donderdag 9 oktober 2014

Een klein gebaar

Ze begint te huilen als ik haar voorzichtig toe dek met haar jas. Rillend van de kou gaat ze de confrontatie met haar trauma aan. Het lijkt zo vanzelfsprekend om dit  beetje comfort  te bieden. Maar het triggert een pak verdriet. Geborgenheid en warmte die er niet geweest zijn toen ze het nodig had. Een klein gebaar dat heel veel gemis oproept.
Haar dankbare blik rijt evenwel mijn wonde diep van binnen scherp open.
Voor mij geen warmte of geborgenheid meer. Niemand meer die me toedekt, die me troost. Het raakt als mijn cliĆ«nte vertelt hoe ze nu in haar gezin voor het eerst veilige genegenheid krijgt. Van haar man en haar bijna volwassen zoon. Niet evident om dit zo maar te ontvangen. Ze heeft het altijd zonder moeten doen, opgegroeid in een gezin met een psychisch zieke moeder, die onvoorspelbaar en bedreigend was, en een vader die afwezig was en de nood van zijn dochter niet onderkende.

Ik ben blij dat ze deze wending in haar leven heeft kunnen bewerkstelligen. Dat ze langzaam liefde en affectie leert vertrouwen en toelaten. Alles in mij weet en voelt hoe belangrijk dit is. Hoe dit  helpt om open te bloeien, om aan te kunnen wat het leven voor je in petto heeft. Hoe dit uitnodigt om het beste van jezelf naar boven te halen, om zelf lief te hebben en te geven.

Nu er geen liefde en warmte meer in mijn leven zijn merk ik hoe moeilijk zelfs de meest banale dingen worden.
Hoe ik mezelf moet aanporren als ik buiten kom om mensen aan te kijken, te glimlachen en vriendelijk te zijn. Hoe zelfs buiten komen op zich al inspanning vergt. Hoe weinig vanzelfsprekend het nog is om te lachen. Het is alsof mijn brein me nu soms met vertraging lijkt te zeggen: dit is grappig, dus hoor je minstens een grijns op je gezicht te toveren.
Als ik ergens binnen stap telkens opnieuw de knop omdraaien, eens goed in mijn wangen knijpen, tranen wegvegen om dan met een geforceerd opgewekte blik mijn entree te maken.
Genieten is er niet meer bij. Al tevreden als mijn verstand registreert dat een situatie best wel goed is verlopen.
Ontspannen is gevaarlijk want dan zijn de waterlanders er weer. Missen, verlangen, herinneringen die de realiteit onecht en onmogelijk doen lijken.
Zonder hoop, zonder zin in de toekomst die zich presenteert, is verder gaan een opdracht.
Elke dag opstaan en gaan werken kost ongelooflijk veel energie. Niets geeft nog echt plezier. Geen goesting meer.
Heel mijn leven is veranderd. Alles wat vroeger als vanzelf ging vraagt nu moeite.  Ik ben niet meer dezelfde vrouw, nu ik verder moet zonder tederheid en verbondenheid.


Een vriendin zei me een tijdje terug dat ik al meer liefde en warmte had gekend dan vele andere mensen.  Ik realiseer me maar al te goed dat dit waar is. Maar het is geen troost dit te weten. Het maakt het leven nu voor mij niet leefbaarder. Het leek bijna te impliceren dat ik mijn part al had opgebruikt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten