donderdag 16 januari 2014

Verpletterd

Eerst was er wekenlange verbijstering. Ongeloof. Haar beslissing leek uit het niets te komen. Stond haaks op wie ik geloofde dat ze was. Dat ze van me hield, daar had ik nooit aan getwijfeld. Ik maakte me wel al een tijdje zorgen. Ze was snel geïrriteerd, kon nog weinig hebben van de kinderen of van mij. Leefde aan een tempo waarvan ik overtuigd was dat dat niet lang houdbaar was. Maar voorzichtig aanmanen om wat meer te slapen of het wat rustiger aan te doen leidde alleen tot meer irritatie. Praten over wat er scheelde wou ze niet.
De eerste periode dat ze weg was, was er dan ook de voortdurende verwachting dat ze zou instorten. Dit was zij niet. Ze was zichzelf niet. Het was haar gewoon allemaal te veel geworden.
Ik had verdriet, was gekwetst maar vooral bezorgd.
Op elk moment de gsm dicht bij mij. Alert voor elke beweging aan de voordeur. Overtuigd dat er iets ging gebeuren. Slapen en eten lukten niet. De spanning gierde voortdurend door mijn lijf.
Maar sporadisch kwamen er dan boodschappen van mensen. Ze is heel beslist. Ze is aan het werk. Ze is op vakantie met haar nieuwe vriendin. Niets dat leek te wijzen op een emotionele breakdown. Niets dat een voorbode kon zijn voor een kentering in de situatie.

Dan kwam de uitputting. Mijn lichaam dreigde het door slaapgebrek en onvermogen om voedsel op te nemen op te geven. Pijn en druk in mijn borst. De angst dat er iets met haar zou gebeuren maakte plaats voor een besef dat ik dit niet ging volhouden. Momenten van niet kunnen stoppen met beven. Scherpe pijn in mijn hartstreek. Maar moeizaam kunnen ademen. Verdoofd gevoel in mijn aangezicht. Ontstoken ogen.
Momenten dat ik nauwelijks mijn lichaam in beweging krijg en denk niet meer thuis te raken.
Maar ik ben er nog steeds.

En nu dan de verpletterende realiteit. Er gaat niets gebeuren. Niet met haar, niet met mij. Mijn lichaam doet door of ik het wil of niet. Zelfs al doet alles pijn. Ik adem nog steeds. Ik ben alleen, verlaten. Dit is mijn leven.
Ik verwacht niet meer dat ze aanbelt als ik voetstappen buiten hoor. Ik verwacht geen sms'jes meer. Geen knuffels, geen kusjes, geen 'ik hou van je' meer.
Enkel leegte. Eenzaamheid. Dit is wat het is.


Negentien jaar. Mijn eerste liefde. Een populaire medestudent. Ontdekken van een nieuwe boeiende wereld. Popconcerten, uitgaan, kunst en ...passie.
Maar hij heeft ook een donker kantje. Al na een paar maand een eerste zelfmoordpoging. Ik vind half uitgedrukte medicatiestrips op zijn kot, een afscheidsbrief en hij is spoorloos.
In paniek. Voor mij, opgegroeid in een stabiel nest waar we als kinderen afgeschermd werden van alles wat maar een zweem van problemen zou suggereren, totaal onbekend terrein.
De hele nacht in Gent op zoek naar hem. Uiteindelijk kwam hij gewoon terug thuis. De reden van zijn dip : Een nieuwsitem over de Palestijnse kwestie had hem doen beseffen dat hij niet in zo'n rotwereld wou leven.
's Anderendaags geen vuiltje meer aan de lucht. In de les even ad rem als anders.
Op vijf maanden tijd heeft zich dit vier maal herhaald. Ook met achtergelaten bloederige Gilettemesjes. Ik was ten einde raad. Zat er helemaal alleen mee. Met een bang hart met mijn ouders naar zee voor het Hemelvaart weekend. Ik voelde dat er iets zou gebeuren. Hij is drie dagen verdwenen, niet te traceren. Toen was het ook voor zijn familie duidelijk dat er iets aan de hand was. Uiteindelijk heeft de politie hem gevonden en is hij opgenomen.
Soit. Het heeft me enorm doen twijfelen aan mezelf. Zou ik wel deugen als psychologe als ik er zelfs niet in slaagde om mijn eigen vriend te helpen, als ik zo maar weg vluchtte terwijl ik wist dat hij op een volgende crisis afstevende?
Studeren lukte niet meer. Ik was op. Ik heb afstand moeten nemen van mijn vriend.

In groepstherapie om hier een weg in te vinden, om mezelf terug te vinden.
De co-therapeut een fijne dertiger. Een warme, lieve teddybeer.
Bij de afronding van een sessie lag ik tegen hem aan en gaf hij me een dikke knuffel. Hij fluisterde in mijn oor dat ik vooral moest onthouden dat ik een fantastische jonge vrouw was en dat ik heel veel te bieden had.
De sessie daarop werd geannuleerd. En verscheidene daaropvolgende ook.
Alle groepsleden kregen een doodsbrief in de bus. Bij de heropstart een kort woordje van de therapeut. De co-therapeut had zich verhangen. Het leven na een relatiebreuk was te zwaar voor hem. De therapeut had een goede vriend verloren. Voor mij een enorme schok.

Ik heb hier jaren niet meer aan gedacht. Nu duikt dit regelmatig op in mijn dromen en gedachten. Het is alsof mijn brein mij aanmaant om mijn verantwoordelijkheid te nemen. Niet alleen naar mijn kinderen maar ook naar mijn cliënten.
Ik moet verder. Door de pijn, met de eenzaamheid. Geen soelaas. Geen genade. Geen verlossing. Er is niets dat het stopt. En ik ...Ik mag het niet stoppen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten