjà vu. Een aantal jaar geleden op weg naar Nederland. Het is druk op de baan. Ik rij op de middenstrook en links van mij begint plots een wagen vreemd te manoeuvreren. Ik rem af en dan snijdt hij me de weg af en boort zich in de vrachtwagen die rechts van mij rijdt. Paniek. In een eerste reactie wil ik alles toesmijten maar mijn vrouw zit naast me en heeft meer tegenwoordigheid van geest. Ze gidst me met haar stem verder. Ik moet doorrijden, niet remmen. Teveel snelle wagens achter ons. Tot de volgende afrit. Daver op mijn lijf. Ik kan even bekomen.

Een uurtje op gesprek. Verdriet dat mag komen. Even niet moeten doen alsof het gaat. Werken met woorden en blokkeren. Iets kunnen delen dat door niemand begrepen wordt. Opgelucht maar uitgeput vertrokken.
Vooruitziend de secundaire wegen genomen. De ravage kon onmogelijk al weggetakeld zijn. Vergeefse moeite. Twee uur en een kwart onderweg. Moeder opgetrommeld om de poetshulp binnen te laten. Cliënten meer dan een half uur in de wachtzaal. Toch maar een andere afspraak gegeven. Ik kon niet meer en twintig minuten later stond de volgende er al.

Nu eventjes pauze. Een nieuwe cliënt heeft blijkbaar de stap niet kunnen zetten.
Een vriend aan de lijn. Praten over koetjes en kalfjes. Het is me al langer duidelijk dat hij vermijdt om iets persoonlijks aan te raken. Probeer het toch te appreciëren dat hij af en toe belt. Hij kan het ook niet helpen dat ik me rot voel.

maandag 6 januari 2014

Verscheurd

 
Naar Gent met een collega. De tijd doden met een café latte bij Labath, slenteren tussen de kraampjes van de Kerstmarkt en onverwacht getrakteerd worden op een etentje bij Le Pain Quotidien. Een bedankje voor de fijne samenwerking in de praktijk.
Als bij Labath Annick Segal aan het tafeltje naast ons plaatsneemt is dit aanleiding tot het ophalen van herinneringen aan de tijd met haar Thuis-collega Marleen Merckx. Met mijn vrouw meegewerkt aan het boek dat aan de basis van de monoloog 'Leven in een krabbenmand' lag. Verschillende try-outs bijgewoond. De voorstelling zien groeien. Bewondering voor de professionaliteit van de actrice die wijzigingen in de namiddag aangebracht, vlotjes 's avonds op de planken bracht. Praten over ervaringen van vroeger doet deugd. Dingen van vandaag doen pijn.
 
Momenten van gezellig bezig zijn met mensen wisselen eenzame momenten van pure wanhoop af. De eenzaamheid die overvalt. En meer en meer betrap ik mezelf ook op bitterheid. Het besef dat je leven nu bestaat uit losse babbels en activiteiten met nu eens deze en dan eens die.
Niemand te veel lastig vallen. Ik hoor immers niet echt meer bij iemand. Niemand voor wie ik echt belangrijk ben. Uitgezonderd de kinderen maar ik hoed me om al mijn nood aan hen te laten voelen. Ze zijn jong en horen hun eigen weg te gaan. Nu benomen door de nakende examens.
Allemaal mensen die je niet echt zullen missen. Hier en daar iemand die af en toe eens een gedachte aan je spendeert. Ze hebben hun eigen gezin, hun eigen geliefden en dierbaren.
Ergens wil ik geen bittere vrouw worden maar het lukt me nog steeds niet om een lichtpuntje te zien in de toekomst. Enkel trachten de dag van vandaag op een min of meer zinvolle, als het kan wat aangename manier door te spartelen.
Voldoen aan de verwachtingen van mijn werkgever en mijn omgeving. 
 
Deze ochtend een kaartje in de bus. Geen idee van wie. Wensen voor het nieuwe jaar. Warmte, geluk en liefde. Net die dingen die ik grotendeels kwijt ben. De tranen vloeien en het kost me heel veel energie om het weg te duwen en me opnieuw op mijn werk te storten.
Net nu ik tracht om die dingen minder nodig te hebben. Me  focussen op praktisch dagdagelijks bezig zijn. Tevreden proberen zijn - niet dat het me lukt, met oppervlakkige babbels, met sporadische contacten.
Van binnen snakt een deel van me naar geliefd en bemind worden, naar gekoesterd worden, naar terug plezier kunnen maken, genieten en lachen.
 

 
 


zondag 5 januari 2014

Bezoek

Wakker geworden midden in een babbel met mijn vrouw. Geen idee meer waar het over ging. Maar de lege plek naast me confronteert me onmiddellijk met de realiteit. Elke cel in mij ervaart, voelt, proeft nog haar aanwezigheid.
De leegte onmiddellijk ingenomen door het blok dat zich zwaar uitspreidt en de dag doet aanvangen met een niet te stoppen huilbui.
Gelukkig genoeg te doen vandaag. Vanavond komen twee vriendinnen eten. Dus nog de Kerstboom wegbergen, poetsen, ramen lappen die er niet meer uitzien door de modderpoten van de hond...
Eerst naar de apotheker. De bonnetjes binnenbrengen voor de jaarlijkse korting. Op het reçuutje noteert ze spontaan onze beide achternamen. Ik verstijf. Jaren waren we familie B-DB. Haar naam eerst. Zo klonk het goed. Zo was het goed. We hoorden bij elkaar.

De druk van binnen is niet meer te harden. Dan naar de supermarkt. Mijn ogen speuren rond op zoek naar bekenden. Iemand om mee te praten. Om het alleen zijn even te doorbreken. Om me af te leiden van het steeds maar opwellende verdriet. Waar ik anders in mijn dorp niet kan buiten komen zonder aangesproken te worden lijkt nu de hele wereld uit vreemde onbekenden te bestaan. Naar huis dus maar en beginnen aan de voorbereidingen.
Kort na de middag geradbraakt door het stofzuigen, dweilen en het sleuren met de Kerstboom die ik met geen mogelijkheid terug de zolder op krijg. Doodmoe en een zeurende pijn in mijn onderrug. Het duwt het verdriet en het gemis op de achtergrond.
Geen tijd om te rusten. Ik waag me aan een van de drie pompoenen, gekregen van een vriendin.
Geen kracht genoeg om er zelfs met het nieuwe mes door heen te komen Het maakt me kwaad. Gevolg een diepe jaap in mijn vinger. Na drie kwartier is er een toch gekleind en staat de soep te pruttelen. De twee andere zullen voor een andere keer zijn.

Als mijn bezoek zich aandient heb ik net alles aan de kant. Blij om hen terug te zien. Even paniek als ik me realiseer dat ik én moet koken én hen moet animeren. Dat liet ik vroeger over aan mijn vrouw. Kon ik in alle rust het eten bereiden.
Ik vlieg van de keuken naar tafel, en terug.
Mijn zoon, onverwacht thuis gekomen en zoals steeds hongerig, lijkt mijn stresssignalen op te pikken en neemt het wokken even van mij over. Oef. Dit helpt.
Luisteren naar hun belevenissen met klanten, uitstappen naar leveranciers in Italië en hun verdere reisplannen. Er wordt eventjes gepolst of ik nog iets van mijn vrouw gehoord heb. Nee dus. Complimentjes over het eten. Enkel veilige onderwerpen. Het zijn geen emo-mensen. Een rustige aangename avond. Intenties om de komende tijd wat vaker iets samen te doen. Gaan wandelen met de honden misschien?
Het is laat als ze vertrekken. Het was gezellig.
Ik blijf achter met de ravage in mijn keuken en ik moet alles in mezelf aanspreken om de eenzaamheid van het alleen opruimen niet te laten overheersen.
Dit was vroeger een fijn moment. Samen nog nababbelen over de voorbije avond terwijl je alles aan de kant zet en dan ...

vrijdag 3 januari 2014

ET

Deze ochtend om vijf uur maar begonnen met de vaat. Het mislukte brood van gisteren in de GFT container gekieperd en een nieuw opgezet. Hopen dat de steenharde klomp het gevolg is van een eigen stommiteit en niet betekent dat je broodoven het opgeeft. Wat opruimen, net geen tijd meer om te stofzuigen.

