maandag 14 december 2015

Over en out

Het is genoeg geweest.
Al een tijdje speel ik met het idee om deze blog stop te zetten. In het licht van al wat er in de wereld gebeurt lijkt het bezig zijn met mijn persoonlijke drama van een ongehoorde pretentie te  getuigen.
Wie heeft er een boodschap aan?
Verandert het iets? Wordt iemand hier beter van?

Schrijven hielp me om de chaos in mijn hoofd te ordenen. Het delen met het world wide web was een pover surrogaat voor het dagdagelijks delen van ervaringen in de veiligheid van een partnerrelatie. Pover omdat het onderhevig is aan censuur. Geen namen..want je wil niemand in verlegenheid brengen of onbedoeld kwetsen. Gekuiste taal want alle binnensmonds gevloek en door emoties overmand gemompel en gejammer is niet in letters weer te geven noch aanvaardbaar voor gevoelige zielen.
En sommige dingen zijn gewoon te intiem of te pijnlijk om zelfs met virtuele lezers te delen.

Het is tijd om er een punt achter te zetten. Ik draag het wel alleen verder. Gemis en eenzaamheid wegen nog steeds door. Daar lijkt nog weinig in te veranderen, alsof het een substantieel deel van mijn zijn is geworden.
Twee jaar en een half na de breuk ben ik van één ding heel zeker. Morgen word ik weer wakker. (En als dat niet zo zou zijn zal ik me er niet van bewust zijn). Men sterft niet van verdriet, hoewel dat soms een menselijker en genadiger lot lijkt.
En elke avond gaat de zon weer onder.
Wat ik niet weet is hoe mijn leven er verder gaat uitzien. Maar ik ben nu zo ver dat dit me compleet onverschillig laat.
Ik kan niet meer terug naar de tijd dat ik een gezin had en me elke dag graag gezien, nodig en een geluksvogel voelde. Dat is onherroepelijk voorbij. Mijn vrouw heeft de hond en mij ingeruild en mijn kinderen gaan hun eigen weg, met hun geliefde.

De tijd van dagelijkse huilbuien en vlijmscherp rauw verdriet is eveneens voorbij.
Ik probeer gewoon van dag tot dag mijn werk te doen. Als coach en als therapeut tracht ik een lichtpuntje te zijn voor mijn cliënten. Niet meer dan een kort intermezzo op hun weg maar waar ik kan probeer ik toch verlichting te brengen. Fijne contacten met vrienden en bekenden brengen dan weer wat soelaas voor mijn eenzaamheid.

Voor mezelf heb ik geen wensen of dromen meer. Nee, ook geen goede voornemens voor 2016. Of ik me ooit nog intens  goed of gelukkig zal voelen? Of ik ooit nog zal graag zien, nog echt kan houden van iemand? Of er nog iemand op mijn weg komt die om me geeft en van me houdt? Ik laat het in het midden.
Het is geen must.
De zon komt zonder dat ook op.

Kansen zal ik wel grijpen. Ik ben niet gek.
Ergens diep ik mij koester ik herinneringen die niemand van me af neemt.
En heel misschien kan ik midden februari een klein wezentje in mijn armen drukken dat mijn hart wat verwarmt.


Thx

zondag 13 december 2015

Opdracht volbracht

Ik heb er lang over gedaan. Het leek niet zo'n moeilijke opdracht toen mijn supervisor vroeg om een brief aan mijn vrouw te schrijven ter voorbereiding van een verwerkingssessie. Ik heb immers al bladzijden vol geschreven sinds ze uit mijn leven verdween in een poging om greep te krijgen op een leven dat me sindsdien helemaal ontglipt lijkt.

Maar het lukte niet om een letter op papier te zetten eens ik het rechtstreeks aan haar diende te richten. Hoe moest ik haar aanspreken? En bij elk woord, elke zinswending zag ik haar gezicht voor me, kon ik me haar gelaatstuitdrukking voorstellen, kon ik haar als het ware naast me voelen zitten en bewegen.

Uiteindelijk heeft een koortsopstoot die me tot werkverlet verplichtte me de ruimte geboden om hier mee aan de slag te gaan.
Snotterend, in pyjama met een hete tas thee naast me, heb ik aan één stuk door geschreven. Een uitgebraakte woordenvloed van zes bladen lang, alsof ze naast me zat met het dringend verzoek om zeker niet te reageren.

En dan moest het buiten. Onmiddellijk doorgestuurd.

Ondertussen ben ik er mee aan de slag gegaan. Een intense sessie waarin heel wat traantjes gevloeid zijn. Doodop en helemaal leeg maar dankbaar voor de warmte die ik ervaren heb bij een fijne collega.
Het is nog niet rond. Er volgt nog een sessie.


Achteraf opgeslokt door de drukte van het werk. Verdriet dat niet meer zo scherp lijkt.
Gelatenheid en eenzaamheid vullen meer en meer de leegte.

vrijdag 27 november 2015

Molenbeek

Ik probeer de pijn boven mijn rechteroog en de veelkleurige vlekken die mijn zicht vertroebelen te negeren. De voorboden van een migraine aanval.
Niet onverwacht na een turbulente werkweek. Nauwelijks tijd om alles in me op te nemen, laat staan ergens een plaatsje te geven.

Emoties naar aanleiding van de terroristische aanslagen in Parijs die een serieuze impact hebben op mijn teams.
Frustratie bij de verpleegkundigen. Is het wel veilig om in Brussel op huisbezoek te gaan? Consultaties te verzorgen? Crèches sluiten maar zij worden verondersteld in de straten rond te lopen en hun werk te doen? Hun familie ziet dit niet zitten. Raids van politie in huizen en wijken waar ze een paar dagen daarvoor gewoon op bezoek gingen. Ze zijn bang. Wat wordt van hen verwacht?
Een gezinsondersteuner met een hoofddoek komt ontredderd het regiohuis binnen, aangegaapt op de metro toen ze iets uit haar trolley wou nemen, een opgestoken middenvinger van een voorbijganger op straat - ze is toch geen terroriste?
Medewerkers kunnen hun emoties niet meer de baas op een overleg. Een hele week tot 's avonds laat alles opvolgen, eist zijn tol. Drama ten top.

Luisteren, opvangen, bemiddelen, oplossingen zoeken.

Anderen bleven weg uit Brussel. Voor mij was het een weekje Molenbeek.

Moe.

Nu uitloggen en me overgeven, ogen sluiten en een diep verlangen in mij doet tranen opwellen.

maandag 16 november 2015

Back to reality

Een vorming met verpleegkundigen rond vaccineren. Een mailtje om dringend contact op te nemen.
Dus gauw een telefoontje tijdens een pauze op mijn eerste werkdag. Ik hoor het mezelf verbazend rustig antwoorden.  'Zo'n dingen gebeuren. Niets aan te doen"
De man aan de andere kant van de lijn excuseert zich. Hij kan er niets aan veranderen. De procedure en de timing liggen vast.
Ruim twee weken geleden deelgenomen aan een test. Een sollicitatie voor een boeiende job.
Of ik dan niet gehoord had dat de proef uit twee delen bestond? Jawel. Ik heb ook twee delen ingevuld. Een deel multiple  choice, een deel open vragen. Beide ingediend.

Dat was blijkbaar samen het eerste deel. Men had mij nog een ander blad moeten geven.
Dat is blijkbaar niet gebeurd. Een vergissing.
Jammer want wat u heeft ingevuld was héél goed. Maar de overheid laat niet toe om als nog het ontbrekende deel in te vullen.

Bij een misselijk makende jetlag en een zeurend gevoel van eenzaamheid slik ik deze bittere pil maar door.
Knop omdraaien, een glimlach op mijn gelaat en terug naar de vorming. Ik spuit met heel wat geweld een sinaasappel vol virussen.
Tranen moeten wachten tot thuis. Kon ik maar eens bellen. Eens haar stem horen en weten dat...

Mijn ogen sluiten en armen rond me voelen.

vrijdag 13 november 2015

Yakaré

Het is net half zeven als ik in het zwembad duik. Op mijn kamer is de warmte niet meer te verdragen. De airco doet het niet en zesendertig graden is van het goede teveel. Slapen zat er niet meer in.
We hebben twee dagen een luxe vakantieverblijf ter beschikking van vrienden van onze gastvrouw. Aan het begin van de chaco's, net over de Rio Paraguay die het land in twee verdeelt. Hier geen rode aarde meer, een heel andere vegetatie maar wel even slechte wegen. We werden gewaarschuwd. Als het hard zou beginnen te regenen moesten we hier zo snel mogelijk vertrekken, anders raakten we niet meer weg.

Baantjes trekkend mijmer ik over de afgelopen dag.
Op bezoek bij een vroegere gastfamilie van mijn dochter. Met haar gastzus naar het plaatselijk schooltje. Piepklein, meubilair dat wel van vorige eeuw lijkt en nauwelijks educatief materiaal. We worden enthousiast onthaald door leerkrachten die mijn dochter herkennen. Iedereen wil met ons op de foto. Blonde - natuurlijk blonde - mensen met een bleke huid, zelfs al zit die van ons onder de opgezette muggenbeten,  zijn hier een rariteit. Juf Sarah nodigt ons uit in haar kleuterklasje waar we na een serenade van Spaanse liedjes gezellig terere drinken terwijl de kinderen met klei spelen.

In de namiddag met de collectivo naar Ita.  Het is hier altijd een belevenis op de gammele overvolle lijnbussen. Maar we hebben geluk en kunnen een zitplaats bemachtigen. Telkens de bus vertraagt springt er wel een andere verkoper vooraan op. Chipas, uurwerken, pakketjes keukenhanddoeken, verse fruitsalade, djerbakruiden, gekoelde dranken...Een man declameert zelfs een hele uitleg over een goedkoop lijkend kettinkje met een kruisje, dat hij uitvoerig kust en tegen de borst drukt. Onverstaanbaar doordat hij Guarani spreekt maar uit zijn gesticulaties maak ik op dat hij er magische krachten aan toedicht. Iets waar de inwoners hier zeer vatbaar voor zijn. Maar nu vangt hij bot. Niemand lijkt geïnteresseerd.

In Ita op bezoek bij vrienden en opnieuw  terere drinken aan het meer. Voor de verandering krokodillen voeren in plaats van eendjes.


Mijn zwempartijtje wordt verstoord door een plots onweer. Dus douchen en op zoek naar iets eetbaar. Mijn gezelschap is immers nog niet wakker.
Enkel onze cuidador is al aan de slag met de  grasmaaier.  Zijn tandeloze onderdanige lachje en zijn gescheurde kleren roepen heel wat gêne bij me op. Een kleuter zit wat verder met een half blote baby vervaarlijk te schommelen op een stoeltje. Als ik ze bij me probeer te roepen stuift ze weg, terwijl de baby uit haar handen half op de grond glijdt.

Op het terras met zicht op de Rio,  luisterend naar het gekweel van de kleurrijke vogels en het wonderlijk gefladdder van de colibri's, nuttig ik dan maar alleen mijn pan dulce.















Yakarés in Ita (Guarani voor krokodil)

Chaco I

woensdag 11 november 2015

Salto Suizo

Het mobieltje van mijn dochter wordt onder veel hilariteit doorgegeven. Een daags voordien stiekem opgenomen filmpje van haar dansende moeder op het plaatselijke bierfeest in la Colonia Independencia gaat de tafel rond.
Boven aan de salto Suizo doen we ons te goed aan een geÏmproviseerde assado.
Door elkaar geschud op de onverharde rotserige weg dienden we op de heen weg  de auto achter te laten. Rijsporen van wel een halve meter diep kon die niet meer aan. We mochten parkeren bij een mini huisje waar de bewoners  ons al een tijdje gade sloegen van op een bankje.
Mijn blaas en die van de andere vrouwelijke leden van het gezelschap stonden op springen. Geen boom om achter te schuilen.  El baño?
De vuile snoetjes van de in lompen geklede kinderen kijken me met grote ogen aan. Ze begrijpen er duidelijk geen jota van. Gelukkig spreekt onze gastvrouw Guarani.
Het huisje blijkt voor de helft een varkensstal te zijn. Enkel een donkere ruimte van hooguit twaalf vierkante meter is het woongedeelte. Ik ontwaar  enkel iets wat op een matras lijkt.  Een meisje neemt me mee achter een kippenren. Een kuil deels met enkele latten afgedekt. Er onder gistende drek. Maar de nood is hoog.

Twee uur klimmen onder een verzengende hitte. Een jongeling rijdt af en aan met de moto om mensen naar boven te brengen. Geen haar op mijn hoofd denkt er aan om mee te rijden. Levensgevaarlijk door de diepe putten en wegrollende stenen. Maar de ouderen denken er anders over. Vanaf zestien rijdt iedereen hier met een halsbrekende snelheid op twee wielen, vaak met drie of meer op één tuig. Velen kunnen zich immers geen auto permitteren.
Boven gekomen blijkt het uitzicht meer dan de moeite waard. Nog mooier dan op de cerro Akati die we daags voordien bezochten. Een prachtig landschap.
Zo ver je kan zien glooiend groen en water.
De afdaling naar de voet van de heuvel om de waterval in al zijn glorie te kunnen bewonderen durven de volwassenen niet aan. De jongeren laten zich niets gelegen aan de waarschuwingen . Ze moeten en ze zullen gaan kijken.

Waar ik tijdens de wandeling vaak mijmerde dat mijn vrouw dit geweldig zou gevonden hebben, snijdt nu een diepe pijn door me heen. Met haar hulp zou ik me zeker naar beneden gewaagd hebben.
Nu laat ik mijn dochter alleen gaan. Als een ongewenste intrusie duw ik de gedachte weg dat ik  mogelijks een laatste blik op haar werp als ze diep onder me uit het zicht verdwijnt.
De angst voor een nieuw plots verlies heeft zich twee jaar geleden in me geïnstalleerd en lijkt niet meer te verdwijnen.

Ik vervoeg de 'ouderen' .

De terugtocht is meer een naar beneden 'glijden'
 maar ik slaag er in overeind te blijven.
Het gezin zit een paar uur later nog steeds op het bankje. Vermoedelijk komen ze zo de dag door. De tien mil die ze van onze gastvrouw krijgen om op de auto's te letten, nauwelijks anderhalve euro, is zeer waarschijnlijk hun dagloon.
En dan  hebben zij nog een dak boven hun hoofd. En dieren.

Paraguay is, volgens onze gastvrouw,  een land met een grote groep 'luie' armen, die niets of nauwelijks iets hebben of doen, en een grote groep superrijken die alles hebben en anderen voor hen laten werken. Tussenin zit een kleine klasse werkende mensen die heel wat moeite moeten doen om rond te komen.

Waarom koop jij niet een huis hier? Met jouw Europees pensioen kan je hier een prachtig domein kopen met een koppel cuidadores erbij die voor nog geen tweehonderd euro per maand het huis en de tuin onderhouden, voor je koken en je op elke wenk bedienen.

Mijn pensioen is nog verre toekomst dus ik wuif haar goed bedoelde voorstellen weg.
Eens terug in Asuncíon ben ik heel hard aan een siësta toe.



  Cerro Akati






donderdag 5 november 2015

Cementerio

De druk in mijn oren stijgt als het vliegtuig accelereert en aanzet om op te stijgen.
Veertien dagen alles achter laten. Alles...? De krop in mijn keel zwelt aan bij elke mijl die me verder van haar verwijdert. Gelukkig is een tabletje Zolpidem effectief genoeg om een paar uur vergetelheid te vinden. Vierentwintig uur en twee tussenstops later land ik aan de andere kant van de wereld.

Asuncíon. Een warm emotioneel onthaal. Mijn beste Spaans boven halen om te troosten. Hoe vang je een moeder op die haar enig kind verloor?
Maar het doet goed om weer in Paraguay te zijn. Het land van de rode aarde en zijn gastvrije volkje. Leven op een Latijns-Amerikaans ritme. Men heeft tijd hier, niets waar men zich voor haast. Alleen achter het stuur hoor je plankgas te geven,  af en toe bruusk afremmend voor de zoveelste put in de aarden wegen of voor de vele verkeersdrempels op de aangelegde hoofdwegen.

Dia de los muertos. Samen naar het kerkhof. Wandelen langs de huisjes met doodkisten. De vele aanbiedingen  van jongeren om het familiegraf te poetsen afslaan.  Aan een van de bloemenstandjes een kleine ruiker samen stellen. Bevreemdend om langs de barbequestandjes te wandelen of chipas geoffreerd te krijgen.
Krijgen mensen echt iets binnen in dit oord van dood en verdriet?
De groen glazen deur maakt een eng piepend geluid als onze gastvrouw ze voor ons opent.
De aanblik van de  eenvoudige bruine kist en de grote foto van de jongen die een paar jaar geleden het hart van mijn dochter veroverde, doet haar en zijn moeder in snikken uitbarsten. Het verdriet dat in me op welt heeft evenwel meer met een ander gemis gemeen.

Of ze hem nog eens wil zien? Als zijn moeder voor haar een kijkvenster op de kist wil open schuiven reageert ze geschokt. Dat kan ze niet aan. Alleen samen even de bloemen schikken. Met een kleenex het stof wat wegnemen. Vaarwel David.
Niet alleen mijn keel zit dicht als we door de kleine straatjes terug wandelen.

De auto brengt ons naar Los Altos. Een buitenverblijf van de familievrienden in the middle of nowhere. Een prachtige tuin, een zwembad en een grote patio om voor de zon te schuilen, die zich evenwel niet laat zien. Vijfentwintig graden maar het regent. Een tandeloze Indigino met verschrompelde leerhuid en tot de draad versleten kleren verwelkomt ons met een brede glimlach. Santiago en zijn vrouw Felicia zullen ons verblijf drie dagen aangenaam maken.
Zijzelf leven in een armoedig  piepklein huisje aan de rand van het domein. Hij duidelijk fier op zijn tuin. Zij pratend in een onbegrijpelijk Guarani  waardoor elke communicatie buiten 'multas gracias' onmogelijk is. Maar we smullen van de mandio chy ry ry en de chipa  guazu als we terugkeren van een uitstapje naar de virgen de San Bernardino, een plaatselijke bezienswaardigheid.


Onze vakantie is begonnen.
België lijkt hier iets uit een andere realiteit. Ik mis alleen mijn hond en...

Los Altos

dinsdag 20 oktober 2015

Paraguay

Een goed gevuld weekend achter de rug. De mama van een ex-vriendje van mijn dochter onverwacht twee dagen op bezoek. Volop in rouw omwille van het abrupte overlijden van haar zoon. Thuis de muren oplopend heeft ze het vliegtuig genomen om de leegte te ontvluchten.
Ruimte bieden om te wenen, te vertellen en  afleiding aanreiken tijdens stadbezoeken.
Na een week hard werken even mijn nood aan rust op zij zetten en een aangename gastvrouw proberen zijn.
Haar dankbare glimlach doet me de vermoeidheid wat vergeten. Het doet mijn dochter zichtbaar goed om met mijn logee herinneringen aan haar vriend op te halen en door fotoboeken te bladeren. Tranen zijn nooit ver weg maar er wordt ook gelachen om grappige anekdotes die worden opgehaald.

Ik duw de herinneringen weg. Het zijn evenzeer herinneringen aan de laatste vakantie met mijn vrouw.  Mooie herinneringen, ondanks de pijn die er toen ook was. Een beschadigde zenuw, zo bleek later. Toch belette die me toen niet heel erg te genieten van de uitstapjes, van het samen met mijn vrouw en de kinderen de mooie dingen van ons land te delen met een enthousiaste jonge man die van de andere kant van de wereld op verkenning kwam, de liefde achterna.


Soit.
Gisterochtend vertrok zijn moeder richting Spanje. Nog een weekje op bezoek bij familie om dan terug te keren naar haar thuishaven Paraguay.
Binnen twee weken stappen mijn dochter en ik  het vliegtuig op om een tegen bezoek te brengen.
Met een dubbel gevoel.
Drie jaar geleden ben ik met heel veel enthousiasme en met nauwelijks ingehouden nieuwsgierigheid voor de eerste keer met mijn zoon naar ginder vertrokken.
Voor de eerste keer in mijn leven zo ver van huis. Mijn vrouw bleef achter. Vliegen beangstigde haar en meer dan twintig uur onderweg was voor haar teveel van het goede.
Het werd een fantastische ervaring. Voor mij. Voor mijn zoon.
Voor mijn vrouw was het een beproeving. Alleen thuis miste ze me enorm. Ze kwam nergens toe. Elke avond telefoon. Vele sms'jes die soms met uren vertraging aan kwamen terwijl zij vol spanning op een antwoord wachtte.
De terugvlucht was er een met hindernissen. Een noodstop in Brazilië door een stervende drugkoerier aan boord. Meer dan acht uur later dan verwacht terug thuis.
Overstromende emoties bij aankomst. Ze liet me nooit meer zo ver alleen gaan.


Nu zal ik vertrekken, zonder gemist te worden. Geen sms'jes of telefoontjes meer. Niemand die er op zit te wachten dat ik - als er dan eens wifi is - verslag uitbreng van de dag.
De opduikende cynische gedachte dat er zelfs geen haan zal naar kraaien als ik niet terug keer duw ik maar naar de achtergrond.

Ik probeer er niet bij stil te staan. Ik neem me voor om het te nemen zoals het komt. Niets verwachten voorkomt teleurstellingen.
Een leidmotief dat me de laatste twee jaar al vaker geholpen heeft om me niet te laten vangen aan kwistig gemaakte menselijke beloftes.

Proberen de gelatenheid en anhedonie van de laatste week terug de plaats te laten in nemen van de steeds opduikende scherpe pijn.





maandag 12 oktober 2015

Bedsharing


Een hele dag vechten tegen tranen. Mezelf voor houden dat daar geen reden toe is. Gewoon mijn werk doen en niet stil staan bij die aanhoudende druk in mijn borst.
Een vorming rond bedsharing. Met verpleegkundigen het gesprek aan gaan rond hoe ze ouders kunnen informeren over het gevaar van samen slapen met je kindje. In mij dringen de herinneringen aan intens zalige momenten met mijn kinderen in bed zich op. De warmte van hun lijfjes vermengt zich met sensaties van zachtheid en dicht zijn met mijn vrouw.
Voor mij geen intieme momenten meer.
Gemis dat tot diep in mijn ziel snijdt.
Mijn irritatie over het 'betweterig' vingertje van de collega's staat niet in verhouding tot hun reacties. De pijn van binnen laat gewoon niet toe om eender welk onderwerp dat raakt aan dicht zijn objectief te bekijken. Ademen en vriendelijk zijn.

Professioneel blijven.

Ik ben gelukkig geen jonge mama meer in dit decennium. Mijn kinderen zijn geboren in een tijd waarin ik me kon verlaten op mijn eigen intuïtie over wat goed was voor hen. Ik kon afgaan op hun reacties op wat ik deed en hier in lezen wat ze nodig hadden.
Als ik onzeker was over iets dan vroeg ik het mijn moeder. En met haar info deed ik dan weer wat ik dacht dat goed was.
Waarschijnlijk heb ik geluk gehad. Drie schatten van kinderen zonder noemenswaardige ongelukken groot gebracht én gezondigd tegen heel wat van de huidige adviezen.

Wetenschap heeft zijn voordelen. Wiegendood en kindersterfte zijn serieus afgenomen.
Dus ...


De plaats naast me in bed blijft in ieder geval leeg.
 

woensdag 7 oktober 2015

Open vraag


Heb je genoten van het weekend met je dochter?
Alles in me wordt alert. Het verwachte antwoord ligt al in de vraag besloten.
Wat antwoord ik?
Irritatie wegduwen. Het is goed bedoeld. Ik hoor de betrokkenheid in haar vraag.

