dinsdag 30 december 2014

Recht of geen recht?

's Nachts wakker liggen en gedachten niet kunnen stoppen. Alle trucjes van ademhalen, tellen, bodyscans ten spijt. Tegen de ochtend doodmoe.
Toch maar in beweging gekomen. Poetsen, opruimen, was opplooien. Ik krijg mezelf er niet toe me aan mijn verslag te zetten. Mijn voornemen om het voorlopig laatste buiten te krijgen voor het jaareinde zal er aan geloven.

Gisteravond na een dagje Wellness met een vriendin de enveloppe in de bus gevonden. Verminderingskaarten voor de trein voor  het nieuwe jaar. Tot mijn verbazing zit er ook een bij op naam van mijn vrouw. Die heb ik nochtans niet aangevraagd.
Mijn jongste is resoluut. Op de vuilbak er mee. Ze heeft er geen recht op. Dat heeft ze verspeeld. Ze heeft geen drie kinderen meer. Ze woont hier niet meer.
Ik aarzel. Misschien heeft ze er recht op omdat we begin dit jaar nog officieel gehuwd waren. Kan ik haar dit recht dan onthouden?
Moet ik het haar gewoon nasturen?
Ik ga toch niet zo kleinzielig natrappen door haar op kosten te jagen.

Een deel van mij bespeurt ook een minder altruïstisch motief. Een mogelijkheid om even contact te nemen. Even de illusie dat ze, al was het maar een kortstondig moment, aan mij denkt. Misschien een kort mailtje terug krijgen?
Belachelijk. Vorig jaar heb ik de kaart samen met post naar haar adres gestuurd. Er is geen enkele reactie gekomen. Wat zou het dan nu anders maken?
Ik kom er niet uit. De enveloppe blijft op mijn bureau liggen. Mezelf voor de zoveelste keer aanmanen om mindfull de vaat te doen. Telkens opnieuw focussen op de dingen nu. Niet omdat ze zo leuk zijn maar omdat vastlopen in zelfmedelijden nergens toe leidt.
Komt er nog een tijd dat gewoon mijmeren en dagdromen, zonder je gedachten voortdurend te moeten bijsturen, opnieuw ontspannend en plezant is? Pff.


Verdriet en eenzaamheid zinderen al heel de dag door me heen. Mijn tranen verbergen voor mijn dochter die in de living aan het blokken is. Ik kom nergens toe. Het geplande ziekenhuisbezoek bij een vriendin breng ik niet op.
Het idee om op mijn eentje te gaan ronddolen in het winkelcentrum kan me niet bekoren.
Koken, mijn dochter opbeuren die zich niet kan concentreren op haar studieboeken, wat rondlummelen, want mij lukt het evenmin om me in een boek te verdiepen.

Verlangen om mijn ogen te sluiten en ze niet meer te moeten openen.



zondag 28 december 2014

Dag met hindernissen

Helemaal groggy hijs ik me uit bed. Halfweg de nacht nog een spierontspanner genomen om de rugpijn te lijf te gaan. Anders zou er van slapen niets in huis gekomen zijn. Maar het stuurt de ochtendplanning aardig in de war.
Tijd nodig dus om wakker te worden waardoor het later is dan voorzien als ik aanzet voor een winterwandeling in Zottegem.
Het is ploeteren en glijden in de sneeuw. Prachtige landschappen. Een zalig zonnetje. Alleen met mijn gedachten. Realiseren dat mijn vrouw dit ook fantastisch mooi zou gevonden hebben.
En terzelfdertijd beseffen dat ze hier zelfs niet met mij wil zijn. Enkel de hond houdt mij gezelschap. De gure wind stopt de huilbui in de kiem. Tranen zijn nu echt te koud.
Een voorbijganger vangt me net op tijd op als ik dreig onderuit te gaan op een verraderlijke ijsplek. Ook andere wandelaars gaan de grond in of dienen beroep te doen op assistentie van anderen. Er zit op sommige plaatsen  niets anders op dan de hond de vrije loop te laten, want zijn enthousiaste bokkesprongen in de sneeuw maken het voor mij wel heel moeilijk om overeind te blijven.
Een tas warme chocomelk op de rust post en dan snel weer verder. Een collega verwacht me immers voor een brunch.
Maar het tweede deel van het traject blijft duren. Er klopt iets niet. Als ik een tweede, niet voorziene rustpost tegen kom besef ik dat ik op een verkeerd traject zit. Tweeëndertig kilometer. Mijn God. Waar heb ik de afsplitsing gemist? Mijn benen beginnen behoorlijk moe aan te voelen. Ik had net een berichtje gestuurd naar mijn collega dat het wat later ging worden. Er zit niets anders op dan het maar helemaal af te blazen. Ze kan moeilijk tot vanavond wachten om te eten.
Na een tijdje slaag ik er in om het traject van achttien kilometer te vinden. Alvast wat haalbaarder dan tweeëndertig. Maar toch nog heel wat meer dan de voorziene twaalf.
Het is ruim drie uur als ik in de startpost arriveer. Pompaf en uitgehongerd.
Gauw naar huis.

Een tas soep in de microgolf. Eindelijk eten. De telefoon in de hand. Een vriend heeft net een berichtje gepost dat hij op de spoed is met zijn vrouw. Het volgende ogenblik ligt mijn keuken vol glasscherven en een grote plas water.
Een achtergebleven vol glas van mijn dochter is van de tafel gestoten door de kat, op de vlucht voor de hond.
In gruzelementen.
Terwijl ik de katten en de hond op een afstand probeer te houden vis ik de glassplinters uit het water als de telefoon gaat.
De vriend. Of ik hem en zijn vrouw wil oppikken in het ziekenhuis.
Ze is gevallen in de sneeuw en heeft een serieuze spierscheur in de dij en bil opgelopen.
Gauw een dweiltje slaan en dan opnieuw op weg.
Het is met een behoorlijk dubbel gevoel dat ik hen ophaal.
Horen of zien doe ik hen al lang niet meer. Enkel een paar oppervlakkige chatberichtjes. Ondertussen gaan ze op vakantie en doen andere leuke dingen met mijn vrouw en haar vriendin.
Nu kunnen ze haar niet bellen. Ze zit ergens in het Zuiden met haar nieuwe gezin.
Ik duw de frustratie weg, schuif mijn trots opzij en breng hen thuis. Ik luister naar het relaas van de valpartij, hou mezelf op de vlakte, bedank voor de lauwe uitnodiging om even binnen te komen en haast me terug naar huis. Ik bekijk dit maar als een goeie daad.

Nu eindelijk in mijn zetel. Iedereen kan me nu even gestolen worden.


Domein Breivelde

vrijdag 26 december 2014

Crisis

Ze heeft thuis de boel kort en klein geslagen. Ze is dan het huis uitgerend, heeft de wagen genomen en deze total loss gereden. De ziekenwagen heeft haar opgepikt, half verdoofd door de zware klap van de airbag tegen de wonde van haar recente borstoperatie. Maar eens afgeleverd in het ziekenhuis is ze gaan lopen.
Haar vriendin trof haar aan liggend op de rijweg en met geen stokken te bewegen om recht te komen. Uiteindelijk heeft de politie haar tot rede kunnen brengen. Ze wou evenwel niet opgenomen worden en is terug mee naar huis gegaan.

Haar partner is behoorlijk aangeslagen aan de telefoon. Ze weet niet meer wat te doen. Haar omgeving raadt aan om een punt achter de relatie te zetten maar ze houdt van haar.

Ze was immers al behoorlijk overstuur toen ze van de dokters die dag te horen kreeg dat ze én chemo én bestralingen zou krijgen. Maar ze hield zich kranig en wou per se toch nog Kerstavond gaan vieren bij de dochter van haar vriendin.
Een paar glaasjes Cava. Oplopende spanning en pijn. Uiteindelijk toch naar huis gegaan. Nog wat Cava. Een kleine opmerking van haar vriendin over de zwangerschap van haar dochter stak het vuur aan de lont. Ze heeft zich helemaal kaal geschoren.

Of ik haar raad kan geven?

Van binnen kolkt het over. Herkenning. Oplopende stress die uitmondt in crisismomenten. Vechten om de ander te verhinderen zich een mes in de buik te steken. Paniekaanvallen. Haar fysiek beletten om te automutuleren of zichzelf iets aan te doen. Crisissen uitgelokt door pijn, ziekte, een trigger vanuit het verleden... Flippen op een scheve opmerking door een van de kinderen.
Wonden verzorgen. Soms een opname.
Dingen die niemand begrijpt. Dingen die je aan geen ander vertelt. Dingen die je zelf probeert te verteren.
Nadien telkens opnieuw de draad oppikken.

De laatste jaren was er stabiliteit. Rust. Veel demonen uit het verleden waren bedwongen. Crisissen bleven beperkt en waren snel verholpen.  Er was ruimte voor plezier, reizen, ontdekken... Voor nieuwe hobby's en uitdagingen. Ze bloeit open. Ze ziet je graag. Ik geniet.
Een huwelijk. Na al wat je samen hebt doorgemaakt en overwonnen kan dit niet meer stuk.
Maar dan vertrekt ze. Ze zit in een 'andere fase van haar leven' is haar uitleg.

Dodelijk vermoeid door mijn pogingen om Kerstavond en Kerst voor mijn omgeving gezellig te maken. Mijn gemis aan haar warmte en haar gezelschap op de achtergrond duwend.
Ik weet niet wat ik mijn vriendin moet aanraden.
Ik luister alleen maar.

woensdag 24 december 2014

Roes

Ik word wakker met de sensatie van haar lippen op de mijne. Na een hele nacht dromen van tientallen situaties waarop ze telkens weer vertrekt. Opstaat van tafel en zonder boe of bah gewoon de deur uitstapt. Tijdens een familiereünie me in totale verbijstering achterlaat. Zonder uitleg. De ogen van mijn moeder die aftast hoe ik er ga op reageren priemen in mijn rug. Wanhoop.

Maar de gewaarwording van de kus brengt me in een roes waarin alles van binnen zingt 'ik hou van je'.
Veel te vroeg uit bed. Ontbijten, mijn jongste naar de trein brengen en me snel bewust worden van de taken die me vandaag te wachten staan. Alles in huis gehaald voor het Kerstdiner. Na een inderhaast ingepland crisisgesprek taart maken, de groenten en het vlees voorbereiden, poetsen en de tafel versieren. Mijn rug doet zeer. Gisteren duidelijk over mijn grenzen gegaan door met vijfentwintig kilo hondenvoer van de winkel naar mijn auto te sleuren. De krak in mijn wervels beloofde toen al niet veel goeds.

De roes is snel verdwenen en een huilbui ontlaadt terwijl ik de vaatwasser leeg.
Ik zal er op een of andere manier moeten in slagen om het vanavond voor de kinderen gezellig te maken. Gelukkig worden ze al goed gezind van lekkere spijs. Liefde gaat voor hen door de maag. En de pakjes liggen klaar.

Wachten op mijn cliënt nu.

maandag 22 december 2014

Waas

De vermoeidheid doet me alles zo wat in een waas beleven.
Een intense tweedaagse voor het werk die doorgaat tot een stuk in de nacht. Een afsluiter van een drukke werkweek met nauwelijks tijd om op adem te komen. Uitgeput thuiskomen in een huis waar mijn living in een modderpoel is herschapen doordat mijn collega de vrijheid genomen had om het schuifraam open te zetten om te verluchten... want het rook een beetje.  Niet zo raar want mijn zoon had die nacht de kat vergeten buiten te laten. De hond die er dankbaar gebruik van maakt om door de regen en modder in en uit de tuin door de living te rennen.
Zucht. Er zit niets anders op dan maar onmiddellijk te beginnen poetsen voor ik aan het eten begin. De vele excuses van mijn collega kunnen de tranen van frustratie niet stoppen. Ik ben blij als ze terug in mijn bureau verdwijnt.
Ik wil even geen mensen meer zien.
Rond middernacht arriveert dan mijn oudste dochter. Ze brengt de Kerstdagen door in België. Ik hoor blij te zijn maar ik kan niet meer. Toch nog even luisteren naar haar wedervaren voor ik mijn bed in duik. Ze is verwonderd dat er nog geen Kerstboom staat. Wanneer had ik dat dan moeten doen?

's Anderendaags Kerstinkopen. Op twee uur heb ik alles bij elkaar. Mijn lijf wil niet meer mee. Momenten dat ik aan de kant  moet bekomen. Mijn spieren en benen lijken wel van elastiek. De druk in mijn borstkas voortdurend aanwezig. Het gezelschap van mijn dochter belet me evenwel er aan toe te geven. Ik laat me als in een roes meedrijven op haar getater en langsheen de winkels.
Het verlangen wegduwen om te schuilen in armen, om tot rust te komen, om even niets meer te moeten in het veilige besef gekoesterd te worden. Iemand die het eventjes van me overneemt.