Slapen lukte niet meer nadat ik om half vier wakker werd met een volle blaas.
Moe vertrokken naar Leuven.
Het is alsof het verdriet zachtjes mee gaat in de stroom. Voortdurend aanwezig maar de storm is gaan liggen. Af en toe scherp opduikend om dan weer wat in de kabbelende beweging te worden meegenomen. Uitputting lijkt verdovend te werken.

Op de trein naar Leuven zijn het de herinneringen aan sensaties en aanrakingen door mijn vrouw die mij tot troost zijn. Ik voel ze op mijn lippen, mijn huid, haar adem in mijn oren. Me voortdurend bewust van de ring om mijn vinger.
Mijn hele wezen snakt naar haar. Het boek dat ik mee heb om de tijd te doden boeit niet waardoor het zijn doel mist.
De herinneringen maken haar vertrek opnieuw absurd, onbegrijpelijk. En toch is het niet enkel een nachtmerrie.
Het onwezenlijke houdt de hele dag aan. Jezelf zien meedenken en redeneren in een overleg terwijl een deel van je zich afvraagt waarom je je in Godsnaam met die dingen bezig moet houden.
Mensen praten en vertellen. Wisselen Nieuwjaarswensen uit. Maken zich druk over dingen die er voor jou helemaal niet meer toe doen. Je loopt er bij alsof je een verdwaalde extraterrestrial bent.
Van binnen verlang je maar één ding.

Naar huis. Leeg. De kinderen voor een hele maand afgezonderd in Gent om de examens door te spartelen. Een hond en twee katten die aandacht vragen. Het lukt me nauwelijks nog mijn lijf in beweging te zetten.

woensdag 1 januari 2014

2014


Lang over getwijfeld. Verscheidene keren een uitnodiging om het oudejaar samen te vieren afgewimpeld. Tot zij belde. Al een paar jaar op rij met haar, mijn en haar vrouw samen Nieuwjaar gevierd. Ook vorig jaar. Telkens fijne deugddoende momenten. De herinnering aan de overgang naar 2013 snijdt nog door mij. Dicht bij mijn vrouw. Toen leek er nog niets aan de hand. Genieten van een paar vrije dagen, vieren, in aangenaam gezelschap.

Of ik zin had om met hen en een ander koppel waar we al een paar jaar 'komen eten' mee deden, de laatste avond van het jaar door te brengen? Ik kon gerust bij hen blijven slapen dan hoefde ik niet alleen terug.
Ja...nee...ja, ik zou het wel fijn vinden om bij hen te zijn...ik weet het niet. Ik weet niet of ik het aan kan om me een hele avond sterk te houden. Ik beloof om er over na te denken en iets te laten weten.
Vorig weekend de knoop door gehakt. Ik ga.  Weten dat mijn kinderen dan ook niet over mij hoeven in te zitten. Mama niet alleen thuis.


Met een klein hartje vertrokken. De hele middag stuwt het blok de wanhoop naar mijn keel,  vechten tegen tranen.
Mij voor het eerst opnieuw gemaquilleerd. Geen mascara uit voorzorg.
Ademhalingsoefeningen vóór ik binnen ga. Een check in de autospiegel om te zien of de huilbui zich niet heeft afgetekend op mijn gelaat. Het ziet er toonbaar uit.
De warme knuffel ter verwelkoming doet deugd.
Met mijn twee vriendinnen dan op weg naar het gastkoppel van de avond. Ook daar hartelijk ontvangen. De hele avond blijft het verlangen en de gedachte aan mijn vrouw aanwezig maar de sfeer, de gezelligheid, het lekkere eten en de verhalen doen me ontspannen. Gidsen me door een avond waar ik al maanden tegen op zag.
Een nieuw jaar in. Zonder mijn vrouw, zonder perspectief, zonder dingen om naar uit te kijken. Een toekomst alleen, zonder intiem en verbonden te zijn met iemand.
Twaalf uur. Al mijn kracht aanwenden om de opwellende tranen terug te dringen. Niet makkelijk bij de gemeende knuffels. Gelukkig niet te veel poespas, geen holle woorden of onmogelijk lijkende wensen. Gewoon ervaren  van vriendschap.
Na dit Moment Suprême aan tafel voor een dessert. De vermoeidheid slaat toe nu de spanning wat ontladen is. Een spelletje Pictionary geeft nog even wat energie maar mijn kaars is uit.