Als hulpverlener ken ik het belang van open vragen. Maar sinds ik al twee jaar zwalp met verlies en rouw voel ik aan de lijve hoe mensen me onbedoeld klem kunnen zetten met hun directe en suggestieve vragen of opmerkingen.
Ofwel train ik mezelf nog meer in een vaardigheid die ik vroeger nauwelijks hoefde toe te passen  - rond de pot draaien en geen rechtstreeks of een vaag antwoord geven - ofwel doe ik de waarheid geweld aan en zeg ik zonder blikken of blozen dat ik genoten heb.

Is het zoveel gevraagd om de ruimte te krijgen om te vertellen wat ik zelf kwijt wil? Gewoon een vraag als : Hoe was jouw weekend met je dochter?
Want ik wil niet steeds geconfronteerd worden met wat niet meer is. Ik wil positief kunnen zijn. Ik wil niet steeds de sfeer bederven.

Gewoon kunnen vertellen dat mijn dochter het goed stelt. Ze is geboeid door haar werk. Elk weekend wel een of andere leuke activiteit met vrienden. Zij en mijn moeder hebben heel wat af getaterd. Een mooi appartementje en toffe flatgenoten.  Zürich kan me als stad niet echt bekoren. En dan bedoel ik louter dat het cultureel niet zo veel lijkt voor te stellen. Maar het bruist wel. Veel jong en kleurrijk volk. Overal terrasjes en mooie winkelpanden. Lekker eten en kuieren langs de straten.
Bern verkennen. Prachtig weer. Toch wel statige gebouwen. Veel water.
Zwitsers Duits. Een taaltje waar ik niet veel kan van maken.

In de verte de bergen. Heimwee. Zo onbereikbaar. Mijn moeder ziet een uitstapje naar de Alpen niet zitten. Hoogtevrees.
Herinneringen wegduwen.

De slaap niet kunnen vatten. Ongemakkelijk in één bed met mijn moeder. Haar slaapgeluiden triggeren beelden van mijn vrouw naast me in bed. Vechten tegen tranen.
Nood aan een knuffel, aan warmte. Nood aan dicht zijn. Steeds opnieuw focussen op het 'nu', op wat 'is'. Focus op mijn ademhaling om de kou te verjagen.  Herinneringen en gemis wegduwen. Vermoeiend.

Dankbaar dat ze er zijn. Mijn moeder, mijn dochter.
Blij voor de afleiding.

Misschien is echt bewust genieten zonder verdriet of gemis, een intens gevoel van tevreden zijn, van gelukzaligheid, iets wat vroeger een bijna dagdagelijkse evidentie was,  iets wat ik niet meer kan of zal ervaren.
Ik leg me neer bij wat er is. Ik wil blijven zien wat er wel is.
Dus alsjeblief. Confronteer me niet voortdurend met vragen of opmerkingen die lijken te veronderstellen dat dingen er moeten of horen te zijn.

Als het toch gebeurt... Weet dat ik doordrongen ben van jouw goede bedoelingen maar neem het me niet kwalijk als ik wat kort of nietszeggend antwoord. Gun me dan de tijd om mijn innerlijke arousal op te vangen.


woensdag 30 september 2015

Brandwonde

Misschien gaat dit ook nooit makkelijk worden.
Mijn therapeute reageert heel begripvol als ik aarzelend aangeef dat ik het nog altijd heel moeilijk vind om alles alleen door te spartelen.
Ze verwoordt mijn grootste angst.
Het zet de kranen open. Even niet mijn rol moeten spelen. Niet moeten functioneren en aangenaam zijn voor mijn omgeving.
Kunnen vertellen over wat ik mis. Is ze het nog niet beu gehoord?

De opgebouwde spanning van de laatste weken lost zich een stuk op. Eventjes de veiligheid ervaren om te praten over mijn vrouw, over mijn dromen vol verlangen, over het diepe scherpe besef dat mijn huid geen huid meer voelt.

Ze vergelijkt het met brandwonden. Elk toevallig contact is dan pijnlijk. En er is geen balsem meer om ze te verzorgen.

Een onverwachte warme omhelzing, gewoon ter begroeting of ter afscheid. Het raakt. Het zet heel mijn huid in brand. Mijn denken in shock, mijn emoties overspoelen.
Dus snel terug trekken. Mezelf herpakken en met een kwinkslag afstand nemen.
Realiseren dat ik me er meer en meer probeer tegen te wapenen. Hoe ik me emotioneel afscherm op te voorziene momenten van lichamelijk contact. Ik wil anderen niet steeds confronteren met tranende ogen en mijn innerlijke malaise. Als ik er op voorbereid ben lukt dat aardig.



Ik lees en herlees haar laatste mail. Keer op keer. Eventjes nog proeven van de herkenning. Eventjes
nog proeven van wat het oproept aan herinneringen. Eventjes mijn lichaam toelaten om zich te laven aan sensaties die prikkelen en terzelfdertijd troosten. Huid op huid. Verdrinken in zachte warmte.

zaterdag 26 september 2015

Indrukken


Indrukken doorslikken. Indrukken wegdrukken. Indrukken verteren.
Het lijkt alsof al mijn energie weg gezogen wordt door dit moeizaam verteringsproces.
Negatieve feedback van een leidinggevende. Niet concreet te krijgen in een gesprek. Niet weten wat ik er mee aan moet.
De boodschap van een vriendin dat contact voorlopig op een laag pitje moet. Haar man 'vertrouwt' het - voornamelijk virtuele - contact tussen ons niet. Een wrange 'déjà vu'.
Een zus die liever niet langs komt op een feestje voor mijn verjaardag, want 'alleen' rijdt ze zo ver niet.
Verdriet en gekwetstheid wegdringen. Iedereen kan de pot op. Ingaan tegen de drang om me op te sluiten en in mijn bed te kruipen. De plicht roept.

Elke avond doodmoe thuis komen en realiseren dat ik er niet in slaag alles klaar te krijgen. Mijn dochter die zeurt over de was die al twee weken niet is gedaan. Onafgewerkte verslagen die zich opstapelen. Mijn voortuin een ravage door de hond.
En van binnen die zeurende pijn. Tranen die, eens alleen, vaak niet te stoppen zijn.
Dat alles verslindende verlangen om te kunnen thuiskomen, armen om me heen te voelen en alles van me af te kunnen schudden in tedere veiligheid.

Me opladen aan nachten vol dromen waarin werkelijk wordt wat me in de realiteit is ontnomen. In mijn slaap kom ik tot leven, word ik geliefkoosd en bemind en is er geen verdriet.
Ik ben ondertussen gewend aan het wakker worden. Ontwaken is geen nachtmerrie meer enkel een  spijtige vaststelling van een lege plek naast me en een vermoeide start van een nieuwe dag.


Lachen en praten met mensen. Discussiëren met collega's.
Het lukt me meer en beter om aanwezig te blijven tijdens vluchtige ontmoetingen met mensen. Het biedt aangename afleiding.
Aanwezigheid van de kinderen brengt rust. Korte maar kostbare ervaringen van warmte en graag zien.

Gelaten.
We zien wel.





zondag 20 september 2015

T.

Hij heeft me wel drie, vier keer opnieuw uitgelegd wat buitenspel is. Hij tekende het voor me op een blad papier.
Het was zijn manier om contact met me te maken en terzelfdertijd soms om moeilijke onderwerpen uit de weg te gaan.

Hij was amper zes toen ik hem voor het eerst ontmoette. Hel blauwe kijkers met lange wimpers en blonde krullen. Hij kwam omdat men geen weg meer met hem kon in de instelling. Hij was daar terecht gekomen samen met zijn broertje toen zijn grootouders de opvoeding van de twee losgeslagen kinderen niet meer meester konden.

Hij ratelde aanvankelijk aan één stuk door. Of ik kinderen had? en een huis? Met een zwembad? Een auto? Een Porsche?
Want dat was wat hij later wou. Hij ging in Amerika gaan wonen. Daar was iedereen rijk.
Pas heel langzaam kreeg ik een beeld van de kwetsuren van de jongen.
Hoe hij op drie jarige leeftijd zelf voor zijn babybroer zorgde als zijn moeder 'weg' was.
Hoe hij in de winkel melk en chips voor hem ging stelen als er niets meer te eten was thuis.
Op een dag vertrok zijn moeder voorgoed. Richting Engeland bleek later.
Pas drie dagen later zijn de kinderen door de grootouders aangetroffen, achtergelaten in het  huis.
Zo kwamen ze bij hen terecht.

Heel eventjes gevoelige dingen aanraken om zich dan weer te verliezen in grootsprakerige fantasieën. Zo ging het een hele tijd in therapie. Maar zijn nieuwsgierigheid was gewekt. Hij wou weten hoe ik mama was. Wat ik deed met mijn kinderen? Of ik mijn kinderen zou achterlaten? Of ik ze graag zag? Was ik soms kwaad op hen? Kregen ze dan straf? Sloeg ik hen dan?
Beetje bij beetje voelde ik het vertrouwen groeien. Maar het was broos.
Hij blokkeerde vaak op vragen. Hij bepaalde het tempo.
Op school was hij een buitenbeentje. Concentreren lukte niet goed. Resultaten waren wisselend. Soms kon hij zo maar uitbarsten. Zijn gedrag was heel wispelturig.

Hij werd een van mijn trouwste cliënten. Hij kwam vrijwel elke week, eerst onder begeleiding. Toen hij twaalf was op eigen kracht, in weer en wind, meer dan tien kilometer met de fiets.
Voorzichtig rakend aan zijn verdriet. Soms ook brandjes blussend als er weer eens een aanvaring was met een opvoeder of leerkracht.
Het was voor anderen niet makkelijk om iets van hem gedaan te krijgen als hij niet wou. En hij had een groot onrechtvaardigheidsgevoel waarin hij snel geraakt werd.

Toen kwam hij achter de naam van de man van wie hij zijn naam gekregen had. Een buschauffeur volgens de grootouders.
In die periode meldde de instelling mij dat de school aan gaf dat hij spijbelde en ze hem streng aangepakt hadden.
Hij vertelde me dat hij de bus nam. Zwart rijden De hele dag. In de hoop zijn 'vader' tegen te komen.
Hij werd gestraft maar hij moest en zou zijn vader vinden. En dat gebeurde ook. Alleen... de man was helemaal niet geïnteresseerd in de opgeschoten puber die plots voor zijn neus stond.

Hij was heel down en zag de toekomst heel pessimistisch in. Voor hem was er geen hoop. Niemand moest hem hebben.
Het is toen dat ik hem voorstelde om kennis te maken met mijn vrouw.
Zelf door haar moeder verstoten was zij het levende voorbeeld van iemand die het gered heeft ondanks dat haar eigen ouders haar het leven en het geluk niet gunden.
Hij heeft haar zelf gecontacteerd. Het klikte onmiddellijk. Uren lang samen op de Play Station. En ondertussen vragen stellen. Zich meten aan elkaar. Ik zag hem weer lachen. Zij bereikte in een paar contacten waar ik jaren aan gewerkt had.

Maar in de instelling liep het fout.
Op een dag bleef hij op het einde van een intensief en moeilijk gesprek dralen. Hij moest me nog iets vertellen.
Zijn vriend uit de leefgroep was weg.
Ja? Daar had ik al iets van opgevangen. Ik kende de jongen vaag. Een Filippino. Een wegloper. Het was niet de eerste keer.
Nee. Hij was zeer zeker  niet weg gelopen. Het was veel, veel erger.
De angst stond in zijn ogen.
Ik weet nog dat er heel wat alarmbelletjes door me heen gingen. Maar hij wou niks meer kwijt. Hij moest zich reppen. Als hij te laat kwam in de leefgroep kreeg hij weer huisarrest.
Ik nam me toen voor om er de volgende keer op door te vragen.

Maar er kwam geen volgende keer.
Een boodschap van de begeleider. Hij had kort na de sessie zijn kamer kort en klein geslagen na een stomme berisping. Een begeleider verwond.
Hij was op time out geplaatst en vermoedelijk zou hij niet meer naar de instelling terug kunnen keren.
Protesten hielpen niet.


Drie weken later werd in een naburig veld een verhakseld lijk gevonden. Vermoord. Onherkenbaar waardoor identificatie op zich liet wachten. Maar het bleek zijn vriend te zijn.

Toen al was mij duidelijk dat hij iets moet geweten hebben. Maar hij was onbereikbaar. Zijn gsm had hij vernield. Zijn grootouders mochten tijdelijk geen contact met hem hebben. Toen ik uiteindelijk te weten kwam waar hij na zijn time out project terecht kwam, kreeg ik een begeleider aan de lijn. Hij stelde het goed. Hij was samen met een andere jongen uit de vorige leefgroep bij hen aangekomen en leek zich aan te passen. Hij werd therapeutisch verder opgevolgd binnen de instelling.
Ik had mijn bedenkingen maar ik nam de gepaste professionele afstand. Hem in vertrouwen overlatend aan andere hulpverleners. Ik gaf mijn gsm-nummer door. Geen idee of hij het ooit heeft doorgekregen.

Een paar jaar later werd ik op het werk aangesproken door de secretaresse. Hij was langs geweest, zonder afspraak. Hij was overstuur en moest mij dringend spreken. Maar ik was er niet. En nee, ze had mijn nummer niet gegeven. Tegen de organisatie afspraken.
Ik vloekte inwendig maar hoopte dat hij opnieuw van zich zou laten horen. Hij wist nu wanneer ik aanwezig was.

Een paar dagen later. Na het laat avond nieuws. Zijn foto verschijnt. Hij wordt vermist en zijn verdwijning wordt als zeer verontrustend beschouwd.

Zijn lichaam is niet veel later gevonden. Met messteken om het leven gebracht. Achttien jaar oud.
Mag je verdriet hebben om een kind dat niet het jouwe is? Waar je enkel een professionele relatie mee hoort te hebben?

De achttienjarige jongen die samen met hem naar de tweede instelling is verhuisd heeft later de twee moorden bekend.
T. stond op het punt om zijn betrokkenheid bij de eerste bekend te maken. Hij heeft het met zijn leven bekocht.

Op zijn begrafenis waren zijn moeder en zijn vader de grote afwezigen.

Twee dagen intensieve vorming over anti-sociale persoonlijkheidsstoornissen. En de therapeutische mogelijkheden om met de trauma's van hen die in dit beeld passen om te gaan.

In mijn dromen herbeleef ik momenten samen met T. Zie ik hem lachen met mijn vrouw. Herinner ik me hoe hij me plaagde op ontspannen momenten. Hoe hij eens verlegen bekende dat hij naar mijn huis gereden was om te zien waar ik woonde. Hoe hij aangaf dat mijn kinderen toch heel gelukkig moesten zijn met mij als mama.


Het zijn mooie herinneringen met een wrang einde.

Ik neem ze mee. Ondertussen dankbaar voor de afleiding die het werk en een paar heel fijne vriendencontacten me deze week boden.



maandag 14 september 2015

Sterkte

Hij heeft over haar gedroomd. Dat ze terug voor de deur stond. En terzelfdertijd wist hij in zijn droom dat het een droom was. Want dat gaat, dat mag niet gebeuren.
Hij kijkt mij heel indringend aan.
Want dan zou ik je haten, mama. Dan zou ik waarschijnlijk niet meer thuis komen. Dan zou je mij hier niet meer zien.

Ik slik. Hij heeft het over mijn vrouw. Ik vraag hoe hij aan die droom komt.
Waarschijnlijk omdat hij 'toevallig' op haar facebookprofiel is terecht gekomen en door haar foto's heeft gebladerd.

Hij begint over de droom omdat mijn jongste dochter hem verteld heeft dat mijn vrouw contact met me heeft opgenomen. Een chatbericht om te vragen hoe het met mijn dochter is. Ze zou nu pas ontdekt hebben dat haar voormalig vriendje verongelukt is. Ze wenst haar sterkte.

Mijn dochter wist er geen weg mee toen ik het haar vertelde. Waarom? Twee jaar geleden zonder boe of bah vertrokken, geen uitleg, nooit iets meer van haar laten horen en nu dit? En waarom belt, mailt of chat ze zelf niet met haar als ze wil weten hoe het met haar is. Wil ze mij soms raken?
Ik sus. Ik ga er niet van uit dat dit laatste zo is.
En nee, ik verwacht niet dat ze reageert.
Dat is maar goed ook, want dat is ze niet van plan.


Mijn kinderen gaan meestal een gesprek over mijn vrouw uit de weg. Vaak lijkt het er op dat ze dit hebben afgesloten en verder gaan met hun leven.
Maar op momenten als deze merk ik hoe kwaad en geraakt zij nog door dit alles zijn.


Voor mij is het alsof hun reacties, die mijn verstand heel goed kan plaatsen, mij opnieuw voor een gesloten deur plaatsen.
Eender welke kant ik op kijk, er is geen weg terug, geen opening, geen herstel mogelijk.
Alsof ik opgesloten zit in een kooi zonder uitweg. In mij dreunt een niet thuis te brengen Vlaamse melodie 'als een leeuw in een kooi'.

Er volgt nog een mailtje. Dat ze begrijpt dat mijn dochter geen boodschap heeft aan haar woorden. Dat ze ons heel erg heeft gekwetst.

Van binnen een explosie van emoties. Niet weten wat ik er mee aan moet. Nachten dromen en verlangen. Nuchter blijven. Het is geen boodschap van spijt, gewoon een vaststelling. Geen idee wat ik er mee aan moet.
Geen idee wat zij hier wil mee zeggen.
Maar in haar woorden, haar typische manier van schrijven - schrijven zoals je praat - herken ik de vrouw die ik liefhad.








woensdag 9 september 2015

Aanvaarding

Het leven gaat door. Plots realiseren dat de zomer op zijn eind loopt. De vakantie is gedaan zonder dat je goed en wel beseft hebt dat het vakantie is geweest.
Waar mijn dagen tot nu toe goed gevuld zijn geweest met werken, word ik nu ineens geconfronteerd met een veelheid aan heropstartende vergaderingen, een overvolle najaar agenda en collega's die lijken te bruisen van hervonden energie.
Het nijpt me de keel toe. Het blijft elke dag vechten tegen een mentale en fysieke vermoeidheid. Het onderste uit mezelf halen om iets van enthousiasme op te brengen bij al weer een door een collega ontdekte 'nieuwe uitdaging'.

Ondertussen heeft de drukte ook een welkome bijwerking. Minder tijd om stil te staan bij mezelf, minder momenten van diep verdriet. Gewoon opgaan in de drive van dingen doen. Werk dat af moet. Nieuwe cliënten met complexe geschiedenissen. In de bres voor anderen, vluchtelingen, vrienden die hun verhaal kwijt moeten, kinderen die beroep op me doen, veel vluchtige contacten...en dan 's avonds gewoon uitgeput in bed. Nachten van intens dromen over wat niet meer is.

Soms is het te veel. De indrukken en confrontaties met mensen die raken, die me voortdurend bewust maken van wat ik mis. Dan sluit ik me op. Dan kan ik het niet meer aan om anderen te zien of te horen. Ik huil dan even mijn ziel uit mijn lijf en modder wat aan in huis.

Het werk dwingt me dan wel weer om buiten te komen. Mijn ratio eveneens. Vaak gewoon proberen om het professioneel te houden. Als ik even niet alert ben kan een onverwacht betrokken vraag van een collega toch alle sluisdeuren open zetten. Dan is het alle hens aan dek om mezelf opnieuw onder controle te krijgen. Het werk moet immers door gaan.

Een babbel met mijn supervisor.
Toch eens proberen met EMDR, een traumaverwerkingsmethodiek, de situatie leefbaarder te maken? Te werken aan aanvaarding?
Volgens een collega is dat het probleem. Mijn verstand weet dat het verlies er is en dat dit niet meer goed komt maar mijn gevoel heeft dit niet aanvaard, beweert ze stellig. Ik blijf in de slachtofferrol zitten. Slik.
Ook dat kan mijn verstand nog vatten, alleen blijven het gemis en het verlangen en zou ik absoluut niet weten hoe ik mezelf kan opleggen iets anders te voelen dan ik voel. Ik kan alleen proberen om niet te blijven hangen in negatieve gevoelens en gedachten.
Het komt binnen als een soort berisping wanneer ik duidelijk gemaakt wordt dat alles wat ik doe om om te gaan met de situatie strategieën zijn die niets wezenlijk bijdragen aan die aanvaarding. En ik heb er nogal wat : aan zelfzorg doen door gezond en regelmatig te eten, te slapen en te bewegen, mindfull bezig zijn, afleiding inbouwen, ademhalingsoefeningen, mezelf voorhouden dat geluk niet nagestreefd moet worden, dat elke dag wel passeert en dat anderen zwaardere dingen op hun weg hebben, mijn zegeningen opsommen, op geregelde tijdstippen bij mijn therapeut ventileren, mijn sociale contacten onderhouden...

Ik maak een afspraak met mijn supervisor om er mee aan de slag te gaan. De rest van de dag zit mijn keel toe en lukt het me nauwelijks om te functioneren. Waarom is zelfs bewegen iets dat moeizaam gaat, alsof het tegen een enorme weerstand dient te gebeuren?





zondag 30 augustus 2015

Patiëntenrechten

Ze belt voor een afspraak. Of ik me haar nog herinner. Het is al wel even geleden.
Pas als ze de naam van haar kinderen zegt...

Ruim tien jaar geleden.
Een vrouw aan de lijn. Geagiteerd. Of ik haar een afspraak wil geven.
De secretaresse had de boot wat afgehouden toen ze er om vroeg, die ging terug bellen. Nu had ze zich dus maar rechtstreeks laten door verbinden.
Ze is met haar kinderen in begeleiding bij een collega van de dienst. Maar daar komt ze niets mee verder. Ze krijgt enkel afspraken om nog maar eens een andere test af te leggen. Ze wordt aan het lijntje gehouden.
Haar advocaat had haar op het hart gedrukt dat ze bij mij moest zijn. Ik ging haar wel verder helpen.

Ik ben op mijn hoede. Al maanden waarschuwen mijn collega's me dat de collega in kwestie - eigenlijk de coördinator van de dienst- mij zoekt.
Als ik er niet ben mijn dossiers en agenda controleren, In mijn spullen neuzen. Hen uithoren over hoe ik werk. Of ik wel tijdig aanwezig ben? Of er soms klachten zijn...
Als ik er ben lijkt er oppervlakkig niets aan de hand. Tenzij ik op de teammomenten mijn mond open doe. Dan merk ik dat haar ogen soms vuur spuwen. Als andere collega's mij bijtreden dan lijkt er wel stoom uit haar oren te komen. Ik probeer me al een tijdje low profile te houden.
Mijn collega's staan achter me. Als ik mijn werk goed doe, de normen haal en mijn cliënten tevreden zijn, waait het wel over. Dacht ik. Naïef vertrouwen.


Ik geef aan dat er vaste procedures van toewijzing van therapeuten zijn. Misschien moet ze haar wrevels eens bespreken met mijn collega?

De volgende teamvergadering.
De spanning is om te snijden. Alle aanwezigen voelen dat er iets in de lucht hangt. De coördinator is zonder iets te zeggen, zonder iemand aan te kijken gaan zitten.
Tot de lijst van te bespreken casussen overlopen wordt.
De naam van de vrouw staat er tussen.
De coördinator verliest haar beheersing. Ze is furieus.
Ik moet een afspraak met de vrouw maken.
Haar advocaat heeft gebeld.
Woedend omdat men blijkbaar op onze dienst de wet op de patiëntenrechten niet lijkt te kennen.
Omdat cliënten het recht hebben om zelf hun behandelaar te kiezen.

Niemand durft nog iets te zeggen.


Pas weken later vernam ik dat zij diezelfde week een onderhoud met de bestuursraad heeft aangevraagd.
Met mij viel niet samen te werken. Ze wou niet meer met mij samen werken.

Een paar dagen later werd ik na twintig jaar zonder verhaal bedankt voor bewezen diensten.


De vrouw heeft me toen privé opgezocht. Ik heb haar en haar kinderen kunnen helpen.

Mijn werk was mijn passie. Vertrekken was moeilijk, ondanks de steun van mijn vrouw en mijn collega's. Maar cliënten hoeven hier niets van te merken.


En nu heb ik haar opnieuw aan de lijn.  Door de vloed aan herinneringen die opborrelen dringt een deel van haar verhaal  niet tot me door, .


Een drukke werkweek. Alle energie gaat naar overhead. Vergaderen. Discussiëren over punten en komma's. Waar moet ik me eigenlijk allemaal mee bezig houden?  Ondertussen mijn emotionele malaise op de achtergrond duwen.
Gemis, verdriet en uitzichtloosheid het hoofd bieden. Me over grenzen van vermoeidheid heen tillen.

Een gevoel van naderend onheil probeer ik voor mezelf te sussen door het te labelen als een herinneringspoor. Waar therapeutisch jargon al niet kan voor dienen.


Ja, ik herinner me haar nog.
En ja, ik heb nog een plaatsje voor haar.







dinsdag 18 augustus 2015

I.M.

Gedachten flitsen voortdurend door mijn hoofd.
Indrukken van een hele week verwerken. Hoe krijg ik alles verteerd?
Dagelijks op stap geweest met vier enthousiaste Tsjechische dames. Brugge, Brussel, Antwerpen en Tielrode doorkruisen. Een dag verpleegster spelen voor een zieke.
Praten, lachen en herinneringen aan eerdere vakanties in Tsjechië ophalen.
Verdriet doorslikken.
Vermoeidheid negeren. Een irritant gebrek aan energie.
Focussen op het ontspannen gekwebbel van de groep vrouwen. Samen eten, reizen en keuvelen langs mooie plekjes in ons land.

Op de trein naar huis. Aan de vooravond van hun vertrek terug naar Praag.
Twee berichtjes van mijn jongste. Mama, bel me zo snel mogelijk.
Aan de lijn gesnotter en nauwelijks verstaanbare klanken. Mijn maag nijpt samen. Eerst is er het gevoel van ernstig onheil, pas na een paar minuten wordt duidelijk wat haar zo overstuur maakt.

Haar eerste liefde, een jongen uit Paraguay, is die ochtend omgekomen bij een auto-ongeluk. Een paar dagen eerder nog aan de telefoon gehad, nu weggemaaid uit het leven.
Tweeëntwintig jaar.
In het begin van hun relatie heeft hij drie maand bij ons ingewoond. Aanvankelijk een beetje tegen de zin van mijn vrouw want een haar onbekende man in huis beangstigde haar.
Naderhand waren ze twee handen op één buik. Met veel geduld leerde ze hem fietsen met klikpedalen. Doste ze hem uit in een wielrennertenueke waarmee hij zo fier als een pauw rond hotste. Normaal stappen kan je immers niet met die schoenen.
Dollen op het strand met mijn dochter. Vol bewondering voor de treinen die hij in zijn thuisland niet kende. Spelen met de hond. Nederlandse woorden met een grappige tongval. En natuurlijk ...Belgisch bier à volonté.
De relatie is niet blijven duren. Niet evident zo'n lange afstandsverkering. Ze hielden wel contact.
Een paar maand geleden heeft het maar even gescheeld of hij zou samen met zijn mama op bezoek komen. Maar hun budget liet het uiteindelijk niet toe.

Het is onwezenlijk. Het rauwe verdriet van zijn moeder die nu alleen achter blijft. Mijn dochter compleet van de kaart en niet wetend hoe ze zich moet opstellen ten aanzien van haar huidige vriend.
Mijn vrouw die op geen enkele manier iets van zich laat horen.

Leven kan verrekt hard en meedogenloos zijn.




I.M. David Gimenez,
Es tan difícil comprender

maandag 3 augustus 2015

Jupiler...


Misschien heb ik iets te vriendelijk goedendag geknikt toen hij zich op de plaats voor me in de trein installeerde. Hij schoof eigenlijk meer van de ene kant van de zetel helemaal naar de andere kant in het hoekje bij het raam. Een beetje een verlopen vijftiger met glazige ogen en een terugtrekkende peper en zoutkleurige haarlijn. Een afgewassen zwarte Lonsdale joggingbroek en een bedrukte kaki shirt die minstens een maat te groot is en als een zak om zijn gedrongen lijf hangt.

In ieder geval wordt mijn begroeting ontvangen als een vrijgeleide om een soort van gesprek aan te knopen.
Na een vergadering waarbij twee derde van de genodigden zijn kat stuurde en drie kwartier rond hangen in het station door een trein met vertraging, voel ik me helemaal verloren en helemaal niet in voor een gesprek als ik rond half twaalf eindelijk kan vertrekken.

Isaaneiwarm. Knik knik.
Ik veronderstel dat hij het over het weer heeft en beaam dat het best warm is.
Wamwam, aaeeewamwam. Knik knik.
Wonderlijk hoe een brein uit die opeenvolging van gemompelde klanken toch nog iets van betekenis kan destilleren.
Hij haalt uit de plastiek zak die hij meezeult een vijftig centiliter gekoeld blik Jupiler.
wamheestoortetwam?
Hij schudt alvast van nee. Dus nee, het stoort me niet dat hij het drinkt.
Met een joviale handbeweging naar me toe en knik, knik,knik opent hij het blikje om dan met één gulzige slok waarschijnlijk de helft naar binnen te gieten. Ik heb zo'n flauw vermoeden dat het niet zijn eerste blikje is vandaag.
dorstwamhe? Knik knik.
Gevolgd door een resem onverstaanbare klanken waarop ik dus ook maar een paar keer knik.
Mijn ogen op andere passagiers richten om verdere conversatie te ontmoedigen.
Ja, dorstehwerkenwarm. knik knik.
Ik knik dus maar mee.
Dorst?
Vraagt hij me nu of ik eens wil drinken? Nee, dank je. Daar is nog een beetje te vroeg voor.
Nievroeg.
Ik trek een bedenkelijk gezicht. Hij meent het.
Nievroegwerken.
Ik vraag toch maar wat hij bedoelt.
Nacht, werken. Knik knik. Algedaanmewerken. Knik knik.
Ah zo. Nu dus een knikje van mijnentwege.
Moejevernie?
Ik moet niet lang op de trein. Hij moet maar tot Liedekerke.
Het lege blikje wordt plat gedrukt. Het vuilbakje zit propvol maar het moet en zal er in gaan. Het is te zeggen... Het wordt op de andere rommel gedrukt en op het moment dat hij het loslaat springt het op en belandt het tussen mijn voeten op de grond.
Sorry.
Zijn hoofd en handen duiken naar beneden. Ik griezel als hij rakelings met zijn haar langs mijn blote benen gaat. Brr.
Triomfantelijk duwt hij het blikje weer boven op het afval.
Het is een kwestie van seconden of het komt weer op de grond terecht.
Gelukkig is hij op de plaats van zijn bestemming.
Dag..Slapen. Knik knik.
Ja, slaapwel.
Oef.

Ik vraag me af of hij thuis opgewacht wordt na zijn nacht werken.
Is er iemand blij dat hij er is?
Of is er voor hem ook alleen een leeg huis en ...Jupiler





zondag 2 augustus 2015

Bremen

Volgend jaar moeten we eens vier dagen naar Bremen gaan. Zij kan gerust voor ons een jeugdherberg boeken.
In Duitsland zijn jeugdherbergen niet zoals in België. Ze zijn mooi en net.
Zonder ontbijt. Want dat is er eenvoudig. En voor zeven euro en een half kan je zowat overal een goed en uitgebreid ontbijt vinden met veel worst en Bratkartofflen.
Misschien moeten we het combineren met een uitstap naar Hamburg. Dat ligt maar op zeventig kilometer daar vandaan.
Zij zal rijden. We kunnen gerust met ons vieren in haar wagen.

Een hele woordenvloed rolt over haar lippen als ze ons binnenlaat in haar woning. Ze is bepakt en bezakt met boodschappen als ze ons uitnodigt om te gaan zitten.
Ons, dat zijn twee andere alleenstaande vrouwen en ik.
Ik hoor rechts naast een vrouw te gaan zitten die een laptop op haar schoot gedropt krijgt. De derde vrouw wordt gevraagd om links van haar plaats te nemen. Google Bremen maar eens, zien jullie direct hoe mooi het daar is.

Ondertussen is onze gastvrouw,  net terug van vakantie in Duitsland, eerst druk in de weer met haar boodschappen om dan verwoed met een stamper in een glas iets onbestemd plat te duwen voor de cocktail die ze ons wil voorschotelen. Daar is ze even zoet mee.
Ondertussen geeft ze ons een hele hoop familiekiekjes die een indruk moeten geven hoe het daar geweest is. Bij elk kiekje hoort wat commentaar over de familiebanden.

Na ruim een half uur wachten voor een gesloten deur heb ik tijd nodig om de ergernis van me af te schudden. Nergens voor nodig om een negatieve interpretatie te koppelen aan het feit dat niemand verwittigd heeft dat de afspraak een half uur verlaat was.
Het kan gewoon een misverstand of een vergetelheid zijn toch?
En dat men dan ook nog eens niet bereikbaar is?
Dat naderhand een telefoontje komt van de gastvrouw om te zeggen dat ze nog aan de kassa van de colruyt staat en wat later, dan de al verlate afspraak, gaat zijn? Vriendelijk toch dat ze belt.
Wie beseft er tenslotte dat wachten, alleen in de wagen, telkens opnieuw een confrontatie is met ...alleen zijn. Je wacht vrijwel nooit ergens alleen als je afspreekt zolang je een partner hebt.
En als je zonder je partner afspreekt is zij de eerste om te bellen om de tijd op te vullen als je afspraak te laat is.
Alles dus in mezelf moeten aanspreken om niet rechtsomkeer te maken.

Soit, ik ben dus gebleven.
Mooie plaatjes van Bremen.
Moeten we dus zeker eens naar toe. Tenzij ...onze gastvrouw ondertussen getrouwd is.
Al twee, drie maand weet ze zeker dat ze gaat trouwen. Een man heeft ze nog niet, maar dat komt.
Dat voelt ze zo.
Dat heeft ze van haar moeder. Dat was een zieneres.
Ze is ook dominant, net als haar moeder.

Een van de andere vrouwen merkt fijntjes op dat ze inderdaad behoorlijk kan commanderen.

Maar ze beseft het. Ze leest heel veel over psychologie en gaat binnenkort een cursus volgen. Ze heeft zich voorgenomen om meer dingen te vragen.
Niet zo maar te beslissen voor anderen, want dat doet ze, dat heeft ze altijd gedaan, zoals ook haar moeder de chef in huis was. Nee, ze gaat vragen wat iemand wil.
Ze heeft al een hele weg afgelegd. Wat wil je met zo'n achtergrond als die van haar. Als baby samen met haar broer anderhalf jaar in een instelling omdat haar moeder niet voor haar kon zorgen. Een grootmoeder die een koekoeksjong was. Jullie weten wat ik daar mee bedoel he, vraagt ze retorisch met een veelbetekenende blik. En een grootvader...ja dat was een oorlogskind. Niemand weet wie de vader was en hijzelf wist niet beter dan dat hij dezelfde vader had als zijn jongere broers.
Het is niet toevallig als mensen elkaar vinden.
En haar grootmoeder...volgens haar moeder was die lui. Maar misschien was ze eerder depressief. Hoe dan ook haar moeder heeft zichzelf groot gebracht en is gewoon dat dingen gebeuren zoals zij het wil. Haar stiefvader was haar slaafje. Af en toe was het hem teveel en dan vielen er klappen. Haar vader...die kan gewoon geen verantwoordelijkheid dragen.

Ze heeft er met psychologen over gesproken. Ook mijn andere gezellinnen hebben psychologische hulp gezocht. Ze zijn er niet onverdeeld gelukkig mee.
Zeventig euro voor een uur op een sofa. Geen enkel oogcontact noch respons. Je verwacht toch dat men je verder helpt.
Ook eens veertig euro voor een half uur. De man keek voortdurend over haar hoofd heen. Achteraf bleek dat achter haar een klok hing.
Ik doe er het zwijgen toe en voel me niet geroepen om in de bres te springen voor collega's die ik niet ken.
Onze gastvrouw geeft aan dat ze wel veel had aan de begeleiding en dat je in zo'n geval maar best op zoek gaat naar iemand die beter bij je past. Dat kan ik alvast beamen.

Een hele avond ervaringen uitwisselen. Mezelf keer op keer tot de orde roepen bij het hardnekkig afdwalen van mijn gedachten. Bij het gesprek proberen blijven en verlangen en gemis op de achtergrond duwen. Vermoeidheid en rugpijn negeren.

Het ligt niet aan het gezelschap.
Dankbaar om hun hartelijk gekwebbel.
Dankbaar om de afleiding.


's Anderendaags een sms'je.
Sorry dat ik je liet wachten.




vrijdag 31 juli 2015

Vind je lief

Ik wil je graag gelukkig zien.
Het komt er zacht en als vanzelfsprekend uit. Een antwoord op een wat lacherige reactie van mij.

Het leek ook een gewone babbel.
Verkrampt bij mijn osteopaat gearriveerd.
Heel mijn bovenlijf doet zeer. Ik lijk wel in een korset te zitten. Ademen gaat moeilijk.
Zijn vaardige handen beroeren mijn ruggengraat. Hij weet feilloos de blokkade van mijn ribben aan te voelen en los te maken.
Hij kent mijn lichaam.
Zijn aanrakingen na dagen van pijn, slecht slapen en eenzaamheid doen de tranen al snel in mijn ooghoeken schieten.
Er vlug over heen praten.
Wat babbelen en zeveren over het werk, zijn vakantie en ..een of ander TV-programma rond daten dat hij heeft gezien.
Het zou de moeite zijn. Een bekende Vlaamse relatietherapeute probeert mensen te koppelen.
Ik ken haar van artikels en weet dat ze een relatiebureau heeft. Van een cliënte weet ik dat intekenen op een begeleiding een kostelijk grapje is.

Een kennis van hem, in de vijftig, is een drietal jaar geleden alleen komen te staan.
Verschillende keren met vrouwen afgesproken. Vergeefs. Uiteindelijk toch naar dit beruchte bureau gestapt. Kortelings heeft hij een vrouw ontmoet waarmee het klikt. Hij woont nu aan de zee bij haar. Hij is gelukkig.

Ik luister en vind het best grappig hoe hij de ontmoetingen beschrijft zoals die geregisseerd worden  in het programma.

Of ik nog niet aan iets dergelijks gedacht heb?

Niet echt. Lijkt me raar om elkaar zo te gaan keuren op mogelijk partnerschap. Zou me daar ook heel ongemakkelijk bij voelen. Weet ook niet of ik het nog kan opbrengen om me voor iemand te engageren. Of ik nog kan graag zien. Of ik me nog verliefd kan voelen.


Zou je het niet eens proberen?

Meent hij dat nu?


Ik wil je graag gelukkig zien.


Alles in mij slaat toe. Vechten tegen tranen.

Dagen lang me zelf voor houden dat geluk voor mij geen betrachting hoeft te zijn, dat het gewoon  leefbaar houden al heel wat is.
Dagen lang opgestapeld verdriet stuwt zich  naar buiten als ik na de consultatie aan de kant van de weg moet gaan staan.


Mijn lijf voelt bont en blauw maar ik kan weer normaal bewegen.
Ik heb mezelf opnieuw onder controle als ik bij mijn moeder binnen stap voor het avondmaal.




woensdag 22 juli 2015

Naakte lijven


De sauna is tot barstens toe gevuld met naakte lichamen voor de opgietsessie. Voor zich uit starend of met de ogen toe, soms met de handen voor het gelaat om de dampstoten op te vangen. Een enkeling beantwoordt mijn blik. Iedereen doet zijn best om ondanks de krappe ruimte contact met de andere zwetende lijven te vermijden. Willens nillens komen oude prenten en foto's van gevangenen in concentratiekampen me voor de geest. Nog sterker als ik de lange rij slome lichamen zie die stilzwijgend aanschuiven om tijdens een onderbreking één na één onder de koude douche te gaan.
Het voluptueuze van sommige torso's past wel niet in het plaatje. Evenmin lege blikken, eerder verwachting uitdrukkend. Wat volgt?


Na een weekend met eindeloze golven van eenzaamheid en somberheid een dagje wellness met een vriendin. Warmte doet deugd. Me overgeven aan troostende sensaties, die niet het ervaren van alleen zijn doen verdwijnen - hoe kan dit ook in zo'n anonieme vleesmassa -  maar het wel even meer verdraagbaar maken.

Als ik me 's avonds met bodycrème verzorg brengt de ervaren sensualiteit van een zachte huid voor het eerst in dagen iets wat op een aangenaam gevoel lijkt.

Een lang weekend. Het blijft moeilijk om in te vullen.
Niet om me bezig te houden. Wel om niet af te glijden in wanhoop.

Op de nationale feestdag een avond Gentse Feesten. Tenminste dat was de planning. Met drie alleenstaande vrouwen. Maar al vroeg in de namiddag een sms'je.
Mijn gezelschap is niet in de mood.
Eén vrouw zit er helemaal onder door. Ondanks de hoop op een herstel van haar echtelijke relatie bleek haar partner met zijn nieuwe vriendin op vakantie. Nota bene op dezelfde plaats als waar ze samen met hem een jaar eerder hun vijfentwintig jaar huwelijk hadden gevierd.
Reden te over dus om in bed te blijven liggen.

De sms'ende vrouw klinkt bitter als ik haar bel. Zij heeft die ochtend een rot date achter de rug. Voor de derde keer met eenzelfde man. Maar ze kon het niet. Ze knapte af op zijn tanden. Zo'n vies gezicht. Ze kon zich er niet toe brengen om hem te kussen. Of ik dat begreep?
Tja, er moet toch een zekere aantrekkingskracht zijn om iemand te willen kussen.
Een onverzorgd gebit vind ik ook maar niks.

En ze heeft nu al verschillende keren geprobeerd om er een fijn moment van te maken. Maar hij luistert zelfs niet. Hij heeft het alleen maar over zijn reizen. Had hij niet beter wat van zijn reisbudget aan de tandarts gespendeerd?
Ze weet het niet meer. Elke keer opnieuw proberen met weer een andere man. Het is zo hopeloos. Wat loopt er allemaal niet rond aan losers.
Als vrouw mag je toch 'iets' verwachten?
Dat kan ik alvast beamen.
Maar geen haar op mijn hoofd denkt er aan elke week een andere onbekende te kussen.

En de derde?
In Duitsland. Ze heeft niet gereageerd op de vraag om af te spreken.

Een uur aan de telefoon om de ontgoochelde vrouw op te beuren en nadien zelf helemaal verweesd op een stoel voor me zitten uit te staren.

Een chatberichtje van een vriend. Mijn vrouw vraagt via hem of ze haar kniebrace kan hebben.
Ik ga over de rooie.
Ik ben niet melaats. Geen paria, geen onmens. Ze weet me zelf te vinden. Ik pieker er niet over.
Als ze iets van me wil dan neemt ze maar contact op.
Ik zou zelfs niet weten waar dat ding is.

De woede brengt me in beweging.
Een hele dag in de weer in de tuin.
's Avonds pijnlijke spieren en tranen maar een lang weekend is weer gepasseerd.

vrijdag 17 juli 2015

Grote liefde

Ze is in de war.
Ze zegt het als was het om zich te excuseren.
Het was al duidelijk dat ze niet echt mee was met het gesprek terwijl we rustig door het stadcentrum van Leuven kuieren tijdens onze middagpauze.

Ze heeft een sms gekregen van haar eerste grote liefde. Toen heel passioneel. Al jaren niets meer van gehoord. Of ze eens een keertje wou afspreken om bij te praten.
Ze heeft er de hele nacht van wakker gelegen.
Naar eigen zeggen gelukkig getrouwd met kinderen is de idee om hem terug te zien ...Het zet haar overhoop.
Ze heeft laten weten dat ze het niet zo'n goed idee vond. Maar stel dat ze hem hier nu toevallig tegen het lijf loopt...Hij is in Leuven nu.
Tja...
Concentreren lukt al heel de dag niet.
Ze geeft ons een beschrijving. Als we een blonde, vrij lelijke, sympathieke grote man zien...
We kunnen het allicht niet begrijpen...Het zijn vast de hormonen. Zou het eigenlijk kwaad kunnen als ze er eens mee afsprak?
Het is bijna obsessief, hoe hij haar gedachten vult. Maar dat kunnen wij allicht niet begrijpen.

Als ik aangeef dat ik me er wel iets bij kan voorstellen kijkt ze bedenkelijk.
Weet zij veel dat mijn vrouw al twee jaar nauwelijks uit mijn gedachten is. Hoe ik haar nog voel, hoor, overal lijk te zien, de smaak van haar huid nog op mijn lippen heb, met haar opsta en ga slapen. Maar ik laat haar scepsis en voel hoe alles van binnen samen knijpt.

Ze wil over iets anders praten. Ze heeft afleiding nodig.
De vakantie die voor de deur staat. Met haar gezin naar Frankrijk. En een meerjarenplan voor enkele verre reizen waarvoor ze sparen.
Iemand merkt op dat dit toch wel heel erg vooruit denken is.
Dat houdt volgens haar de drive er in. Iets om naar uit te kijken.
Of ik ook  vakantieplannen heb?
Nee.
Je blijft liever thuis.
Mijn adem lijkt te worden afgesneden. Alles in me blokkeert. Door ademen.
Nee, maar alleen op reis gaan zegt me niets.
Er zijn toch zo'n organisaties...?
Ik heb graag mensen rond mij om wie ik geef als ik op vakantie ben.
...
Stilte
...
Oh, Ze wil nog even bij Esprit binnen.
Haar dochter zocht nog een kleedje

Verlangen naar vertrekken,
Luid meezingen met de muziek in de wagen,
Naar samen picknicken onderweg.
Naar lachen en zeveren.
Gezellig lang natafelen.
Bergen en verre einders.
...
Gedachten stoppen
Tranen weg duwen







zaterdag 11 juli 2015

Privé ontvangst


Het is allemaal relatief.
Mijn zorgen, mijn gemis.
Het is als een mantra dat ik dit steeds probeer te herhalen om de druk van binnen aan te kunnen .
Er zijn immers zwaardere zorgen die mensen soms moeten dragen.

Dagdagelijks word ik daarmee geconfronteerd. Wat voor de ene een zorg is lijkt voor de andere een luxeprobleem.


Financiële problemen.

Hij ligt er wakker van. Hoe hij de rekeningen moet blijven betalen nu hij bijna een jaar lang met een burn out thuis zit en van een ziekte uitkering leeft.
Toegegeven, hij heeft een royale vergoeding gekregen na het onderhandelde ontslag. Maar die is er al doorgejaagd samen met zijn spaargeld. Een hypotheek van vijfduizend die elke maand moet betaald worden.
Ja. Vijfduizend euro.
En met een uitkering loop je niet ver.