Tussendoor een bezoekje aan een vriendin die net een mastectomie heeft gehad. Ze lijdt zichtbaar pijn. De ingreep kwam er na twee hectische weken waarbij een voordien als goedaardig gediagnosticeerd adenoom plots excessief begon te groeien en een maligne karakter bleek te hebben. Het moest er dus uit en wel zo snel mogelijk.
Het grijpt me aan als ik haar relaas beluister en ik de zorgzame handelingen zie van haar partner die haar onderstopt en zachtjes haar voeten streelt. In deze moeilijke periode zijn ze er voor elkaar. Ze hopen dat de vervolgbehandeling beperkt blijft. Ze wachten hiervoor nog op het verdict van de artsen.
Ik wens hen veel moed.
In de wagen onderweg naar huis overvalt de eenzaamheid en komen de tranen.


woensdag 17 december 2014

Zorgen

Ik zit wat in mijn krant te staren als ik begroet wordt door haar. Een vroegere docente en fietsmaat van mijn vrouw komt bij me zitten op de trein. Ik heb haar sinds de breuk niet meer gezien.
Hoe is het met je?
Ik krijg er niets uit.
Moeilijk nog?
Ik knik.
Je bent erg vermagerd.
Ik trek mijn schouders op.
En met de kinderen?
Een veiliger onderwerp. Het relaas van het afstuderen van mijn zoon, mijn dochter in het buitenland, de jongste op kot.
Zij twee zoons die het goed doen op de universiteit en de jongste die het moeilijker heeft om zijn draai te vinden.
En met haar?
Nee, dat gaat minder goed. Drie jobs staan op de helling binnen de organisatie doordat de regering beslist heeft om subsidies terug te schroeven voor sociale projecten. Het demotiveert. Ze heeft er geen zin meer in. De sfeer is gespannen. Collega's worden rivalen. Iedereen lijkt elkaar te wantrouwen. Niemand weet wie gaat moeten vertrekken. De minister van armoedebestrijding houdt hen in spanning over het bedrag waar ze wel nog kunnen op rekenen. Het hangt als een zwaard van Damocles boven hen. Er kunnen in het slechtste geval nog meer banen sneuvelen. Ze weet niet wat ze moet gaan doen als ze haar baan verliest. Ze is niet meer van de jongste.
Op het werk weten ze evenmin welke doelstellingen ze nu nog kunnen, mogen, willen behalen met de middelen die overblijven. En het zijn de meest kwetsbaren die er het slachtoffer zullen van zijn. Een opleidingsgroep minder opstarten?
Minder mensen kunnen toelaten in de groeitrajecten?

Ik luister en ben samen met haar verontwaardigd. De sociale onrechtvaardigheid van beleidsbeslissingen, daar sta je machteloos tegenover.
Ik kan alleen de mensen in mijn praktijk opvangen die de gevolgen er van dragen. De vele aanmeldingen door burn out doordat mensen geconfronteerd worden met meer werkdruk omwille van minder personeel en meer gevraagde flexibiliteit door blinde besparingen. De autistische jongere die zijn tewerkstellingsproject waarin hij al jaren functioneert afgeschaft weet en weer hele dagen moet gaan thuis zitten. Op de gewone arbeidsmarkt maakt hij geen schijn van kans. En toch zal hij onder druk gezet worden wil hij recht blijven hebben op een uitkering.
De jonge alleenstaande  mama met drie kinderen die het nu al nauwelijks redt en het met de verwachte stijging van de kinderopvang kosten, de daling van het kindergeld, de stijging van de schoolfactuur, helemaal niet meer ziet zitten.


Ik wens de docente heel veel moed toe en duim voor haar. Eventjes zijn mijn eigen zorgen vergeten. Mijn voornemen om het met haar te hebben over mijn vrouw, over wat zij voor de breuk eventueel wist over wat er bij haar speelde, heb ik zelfs niet ter sprake gebracht. Zelfs niet aan gedacht toen ik haar zo onverwacht ontmoette.
Achteraf zindert het wel door mij. Was zij op de hoogte? Zij die uren met mijn vrouw gefietst en getraind heeft? Wist zij van haar plannen om bij me weg te gaan? Begreep zij wat haar bezielde? Heeft zij nog contact met haar?

Ik probeer het los te laten. Antwoorden krijg ik toch niet.
Mensen hebben andere zorgen.

zondag 14 december 2014

Ongeval

Ze trilt en beeft over haar hele lichaam. Haar zoon ligt tegen haar aan onder de plaid, een kersenpittenkussen tegen zijn borst gedrukt. Hun ogen rood gezwollen door het huilen. Hun vader zit aan de aan de andere kant van de sofa verweesd voor zich uit te staren.
Een andere zoon zit met verweesde ogen mee te schudden met de koptelefoon.
Het was al laat toen de telefoon van de wachtcentrale kwam. Ik was net uitgeput thuis gekomen. Leeg na een hele week werken en nauwelijks een moment om te bekomen.
Of ik een gezin kon opvangen. De moeder had een vrouw aangereden. Ze was ter plekke gestorven. De jongste had het zien gebeuren.

Een groot deel van de nacht luisteren naar hun relaas. Verdriet, schuldgevoelens, frustratie. Waarom moest hen dit overkomen?  En angst. Wat stond hen te wachten? Was ze nu een moordenaar? Hoe moet dit nu zijn voor die familie? Moest ze contact opnemen?
Zouden ze nog onder de mensen durven komen? Met de wagen rijden dat zal er niet meer in zitten. Iedereen zou het ondertussen al weten. Het stond daarnet al in de digitale krant en het is nog maar een paar uur geleden.
Is ze nu een slecht mens? De zoon heeft het idee dat alles aan het mislopen is in zijn leventje. Nog maar net is hun kat gestorven. Hij mist ze nog zo. Zijn broer begint te huilen. Nu dit. Waarom heeft hij zijn mama niet gewaarschuwd toen die vrouw over stak? Hij dacht dat ze haar wel opgemerkt zou hebben en plots vloog ze daar.
En ze reden niet eens snel. Gewoon op weg naar huis na een kappersbeurt.

Luisteren en aanwezig zijn. Geraakt door hun emoties. Geraakt door de warmte van hun gezin. Ze zijn er voor elkaar. Er wordt wat af geknuffeld. Toen ik arriveerde waren ze omringd door vrienden en familie. Ze staan niet alleen. Ze raken hier wel door.

Als ik in de vroege ochtend in mijn bed kruip giert de adrenaline door mijn lijf. De details van het gebeuren schieten door me heen. Het duurt lang eer ik de slaap vat. Het blijft moeilijk om alles alleen te verteren.
Straks verwachten ze me terug. Een kort weekendje.

donderdag 11 december 2014

Winkelen


Het overvalt me als ik door de rayons manoeuvreer met mijn winkelkar. De druk die gestaag toeneemt in mijn borst. Pijnlijk duwend in mijn longen, me de adem benemend. Ik voel me helemaal alleen en verlaten tussen vreemden die zelfs niet de tijd lijken te hebben om goedendag terug te knikken. Snakken naar een sms'je van haar, een lief woord, een knuffel, de vertrouwdheid van haar stem, iets dat me even het gevoel of de illusie geeft nog van betekenis te zijn.
De druk ontneemt me alle kracht. Het is alsof mijn benen me niet meer kunnen dragen. Alsof ik bij elke stap kilo's lood moet verplaatsen. Al mijn energie in zetten om zo onopvallend mogelijk verder te gaan met de boodschappen in mijn wagentje laden. Me focussen op mijn ademhaling, vier tellen in, zes tellen uit. Mezelf gerust stellen dat mijn ervaren van krachtverlies door anderen niet wordt opgemerkt. Ik red het wel tot in de wagen.

Eens in de veilige beschutting van mijn auto ontlaadt een huilbui. Ik ben alleen. Ik moet daar mee verder of mijn lijf zich hier mee verzoent of niet. Boos omdat het me weer eens in de steek laat. Gefrustreerd omdat ik wel alle moeite van de wereld kan doen om niet te voelen, me gewoon op mijn werk te richten en door te doen maar telkens opnieuw geeft mijn lichaam aan dat het hier niet onder gedijt.
Alles in mij verlangt naar het onmogelijke.

Uitgeput maar opgelucht als ik uiteindelijk thuis raak.

dinsdag 9 december 2014

Yin Yang

Je bent op. Je kan niet meer geven.
Ze verwoordt het zoals ik het voel. Het zouden mijn eigen woorden kunnen zijn. Een last valt van me af.
Ze ziet het evenwel maar als een stuk van mezelf dat niet meer zoals vroeger in staat is om op een warme hartelijke manier te geven aan anderen, in verbinding te gaan met mensen.
Dus kom ik terecht in een deel dat zich terug trekt, dat geen interesse meer kan opbrengen voor anderen.
Een natuurlijke beweging  volgens haar. Het leven doet dat met mensen. Als je te lang sterk in één pool gefunctioneerd hebt, daar je identiteit uit gehaald hebt,  dan gebeuren er dingen die je in je andere pool doen schieten.
Een Yin en Yang principe. Een dualiteit waarin het ene de kiem al legt van het andere.

 


Ik heb het er behoorlijk moeilijk mee. Ik zag me zelf altijd als iemand die graag onder de mensen was, nieuwsgierig en geboeid was door mensen, iemand met een warm hart die open stond voor andermans noden en deze makkelijk op pikte, plezier putte uit contacten, genoot van het gezelschap van mijn partner, mijn gezin en anderen.
Nu erger ik me meer aan mensen. Ontvlucht ik de drukte, kom maar min of meer tot rust als ik alleen ben en niemand me meer kan raken. Wantrouw ik mensen. Voel ik mezelf vooral koud, alleen en verdrietig.

Er is ook nog een middenstuk, volgens haar. Die deze beweging observeert en die ruimte kan geven aan mijn 'ik' die nu niet kan geven of in connectie kan treden maar ook aan mijn andere 'ik' die nu zijn laars lapt aan anderen.

Ik weet het niet. Ik ben niet zo tevreden met die laatste 'ik'. Dat is niet hoe ik mij wil zien, hoe ik wil zijn. Maar terzelfdertijd is het wel zoals ik me de laatste tijd voel.
Is er dan iets mis met je even op jezelf terugplooien? vraagt ze. Even?

Onverschilligheid en gelatenheid als manier om met de immense leegte en gekwetstheid van binnen om te gaan. Om de confrontatie met mijn gedumpt zijn en met mensen aan te kunnen.
Ik ben er  helemaal niet van overtuigd dat ik nog een deel van mezelf van vroeger terug vind. Wil ik dat wel op het gevaar af om opnieuw gekwetst te worden?


Ze wil dit verder met mij exploreren. Ik weet niet wat ik er van moet verwachten. Zou het iets van de zwaarte van dat blok binnen in kunnen oplossen?
Zou het me minder doen verlangen naar haar armen die me troosten, die me liefkozen, die met me spelen en stoeien?
Zou het me kunnen doen geloven dat mijn realiteit niet echt is, dat er wel nog liefde en graag zien is?
Bull shit.

Ze geeft me alvast een boek mee dat kan inspireren
Mijn professionele 'ik' is toch nieuwsgierig naar wat ze er mee van zin is.

donderdag 4 december 2014

Ziek

Mijn lijf heeft het opgegeven. Ik raak mijn bed niet meer uit. Geveld door vlagen van misselijkheid, koud zweet, krampen en buikloop.
Te ziek om nog te piekeren, enkel bezig met het opvangen van de golven pijn en algehele malaise.
Er zit niets anders op dan mijn cliënten af te bellen. Het lukt gewoon niet. Enkel mijn bed en een warm kersenpittenkussen brengen soelaas.
Helemaal alleen in huis. Niemand die zich om je bekommert. Niemand die zelfs weet dat je ziek bent.
Maar het kan me niet schelen. Gelaten ondergaan en wachten tot mijn lichaam zichzelf wil herstellen. Herinneringen aan liefdevolle zorgen en knuffels zijn iets van een ver onwerkelijk verleden.
De dokter laat op zich wachten. Niets in huis om het braken te stoppen dat niet al jaren vervallen is.

Realiseren dat alleen zijn betekent dat je alleen bent ook als je zelf niet naar buiten kunt.
Pas rond de avond komen én de dokter én onverwacht ook mijn zoon langs.
Gelukkig heeft zij een instant middeltje bij om de braakneiging te onderdrukken en wil mijn zoon wel even langs de apotheek. De rest van de week thuis gezet. Hopelijk volgende week beter.

zondag 30 november 2014

Thank you


Heb jij een man?
Het komt ontwapenend spontaan uit de mond van het tienjarig jongetje tijdens een therapeutisch kennismakingspel.
Neen, ik heb geen man.
Heb jij geen man?
De verbazing druipt van zijn gelaat.
Nee, ik heb geen man. Ik gooi alvast met de dobbelstenen om het spel te laten voortgaan.
Wat erg !!
Alles in mij verkrampt.
Vroeger zou ik gewoon al lachend verteld hebben dat ik  geen man heb maar wel een vrouw en dat dat ook fijn is.
Gegarandeerd verbazing dan op zijn snuitje.
Maar nu krijg ik er geen woord uit. Ik blokkeer...bij een kind. Verdriet overspoelt terwijl hij me vol medeleven aankijkt.
Om uit de verlamming los te komen sta ik op uit mijn stoel. Of hij iets te drinken wil?
Nee, hij heeft geen dorst. Ik ga dan toch maar iets voor mezelf halen. Twee maal rond het keukenblok, diep ademen. Wanhoop terugdringen. Met een brede lach terug naar binnen aankondigend dat we gaan verder spelen. Ik word nog een uitmuntende actrice.


Een hectische week. Geen tijd om lang bij iets stil te staan. Niet bij de mail van een verpleegkundige die me bedankt voor de leerrijke dag in haar team. Ze is blij dat ik er terug enthousiast sta.
Enthousiast is verre van hoe ik me die dag voelde. Een maandagochtend waarbij ik alles in mezelf moest aanspreken om uit mijn bed te komen en de week aan te vatten na een woelige nacht waarbij dromen over mijn vrouw me helemaal overstuur deed ontwaken.
Maar het lijkt me te lukken om dit meer te verbergen. Een intense discussie in het team over partnergeweld in gezinnen heeft me zelfs even mijn eigen bekommernissen doen vergeten.

Drukte, tijdsgebrek en emotionele chaos leiden onvermijdelijk tot vergeten en fouten.
Een heel uur zoeken naar mijn koeltas om boodschappen te doen en dan realiseren dat die waarschijnlijk is achtergebleven in de koffer van de ingeleverde vervangwagen.
Bij het in gebruik nemen van mijn nieuwe wagen er op uit komen dat ik mijn CD's in mijn oude, eveneens achtergelaten wagen heb vergeten. Het middenvak niet gecontroleerd.
Gauw naar de garage. Ik tref mijn wagen al helemaal ontdaan van persoonlijke herinneringen op de parking. Geen taxzegels meer die vertellen over vroegere vakanties. Geen sticker meer van 'Kom op tegen kanker' of van de wandelclub, geen nummerplaten meer. De garagist is er niet maar ik mag er even in kijken van zijn zoon. De CD's zitten er niet meer in. Slik.



Tussenin slaag ik er in mijn broodbakmachine opnieuw aan de praat te krijgen. Voor eventjes toch want de kneedhaak doet raar.
Maar een recent aangekochte robotstofzuiger doet niets meer. Hoe zit dat met garantie? Voor de eerste keer immers elektro gekocht via internet. Uitzoeken dus. Weer iets bij op mijn  lange to do lijstje.
Piekeren over de aangekondigde fietstocht op een tweedaagse voor het werk. Invallen voor de collega die op ontslag is gegaan. De andere collega's ken ik enkel van naam en van gezicht. Wel aan de verantwoordelijke  aangegeven dat ik sinds mijn humaniora niet meer op de fiets gezeten heb. Ze wuift het weg. We wachten wel af hoe het weer is die dag. Daar moet ik het mee doen.
Hoe gaat dat aflopen? Mijn vrouw gaat er niet bij zijn om mijn paniekreacties op te vangen en mij te gidsen.
Ik duw het weg. De gedachte dat een arbeidsongeval nog het meest ideale scenario is voor de kinderen, schiet even door me heen. Ik overleef het wel ..of niet.


De week dan afgesloten met een dansdag.
Ik ben na een paar keer al gewend aan de gelukzalige tranceachtige blikken van de andere groepsleden. Ik herken een paar gezichten van de vorige keer.
Al dansend ben ik echter ten prooi aan mijn emoties. Muziek en de verwijzingen naar liefde en dankbaarheid die de begeleidster als thema's van de dag naar voren schuift zijn er teveel aan.
Tijdens de pauze luisteren naar de belevenissen van de anderen. Er zitten een paar behoorlijk getormenteerde en licht geschifte zielen tussen. Ik hou me op de achtergrond tot... mijn vriendin plots zegt dat ze gemerkt heeft dat mijn vrouw nu twee nieuwe honden heeft.
Ja. Daar was ik ook al achter.
De nieuwsgierigheid van andere tafelgenoten is hierdoor gewekt. Ik geef kort aan dat mijn vrouw bij me weggegaan is. Mijn vriendin laat horen dat ik het er nog erg moeilijk mee heb en dat het al meer dan een jaar geleden is.
Dat is volgens haar omdat ik mezelf niet graag genoeg zie, omdat ik helemaal in functie van mijn gezin leefde, mezelf wegcijferde.
De anderen bevestigen dat het nodig is dat iemand zich goed voelt met zichzelf en daar geen anderen voor nodig heeft. Een vrouw beweert dat ze wel zou weten wat ze zou kunnen doen mocht ze alleen zijn, niet dat ze het niet fijn heeft met haar partner. Dat is haar beste maat maar ...er eens alleen op uit kunnen trekken...
Volgens de vriendin is het feit dat ik nooit alleen heb hoeven te wonen er de oorzaak van dat ik er nu niet in slaag om me goed te voelen. Ja. Dat zou volgens de anderen best zo kunnen zijn.
Mijn korte tussenkomst om te weerleggen dat ik ooit het gevoel heb gehad dat ik mezelf tekort deed, dat ik altijd bewust keuzes gemaakt heb waar ik me goed bij voelde, doet er duidelijk niet toe.

Ik haak af. Het is alsof het gesprek helemaal langs me heen gaat. Ik wil weg en ik kan niet in beweging komen.
Telkens opnieuw ervaar ik dat men kritisch is over hoe ik met de situatie om ga.
Het doet me twijfelen aan mezelf en maakt me soms verrekt onzeker. Een tijdje geleden zei iemand dat ik eigenlijk in opname zou moeten. Ze was er van overtuigd dat ik dat zeker aan een cliënte zou aanraden als die er zo aan toe was als ik.
Ontkennen had geen zin. Ik was volgens haar gewoon te koppig om toe te geven dat het me niet lukt en dat ik intensievere hulp nodig heb.
Ik neem me voor een volgende keer gewoon te zeggen dat ik niet wil praten over mijn persoonlijke situatie. Het heeft toch geen zin. Begrip, daar kan je naar fluiten en dit ..dit kan ik missen.


Thank you for breaking my heart

woensdag 26 november 2014

Gaatje


De garagist klinkt nors aan de telefoon als hij aandringt om mijn nieuwe wagen zo snel mogelijk op te halen. Hij heeft dringend de vervangwagen nodig voor andere klanten.
Even tevoren mijn dochter aan de lijn, verveeld en geïrriteerd dat ik het geld voor haar fietsherstelling nog niet heb gestort. Gewoon nog geen tijd gevonden.

Acht uur dertig. Ik had net mijn tranen weggeveegd, mezelf streng toegesproken en was net gestart met het opruimen van mijn keuken.
Ik zie mezelf geen gaatje vinden vandaag om naar de garage te gaan. Van negen tot half negen zowat ononderbroken cliënten.
En morgen de hele dag in Brussel.
Cynisch bedenk ik dat mensen blijkbaar enkel vriendelijk kunnen zijn als ze jou nodig hebben of om jou iets te verkopen. Het huilen staat me weer nader dan het lachen. Dit had ik echt niet nodig.

Gauw een brood in de oven, knop omdraaien en hoofd leeg maken om een eerste cliënt te ontvangen.
Een hele dag luisteren, zoeken met mensen. Tussendoor snel iets eten, de was opplooien en onverwacht toch om de wagen kunnen doordat een cliënt afbelt. Naar het tankstation en realiseren dat ik niet weet welke benzine ik moet tanken. De garagist neemt natuurlijk de telefoon niet op. Dan maar met een zo wat lege tank naar huis en hopen dat ik onderweg niet stil val. Net op tijd want mijn volgende cliënt staat al aan de deur.

Terug thuis gealarmeerd door een vreemd geluid van de broodoven. Dat is niet pluis. Als ik even later het deksel open tref ik een vreemde harde klomp deeg die nauwelijks is gekneed.
Alles gecontroleerd. Het ziet er naar uit dat mijn broodbakmachine de geest gegeven heeft. De kneedhaak draait niet meer.
Ik kan het er niet bij hebben dus ik sla gewoon het deksel dicht. Ik wil het even niet zien. Dan maar geen brood vanavond. Tijd om naar de bakker te gaan is er niet.

Nood aan armen rond mij. Nood aan kunnen thuis komen en er niet alleen voor staan. Nood aan...knuffels, warmte en koestering.
De eenzaamheid slaat toe telkens ik iemand buiten laat. Telkens weer een onmetelijke leegte, een immense zwaarte, een drukkend blok in mijn lijf, een aanzwellende krop in mijn keel.

zaterdag 22 november 2014

Auto

Mijn auto heeft het opgegeven.
Na een hele periode waarbij het schakelen steeds moeizamer ging en er momenten waren dat ik  geblokkeerd stond, zelfs eenmaal midden op een overweg, was het donderdagavond helemaal uit. Na de laatste controle wist ik al dat de versnellingsbak moest vervangen worden. Een kostelijk grapje dat ik gezien de boodschap van de garagist dat ook de vering achteraan op was en omwille van mijn plannen om volgend voorjaar een nieuwe wagen te kopen, niet zag uit te voeren.

Een hele dag was het al vechten tegen de tranen. Het besef van mijn huwelijksverjaardag die geen verjaardag meer was omdat er simpelweg geen huwelijk meer is woog zwaar door.
Er valt niets meer te vieren. Niemand die er zelfs nog maar aan denkt. Er is enkel eenzaamheid die rest. Ik wou dan ook alleen maar met mijn vermoeid en pijnlijk lijf zo snel mogelijk naar huis, om onder de dekens te kruipen.
Maar de koppeling vertikte het weer. De auto wou niet meer achteruit. Ik kon onmogelijk uit de parking wegrijden.
Het snerpende geluid van een blokkerende schakeling - ik bleef proberen - trok uiteindelijk de aandacht van voorbijgangers die zo vriendelijk waren me uit de parkeerstrook te duwen. En in de eerste versnelling raakte ik nog wel. Opgelucht naar huis.
Maar eens thuis raakte ik opnieuw niet in achteruit om de garage in te rijden. Geblokkeerd midden op straat. Ik trap door mijn koppeling. Gedaan met rijden. Vier pinkers op en hopen dat Touring niet te lang op zich laat wachten.
Twee uur dus. Wagen weggesleept. Mee met de mekanieker naar Zottegem voor een vervangwagen. Pas om tien uur 's avonds thuis. Huilen van pure ellende en vermoeidheid.

's Anderendaags dan maar de knoop doorgehakt. Aarzelen heeft geen zin. Een nieuwe wagen gekocht. Proberen niet stil te staan bij de financiële gevolgen. Een lege spaarrekening. Even geen rekening houden met andere mogelijke tegenslagen. Ik moet tenslotte volgende week gaan werken.

Het is met een knoop in mijn maag dat ik mijn oude auto leeg ruim. Tranen vloeien als ik in de vele vakjes spullen vindt die aan mijn vrouw toebehoorden. Briefjes, een knuffel, een half gesmolten energiereep, snoepjes. Alles in de wagen ademt nog haar aanwezigheid uit. Ik heb het laatste jaar veel gehuild als ik in de wagen alleen zat en meestal waren het herinneringen aan haar die me dan kalmeerden. De gewaarwording van haar hand op mijn hand als ze aan het stuur zat. De uren dat we samen in de wagen gebabbeld of zelfs gezongen hebben op weg naar het werk, om boodschappen, op weg naar iets leuks of op reis. Haar openlijk genieten als ik door haar haar streelde...

Telkens opnieuw loslaten. De sleutels achterlaten.
Nu met een leenwagen naar huis. Volgende week krijg ik de sleutels van een nieuwe steriele wagen. Eén zonder geschiedenis maar wel veiliger.

dinsdag 18 november 2014

Puntjes in de vriezer

Al mijn goede voornemens ten spijt kom ik weer helemaal in zak en as aan bij mijn therapeute. Een hele dag werken, een pijnlijke keel en een ondraaglijk gevoel van eenzaamheid doen de tranen weer vloeien.
Schuldgevoelens ook ten aanzien van mijn kinderen. Enkel bij hen kan ik even mezelf zijn, voel ik me veilig. Ik heb hun knuffels, hun aanwezigheid nu zo nodig. Maar ik wil hen ook niet belasten. Ik wil dat ze zich geen zorgen hoeven te maken over hun moeder. Ik probeer hen niet te bellen, hen niet te vragen om vaker langs te komen, gewoon tevreden proberen zijn met de momenten dat ze spontaan langs komen.

Mijn therapeute vraagt of het niet zou kunnen dat ik nog heel wat 'puntjes in de diepvriezer' zitten heb.
Het beeld heeft ze van een cliënte. Als je in een relatie investeert bouw je krediet op. Maar uiteindelijk ontvang je ook van de ander. Liefde, aandacht, zorg...
Soms is er een overschot. Geef je meer dan je ontvangt. Dat zijn puntjes die je in de vriezer kan stoppen. Soms zijn er periodes dat je meer nodig hebt dan je kunt geven, dan kan je ze uithalen.
Misschien moet je je kinderen maar eens vragen of je nog puntjes in de vriezer zitten hebt en of ze willen aangeven wanneer ze dreigen opgebruikt te geraken. Zo hoef je je niet schuldig te voelen als je vraagt. Dan kunnen ze zelf ook aangeven wanneer ze zich belast voelen.

Ergens weet ik wel dat ik bij mijn kinderen veel krediet opgebouwd heb, dat ze er voor mij willen zijn, dat ze nu volwassen zijn.
Ik neem me voor om er eens een babbel over te doen.

Maar een hele nacht laat het beeld me niet meer los.
Alles van mezelf heb ik gegeven in de relatie met mijn vrouw. Maar bij haar zijn er geen puntjes in de vriezer gegaan. Het was niet voldoende, ik kon haar niet genoeg bieden. Mijn liefde, zorg en aandacht bleken ontoereikend.
Ik had er zelfs geen idee van dat mijn puntjes waren opgebruikt, dat het aandacht en middelen verdelen met mijn kinderen, mijn falende gezondheid op dat moment teveel puntjes op gebruikten. Dat graag zien en aandacht voor haar daar geen tegenwicht voor konden bieden.

De pijn is niet te harden.







zondag 16 november 2014

Lippenstift

Ik stift mijn lippen terwijl ik mezelf gadesla in de spiegel. Het is de eerste keer na meer dan één jaar dat ik me maquilleer.
Op 1 juni 2013 deed ik dat voor de laatste maal toen ik me opmaakte om samen met mijn vrouw naar een meeting te gaan van de Zonta dames in Brugge.
Mijn vrouw moest er spreken voor deze groep begoede en geëngageerde dames en uiteraard wilden we allebei een goeie indruk maken.
Schminken was trouwens iets waar ik elke werkdag mee begon. Enkel in het weekend liet ik het wel eens.

Ook vanavond maak ik me klaar voor een avond georganiseerd door een service-club. Op voorzet van onze burgemeester schenken de Fifty One mannen van Wetteren de welzijnschakel van Lede een royale som.
Toen de verantwoordelijke me dan ook vroeg om haar en haar man te vergezellen naar het eetfestijn -want ze wou het niet alleen in ontvangst nemen - zei ik toe. Dat zij en haar man een glaasje kunnen drinken als ik Bob ben, apprecieert ze heel erg. Mijn engagement  voor de schakel stond het laatste jaar wel op een heel laag pitje dus ik heb wat goed te maken en ik had toch nog niets gepland.

Het voelt vreemd aan om mezelf  onder handen te nemen. Niet willen onderdoen voor het volk dat ik op het eetfestijn verwacht is onderdeel van mijn motivatie.
De bedenking dat ik in gezelschap van een echtpaar dat de leeftijd van mijn ouders heeft ben en er vermoedelijk weinig persoonlijks wordt uitgewisseld stelt me gerust. Geen reden te verwachten voor tranen, dus geen uitgelopen mascara.
Ik aarzel om juwelen aan te doen, maar alleen al het zien van de box met de ketting die mijn vrouw me schonk voor mijn vijftigste verjaardag doet de krop in mijn keel aanzwellen. Zonder gaat ook.

Eens ter plekke krijgen we gezelschap van bekenden van mijn gezellen.   Zij behoren tot een andere organisatie die ook een schenking in ontvangst mag nemen. De gezwollen vingerstompen aan de rechterhand van de man trekken de aandacht. Het bloederig relaas van de amputatie van zijn vingerkootjes door de grasmachine een paar weken terug biedt een hele tijd stof tot gesprek. Hij demonstreert hoe hij alternatieve manieren zoekt om een mes en een stylo te hanteren. Zijn rits sluiten is niet zo evident. Maar hij leert het nog wel. Hij is optimistisch.
Eens aan tafel brengt de tegenvallende kreeft het gesprek op vakantie-ervaringen. De Thaïse kreeft zou bij uitstek de beste zijn. En voor nog geen twintig frank perfect bereid. Het zijn levensgenieters. Dat mag duidelijk zijn. Er staan nog wel wat reisbestemmingen op het programma.

Ik luister. Tenminste dat probeer ik. De muziek staat loeihard, de bassen zinderen doorheen heel mijn lijf na een hele dag thuis in stilte. Vaak beperk ik me dan ook tot knikken of is mijn reactie meer bepaald door wat ik meen op te maken uit de mimiek van mijn tafelgenoten dan dat ik helemaal mee ben met het verhaal. Maar de gekwetste man en de verantwoordelijke praten  aan één stuk door. Een paar keer vraag ik om dingen te herhalen en geef ik aan dat ik door de muziek enkel mijn rechtstreekse buur en overbuur kan volgen maar dit wordt nauwelijks opgepikt. Ik laat ze maar ratelen.

Na de maaltijd wordt er uitgenodigd tot dansen. Een Fifty Oner brengt als opwarmer een Tura-imitatie. De hele zaal brult mee. Mijn tafelgenoten, deel uitmakend van een plaatselijke koor, kwelen luidop mee. Mijn kennis van de liedjes beperkt zich echter tot refreintjes dus ik doe alsof.
'Ik ben zo eenzaam zonder jou'. Mijn maag slaat in de knoop. Mijn make-up indachtig vlucht ik naar de toiletten. Ik mag nu niet huilen.
Ik weet weer waarom ik thuis geen muziek meer draai.
Onder luid applaus laat de imitator het na een paar liedjes en een polonaise over aan de DJ.
'Les Lacs du connemara', schalt even later door de luidsprekers. Herinneringen aan uitgelaten momenten met mijn vrouw dansend en met een zakdoek zwaaiend op de tafel schieten door me heen. Ik ben nu om een andere reden in de weer met mijn zakdoek.
De druk in mijn borstkas neemt gestaag toe. Mezelf dwingen om me te concentreren op mijn disgenote die doorratelt over de plaatselijke politiek.
Opluchting als de muziek stopt. De cheque wordt overhandigd. Zelfs onze burgemeester komt hier voor op de proppen.
Zichtbaar aangeschoten komt hij bij ons aan tafel zitten. Doet het relaas van zijn recente audiëntie bij de paus, nog steeds geroerd bij de herinnering.
Pas als hij afscheid neemt met veel gekus - zijn lippen lijken aan mijn hand te blijven plakken - en uitgebreid geknuffel - vooral met de aanwezige vrouwen - , durf ik het aan om voorzichtig te beginnen over huiswaarts keren.
Er worden teveel melodietjes gedraaid die mijn ziel raken.





donderdag 13 november 2014

Leeg


Ik hoop dat ik je nu niet helemaal leeggezogen heb. Mijn cliënte kijkt wat schuldig naar me na een intensieve twee uur durende sessie. Ze is een pak rustiger dan toen ze helemaal opgelaten en ontredderd binnenkwam.
Het was vermoeiend maar ik voel me niet leeg door haar. Getuige zijn van haar proces van verwerking is net iets dat afleidt door de ver- en bewondering die ik telkens voel als ik zie hoe mensen stappen zetten om hun trauma's van zich af te schudden, hoe ze hun angsten overwinnen om toch de confrontatie aan te gaan met hun herinneringen, met daders, met...

Leegte is er vooral achteraf door de confrontatie met mijn eigen realiteit. Als ik mijn bureau uit loop na de laatste cliënt en me helemaal alleen in een donkere living installeer. Niemand die op me wacht. Niemand die me opvangt, die geïnteresseerd is in hoe mijn dag is verlopen.
De boodschap is telkens om me niet in zelfmedelijden te wentelen. Terug dringen van het verlangen naar vertrouwde armen rond me, om even veilig in te kunnen wegkruipen.
Staren in de leegte. Bekomen van alle verhalen. Even niet moeten praten en luisteren. Moe.
Enkel de hond en twee katten die aandringen om eten te krijgen.
Het blok zwaar aanwezig in mijn borstkas. Lichamelijk de druk voelen van opstuwende wanhoop en dan toch maar de TV aanzetten om even van de wereld te zijn. Overleven door bezig te blijven en mezelf af te leiden van mijn eigen malaise.

Gelukkig zijn zowel de poetsvrouw als de tuinman deze namiddag in de weer geweest zodat ik even niets mee hoef te doen.




http://peking2015.wordpress.com/2014/10/23/het-mag-niet-voor-niets-zijn-geweest/

zaterdag 8 november 2014

Relativeren


Mijn stiefzoon is zesentwintig geworden. Zoals gewoonlijk stuur ik verjaardagwensen en al snel krijg ik een bedankje terug. Zestien jaar geleden kwam hij voor de eerste keer met mijn vrouw bij me thuis. Een verlegen lief ventje. Nu een uit de kluiten gewassen jonge kerel, al een paar jaar aan het werk, op handen gedragen door zijn talrijke nichten en omringd door een ruime voetbalminnende vriendenkring.
Af en toe krijg ik nog een berichtje. Af en toe stuur ik een berichtje. Maar daar blijft het bij. Ook hij behoort niet meer tot mijn leven.
Maar het raakt als ik de foto's zie van zijn verjaardagsfeest. In zijn gezelschap, mijn vrouw breeduit lachend, met in haar gezelschap haar vriendin, haar nieuwe stiefdochter en haar vriend.

Het blok wringt al weer zwaar als ik wakker word. Beseffen dat ik onmogelijk alle dingen die ik op mijn to do lijstje staan heb, vandaag klaar krijg. Mijn keuken is een ravage. Wassen, naar het containerpark, mijn verslagen schuif ik maar door naar morgenmiddag, opruimen, brood bakken, tandarts bellen, tuinman bellen, klusjesman opnieuw bellen, lampen vervangen, mijn pechverhelping in orde brengen, naar de bank, naar de dierenwinkel, naar de supermarkt, naar mijn moeder, mijn dochter wegbrengen...
En proberen om niet stil te staan bij de eenzaamheid. Dingen doen en beseffen dat ik voortdurend moet relativeren. Er is niemand thuis dus het lukt me niet om mijn overtrek behoorlijk- naar mijn goesting - over mijn dekbed te krijgen. Ik kras mijn auto als ik de volle wasmand afval maar met moeite in mijn wagen getild krijg. Mijn livingdeur geblokkeerd door een stuk gewrongen slot.
Een kwartier de straat blokkeren omdat de versnellingspook weer niet in 'achteruit' wil.
Dingen die je normaal samen deed of waar mijn vrouw wel raad mee wist, lukken nu eenmaal niet zo goed als je het alleen moet doen. 'Dringende' dingen moeten maar even minder dringend worden. Almaar relativeren.

Als ik om vijf uur uitgeteld in de zetel plof komen de tranen. Een hele dag in de weer. Waarom nog?



vrijdag 7 november 2014

Staren


De week zit er op. Oef. Ik ben thuis. Me even niet meer opgewekt hoeven voor te doen. Geen mensen meer moeten enthousiasmeren. Niet meer nadenken of discussiëren op vergaderingen over dingen die me niet weten te boeien. Gewoon aan tafel zitten staren. Mijn dochter speelt een spelletje op de I-pad. Zij moe. Ik moe. Er hoeft even niets meer.

Mijn ziel voelt als het ware de beurse plekken van het telkens opnieuw geraakt worden door opmerkingen van mensen.

Jezelf spiegelend in de ruit van de trein observeren en merken hoe niets van wat je ziet nog lijkt op de vrouw van twee jaar terug. Foto's van mijn vijftigste verjaardag staan levendig  voor mijn geestesoog. Lachend naar mijn vrouw achter de camera, vol vertrouwen, genietend. Nu zie ik een scherp geworden gezicht waar de rimpels zich zwaar in aftekenen. Een voorzichtige poging om naar mijn spiegelbeeld te lachen mondt uit in een weinig overtuigende grijns.
Soit. Bij het uitstappen van de trein ontmoet ik dan een collega. Hey, goeiemorgen. Ge ziet er goed uit! Het gaat al wat beter met jou precies.
Mijn maag slaat in de knoop. Ik dwing mezelf om de opkomende tranen door te slikken en vraag hoe het met haar is.

Wat menen mensen en wat niet?  Vroeger zou ik anderen die me dingen vertelden die niet klopten met hoe ik het zag of voelde van repliek gediend hebben, uitleg gevraagd hebben of mijn mening verduidelijkt hebben. Nu lijkt dit gewoon 'not done'. En zwijg ik.
Complimentjes ontving ik met graagte en ze sloten daarenboven meestal aan bij hoe ik  me zelf zag. Fijn om je dan bevestigd te weten. Nu voel ik me enkel verbijsterd door haar opmerking.

Een namiddag  bij vrienden. Een hele tijd niet meer gezien. Praten over hun vakantie. Ze hebben genoten van de tijd samen. Die is er meer en meer nu de kinderen hun eigen weg gaan. Foto's bekijken.  De bergen. Dat heeft hij nodig. Daar komt hij tot rust. Wandelend in de natuur. Hij zou het niet kunnen, een jaar zonder de bergen, zonder er eens uit te zijn.
Zou het jou ook geen deugd doen,  eens weg van alles te zijn? Jij gaat toch ook graag wandelen? In de bergen.
Ik laat voorzichtig vallen dat ik een reis alleen niet echt zie zitten. De krop in mijn keel neemt immense proporties aan.
Tja.. dan maar gauw beginnen over iets anders. De rest van de namiddag enkel praten over besparingen op zijn, haar en mijn werk en de gezondheid van haar en zijn ouders. Neutraal. Niet raken aan moeilijke dingen.
Ik respecteer de onderliggende boodschap. Eenzaam in gezelschap.

zaterdag 1 november 2014

Kamer 411

In de badkamer van een hotel. Kamer 411. Ze maakt zich klaar voor het liefdespel met een nieuwe partner die achter de deur op haar wacht. De spanning van de eerste keer. Ze bekijkt zichzelf in de spiegel. Haar lichaam keurend. Haar handen glijden over haar buik. Ze stelt tevreden vast dat haar dijen elkaar niet raken en haar buik plat is. Ze nijpt ruw in haar blote borsten. Ze kunnen er mee door, mochten wel iets groter zijn. Ongegeneerd kleedt ze zich uit, vertrouwd met haar eigen lijf en mijmerend over hoe ze zich over geeft aan de aanrakingen van haar vriend. Seks, dat vraagt haar lichaam nu. Recht toe recht aan. Voelen hoe de ander haar begeert.

Het naakte lichaam van de vrouw op de planken, op nog geen twee meter van me af, haar innerlijke stem vertolkend van verlangen, van overgave, van geloof in de liefde, beroert mijn hele wezen. Haar huid glimt.
Als ze nonchalant op haar poep gaat zitten, de benen lichtjes gespreid kijk ik recht naar haar Brazilian waxed geslacht. Even later duwt ze het boek dat ze in de hand heeft tussen haar benen, quasi nonchalant er tegenaan om de handen vrij te hebben. Ik voel mijn tepels hard worden, sappen stromen en bloed kolkt tegen de zwaartekracht in naar mijn bekken.

Ze brengt een intens verhaal van mannen, passie, misverstanden en teleurstelling.
Maar mijn lichaam voelt de aanrakingen van mijn vrouw. Voelt hoe ze me bemint en lijkt geprogrammeerd om zich over te geven. Ik heb geen pik nodig.
Ik zit in een volle zaal.
Een besef dat binnen of buiten de zaal eigenlijk niet uitmaakt. Lichamelijke verlangens zijn nu enkel hinderlijk. Er is geen partner meer die achter de deur op me wacht om ze te stillen.

Na een hele dag in de weer zijn - werken, een etentje met een vriendin, huishoudelijke klusjes, ben ik moe en hoop ik wat ontspanning te vinden in een toneelavond met nog een andere vriendin.
Heel even was het zelfs door me heen gegaan dat ik hoopte er niet bij in slaap te vallen.
Maar als ik thuis kom na de voorstelling is er van slapen geen sprake meer. De adrenaline giert door mijn lijf. Heel mijn lichaam vraagt om haar lippen, haar handen, haar huid tegen de mijne. Flitsen van herinneringen aan stomende momenten. Verdrinken in haar ogen. Haar blik die me vertelt dat ze me heeft waar ze me hebben wil.
Ik word er gek van.  Tranen van pure frustratie. Ontzettend gemis. Vechten tegen de drang om van nauwelijks hanteerbare woede mezelf pijn te doen. Tegenwicht bieden aan een lijf dat smacht naar wat niet meer is, dat zich vrouw wil voelen, bemind wil weten.

Ik weersta aan de gedachte om een slaappil te nemen. Me niet laten dirigeren door mijn lijf. Weerstand bieden. Een onrustige nacht tegemoet.
Volgende keer toch op voorhand wat beter informeren naar wat me te wachten staat als ik naar iets ga kijken.



http://www.tarsenaal.be/programma/kamer-411-t-arsenaal-15-11-2014-20-15

donderdag 30 oktober 2014

Geloof


Het is alsof ik verdriet van weken heb opgespaard als ik bij mijn therapeute op mijn vertrouwde plaats ga zitten. Een heel uur stroomt het verdriet en de wanhoop naar buiten. De schaamte om de ervaren zwakte ten spijt. Ik slaag er maar niet in om me beter te gaan voelen in mijn leven als alleenstaande. Me niet meer eenzaam te voelen, het verlangen van mijn lichaam naar liefde en bemind worden te negeren. Mijn vrouw, mijn gezinsleven van vroeger niet meer te missen. Het lukt me niet meer om te genieten. Ik functioneer. Zonder bezieling, zonder goesting.

Ze luistert.
Ik ben de draad kwijt van het gesprek.  Geen idee meer hoe we op het thema gekomen zijn. Ik vertel over onze huwelijksviering. We zijn gestart met het bijbelverhaal van Ruth en Naomie. Een prachtig liefdesverhaal tussen twee vrouwen die voor elkaar kiezen, voor elkaar zorgen  en elkaar liefhebben vanuit een totaal verschillende achtergrond, vanuit compleet andere ervaringen, tegen alle gangbare gebruiken in. Alles in mij koos voor mijn vrouw en voor een weg samen. Ik geloofde dat onze liefde alles kon overwinnen. We hadden op dat moment ook al heel wat watertjes samen doorzwommen.
Ik vertel over hoe mijn geloof vroeger mijn drive was, in mijn gezin, in mijn contacten, in mijn werk. Liefde geven, liefhebben zonder oordelen, dat was voor mij de kern van het evangelie. Ook als het moeilijk was. Als er ogenschijnlijk weinig moois te ontdekken was in de daden of houding van mensen. Als de verschillen groot zijn. Toch op zoek gaan naar wat hen mens maakt. Vanuit mijn hart hen tegemoet treden.

Hoe hoogmoedig lijkt dit nu. Ik kan er niet meer in geloven.
Het is immers helemaal niet zo edelmoedig om genereus of hartelijk te zijn als je het zelf goed hebt, als je zelf liefde krijgt.
Geven van je eigen overvloed stelt niet zo veel voor. Dat ging vanzelf.
Liefde als levensmotto moet ik nu loslaten. Mijn leven moet verder gezet worden zonder dat ik liefde of verbinding met mensen ervaar, de korte momenten met mijn kinderen niet meegeteld.
Geven is nu een moeten geworden. Het is wat hoort als je werkt in de dienstensector. Het is nodig als je niet helemaal geïsoleerd wil raken.
Overleven is nu de boodschap.


Ik merk voortdurend dat ik niet meer spontaan kan geven. Zelfs geen warmte meer voel voor anderen, enkel frustratie en pijn. Niet meer vanuit mijn hart kunnen werken en leven. Ik doe gewoon wat moet.

Mijn therapeute vraagt me hoe mijn hart er dan nu uit ziet. Het beeld van een kleine overrijpe bruin gerimpelde passievrucht komt bij me op. Lelijk, verschrompeld, zonder de warme gloed van rood die ik normaliter associeer met een hart. Naast me ligt een keramieken hart in een mandje. Ze nodigt me uit om het vast te nemen. Het is rood maar op verschillende plaatsen is de rode vernis gekrakkeleerd en komen er bruine ruwe vlekken door de lak . Ik streel met mijn vingers over de gehavende plekken. Ik heb geen woorden meer. Ik weet niets meer te zeggen. Ik verdrink in de wanhoop. Maar als ik mijn ogen op sla ontmoet ik de hare. Ze kijkt me ongelooflijk lief aan. Alles in haar blik straalt warmte uit. Het blok baant zich een weg langs de krop in mijn keel en doet meer waterlanders vloeien.

dinsdag 28 oktober 2014

Horta?

Eenvoudiger kan het niet. Gewoon in het Centraal station naar de 'trappen' gaan en daar de uitgang 'Horta' nemen. Als je buiten komt altijd maar rechtdoor. Kom je op de Grote Markt, steek dan rechtover en verder rechtdoor. Het staat daar al aangeduid.
Ik ken mezelf en ben dus sceptisch maar ja, ik zal toch op mijn bestemming moeten geraken. Het afgedrukte google-kaartje is niet echt duidelijk als je bedenkt dat er verschillende uitgangen zijn in het station die elk ergens anders uitkomen.
Maar gewapend met het kaartje, de uitleg van de collega's en het besef dat ik nog altijd de weg kan vragen, vertrokken naar een overleg in Brussel.
Eens het perron achter me gelaten heb ik geen idee welke gang ik in moet om naar de 'trappen' te gaan maar uiteindelijk vind ik ze.
Links en rechts een uitgang.
 'Putterij' en nog iets maar geen 'Horta'.
Even vragen aan een NMBS-medewerker dus. Horta? Dan moet je in het Zuidstation zijn. Mijn wenkbrauwen schieten de hoogte in. Ik weet dat ik soms steken laat vallen, niet steeds even geconcentreerd ben, maar ik was nu wel behoorlijk zeker dat ik in het Centraal station moest zijn.
Misschien moet je het daar boven eens vragen, in het bureau voor toerisme, is dan de suggestie met een zijdelings opwaartse hoofdbeweging. 'Daar boven' blijken andere trappen te zijn, uitkomend in een hal waar dus het betreffende bureau zou zijn. Een heel eind er door heen, geen bureau te vinden. Dan maar op mijn stappen teruggekeerd. Lukraak een uitgang genomen. Ben ik toch al uit het station.
Vragen blijkt niet zo simpel. Of ik kies er de verkeerde mensen uit. Allemaal toeristen die zelf nauwelijks weten waar ze zich bevinden. Uiteindelijk pijlen gevolgd naar de Grote Markt ...maar dan slaat een zwaar gevoel van beklemming toe.

Hier liep ik vroeger met haar. Zij heeft me Brussel leren ontdekken. De mooie plekjes laten zien. Genieten van de Kerstmarkt, het lichtspektakel. Een voorstelling in de KVS. Manifesteren op de trappen van de Beurs. Een wandeling door de Marollen. Flaneren langs de winkelstraten.  Overal voel ik haar aanwezigheid. Kan ik haar stem horen. Realiseren dat ik vroeger niet hoefde te letten op de weg als ik hier met haar liep. Zij gidste me overal naar toe.
Verloren tussen een massa mensen. Een immens gevoel van eenzaamheid en gemis. Vechten tegen de opwellende wanhoop. Vechten tegen de neiging om rechtsomkeer te maken, terug naar huis, naar mijn bed. Ik wil hier niet zijn.
Tranen die niet te stoppen zijn.
Mijn benen wegen als lood. Ademen doet pijn en kost ongelooflijk veel moeite. Het blok wringt zich diep in mijn borstkas.
Ik wil niet flauwvallen, niet flauw zijn. Ik ga door. Men wacht op me. De plicht roept.

woensdag 22 oktober 2014

Geloof je er nog in?

Heb je nog wat van haar gehoord?
We zijn net snel op twee vrij gekomen plaatsen geschoven  in een overvolle trein. Het eerste deel van de reis hebben we rechtstaand in het gangpad gepraat over het gebrek aan een sociaal armoedebeleid van onze nieuwe regering. Het is dan ook onverwacht dat hij polst naar mijn vrouw. Onmiddellijk voel ik de tranen opwellen.
Nee, ik heb niets meer van haar gehoord. Heb haar ook  al sinds januari niet meer gezien. De flits ontmoeting op de rechtbank was de laatste keer dat ik haar zag.
Ik besta niet meer voor haar. Ze leeft een ander leven. Schijnbaar gelukkig met haar nieuwe vrouw, haar nieuwe 'kids' en binnenkort haar nieuwe hond.

