zaterdag 30 november 2013

Dansdag

Van een vriendin gekregen. Een laat verjaardagscadeau. Een workshop dansen. Na een dagje ellende deze ochtend moe en niet echt met enthousiasme vertrokken.
Pijnlijk beseffen dat dansen iets was waar je vroeger samen van genoot. Mambo, boogie, cha cha cha... Je volledig laten gaan op Zuiderse ritmes. Je overgeven aan haar leiding en haar soms eigenzinnige interpretaties van dansfiguren. Het kwam wel goed als je volgde...
Sinds ze weg is niet meer gedanst.

Ik weet niet wat ik moet verwachten als ik binnen kom in de ruimte die al roezemoest door het gekwebbel van een hele groep vrouwen met tussen hen een paar verdwaalde mannen.
Thema van de dag 'goed voelen'. Mijn dichtgeknepen keel, de zwaarte in mijn borst en brandende ogen beloven niet veel goeds.
De begeleidster nodigt uit om ons open te stellen. Ik probeer uit alle macht om binnen te houden als de muziek begint. Ingekeerd en met mijn ogen dicht probeert mijn lichaam het ritme te vinden. Als de tranen over mijn wangen beginnen te stromen keer ik me naar de muur in een poging om het voor de andere nobele onbekenden te verbergen.
Een paar keer slikken en me weer herpakken. De muziek is mooi en ik probeer me er aan over te geven.

En dan ... Foreigner, I want to know what love is. Ik vlucht weg. Dit kan ik niet.
Mijn benen dragen mij niet meer. Mijn lijf beeft en verkrampt. Het lijkt alsof er geen stoppen meer is aan de pijn en de wanhoop die zich een weg naar buiten braakt.
Iemand staat naast me en legt een hand op mijn schouder. Door mijn tranen kan ik niet zien wie het is. Ik heb al mijn kracht nodig om mijn lichaam weer onder controle te krijgen.

Ze blijft bij me tot ik wat rustiger ben. Ik geef haar een dankbaar knikje maar krijg er geen woord uit. Pas na een hele tijd lukt het me om weer naar de zaal te gaan en opnieuw mee te dansen.
Me open stellen voor mijn lichaam en elk plekje voelen tintelen en verlangen. Elke aanraking confronteert met gemis. Me open stellen voor anderen, pijn maar toch ook troost als het lichaam van  een danspartner in respectvolle bewegingen langsheen mijn lichaam strijkt. Hunkeren naar meer.

Me vullen met de kleur van 'goed voelen'. Mijn rationele zelf stoot op mijn onvermogen om te visualiseren. Oranje lijkt een verstandige keuze. Warm en niet het vurige van rood dat ik toch link aan kwaadheid en furie.
De prachtige stem van Agnes Obel met Fuel to fire brengt me al dansend bij het beeld van de oranje rosse gloed die het bruine haar van mijn vrouw krijgt als de zon er op schijnt.
Bronskleur en warm bruin. Donkerbruin van haar ogen waar ik zo kon ik verdrinken. Als haar blik de mijne dan kruiste, de lachrimpeltjes die zich verdiepten.

Warm kastanjebruin wordt de kleur waar ik me tijdens de dans aan koester. Door het raam schijnt de zon na een fikse regenbui en merk ik tot mijn verbazing een kastanjelaar. Het brengt een merkwaardig ervaren van troost en rust.

Ik dans me de dag door, bewegen laat toe om het verdriet uit te drukken. De allusie die de begeleidster met regelmaat maakt op liefde en verbinding raakt telkens weer.


Een aanrakingsmoment met een kleine groep kan ik bij de afronding, uitgeput door een hele dag bewegen en voelen,  binnen laten komen. Het biedt rust en soelaas. Dankbaar dat ik dit mocht meemaken.




 

donderdag 28 november 2013

Twaalf uur

Mijn lijf wil niet meer mee. Gezwollen klieren, lopende neus en een loden vermoeidheid. Het helpt niet echt om mijn moraal te verbeteren.
Gisteravond een huiluurtje gehad terwijl ik aan het skypen was met een vriendin. Het deed deugd om de opgekropte spanning even te kunnen lossen. Te horen hoe ze mijn verdriet aanvaardt en begrijpt. Ze is een van de enigen in mijn omgeving die niet schijnt te vinden dat het wel welletjes is. Jammer dat Johannesburg zo ver is. Ik zou zo graag eens bij haar kunnen binnenwippen.
Het was dan ook even slikken toen ik, net toen ik de computer wou afsluiten, door een andere vriendin op de chat aangesproken werd.
Hoe is het met jou? Heb jouw vrouw gezien op het journaal.
Ja, het is moeilijk.
Je moet je hier echt over zetten. Je zou kwaad moeten worden op haar.
Ik blokkeer. Probeer nog even iets als ...ik kan me zelf niet dwingen andere dingen te voelen...
Het heeft geen zin. Ik ben te moe. Een telefoontje van mijn dochter redt me. Ik meld me gauw af.

Nu net terug van een vergadering in Brussel. Een hele ochtend vechtend tegen tranen. Moe. De agendapunten boeien niet. De discussies oeverloos. Ik breng het niet op.
Afgesloten zijn van de laatste verbindingen met mijn vrouw door de computercrash weegt door.
Gewoon weten waar ze mogelijks was, waar ze mee bezig kon zijn, gaf een zekere troost.
Nu weet ik niets meer. Mijn kinderen geven aan dat ze dit beter vinden. Alleen ...het voelt niet beter.

Morgen moet ik een groep leiden in het bijzijn van mijn leidinggevende en een collega die ik moeilijk kan inschatten. De opdracht is voor mij zeer onduidelijk ondanks verscheidene pogingen om duidelijkheid te krijgen. Het is gewoon mijn ding niet.  Ik mis mijn vrouw naast me. Iemand die me oppept en die me een hart onder de riem steekt, die me vastpakt en laat horen dat ze er van overtuigd is dat ik het goed ga doen. Die me aan het lachen brengt.
Ik sta er alleen voor en de stress speelt me parten.
Proberen om verstand op nul te zetten. Me er gewoon op storten. Me voor houden dat negatieve feedback het einde van de wereld niet is.

Aftellen tot het morgen twaalf uur is. Dan is het achter de rug.

maandag 25 november 2013

Geweld tegen vrouwen

Mensen geven mij complimentjes over mijn uiterlijk. Ik weet niet wat ik daar moet van denken. Na een periode dat iedereen het nodig vond om een geschrokken opmerking te maken over het feit dat ik vermagerd ben wordt dit nu precies gezien als iets positief. Je ziet er goed uit. Leuke kleren. Je ziet er jonger uit zo.
Ik weet niet wat ik er moet van denken. Ik merk dat ik het wantrouw. Ik voel me niet goed. Ook niet met mijn veranderd lichaam. Borsten lijk ik niet meer te hebben. Uiteraard doen nieuwe kleren - meer een noodzaak dan dat ik met plezier gaan shoppen ben - veel. En ik draag niet iets wat ik niet mooi vind.
Zeggen mensen dit om me op te peppen? Omdat ze denken dat dit op een of andere manier deugd doet? Menen ze het?
Als ik mezelf in de spiegel bekijk heb ik er moeite mee. Vroeger lachte ik naar mezelf. Keek ik graag in de spiegel. Nu merk ik de diepe rimpels - een gevolg van het vermageren, de dofheid en de rode ogen.
Maquilleren doe ik niet meer. Vroeger ging ik altijd netjes opgemaakt naar het werk. Nu breng ik het niet meer op en het heeft ook geen zin. Je kan moeilijk op het werk arriveren met uitgelopen mascara. Veiliger zonder make-up.
Soit. Ik weet hoe ik op complimentjes hoor te reageren. Dus ik glimlach en bedank.