Hij is er toch toe gekomen om deze week zijn brieven te openen en een aantal rekeningen te betalen. Op één dag voor zestienduizend euro overgeschreven.

Hij is blij dat hij zich ondertussen wat beter voelt. Hij moet dringend terug werk vinden. Hij wil zijn huis niet kwijt.
Zijn omgeving is overtuigd van zijn uitzonderlijke talenten. Hij wil zijn plaatsje terug vinden op de markt. Hij heeft connecties. Hij wil het in ieder geval proberen.
Gelukkig kan hij in uiterste nood  terugvallen op mensen. Zijn partner en familie zullen hem wel wat depanneren.



Zij  durft me niet aankijken als ze me vertelt dat ze aan 'privé ontvangst' doet. Bang dat ik haar de deur wijs.
Tien jaar geleden kon ze de kosten van haar opnames en andere facturen niet meer betalen. De psycholoog van het ziekenhuis had haar te verstaan gegeven dat ze maar eens 'moest' gaan werken.

Het dwingende van zijn boodschap had de vrouw met een zwaar verleden van seksueel misbruik er als een trigger toe gebracht om diezelfde avond nog contact te nemen met een telefoonnummer uit de streekkrant. Zich aan te bieden om mee te gaan met mannen.
Ze voelt er niets bij. Ze treedt uit haar lichaam. Het gebeurt gewoon.
De eerste avond verdiende ze zevendertig euro en een half. De helft ging immers naar haar 'werkgever'. Het was veel geld voor haar.

Ze bracht haar man op de hoogte. Die vond het eerst niet leuk maar het hielp om hun betalingen te doen. Hun familie kon of wilde niet helpen. Nu blijft hij in de buurt om haar te beschermen.
Een politiebeambte haalde haar na zeven maand uit de klauwen van de pooier. Hij gaf haar raad. De politie je vriend.  Nu is ze in orde. Officieel zelfstandig. Ze hoeft niets meer af te dragen. Ze kan haar rekeningen betalen en binnen vier jaar is de lening voor de auto, hun appartementje en de stacaravan aan zee afbetaald. Dan stopt ze er mee.
Een gewone job zou ze niet aankunnen. Daarvoor zijn er nog teveel momenten dat ze 'flipt'. Nu bepaalt ze zelf wanneer, wat en met wie. Zij houdt de controle.


Ze vertelt het omdat haar veertienjarige dochter het ontdekt heeft. Ze is kwaad.
Hoe moet ze dit aanpakken? Ze wil niet dat het fout gaat tussen haar en haar dochter.
Kan ze haar vertellen dat ze haar door dit werk dingen kon geven zodat ze niet uit de toon viel bij leeftijdsgenootjes. Zou ze daar oren naar hebben?
Ze heeft raad nodig.

En wil ik haar nu nog geloven?
Nu ik weet dat ze 'zoiets' doet.
Wil ik haar nu nog zien?

Het is niet de eerste maal dat ik een vrouw met misbruikervaringen ontmoet die in het oudste beroep ter wereld verzeild raakt.
Met mijn beperkte bevattingsvermogen lijkt het overlevingsmechanisme van slachtoffers om te dissociëren zelfs bijna een noodzaak om dit aan te kunnen.
Maar ik realiseer me dat dit niet voor elke 'seksuele dienstverlenende' op gaat.

Financiële zorgen.
Ze wegen voor elk zwaar.
Maar het verhaal er achter is soms helemaal anders.

Beide verhalen blijven door mijn geest spelen in mijn pogen om mijn eigen gemis te relativeren.
Geen financiële moeilijkheden.
Geen gezondheidsklachten.
Geen conflicten met mensen.
Geen problemen met de kinderen.

Gewoon alleen.

Waarom dan die krop die steeds naar mijn keel stuwt?




zondag 5 juli 2015

Barbecue

Hun gezichten staan op onweer.
Als ik samen met een vriendin het koppel vervoeg waarmee we afgesproken hebben, is het duidelijk dat de spanning te snijden is tussen de twee vrouwen.
Van elkaar afgewend zitten ze elk op een stoel in de schaduw te puffen. Het is zinderend heet. Met een gastendoekje druk bezig het zweet weg te wissen dat van hun voorhoofd en in hun decolleté parelt.
De begroeting is niet bepaald hartelijk.
We schuiven bij.
Al snel wordt duidelijk wat er aan de hand is. Ruzie. De zorg voor de kleinkinderen weegt. Ze zijn niet meer van de jongsten. Lichamelijke kwalen, familiale conflicten en breuken en heel veel misverstanden. Dingen van elkaar verwachten en hier in teleurgesteld worden. En vooral ...zich niet gehoord weten door de ander. Vinden dat deze maar meer water in de wijn moet doen. Het kan toch niet van één kant komen.
De ene vrouw raast over al wat de ander in haar ogen niet goed doet. Haar partner verbijt nauwelijks de tranen,  zegt niets maar haar ogen spuwen vuur.
De vriendin met wie ik arriveerde heeft ook veel te vertellen en in te brengen. Maar de emotionaliteit belet dat er naar elkaar geluisterd worden.
Het is alsof elk zijn eigen gedachtegang spuit. Nog voor de ene is uitverteld laat de ander al een hele redenering volgen...die zelfs niet wordt opgepikt door de gesprekspartner.

Ik luister en wacht. Alles van binnen doet pijn.
Vermoeid na een werkweek. Veel indrukken die niet willen bezinken. Eenzaamheid die in dit gezelschap alleen nog meer voelbaar wordt.

Naar wekelijkse gewoonte mezelf opgelegd om wat sociale activiteiten in te plannen tijdens het weekend. Een barbecue van de wandelclub. Vrienden terug zien waar mijn vrouw en ik jaren regelmatig mee gewandeld hebben.
Ondertussen wandel ik alleen. Lichamelijke ongemakken beletten de anderen om nog te wandelen. Mijn vrouw is er niet meer.
Een eetfestijn is een gelegenheid om nog eens samen af te spreken.


Ik hoed me voor de pogingen van de vrouwen om me aan hun kant te krijgen. Enkel voorzichtig vaststellen dat het allemaal moeilijk is, dat het in de gegeven omstandigheden een hele uitdaging is om elkaar te blijven vinden.
Ze knikken allebei.
Gelukkig kunnen ze er af en toe eens tussen uit.
Een midweekje hier, een weekendje daar.
Kleinkinderen, veeleisende kinderen en andere energievreters even achter laten. Gewoon rusten en samen genieten.
Dat heeft een mens nodig. Dat beaam ik dan ook volmondig.
Met de krop in mijn keel.

Het eten is lekker. Ik hoef alvast vandaag niet alleen te koken of te eten.







dinsdag 30 juni 2015

Geheimen


Ga je het aan niemand vertellen mama?
Ik knik, vanzelfsprekend.
Dat weten ze, mijn kinderen, dat hun geheimen veilig zijn bij mij.

Hoe vaak is het niet gebeurd. Ga je het nog niet aan oma vertellen? Ook niet aan die of die?  Ik wil niet dat het rondgaat in de familie, dat men het weet.
Meestal ging het dan om onschuldige dingen. Een minder goed schoolresultaat bijvoorbeeld. Niet evident om daar mee op de proppen te komen in een familie van bollebozen.
Soms leuke dingen. Een verrassing voor een verjaardag.
Of het betrof dingen waar men toch wat afkeuring rond verwachtte. Zoals een proces verbaal voor openbare dronkenschap na een nachtje stappen waarbij mijn zoon met een vriend staande gehouden werd, niet zo zeer om hun bedenkelijke toestand, maar wel omdat ze voor de leute op de wandel waren met een verkeersbord.
Puberstreken.
Soms vroegen ze ook om dingen niet te vertellen aan hun papa.
Zijn urenlange doordrammen over sommige onderwerpen wilden ze alle drie graag vermijden. Daar was de afspraak dat we het niet vertelden , als dit niemand schade berokkende. Als hij het onderwerp om een of andere reden zelf ter sprake bracht werd er niet over gelogen. Daar begonnen we niet mee.


Geheimen konden onder ons blijven. Mijn vrouw en ik praatten er dan wel over, zochten soms samen naar een oplossing, discussieerden over een aanpak van het euvel.
Het was ook voor de kinderen evident. Wat ze mij vertelden, wist zij ook.
Mijn vrouw en ik hadden geen geheimen voor elkaar...
Dacht ik...
Geen van hen heeft ooit gevraagd iets voor haar verborgen te houden.
We hoorden bij elkaar. We waren er samen voor hen. Ook dat was een evidentie.


Nu ontvang ik de boodschap van mijn zoon. Ik zou het  van de daken willen schreeuwen,  maar er is niemand meer om het mee te delen. Geheimen hoor ik nu alleen te dragen.
Ik moet wachten tot hij er zelf aan toe is om het te delen.


Het geheim confronteert me opnieuw met een diep besef van alleen zijn.
Vermoeidheid, rugpijn en het besef dat de kinderen vertrekkensklaar staan na ruim vijf dagen werken op Werchter.
Drie weken naar China.
Tien dagen op chirokamp en dan snel door naar Dour.

Tranen wellen op.
Vakantie lijkt fijn voor anderen.

zaterdag 27 juni 2015

Waarheid


Heb ik de waarheid verteld?  Denk je dat ik de waarheid verteld heb?
Het frêle vrouwtje voor me vraagt het bijna smekend.
Als wat je vertelt echt gebeurd is, dan heb je de waarheid verteld, probeer ik voorzichtig.
Ze knikt. Dat lijkt ze te begrijpen.

Is het echt gebeurd?
Ja. Ze knikt verwoed.

Heb ik dan de waarheid verteld?

Dan heb je de waarheid verteld.

Het is alsof er een heel pak van haar af valt.
Ze grijpt, over het bureau heen, met haar beide handen mijn hand vast.
Bedankt, bedankt.
Ze herhaalt het verscheidene malen terwijl de tranen over haar wangen stromen.
Ik heb de waarheid gezegd hé.
Je gelooft me.
Ik lieg niet hé?


Haar kinderlijke blijdschap om mijn reactie ontroert.
Ruim in de dertig is ze maar toch lijkt het alsof er een kleuter voor me zit.
Deze mentaal beperkte vrouw is onderworpen aan een verhoor rond verregaande seksuele feiten.
Mijn maag draait in de knoop als ik denk aan de opnames die ik heb moeten bekijken.
Een verhoorster die tot wanhoop gedreven werd door het onvermogen van de vrouw om vragen juist te begrijpen, om het onderscheid te maken tussen concepten als ervoor en erna, er op en er onder.
Een vrouw die het mannelijk geslacht steevast benoemde met het woord dat de goegemeente reserveert voor de bijhorende zaadreservoirs waardoor het moeilijk wordt voor een buitenstaander om een duidelijk handelingsbeeld te krijgen.
Komt daar het sperma uit? Gaat dat in ..? Wat was er eerst?

Wat zegt het over de betrouwbaarheid van iemand die voortdurend vraagt of ze de waarheid spreekt?


Als ze met veel uitingen van dank mijn bureau verlaat, zindert de ontroering nog door me heen. En terzelfdertijd de verontwaardiging om wat deze vrouw is aangedaan. Om wat zovele vrouwen wordt aangedaan. Telkens opnieuw. Als ze het meest kwetsbaar zijn, omdat ze kwetsbaar zijn.
Ze hebben hier verdomme niet om gevraagd.


Ik draag de gewaarwording van haar aanraking de hele dag met me mee.

Ik had dit zo graag eventjes aan mijn vrouw kunnen vertellen. Eventjes delen en weten dat zij mijn woede begrijpt. Het omhult me met droefenis. Maar 's avonds in bed realiseer ik me dat het de eerste dag is in ruim twee jaar dat ik zelf niet gehuild heb.

Het heeft maar één dag geduurd maar toch voelt het een beetje als een mijlpaal.


woensdag 24 juni 2015

Kramikkige mekaniek


Een hectische week. Elke dag en avond een overvol programma. Geen tijd om te denken. Geen ruimte om te voelen. Gewoon handelen. 's Avonds te moe om stil te staan bij iets.
En dan ...geeft mijn lijf het op.
Drie uur file tijdens het naar huis rijden. In het heenrijden reeds een rit van ruim anderhalf uur achter de rug.
Al na een uur voel ik hoe mijn rug protesteert. Maar je moet het liedje uitzingen. Tegen dat ik mijn huis bereik ben ik een wrak. Alles doet zeer.
's Anderendaags stijf wakker worden. Boodschappen doen. Sleuren met vijfentwintig kilo hondenvoer en zakken meel.
En het is gebeurd. Alles zit vast.

Verder werken. Pijn proberen negeren. Ademen is lastig en mijn arm tintelt en weegt als lood.
Opnieuw verbaasd zijn hoe lichamelijke pijn alle mentale ruimte in beslag neemt zodat gemis en verdriet op de achtergrond raken.
Alles in het teken van zoeken naar comfort. Welke houding kan ik even aanhouden. Hoe kan ik even in beweging komen. Hoe kan ik mijn nek, mijn arm, mijn rug even ontspannen?
Liggen, zitten, rondlopen, met de armen zwaaien, nek- en rug oefeningen...

Gefrustreerd als de osteopaat aangeeft pas de tweede week van juli tijd te hebben. Hoe hou ik het ondertussen leefbaar? Hoe kan ik slapen nu de medicatie in België niet meer verkrijgbaar is en meer sederende alternatieven geen optie zijn wil ik nog wat kunnen functioneren overdag.

Mijn lijf en mijn geest snakken naar rust.

Terzelfdertijd beseffen dat dit noch voor het ene noch voor het andere in het verschiet is.
Zolang mijn mechanische euvel niet verholpen wordt is er lichamelijk geen beterschap.
In het verleden heb ik vaak genoeg gedacht : het is van zelf gekomen dus het zal wel uit zichzelf wel over gaan. Ten lange leste  heb ik me toch steeds tot de osteopaat moeten wenden.
Pillen, massage of oefeningen brengen geen zoden aan de dijk.
Een misbehandeling door een andere, nochtans erkende osteopaat heeft al eerder geleid tot ernstige zenuwpijnen en een ziekenhuisopname.
Dus wachten maar.

Mentale rust ligt nog moeilijker.
Stoppen met werken geeft voornamelijk een diep besef van alleen zijn, een snakken naar warmte en affectie die er niet meer zijn. Een vakantiegevoel ken ik al twee jaar niet meer. Enkel meer onrust als ik niet aan het werk ben.

Even stoppen met denken nu. Focus op het verhaal van de volgende cliënt. Goed om te realiseren dat alles niet om mijn miserie alleen draait.



woensdag 17 juni 2015

Transitioneel object

Een intervisie die goed is verlopen. Vormingen voorbereiden. Tijdens mijn werk focussen en persoonlijke gevoelens wegdringen. Het lijkt de laatste tijd wel te lukken.  Positieve feedback van collega's en cliënten doet deugd.

Veel bijzonders heb ik niet te vertellen bij mijn therapeute. Alleen, ik voel me niet goed. Het lukt me niet om het ervaren van eenzaamheid en het gemis te bannen. Na mijn dagtaak val ik in een gat. Is er het verdriet en het gebrek aan perspectief. Het lijkt allemaal zo zinloos.
Ik mis het om graag te zien en gezien te worden, om me verliefd,  veilig en vertrouwd te voelen bij iemand.
Terwijl ik het zeg besef ik hoe zeer ik in herhaling val. En hoe de tranen alweer niet te stoppen zijn.

Ik verwacht een Reiki sessie maar ze maakt geen aanstalten.
En dan...
Je houdt je al twee jaar recht puur op wilskracht. Je overleeft met je verstand en dat zit je in de weg.
???
Je kan toch immers jezelf graag zien, je vertrouwd en veilig voelen bij jezelf. Dat moet niet van anderen komen.


Ik sputter tegen. Ik zorg voor mezelf, ik heb altijd wel vrede gehad met wie ik was, ik was tevreden met mezelf.
Mezelf graag zien? Ja, met mijn verstand wel. Er is niets mis met mij. Ik ben best een goed mens. Ik heb anderen wel iets te bieden.
Maar het voelen, of het nu naar mezelf of naar anderen is, dat lukt me al twee jaar niet meer.
Ik ben op mijn hoede bij mensen. Alert voor elk signaal dat zegt dat het tijd wordt om op te krassen.  Ik heb zelf evenmin nog energie om in anderen te investeren.
Ik voel ook vooral schaamte, omwille van het falen, omwille van het achtergelaten zijn, omwille van mijn onvermogen om me weer goed te gaan voelen, zoals anderen van me verwachten. Ik herken mezelf niet meer. Ben nog maar een schim van wie ik was. Zielig.


En me vertrouwd of veilig voelen bij mezelf?
Als sociale contacten te veel van me vergen, dan trek ik me bij mezelf terug. Dan voel ik me nog het meest op mijn gemak in huis, alleen. Daar vind ik nog iets wat een beetje op rust of veiligheid lijkt.
Het is blijkbaar niet het antwoord dat ze verwacht, of niet hoe ze het bedoelt.
Ik kan niet meer genieten van alleen zijn zoals vroeger, toen alleen zijn een moment was voor mezelf in het rustige vertrouwen dat er nadien ook weer iemand was om dingen mee te delen, iemand die ik liefhad en waarvan ik dacht dat zij me ook liefhad.


Ik kan nog drie jaar met jou praten, dat zou geen verschil maken zolang je overtuigingen in de weg staan.
Haar woorden komen hard aan.
Als je momenten van liefde of goed voelen hebt,  zie je dat niet als iets dat uit jezelf komt, of zoals in een vorige sessie, door Reiki uit het universum naar je toe gezonden, maar als iets dat gelinkt is aan herinneringen, aan anderen.
Als iets dat een illusie is, omdat er geen voorwerp meer is van dat graag zien.

Ze suggereert me dat ik mezelf moet leren troosten en liefhebben.
Alles in me lijkt open te scheuren. Ik probeer in haar woorden niet te horen dat ik het daar moet mee doen. De pijn is nauwelijks te verdragen.

Ik heb op haar vraag de kleine knuffel, een hondje, van mijn vrouw mee.
Die ligt bij me in bed om nog iets van haar aanwezigheid te voelen.

Ze vraagt of ik mijn hart voel.
Ik probeer te voelen. Leg in navolging van haar mijn hand op mijn hart. Maar hoe zeer ik me ook concentreer, ik voel het niet, waar ik mijn hand ook op mijn borstkas leg. Ik bedwing de neiging om haar ter wille te zijn en toch maar te zeggen dat ik het voel. Als ik uit vertwijfeling mijn handen dan maar tussen mijn benen klem, voel ik mijn hartslag in mijn hand. Bijna opgelucht dat ik haar iets kan antwoorden vertel ik het haar.
Ze vraagt me het hondje naar mijn hart te brengen en het als transitioneel object te gebruiken om het kleintje in me liefde te geven en te troosten.
Je hebt niemand  nodig om dit te doen, om liefde te krijgen. Dat is je geboorterecht. Dat hoeft niet van anderen te komen.

Met de beste wil van de wereld lukt het me niet om hier iets dergelijks bij te voelen. Om iets te voelen bij het speeltje dat ik tegen mijn borst hou.
Het is de knuffel van mijn vrouw, niet iets dat ik nodig had als troost. Zij was er.
Het is evenmin een kleintje in mij dat nodig heeft. Heel mijn wezen mist en verlangt.

Ik realiseer me dat ik zelf nooit een echte knuffel gehad heb. En ook niet gemist heb.  Als baby en peuter had ik een hard plastieken kabouter met een even harde plastieken blauwe pinnenmuts en een vaalgele mantel met plekken waarvan de kleur afgesleten was door het vele manipuleren.  Als je er hard op duwde kwam er een flauw piepgeluid uit.
Het was niet echt iets dat zacht was of enig knuffelgehalte had, maar hij is wel een tijd meegegaan. En hij was van mij, niet iets waar mijn zussen zo maar mochten aan komen.
Ik kan me niet meer herinneren waar ik als klein kind troost uit haalde.

Ik voel me falen in de therapie. Gefrustreerd omdat ik niet lijk te kunnen wat zij evident lijkt te vinden. Omdat ik vastloop in mijn gedachten. Ik probeer mezelf in de hand te houden. Niet te verdwijnen. Mijn wanhoop onder controle te houden.
Geeft ze het op met mij?
Irriteer ik haar?
Mijn gedachten zijn niet echt helpend.

De suggestie om elke dag tegen het kleintje in mezelf te zeggen dat ik het graag zie. Act as if.
Daar houdt ze het bij.
Pas binnen drie weken een nieuwe afspraak.

Als ik buiten kom, crash ik.
Ik weet het niet meer.

Een slapeloze nacht.
Een onnoemelijke zwaarte en verdriet.
Een dag vergaderen over zaken die me worst wezen.

Uitgeput.




zaterdag 13 juni 2015

De traanvogel

Het zachte beven in mijn benen is er van het ogenblik dat ik mijn bed uit stap. Aanvankelijk ga ik er nog van uit dat een ontbijt met fruit en een kop sterke thee de zwakte wel uit mijn lijf zal halen.
Maar vergeefs.
Een zware werkweek, het urenlange praten met een collega die mishandeld wordt door haar partner en het machteloze weten dat het einde hiervan niet in zicht is, de vele verhalen van cliënten, de verwachtingen van andere collega's om dingen klaar te krijgen...het hakt er behoorlijk in.

Mijn lijf is op en mentaal vind ik nu geen dingen waar ik energie kan uit putten.

Toch maar mezelf aanporren om de volgende cliënt te ontvangen, een dossier voor te bereiden, tussendoor een wasmachine draaien, de vaatwasser legen, naar de post en de winkel...en de voormiddag is zo om.

Dan aanzetten om naar de voorstelling van het eindwerk van een vriendin te vertrekken.
'Het voelen willen, het willen voelen'.
Kan ik weten wat ik wil als ik mijn gevoel niet laat spreken?

Voelen. Willen of denken.
Emoties. Cognities.
Twee bewegingen die tegen elkaar in lijken te gaan.
Diametraal tegenover elkaar.
Gevoelsmens. Verstandsmens.

Een pleidooi om de verbinding tussen die twee op te zoeken.
Een metaforisch verhaal om dit kracht bij te zetten.

De traanvogel.
Een jongetje aan een meer met naast zich een 'traanvogel'.
De ontmoeting met een oude man leert hem dat iedereen, echt iedereen,  een traanvogel heeft.
Dat er een traanvogelpaleis is waar deze vogels naar toe kunnen.

Het met veel overgave voorgelezen fragment doet alles in me trillen.
Een vogel die zacht zijn kopje in de hand van de man legt vermengt zich met het beeld van de uil.
Weken geleden zag mijn therapeute als in een visioen een uil naar me klauwen terwijl ze met me aan het werk was.

In mijn vechten tegen de tranen voel ik hoe de traanvogel..uil (?) in mij met bek en klauwen rauwe vliezige stukken bloederig vlees uit mijn hart rukt. Hoe er minder en minder van mezelf lijkt over te blijven. Een gapende pijnlijke wonde afgedekt met oppervlakkige uiterlijkheden. Aan de buitenkant nauwelijks meer iets van te merken. Willen en verstand als dekmantel voor het voelen?


Het fragment stopt bruusk. De vriendelijke uitnodiging om het vervolg te lezen in het boekje dat binnenkort van de pers rolt.
Stiekem hoop ik op een balsem voor mijn wonde. Benieuwd naar hoe het verder loopt.

Op de terugweg naar huis overspoelt het verdriet.



Fantastisch mooi gedaan Els!