Hij kan er niet bij. Het is niet normaal. Hij heeft zo vaak met haar gepraat, ook over intieme dingen als ze samen vorming gingen geven.
Nooit heeft ze laten merken dat ze zich niet goed voelde in de relatie. Nooit heeft ze aangegeven dat ze het samenleven met mij niet meer zag zitten. Integendeel.
En toen ze nu bijna een jaar geleden op vraag van een serviceclub met hem contact opnam om hun gebruikelijke vorming nog eens aan een afdeling  te geven, leek het alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Ze was zoals ze altijd was. Hij is er zelf over begonnen. Hij wou weten wat er aan de hand was.
De kinderen en mijn gezondheid. Tja, daar breek je toch geen huwelijk voor op. Van een nieuwe relatie sprak ze niet.
Sindsdien heeft hij niets meer van haar gehoord. Vreemd toch. Ze hebben zo vaak en intens samen gewerkt.

Of dit dan niet mijn kijk op armoede heeft veranderd?
Ja, waar ik vroeger overtuigd was dat mensen hun armoede-ervaringen, hun kwetsuren in hun vroegste hechtingsrelaties konden te boven komen, heb ik het nu veel moeilijker om dit nog echt te geloven.
Ik probeer het voorzichtig te formuleren, wetende dat hij een sterk geëngageerd hulpverlener is in de armoede-sector.
Maar hij onderbreekt me. Ik weet het ook niet meer, zegt hij. Jullie waren voor mij het levende bewijs dat het werkt, dat het kan. Dat liefde, stabiliteit en kansen tot zelfontplooiing  - en die zijn er zeker geweest bij jullie- sociale mobiliteit en herstel mogelijk maken. Binnen de sector lijkt het al zo vaak de processie van Echternach als je met mensen in armoede een weg gaat.

Het raakt. De tranen lopen over mijn wangen. Hij verwoordt ook mijn worsteling. Wat zegt het over hoe je met menselijke bindingen omgaat als je van de ene op de andere dag je partner, de kinderen die je mee hebt opgevoed, je hond, al wat je samen aan goederen bijeen gespaard hebt, het huis dat je eigenhandig mee vormgegeven hebt, je vrienden en zelfs een aantal externe collega's van de ene op de andere dag de rug toekeert? En niet meer omkijkt?
Was er dan eigenlijk wel iets van hechting?
Heb ik mezelf misschien al die jaren iets wijsgemaakt?
Wou ik zo graag geloven dat het mogelijk was? Dat het echt was, echte liefde was tussen ons.
En hoe moet ik nu met cliënten om?
Ik die er steeds rotsvast in geloofde dat het mogelijk was. Kan ik zelfs hier in niet meer echt zijn? Veinzen?

Eens in de auto lucht een huilbui op. Maar het gesprek geeft ook rust. Een ervaren van begrip voor de impact die mijn verlies ook op mijn 'professionele ik' heeft.

maandag 20 oktober 2014

Geschokt


Ze gaat deze avond naar een appartement kijken. Alleen, want een vriendin die ze meegevraagd had, heeft nog niet gereageerd. Ze weet niet of ze de moed zal vinden om de stap te zetten, zelfs al weet ze dat het moet. Al jaren voelt ze zich psychisch geterroriseerd door haar man. Zij niet alleen. Ze heeft er alles aan gedaan om haar dochter op kot te kunnen laten gaan, want het meisje ging ten onder aan de manier waarop haar vader haar behandelde.
Maar ze worstelt al heel lang met de beslissing om al dan niet weg te gaan. Het is allemaal niet zo eenvoudig. Haar zelfvertrouwen is helemaal weg.
Ik voel me geschokt door haar verhaal. Een maand geleden had ze al vaag aangegeven dat er  relationele spanningen waren maar dat het zo'n proporties aan nam kon ik niet vermoeden.
Tenslotte kom ik maar af en toe in het team en ken ik de mensen maar oppervlakkig.
Een fantastische geëngageerde verpleegkundige. Altijd lachend en in de weer. Nu is haar verdriet en haar wanhoop voelbaar aanwezig in elk woord. Het raakt.

Zelf heel de baan onderweg naar het team gehuild. Eenzaamheid en het gebrek aan hoop en perspectief die doorwegen. Mijn moed bijeengeraapt om het team te confronteren en mijn dagtaak aan te vatten en dan dit verhaal... Onderdrukte tranen die nu met alle macht teruggedrongen dienen te worden. Het gaat hier niet om mijn verdriet. Aanwezig blijven bij het hare.
Luisteren en horen dat ze zelf de weg wel weet. Hoop heeft op een betere toekomst. Vrienden, de kinderen en familie die achter haar staan. Een kwestie van tijd. Tijd om de stap te zetten die ze met haar verstand al beslist heeft te zetten.
Laat me horen hoe het vanavond verlopen is. Ik ben in gedachten bij je.


Van binnen verwarring. Telkens opnieuw verhalen horen die aantonen dat het leven veel van mensen eist. Het leven is niet lief voor veel mensen. Terzelfdertijd beseffen dat mijn ervaringen peanuts zijn bij wat anderen meemaken.
Mijn vrouw was goed voor me. Ik heb veel mooie momenten gekend. Veel super-ervaringen gehad. Het was wel niet steeds evident met opgroeiende kinderen, wat voor mij uiteraard makkelijker te relativeren viel dan voor mijn vrouw als mee-mama. Dit leidde soms tot verzet. Niet willen bijdragen in het huishouden omdat mijn kinderen in haar ogen ook nauwelijks iets bijdroegen. Jaloers reageren als ik teveel aandacht aan de kinderen gaf of teleurgesteld zijn als de financiële middelen voor reizen en uitjes beperkt waren door de kosten voor hun studies.  Maar ook dat kon ik relativeren. Veel over gepraat samen. Iedereen heeft toch zijn kleine kantjes niet?

Het abrupte einde van mijn huwelijk heeft een voor mij dramatische wending gegeven aan mijn leven. Alles waar ik in geloofde onderuit gehaald. Me in een oeverloze eenzaamheid gegooid.
Moeten horen dat je niet meer dan 'een fase was in iemands leven', dat je er verder niet in past, dat de liefde over is,  ze een ander leven wil - en zoals niet veel later bleek , een andere vrouw - is zo onwerkelijk na een intens samenleven van dertien jaar. Dat reduceert je tot een stuk afval, opgebruikt, afgedankt. Maar het is in het licht van wat anderen meemaken misschien niet eens zo erg.

Mijn verstand probeert mijn situatie te relativeren. Er is zoveel zwaardere ellende in de wereld. Mijn gevoel geeft evenwel aan dat het leven gewoon niet meer plezant is, dat het zo niet meer hoeft voor mij.

zondag 19 oktober 2014

Unforgettable

De keuken is aan de kant. De vaatwasser en de droogkast draaien. De vermoeidheid valt als een blok op me.
Een weekend druk bezig geweest. Een onderzoek, boodschappen, een fijn bezoekje van vrienden en de jaarlijkse herdenking van het overlijden van mijn vader.
Dat laatste een verplicht nummer uit respect voor ons mama. Maar alles in mij wou er liever aan ontsnappen. Rouwen is iets wat blijkbaar voorbehouden is aan mensen die hun geliefden verloren door dood of ziekte. Als je verliest door toedoen van je dierbare zelf dan word je verondersteld het hier niet meer over te hebben.
Ik had me voorgenomen om me wat aan de kant te houden en me op de vlakte te houden bij het socializen met de genodigden. Aan mensen die ik één keer per jaar ontmoet wil ik mij niet blootgeven.
Maar dan vraagt ons mama of ik een tekst wil voorlezen. De krop in mijn keel neemt immense vormen aan en ik kan alleen maar het hoofd schudden. De teleurgestelde blik van mijn moeder maakt evenwel dat ik het niet meer red. Ik vlucht naar buiten. 'Unforgettable' zingt Nat King Cole even later. Het verdriet braakt zich naar buiten.

Toch maar weer proberen om me te herpakken. Als ik om de hoek van de keuken wat tracht te bekomen hoor ik mijn moeder zeggen dat ze niet alleen staat met haar verlies. Er is een nicht die onlangs haar schoonbroer is verloren en de vriendin van haar kleinzoon wier grootmoeder is gestorven. De woede die in me opwelt lijkt even nauwelijks beheersbaar.
De kritische stem in mij zegt dat het normaal is. Maar van binnen voelt het alsof mijn verdriet er nog voor niemand toe doet. Het hoort er zelf niet te zijn. De aandrang om ergens in een klein hoekje weg te kruipen is ontzettend sterk.
Alles in mij aanspreken om mezelf in de hand te krijgen. In het toilet mijn gezicht verfrissen en dan nonchalant in de keuken in de soeppotten gaan roeren.

De hele avond verder in de weer blijven met gasten bijschenken en de vaat doen. Anderen zullen de gasten wel animeren.

Vandaag dan bezoek van vrienden, al een tijdje niet meer gezien. Het blok wringt zich al van bij het ontwaken pijnlijk in mijn borstkas. Mijn vrouw geniet met haar nieuwe familie en dit lijkt  mijn gevoel van eenzaamheid, de ervaring van afgedankt te zijn, alleen nog maar te vergroten. Maar het lukt me om het gezellig te houden. Praten over neutrale onderwerpen. Luisteren naar hun wedervaren. Dankbaar dat ze mijn eten lekker vinden en genieten van de vers gebakken Aalsterse vlaai.


donderdag 16 oktober 2014

Babbels

Ze zit in de zetel op haar vertrouwde plekje te prutsen met haar I-pad, de voeten nonchalant rustend op de salontafel. Een spelletje aan het spelen?
Als ik op sta van de tafel om mijn collega's te voorzien van extra drank kruist mijn blik de hare. Jij hoort bij mij, zeggen haar ogen. De glimlach tovert er discrete lijntjes langs. Warmte stroomt door mijn lijf en lijkt het blok dat al de hele avond zwaar op me drukt, langzaam op te lossen. Maar het volgende ogenblik schiet de pijn door mij. Mijn adem stokt in mijn keel terwijl alle kracht uit mijn spieren wegtrekt.
Doorademen, zegt iets in mij. Op een of andere manier slaag ik er in mijn benen in beweging te brengen en vlucht ik naar het toilet. Even tijd nodig om te bekomen. Nu niet huilen. Ik ben niet alleen.
Mijn collega's gaan op in de discussie en hebben hopelijk niets in de gaten.

Een groepsbijeenkomst leiden, verpleegkundigen verder helpen, verslagen maken, een to do lijst telefoontjes afwerken, een crisisgesprek thuis en dan nu een avondvergadering. Bezig blijven.
Proberen te voldoen aan de verwachtingen van mensen rondom mij. Professioneel maar ook in mijn andere engagementen. Voortdurend tussen mensen. Voortdurend ook het ervaren van alleen zijn.

Alles in mij verlangt. Alles in mij probeert dit verlangen te weren.
Enkel rust vinden in momenten dat ik met haar in gesprek ben, in mijn hoofd. Praten over alles wat haar en mij bezig houdt. Politiek, de nieuwe pup, werk, de minder kansrijke medemens en ..de zorgen rond het herstel van mijn zoon, gaat hij zijn vinger nog kunnen gebruiken? Of raakt dat haar kouwe kleren niet meer?

Babbels zijn er enkel maar in mijn hoofd. In de realiteit is er stilte. Als ik opsta, als ik ontbijt, als ik mijn huis binnenkom, als ik ...Niemand.
En toch zou ik zo graag haar stem echt horen...En toch weerhoud ik me er van. Ze moet me niet meer.

zaterdag 11 oktober 2014

Delicaat?

Hoe gaat het met jou? Nee, hoe is het met de kinderen? Had je zoon niet onlangs zijn diploma gehaald?
Het komt er wat onhandig uit zoals de teamverantwoordelijke me begroet wanneer ik haar bureau binnen ga voor een overleg. Het is een tijdje geleden dat we elkaar gezien hebben.
Maar ze is niet de enige die zo op me reageert. Ik word wel vaker gereduceerd tot mama. Over de kinderen mag ik praten. Een veilig onderwerp. Ik ben geen partner meer, geen deel meer van een gezin. Hoe het met me gaat, hoe ik me voel, daar raakt men best niet aan. Ik realiseer me dat de uitputting door de drukke werkweek waarschijnlijk van mijn gezicht af te lezen valt, dus mogelijks lijkt een vraag naar hoe het met me is dan wat delicaat.  Men heeft maar al te vaak kunnen merken dat ik dan moet vechten tegen mijn tranen. Andere onderwerpen lijken er ook niet in de aanbieding. Ik maak geen leuke dingen meer mee. Ik heb geen verhuis-, verbouwings-, vakantie-, aankoop- , professionele of andere plannen meer. Die zijn allemaal weggevallen. Enkel een lege toekomst die me bang en eenzaam maakt. Een vicieuze cirkel waar ik niet uit raak. Hoe minder leuke dingen die ik zelf aanhaal, hoe minder vragen er komen naar hoe het er mee staat. Logisch toch?
Hoe doorbreek je dat? Ik kan toch moeilijk dingen gaan verzinnen? Over dingen van vroeger hoor ik niet meer te praten. Dat creëert alleen maar pijnlijke stiltes of plots switchen van onderwerp. Het heden is zwaar en moeilijk, en ik wil niet de hele tijd klagen en mezelf toch ook een beetje in de hand houden tijdens een gesprek. En ik leef van dag tot dag sinds al mijn dromen zijn weggevaagd.


Ik bevestig dus zoals steeds dat het goed gaat met de kinderen. Gelukkig!
En vraag naar haar vakantie ervaringen. Ze is net terug van een reis doorheen Canada. Prachtig land! Mooie foto's. Helemaal uitgerust! Veel te kort.
En hoe ver staan de voorbereidingen van haar trouwfeest? Waarom twee fotografen? Ze praat er enthousiast over. Er valt nog heel wat te regelen. En niet evident om de wensen van twee families op elkaar af te stemmen.
Zo verloopt het overleg nog in een gemoedelijke sfeer en hoeft er geen gênante situatie te ontstaan.
Luisteren kan ik wel.

donderdag 9 oktober 2014

Een klein gebaar

Ze begint te huilen als ik haar voorzichtig toe dek met haar jas. Rillend van de kou gaat ze de confrontatie met haar trauma aan. Het lijkt zo vanzelfsprekend om dit  beetje comfort  te bieden. Maar het triggert een pak verdriet. Geborgenheid en warmte die er niet geweest zijn toen ze het nodig had. Een klein gebaar dat heel veel gemis oproept.
Haar dankbare blik rijt evenwel mijn wonde diep van binnen scherp open.
Voor mij geen warmte of geborgenheid meer. Niemand meer die me toedekt, die me troost. Het raakt als mijn cliënte vertelt hoe ze nu in haar gezin voor het eerst veilige genegenheid krijgt. Van haar man en haar bijna volwassen zoon. Niet evident om dit zo maar te ontvangen. Ze heeft het altijd zonder moeten doen, opgegroeid in een gezin met een psychisch zieke moeder, die onvoorspelbaar en bedreigend was, en een vader die afwezig was en de nood van zijn dochter niet onderkende.

Ik ben blij dat ze deze wending in haar leven heeft kunnen bewerkstelligen. Dat ze langzaam liefde en affectie leert vertrouwen en toelaten. Alles in mij weet en voelt hoe belangrijk dit is. Hoe dit  helpt om open te bloeien, om aan te kunnen wat het leven voor je in petto heeft. Hoe dit uitnodigt om het beste van jezelf naar boven te halen, om zelf lief te hebben en te geven.

Nu er geen liefde en warmte meer in mijn leven zijn merk ik hoe moeilijk zelfs de meest banale dingen worden.
Hoe ik mezelf moet aanporren als ik buiten kom om mensen aan te kijken, te glimlachen en vriendelijk te zijn. Hoe zelfs buiten komen op zich al inspanning vergt. Hoe weinig vanzelfsprekend het nog is om te lachen. Het is alsof mijn brein me nu soms met vertraging lijkt te zeggen: dit is grappig, dus hoor je minstens een grijns op je gezicht te toveren.
Als ik ergens binnen stap telkens opnieuw de knop omdraaien, eens goed in mijn wangen knijpen, tranen wegvegen om dan met een geforceerd opgewekte blik mijn entree te maken.
Genieten is er niet meer bij. Al tevreden als mijn verstand registreert dat een situatie best wel goed is verlopen.
Ontspannen is gevaarlijk want dan zijn de waterlanders er weer. Missen, verlangen, herinneringen die de realiteit onecht en onmogelijk doen lijken.
Zonder hoop, zonder zin in de toekomst die zich presenteert, is verder gaan een opdracht.
Elke dag opstaan en gaan werken kost ongelooflijk veel energie. Niets geeft nog echt plezier. Geen goesting meer.
Heel mijn leven is veranderd. Alles wat vroeger als vanzelf ging vraagt nu moeite.  Ik ben niet meer dezelfde vrouw, nu ik verder moet zonder tederheid en verbondenheid.


Een vriendin zei me een tijdje terug dat ik al meer liefde en warmte had gekend dan vele andere mensen.  Ik realiseer me maar al te goed dat dit waar is. Maar het is geen troost dit te weten. Het maakt het leven nu voor mij niet leefbaarder. Het leek bijna te impliceren dat ik mijn part al had opgebruikt.

dinsdag 7 oktober 2014

Geen drama


Foto's van mijn lingerie en een groot deel van mijn garderobe geëtaleerd op mijn facebookpagina. Op de koop toe nog gedeeld met anderen.
Was er even niet goed van. Mijn zoon op zoek naar een bijverdienste om zijn onverkwikkelijke vakantie-ervaring te boven te komen. Ik die geen weg kon met een kleerkast vol spullen die te groot zijn. Dus het leek evident om hem te vragen om ze te verkopen. De helft van de winst mocht hij dan houden. De andere helft kon ik misschien aanwenden om een nieuwe winterjas te  kopen. In de oude, nauwelijks gedragen, verdronk ik zo wat.
Hij ging er werk van maken. Hij kende wel een paar sites waarmee hij aan de slag kon. Wist ik veel dat hij de foto's op mijn pagina zou zetten. Verwijderen is één zaak. Het belet evenwel niet dat vele vrienden het ondertussen ook al gezien hebben. Van discreet wat dingen verkopen gesproken!

Soit. Geen drama. Weten mensen nu ook dat ik Marie-Jo en Passionata draag. Toch niemand die er nog over piekert om mij lingerie cadeau te doen.
Na dagen van niet te dragen pijn en wanhoop is er weer gelatenheid. Niet voelen. Gewoon werken.
Vanmorgen even mijn ziel uit mijn lijf gehuild bij mijn therapeute, weggekropen in een hoekje. Nu is het alsof er geen tranen meer zijn. Onverschilligheid. Gewoon straks mijn bed in en slapen. Morgen weer werken en slapen.


zondag 5 oktober 2014

Druk

De druk in mijn borstkas is moeilijk te verdragen. Al heel de dag vechten tegen opstuwende tranen. Een weekend vol taken.  Doodmoe na een drukke werkweek. Maar geen ruimte voor rust. Gestart met een gerechtelijk onderzoek. Een hele voormiddag aan de slag. Eens de cliënten buiten gelaten vallen de leegte en de eenzaamheid als een baksteen op mij.
Mijn dochter heeft het druk met allerlei activiteiten voor de jeugdbeweging en verblijft tussendoor bij haar papa. Dus niemand thuis.
Er zijn heel wat huishoudelijke werkjes te doen maar ik breng het niet op. Eventjes in het stadcentrum gaan ronddolen. Thuis komen de muren op me af. Een paar overbodige aankopen doen om me bezig te houden. Even binnen wippen bij mijn jongste zus op het verjaardagsfeestje van haar zoon. Een drukke bedoening. Een zeskoppige bende wetenschappertjes in spe, opgetuigd in blauw papieren labojassen, dito haarnetjes en een mondmasker, amuseert zich met experimenten geïnspireerd op Lieven Scheire's capriolen. Een geklieder met water, maïzena,  cola, snoepjes en een hele hoop attributen geleend van de master himself. De krop in mijn keel zit in de weg om me te ontspannen. Als na een half uurtje twee kinderen het slechte nieuws krijgen dat hun papa een ongeval heeft gehad en naar het ziekenhuis is gebracht valt er een domper op de uitgelaten stemming. De toegestroomde mama's vangen de kinderen op.
Ik kan het er niet bij hebben en mijn zus heeft geen tijd voor een praatje dus naar huis.  Toch maar de karweitjes aangepakt.

Een wandeling door de bossen. Prachtige stukken groen. Kleurige herfstpaletten. Bloeiende koolzaadvelden. De hond en ik. Stilte. Iets waar ik vroeger van kon genieten. Nu valt ze enorm zwaar. Het verlangen om te kunnen wegkruipen in haar armen. Me te kunnen over geven aan mijn verdriet en getroost en gestreeld te worden. Het schreeuwt in mij.
Telkens opnieuw mijn gedachten richten op de weg. Op de geluiden. Mijn stappen tellen. Mezelf afleiden van de wanhoop.

Thuis een douche nemen om mezelf weer in de hand te krijgen. De warmte van het water bewust op mijn huid voelen.
Een belletje van mijn moeder. Of ik een tas thee kom drinken? Zucht. Nog heel veel werk maar misschien leidt het me een beetje af.
Ze zit op me te wachten. Of ik het al gehoord heb? Ja. Ik weet dat hij aangehouden is. Dat het om zedenfeiten gaat.
Ze heeft een hele nacht niet geslapen. Ze kent hem niet zo goed maar dat is toch niet te vatten. Zo'n aimabele man. Zo behulpzaam. De ideale schoonzoon. De vriendelijkheid zelve.
Woensdag vertrekt ze samen met zijn schoonmoeder op verlof. Maar die weet van niets. Die gaat dat niet aan kunnen. Zij ligt er al wakker van en het is niet eens eigen familie. Ze ratelt maar door. Duidelijk aangedaan door wat ze vernomen heeft.
Ik luister en voel me wegzakken. Ik breng het niet meer op om me ook nog om anderen te moeten zorgen maken. Spijtig voor mijn moeder, voor de familie die beproefd wordt.
Ik hoop dat mijn moeder het niet gemerkt heeft dat ik nauwelijks reageer. Het leek toch geen effect te hebben op haar woordenvloed. Ik ben het dan maar stilletjes afgebold. Nog wat facturen te maken en de vorming voor morgen voorbereiden.

maandag 29 september 2014

Schaarste en schaamte


Weet je wel hoeveel camionettes van Eandis er rond rijden? De frustratie klinkt door elk woord heen. Mijn collega verbijt nauwelijks haar tranen als ze vertelt hoe ze nog steeds worstelt met de verwerking van haar echtscheiding. Telkens opnieuw geconfronteerd worden met dingen die herinneringen oproepen haalt haar voortdurend uit balans. Na een periode van vernederingen en fysiek geweld heeft ze nochtans anderhalf jaar geleden zelf de stap tot de scheiding gezet.
Maar het lukt haar niet om haar leven weer op te nemen. Ze ziet een beperkt aantal cliënten omdat er nu eenmaal geld in het laatje moet komen. Ze probeert er te zijn voor haar kleine kinderen in de week dat zij ze onder haar hoede heeft maar het is duidelijk dat ze lijdt, dat functioneren amper lukt.

Psychologie van de schaarste. Eenzaamheid en leegte die je gedachten overnemen. Die je denken in een tunnelvisie terecht doen komen. Een hersenmassa die alles oppikt dat gelinkt is aan het gebrek aan verbinding terwijl je er terzelfdertijd niet meer in slaagt om je te focussen op andere zaken. Al de rest zit in de weg voor een brein dat enkel maar rumineert op alles wat met de pijn van het missen en het trauma te maken heeft. Zoals iemand die honger heeft, bewust en onbewust alleen maar oog heeft voor dingen die met eten te maken hebben.  Dingen kunnen dan ook niet meer gerelativeerd worden. Concentratie op andere zaken lukt nauwelijks. Er is gewoonweg geen bandbreedte meer beschikbaar.

Zo herkenbaar is de verzuchting van mijn collega. Ik zie al een jaar lang overal donkere Seats rijden om dan te versnellen of te vertragen om toch maar te kunnen ontwaren of mijn vrouw niet achter het stuur zit. Het is alsof iedereen nu of in Zottegem woont, elk evenement daar wordt georganiseerd of elkeen daar om een of andere reden moet zijn. De drang om tussen mijn taken door iets van haar op te vangen is zo sterk dat ik supernerveus, kribbig en gespannen word als iets of iemand me verhindert mijn computer aan te zetten. Mindfulness oefeningen om dit tegen te gaan ten spijt.
Zelfs als ik al rijdend tracht om mijn piekeren te stoppen door de nummerplaten van de auto's voor me te lezen blijkt plots een groot deel van de wagens van een Zottegemse garage afkomstig. En overal zie je koppels hand in hand teder met elkaar omgaan.

"Het is zo beschamend dat ik er niet in slaag om hier doorheen te komen. Dat ik soms mijn bed, mijn huis niet uit durf, dat ik het niet aan kan om onder de mensen te komen". Gegeneerd vertelt ze dat ze de vorige keer verstek heeft laten gaan bij de intervisie omdat ze zich te rot voelde om langs te komen.
En toch probeert ze elke dag een knop om te draaien... voor de kinderen, om te kunnen werken.
Terwijl 'hij' gewoon doorgaat met zijn leven, met zijn piepjonge vriendin. Alsof er niets gebeurd is. En straks komt er misschien nog een kind.
De tranen rollen over haar wangen terwijl de woorden er met horten en stoten uit komen. Colère en machteloosheid.