Een hele dag gewerkt. Het is al bij al wel meegevallen.
Eens thuis overvalt de leegte weer. En dan een schok...
Mijn vrouw is op het Tv-journaal en op Terzake. Ik word verwittigd. Een kennis van haar post dit op FB nadat ze reeds op het zes-uur journaal is geweest.
In de bres voor verkrachte vrouwen op de internationale dag tegen geweld op vrouwen. Ze is sterk in wat ze brengt. Vroeger was ik fier als ze op kwam tegen onrecht. Nu voel ik vooral het onrecht en het geweld waarmee ze op mijn leven heeft ingebeukt.
Me behandeld als een stuk vuil waar ze van af wou.
Me bewust tot in mijn diepste zelf geraakt, verscheurd.
Kwaad. Gefrustreerd. Maar ook gemis bij het horen van haar stem.


http://www.deredactie.be/permalink/2.30869?video=1.1787337

zondag 24 november 2013

Jaareinde


Mama, mag ik een paar vriendinnen uitnodigen om hier oudejaar te vieren?
Mijn God, waar moet ik dan kruipen, gaat er door me heen.
Ik had mezelf al voorgenomen om gewoon thuis te blijven met de eindejaar dagen. De vorige jaren was deze periode altijd een fijn samenzijn met vrienden en mijn vrouw. Vaak in Nederland waar er mogelijks nog uitbundiger gevierd wordt met een enorme vuurwerkgekte. De hond was daar wel niet happy mee.
Het beeld van mezelf, vorig jaar nog,  kijkend naar het vuurwerk, innig gearmd met mijn vrouw, me warmend aan de nabijheid van haar lichaam en in aangenaam gezelschap van een vriendinnenpaar lijkt nu iets van een ver verleden. Na het aftellen zijn de eerste kussen voor haar, in het besef dat geluk zelfs niet iets is wat moet gewenst worden maar gewoon al is.

Dit jaar viert ze het met een andere vrouw, andere vrienden misschien.
De dingen die we samen deden met het paar waar we verscheidene keren de jaarovergang mee vierden, zijn weggevallen. Ze vieren nu ook met anderen. Ze kokerellen misschien met anderen.

Andere mensen hebben me reeds gepolst naar mijn plannen met oudejaar. Iedereen lijkt al plannen te hebben en kijkt uit naar vakantiedagen.
Ik ben welkom.
Ik weet het niet.
Vieren en feestgedruis. Hoe moet ik me daarin bewegen met al het verdriet en gemis dat ik ervaar? Veinzen om de sfeer niet te breken? Doen alsof en uit alle macht de pijn binnen houden?
Om dan na middernacht helemaal alleen, in een koude wagen terug naar een leeg huis te rijden?

Het lijkt me haalbaarder om de dag gewoon te laten passeren.
Met Kerstavond het proberen gezellig te maken voor de kinderen, misschien met mijn moeder er bij als ze geen andere plannen heeft.
Met oudejaar gaan de kinderen uit of doen iets met vrienden. Ik gewoon met de hond voor de TV.
Het wordt 2014 ook zonder dat ik het wil.  Na elke avond en nacht komt er gewoon een nieuwe dag.

Geluk in 2014. Geen idee hoe dat dat er zou uitzien. Ik probeer er niet mee bezig te zijn.

Ik vraag mijn dochter of ze toch niet elders met haar vriendinnen kan gaan vieren.

vrijdag 22 november 2013

Vrijdagavond

Ah, bij u komt er iets uit.

Ik kijk verbaasd naar de vrouw die naast me in de trein zit. Ik heb geen idee waar ze het over heeft. Nadat ik een intensieve workshop heb gegeven in Brussel op de trein op weg naar huis. Ik heb net een plaatsje gevonden en  het besef van alleen zijn en gemis slaat weer in alle hevigheid toe. De overgang van de buitenlucht naar de bedompte sfeer van de wagon leidde tot een hevige niesbui waardoor het bovenhalen van mijn zakdoek een dubbel doel kan dienen.

Ik nies ook maar er komt niets uit. Ik hoest eigenlijk meer.
Ah, zo. Ik reageer dan maar met 'het is bij iedereen een beetje anders he.'.
Even stilte. De vreemde reactie heeft me even afgeleid van het opkomende verdriet.
Heb je kinderen?
Het wordt duidelijk dat de vrouw uit is op een praatje. Het schiet door me heen dat ze misschien ook wel eenzaam is.
Ja, drie
Meisjes?
Twee en één zoon.
Zij blijkt één zoon en een man te hebben.
Ik bedenk dat de volgende vraag gaat zijn 'heb jij een man?'. De pijn schiet door mijn borst. Ik wend me af. Sorry, even geen contact. Ik kan niet beletten dat de tranen opwellen. De vrouw aan de overkant kijkt me recht in de ogen. Ze heeft het opgemerkt. Ik weet met mezelf geen blijf. Op een overvolle trein verdwijn je zo maar niet.

Ze vertelt dat ze nog maar twee maand van haar pensioen verwijderd is. Dan gaat ze kaarten. Dat doen jongeren nu niet meer.
Ik beperk me tot wat knikken en probeer verwoed de tranen binnen te houden.
En dan toch ...heb je een man?
Nee.
Geen man?
Nee, ik ben alleen.
Ik krijg het nauwelijks over mijn lippen.
Niet meer fier kunnen zeggen, ik heb een vrouw.
Gescheiden.... krijg ik niet over mijn lippen. Ik voel me nog altijd verbonden met mijn vrouw.
De vrouw lijkt niet goed te weten wat ze met mijn antwoord aan moet.
Ze maakt een hoofdbeweging richting het raam. Mannen kunnen beter in de fabriek werken in plaats van in de kou. Buiten is een bouwwerf te zien. Ik beaam dat het geen aangename temperatuur is voor buitenwerkers.
Ik hoop dat het praatje haar wat deugd doet.

Als ik in Lede arriveer staat mijn dochter me al op te wachten. De knuffel lijkt zowel haar als mezelf te beroeren. Ze heeft geen zin om te praten. De week is te vermoeiend geweest voor haar. De eerste week stage en vanavond moet ze gaan werken. Ik wrijf haar tranen uit haar ogen en trek haar dicht tegen me aan.
Nog even en we zijn thuis.

donderdag 21 november 2013

Zes jaar getrouwd


De tranen leken gisteren even opgebruikt. Na twee huildagen gisteren gelatenheid en verdoving. Twintig november. Zes jaar gehuwd. Dertien jaar samen gewoond. Zou zij er ook aan denken of is dat iets dat ze al heel ver heeft weggeborgen?  Een ongewenste herinnering?

Dat de rauwe pijn even niet aanwezig is helpt om mijn cliënten op te vangen. Oefenen met een koppel rond open communicatie. Meelachen om de toon te zetten als ze zichzelf betrappen op steeds dezelfde patronen en valkuilen en zoeken hoe het anders kan. Ondertussen schrijnt het toch weer dat voor mezelf elke communicatie gestopt is. Liever een moeizaam zoeken dan helemaal niets. Maar toch is dat mijn realiteit.
Bij de afronding van het gesprek de gemeende wens uitspreken dat ze blijven op zoek gaan naar elkaar. Blijven praten. Ze zijn enthousiast. Stevig gearmd zie je ze door het raam naar hun wagen stappen. Ze geloven er in. Volgende week zie je hen weer. Benieuwd hoe het hen vergaat.
Terzelfdertijd een zwaarte die zich opnieuw over mijn borst spreidt in het besef van alleen zijn.
Mijn vrouw wil niet praten. Heeft ook niet willen praten over wat haar van mij verwijderde, niet willen praten over de verliefdheid die haar is overkomen.

Cliënten doen appel op mij. Het doet soms goed om te merken dat je even iets voor hen kan betekenen. Als ik samen met een moeder en een vierjarige speel in een zoeken om de relatie tussen hen te verbeteren, lukt het me om mee op te gaan in het spel. Het enthousiasme van het kind doet de mama ontdooien en het spelplezier werkt aanstekelijk. Ik kan niet anders dan glimlachen als ik de spontane  knuffel zie tussen hen. Het lijkt maanden geleden dat ik van binnen uit nog een lach voelde opwellen. Lachen is sinds mijn vrouw weg is iets wat ik hoor te doen, veins omdat de situatie om een lach vraagt. Om het ongemak van anderen weg te nemen dat opduikt als je niet lacht om iets dat men als grappig bedoelt.

's Avonds zijn de tranen er weer. Een computercrash heeft nog meer internetkanalen afgesneden om nieuws van haar op te vangen. Eergisteren toen ik het ontdekte heb ik me afgereageerd op mijn dochter die ik toevallig aan de lijn had. Ondertussen is de PC hersteld. Maar op onze huwelijksverjaardag ontneemt dit virus me de laatste verbindingen met haar. Het maakt me woedend en ik moet alles in mij aanspreken om weer tot rust te komen. Het duurt lang eer ik de slaap kan vatten.

dinsdag 19 november 2013

Zürich

De stadslichten vervagen meer en meer tot een verre gloed en de wolken onttrekken het land als een wit wollig gordijn aan het zicht. Met elke stijgingsmeter komt er meer afstand tussen mij en haar.
Van binnen is alsof een deel van mijn huid wordt losgescheurd. Ik ben samen met mijn moeder op weg naar Zürich. Ga mijn dochter drie dagen bezoeken. Drie dagen geen gelegenheid om op internet iets van haar te ontwaren. Letterlijk mijlen ver van haar.

Nieuwsgierig naar hoe het mijn dochter vergaat daar in haar nieuwe flatje. Blij toch om haar terug te zien.
Proberen om het gezellig te houden. Wandelen door het immense shoppingcenter. Ik mis haar naast mij. Elke sportwinkel de gedachte 'hier zou ze zeker eens binnengewipt hebben'.
Een speciaalzaak van Camper. Dit was haar merk. Op de rechtbank, ondertussen een maand geleden, had ze er nieuwe aan.
Ik kan het niet laten om het even te zeggen. Hier zou ze wel even willen rondneuzen hebben. Mijn dochter snuift. Lelijke schoenen. Ik slik.

Ben blij dat mijn moeder en mijn dochter genieten van het bezoek. Lekker eten, een theetje en een 'pateeke'. Dat is echt iets voor hen.  Ik onderga het als het ware van op afstand. Mijn verstand zegt 'het is OK'. Mijn gevoel  inert en af en aan switchend van stekende pijn, gelatenheid tot afwezigheid van enig beleven. Enkel het zelf opgelegde bewust registreren van wat is. Mindfull stappen, aandachtig eten, al mijn zintuigen aanspreken om aanwezig te blijven in het gesprek.
Toch ook momenten van dankbaarheid. Omdat ik merk dat ze hun best doen om het voor mij aangenaam te maken. Dankbaar en fier omdat het mijn dochter goed gaat.
In bed slaat de zwaarte weer in alle hevigheid toe. Mijn moeder slaapt naast me. Een kingsize bed, voldoende ruimte om elkaar net niet tegen te komen. Schrikken als haar been plots mijn benen raakt. Ik trek me terug.
Verdriet stuwt zich naar buiten. Een onderdrukte huilbui. Ik wil niemand wekken. De herinnering aan en de hunkering naar haar lichaam tegen me aan. Kunnen wegkruipen, me kunnen warmen aan haar huid, wegzinken in een slaperige roes op het ritme van haar ademhaling.
Nu gestoord door het snurken van mijn moeder dat me uit mijn slaap houdt. Gek, de piepende, blazende of ronkende geluidjes van mijn vrouw waren net vertrouwd en gaven  rust. Ze hielden me niet wakker.

Drie dagen op stap, drie dagen ook genietbaar proberen blijven voor hen.
Goed dat ik gegaan ben maar heel erg opgelucht als ik zondagavond thuis kom. Ik huil me zelf in slaap. De opgekropte spanning, het blok in mijn borst spoelt wat weg.

's Anderendaags een wrak als ik moet gaan werken. De tranen zitten al klaar bij het ontwaken, zelfs al herinner ik me niet de droombeelden die ze doen opwellen hebben.
Samen met een team nadenken over wat ze nodig hebben van elkaar om als team goed te functioneren.
Ligt het aan de sterren? Verscheidene teamleden reageren zeer emotioneel en vertellen hoe hun collega's hen ondersteunen en met hen meeleven tijdens moeilijke levensmomenten. Ik probeer me niet te laten raken. Vergeefs. Als iemand allusie maakt op mijn moeilijke situatie waar ze iets van opgevangen heeft schiet mijn gemoed vol. Ik probeer er beheerst iets van te delen. Berekende professionele openheid. De intentie om snel weer in mijn kracht te staan. Daarvoor word ik betaald. Alleen lijkt alle kracht in mij verdwenen. Een hele dag vechten tegen de tranen. Ternauwernood deze in de vochtige omgeving van mijn ooglens houden, quasi onopvallend een ontsnappende traan langs mijn neusvleugel wegvegen. Doordoen.
Ook als we 's middags de tentoonstelling 'Birthday' van Lieve Blanckaert bezoeken. Aangrijpende beelden en verhalen. Het aangrijpen dat me bijna letterlijk bij de keel houdt. Gelukkig hoef ik niet veel te zeggen.

Opnieuw opgelucht als ik de terugweg naar huis kan aanvatten. Mijn veilige plek waar ik gewoon kan voelen en zijn zoals ik ben. Geen rol meer spelen, geen mensen meer moeten behagen en niet bang zijn dat ik mensen teleurstel.

Springli : the place to be voor een lekkere afternoon tea


In het hoofdstation al volle kerstsfeer in luxueuze Swarovsky kristallen



En de bergen zijn nooit ver weg

woensdag 13 november 2013

Beroofd

De helft van mijn cliënten heeft afgebeld vandaag. Ziek, onverwacht zonder vervoer, zelfs eentje beroofd.
Ik vul de tijd op met voorbereiden van verslagen en telefoontjes naar diensten. Het lukt me aardig om gefocust te blijven en ik heb op het einde van de dag toch behoorlijk wat werk verzet.
Thuis, op afstand van mensen die kunnen raken met hun vragen of reacties, voelt het rustiger.

Thuis voelt het veilig. Hoef ik geen komedie te spelen, me niet opgewekter voor te doen dan ik ben, geen enthousiasme veinzen, hoef ik geen verwachtingen van mensen te trotseren die toch zo graag willen horen dat het beter met me gaat. Ik hoef geen reacties te bedenken op de zoveelste opmerking dat ik er beter uit zie of dat het zonnetje schijnt buiten.

Het maakt me wel bang ook. Ik merk dat ik mensenschuw word. Mijn verdriet in mijn eentje verteer. Niemand zit er na al die maanden nog op te wachten dat ik begin te huilen. Mijn vrouw wordt angstvallig gemeden als gespreksonderwerp.
Zelf kan ik het vaak niet laten om over haar te praten als ik onder vrienden ben. Zoveel herinnert aan haar.
Op het werk hou ik het zo professioneel mogelijk. Maar concentreren blijft een probleem en een mini vleugje kritiek of een nieuwe opdracht brengt vaak een pak stress en onzekerheid. En dan zijn de tranen nooit ver weg. Ik slaag er wel meestal in om ze te bewaren tot ik in de wagen of op de trein zit.

Thuis kan ik ze laten komen eens ik een cliënt heb buitengelaten, ik weer alleen ben.
En er is zoveel dat triggert.
Mijn cliënte die gisterenavond van haar portefeuille is beroofd.
Twee jaar terug. Mijn vrouw belt me. Haar stem geëmotioneerd. Op weg naar het Zuidstation werd ze door iemand begroet. Ze groet terug en het volgende ogenblik wordt haar gouden kettinkje met het hartje dat ik haar in het begin van onze relatie schonk van haar hals gerukt.
Samen zijn we de diefstal gaan aangeven bij de spoorwegpolitie. Een fijne babbel met de beambten die hun frustraties uitten over het feit dat degenen die ze 's morgens oppakken in de namiddag al weer triomfantelijk vrij rond paraderen. In ieder geval geen enkele garantie dat ons kleinood gaat teruggevonden worden of de onverlaat gestraft wordt.

We hebben er nooit meer iets van gehoord. Het verlies van het hartje was niet onoverkomelijk. Onze liefde leek toen nog onverwoestbaar. Die nam niemand ons af.
Toen leek het nog onvoorstelbaar dat een toevallige ontmoeting op de trein me zou beroven van mijn vrouw,  van de liefde in mijn leven.