Schaamte omdat het niet lukt. Schaamte door de non-verbale en soms uitgesproken reacties van mensen als ik durf, zelfs zonder er veel woorden aan vuil te maken, aan te geven dat het niet zo goed met mij gaat.
Frustratie ervaren omdat ook mijn vrouw verder gaat met haar nieuwe leven, met haar nieuwe gezin, binnenkort met haar nieuwe hond. Door vele mensen bejubeld. Ze is toch zo'n fantastische vrouw.
Zelf voor niemand nog van betekenis.
Het is zo herkenbaar.

Ik heb vandaag dan ook voor het eerst flagrant gelogen. Helemaal niet 'ik' maar ik voel me steeds meer in de hoek gedrongen. Steeds minder mezelf onder mensen. Het heeft immers bijna iets pathetisch, iets zwak als ik na meer dan één jaar nog zou aangeven dat ik me niet goed voel. Dat is duidelijk niet wat mensen verwachten te horen als ze vragen hoe het met me is. En ik wil niet dat mensen me zielig vinden of  erger nog gestoord, een probleemgeval. Dus toen deze ochtend een collega vroeg hoe het met me was zei ik quasi vrolijk, 'goed hoor, 't zonnetje schijnt, he?' Punt andere lijn.


Bij mijn intervisie-collega kon ik wel even mezelf zijn. Hoefde ik geen rol te spelen.  Hoefde ik niet te liegen. Voelde ik herkenning en erkenning. We konden  samen even lachen met onze miserie. Zelfs al hebben we er geen van beiden een idee van of en hoe we hier door heen geraken. Het zal in ieder geval niet zonder kleerscheuren zijn.



zondag 28 september 2014

Shock

Ze klinkt behoorlijk overstuur aan de telefoon. Het duurt even voor ik begrijp waar ze het over heeft. Haar schoonbroer is opgepakt. Zit al sinds donderdag in de gevangenis. Al meer dan twee dagen dus. Een bom ingeslagen op de familie. Op verdenking van zedenfeiten met minderjarigen, of met één minderjarige. Wat en hoe het  precies in elkaar zit weet ze niet.
Zijn dochter heeft haar moeder pas vrijdag totaal in shock aangetroffen. Ze had niemand gebeld, niemand iets laten weten. Nu neemt ze niet op en wil ze met niemand contact. De kinderen laten niet veel los, alleen dat hun moeder nu tijdelijk bij een van hen verblijft.
Dertig jaar waren ze al gehuwd. Een vooraanstaand koppel geëngageerd in de lokale gemeenschap. Een fijne man, een fijne vrouw. Een respectabel gezin. Niets op te zeggen. Niet te vatten. Dit kan niet waar zijn.
Of ik weet wat ze nu moeten doen?  Haar man is helemaal van zijn melk. Hoe moet hij zijn zus helpen? Hij is bang dat dit de hele familie uit elkaar gaat rukken. Wat gaat er nu gebeuren? Gaat haar schoonbroer vrij komen? Wat als hij schuldig blijkt? Hoe word je dan verondersteld te reageren? En wat met oma? Die mag dat toch niet weten? Die overleeft dat niet.

Ik weet wat het is om in shock te zijn. Een bom die op je leven valt en je helemaal onderuit haalt. Maanden dat je elke dag volledig in de war wakker wordt. Dat je dromen een ander verhaal vertellen dan de realiteit van overdag. Chaos. Een nachtmerrie die toch eens moet overgaan. Maar die er elke keer je je ogen opent toch weer is. Je lijf dat niet meer normaal reageert. Spieren die lijken te verlammen. Emoties die overspoelen. En soms helemaal niets meer voelen.

Ze vraagt me raad. Ik kan alleen maar aangeven om aanwezig te blijven. Om regelmatig te laten horen dat zij er is, zelfs al kan haar schoonzus de confrontatie met anderen nu nog niet aan. Niet te oordelen, niet zelf voor rechter te spelen.
Maar jammer genoeg weet ik dat het niet evident is. Dat dit gezin, vrouw en kinderen en uiteindelijk ook de beklaagde man - ongeacht wat het verdict ook moge zijn - hier grotendeels alleen door moeten. Het is zelfs niet vanzelfsprekend dat ze steun hebben aan elkaar. En oordelen is zo makkelijk.

Ik luister en laat haar vertellen. Ik hoop dat het voor dit gezin goed komt. Ik hoop met haar dat de klacht uiteindelijk ongegrond blijkt. Dan nog zal de impact lang door werken.

Als ik de hoorn neer leg, zindert het verdriet door me heen. Voor mij komt het niet meer goed. Die hoop heb ik opgegeven. Er is niets te herstellen. Mijn vrouw is weg. Ik moet alleen verder.
Gewoon trachten te leven met wat rest. De kinderen die af en toe binnen springen. De hond. De sympathie van collega's en mensen om me heen. Het schok-ervaren is er niet meer, enkel gelaten ondergaan en elke dag door doen.

Een weekendje met de twee jongsten naar zee. Gezelschapspelletjes, samen eten, wandelen langs het strand en in de duinen.
De wind en de zon en het vrolijk getater doen goed. Het zeurend gemis negeren en voortdurend mijn aandacht sturen, niet laten afdwalen. Beseffen dat het fijn is dat ze bij me zijn en toch niet ten volle kunnen genieten. 's Nachts houdt het verlangen me uit mijn slaap en ga ik maar met de hond buiten naar de maan en de sterren kijken. Zoals ik zo vaak samen met haar gedaan heb als ze het moeilijk had.

Het weekend afsluiten met een platte band en twee uur en een half in de file maar de spontaan aangeboden hulp van een voorbijganger maakt me dankbaar en vermijdt dat frustratie de bovenhand krijgt.
Nu opnieuw een drukke werkweek tegemoet. Weinig tijd om te piekeren.



woensdag 24 september 2014

Een volle emmer

Ik fiets me in het zweet op de hometrainer. De frustratie, wanhoop en vermoeidheid van me afgooien door sneller en sneller te gaan. De pijn in mijn hartstreek en mijn dijspieren nemen het uiteindelijk over van de druk in mijn borstkas die zich langs de krop in mijn keel naar buiten stuwt in een fikse huilbui. Nog harder fietsen dus.

Een vormingsavond voor vrijwilligers, een weerspannig team meekrijgen in een veranderingsproces, een brainstorm met een ander team in vervanging van de collega die is vertrokken, een ouderbijeenkomst leiden half in het Frans - weliswaar met haken en ogen-, half in het Nederlands, administratie en indringende gesprekken met cliënten, doodongerust over de moordlustige plannen van een van hen.
De week is nog maar drie dagen ver en mijn emmer zit al vol. Enkel even wat rust gevonden tijdens een lunch met een vriendin.

Verloren, proberen de negatieve gedachtenspiraal te stoppen en toch geen antwoord vinden op de vraag wat ik hier nog loop te doen.
Alles in mij verlangt naar vroeger, naar kunnen thuiskomen, tot rust kunnen komen in de armen van mijn vrouw.
Terzelfdertijd weten dat zij nu in de armen ligt van een andere vrouw, haar koosnaampjes geeft en haar bemint.
Weten dat ik alles nu alleen moet dragen, er geen thuiskomen meer is, geen graag gezien worden, ik voor niemand als vrouw of mens meer echt belangrijk ben. Gewoon doordoen. Omdat ik nu eenmaal blijf ademen. Zelfs mijn hart wil van geen stoppen horen. Gebroken klopt het willens nillens toch maar door.

Ik reageer het af op een man aan de telefoon die voor de zoveelste maal een verkooppraatje wil maken met mijn vrouw. Elke keer dat ik hem aan de lijn heb gehad zei ik dat ze er niet was. Als hij wou weten wanneer ze dan wel bereikbaar was zei ik dat ik dat niet wist. Ik krijg het niet over mijn lippen om gewoon te zeggen dat ze  niet meer bij me woont. Daar heeft een onbekende telefoonstem echt geen zaken mee.
Hij geeft echter niet op en belt steeds opnieuw, op de meest onmogelijke momenten met een afgeschermd nummer.
Nu ben ik het beu en ik snauw hem toe dat ik er genoeg van heb en hem niet meer wil horen, dat hij moet stoppen om ons lastig te vallen. Het blijft even stil aan de lijn maar hij lijkt het te hebben begrepen, excuseert zich snel en legt neer. Terwijl ik degene ben die me eigenlijk weer eens zou moeten excuseren.
Wat ben ik toch een bitch geworden.

zaterdag 20 september 2014

Bestolen

Als hij belt dat hij onderweg naar huis is rinkelen er heel wat alarmbelletjes in mijn hoofd. Maar hij moet rijden dus hij houdt het kort. Mijn zoon komt twee dagen eerder dan verwacht terug van Kroatië.
Pas deze ochtend om half negen laat hij via een sms'je weten dat hij gearriveerd is bij zijn vriendin. Ik bel en hoor onmiddellijk dat hij down en terneergeslagen is. Zijn vrienden en hij zijn in een discotheek in Split via hun mastercard heel wat geld afhandig gemaakt. Onder het mom van een technisch falend apparaatje hebben ze verscheidene keren opnieuw hun code moeten inbrengen. Daarenboven hebben ze, half dronken en uitgelaten,  niet gemerkt dat het bedrag, in een vreemde munteenheid, aangevuld werd met een paar nullen. Ze zijn elk honderden euro's kwijt. Bij de aangifte die ze twee dagen later deden - zo lang duurde het voor ze door hadden dat er iets mis was - werden ze na uren wachten gewoon uitgelachen door de plaatselijke politie.


Er zat voor de berooide groep jongeren niets anders op dan hun vakantie af te breken en terug te keren naar huis.
Deze ochtend dus naar de bank en navragen of er iets kan ondernomen worden. Formulieren ingevuld en maandag moet hij opnieuw met zijn maten naar de politie om hier aangifte te doen.


Zijn vervroegde terugkomst laat ons wel toe naar zijn proclamatie te gaan. Het is een bedrukte zoon die naast me in de wagen zit. Hij realiseert zich dat hij niet de middelen heeft om zijn rekening aan te zuiveren als de afrekening komt. Al het geld van zijn vakantiewerk is opgesoupeerd.
Het passen van zijn toga en het poseren voor de foto's met zijn afstudeerbaret op het hoofd  - de kwast aanvankelijk nog links dragend- tovert wel even een lach op zijn gezicht.

Gevoelens van trots en eenzaamheid wisselen af. Tijdens de receptie achteraf voel ik aan dat hij zin heeft met zijn vrienden promovendi nog wat te drinken. De ouders van enkelen van hen zijn al vertrokken, dus ik begrijp de boodschap en vertrek in mijn eentje terug naar huis. Gelaten besef ik dat alleen zijn, nergens echt bij horen, nu eenmaal mijn realiteit is.

Twee uur later een telefoontje. Of de uitnodiging om iets te gaan eten om zijn proclamatie te vieren nog geldt? Ze hebben honger. Het is al laat.
We gaan naar een restaurantje dat zijn vriendin kent. Er zit verrassend weinig volk voor een zaterdagavond dus we hopen snel bediend te zijn. Maar anderhalf uur later hebben we nog niets gekregen. Gelukkig maakt het bijpraten met de kinderen het wachten wel gezellig.  En dan komt een dienster vragen of we niets willen bestellen. Verbijsterd, we hebben al lang doorgegeven wat we wilden. Blijkbaar is dat verloren gegaan.
Dus opnieuw de bestelling opgenomen. De verzekering dat de pasta's die we vragen niet langer dan een kwartiertje op zich gaan laten wachten.
Geen excuus van haar collega die de eerste maal de bestelling heeft opgenomen. Wel telkens een norse, boze blik als ze passeert. Misschien een reprimande gekregen?
Het worden nog meer dan twintig minuten wachten. Tot hun verbazing blijken de kinderen een andere pasta gekregen te hebben dan ze gevraagd hebben. De dienster er maar weer bij geroepen. Laconiek antwoordt ze dat deze sneller klaar was dan de gevraagde en ze ons niet langer wilden laten wachten???
We krijgen er  ter compensatie een drankje van het huis bij. De kinderen zijn blij dat ze iets te eten hebben en laten het maar zo. Maar de wasem van het eten gecombineerd met de vermoeidheid door een nacht rijden, de honger  en vermoedelijk de ervaren stress van de dag, werken zwaar in op de maag van mijn zoon. Misselijk moet hij zich terugtrekken in de toiletten. Hij  krijgt geen hap door zijn keel. Hij is uitgeteld. Zijn eten dan maar meegenomen in een doggy bag.
Hier zien ze ons niet meer weer.