maandag 11 november 2013

Turbulent etentje

Uitgenodigd bij vrienden voor een etentje. We zitten aan tafel. Zij naar gewoonte links van me. Toch de ervaring van een afstand, een lege plek als het ware tussen ons. De tafelgenoten onwezenlijk schimmig en anoniem aanwezig.
De tafel over de lengte heen gehalveerd en voor ons de oude boekenkast nog vol met haar dvd's, strips en boeken. Verrast zie ik 'fast car' van Tracy Chapman staan. Die hadden we toch niet?
Ik prik wat met mijn vork in het eten. Tongrolletjes op een bedje van prei genappeerd met een bloemige witte wijnsaus  naast een torentje aardappelpuree.
Ze reikt langs me heen naar een dvd. Ze neemt er een paar uit. En nog een paar.
Ik kan het niet laten en ruk er een paar uit haar handen. Ik sla er mee in haar gezicht. En ik kan niet meer stoppen. Ik sla en gooi de boeken en dvd's naar haar toe. Ik sla waar ik raken kan.
Ze weert me nauwelijks af. Er is geen geluid bij.
Het is alsof ik me zelf, uitzinnig, bezig zie. Ik sla, schop, bijt.
Het geeft geen voldoening. Ik voel zelf de kwaadheid niet. Ik doe het gewoon.

Helemaal bezweet wakker geworden. Geen idee waardoor ik gewekt ben.
Na de droom opnieuw de dreun van de realiteit. Ze is er niet meer.
De herinnering aan al die keren dat ze smeekte om haar te slaan. Als ze zich slecht voelde bij iets wat ze gedaan had. Hard geweest was naar de kinderen of mij of iemand anders geraakt had door haar houding.
Emoties die opliepen en die in haar beleving enkel te hanteren waren door een goed pak slaag. Zo had ze het vroeger altijd gekend.
Dan streelde en suste ik haar tot ze rustig werd. Zette al mijn liefde in om haar de geborgenheid te geven die ze nooit had gehad.
Nu zou ik haar kunnen slaan. Machteloosheid en gekwetstheid brengen het slechtste in een mens naar boven.

zondag 10 november 2013

Klussen

Druk bezig blijven. Naar de kapper, naar het containerpark, de supermarkt, de apotheek, de bank. Terras opkuisen. Soep maken. Gekregen groenten invriezen.
De hele dag in de weer. 's Avonds met vrienden naar het toneel. Eigenlijk te moe om nog pap te zeggen. Mezelf forceren om toch een sociaal babbeltje te doen. Vrienden zijn te belangrijk nu. Meelachen met de hilarische fratsen van de acteurs. Gespleten. Het is best grappig maar een deel van mij is te moe, te verdrietig om te genieten.

Maar zo lukt het om de storm van binnen tot zwijgen te brengen. Even niets voelen, enkel doen.

Ik heb evenwel niet veel nodig om weer uit mijn evenwicht te raken.
Gisterochtend al om zeven uur opgestaan. Ik lag al een uur of langer te turen in bed. Het was nog donker toen ik de hond buiten liet. Een wasmachine opgezet, de was van de draad gehaald. Ontbijt met de krant.
Pas na drie kwartier valt het me op dat de hond niet meer te bespeuren valt. Meestal belooft dat  niet veel goeds. Waarschijnlijk iets gevonden om stuk te bijten of...
Ik knip het buitenlicht aan en merk dat de poort die de voortuin met de tuin verbindt plat ligt, nog met één hengsel in de muur.
Verrekt. Hij is weg. De poort naar de vaantjes.
Ik realiseer me dat mijn dochter de avond voordien problemen had met de poort. Vermoedelijk lukte het haar niet meer - of had ze geen zin of tijd meer - om goed af te sluiten.
Het hout van de poort is rot. Ze is al langer aan vervanging toe. Mijn vrouw had al een paar keer extra nagels en versterkende houtblokjes aangebracht in afwachting dat we de tuin zouden renoveren. Daar waren we volop voor aan het sparen.
Nu ligt alles stil.
Vandaag samen met twee vriendinnen het min of meer wat gerepareerd. Het kan er weer even tegen. Maar ik besef dat ik werk zal moeten maken van een nieuw hek en omheining. Zucht.


Een gemeenschappelijke vriend van mijn vrouw komt op bezoek. Hij is zijn vrouw gaan bezoeken in het ziekenhuis. Het is met een dubbel gevoel dat ik hem onthaal. Eergisterenavond zou hij komen eten. Spontaan aangeboden opdat hij niet de maaltijd en de avond alleen zou moeten doorbrengen nu zijn vrouw is opgenomen.
Maar ...hij daagde niet op. Geen belletje noch sms'je. Mijn eten verpieterd, mijn dochter vermaand omdat ze er aan zat. Van binnen woede en ongeloof.
Het is niet de eerste keer dat hij verstek laat.
Pas deze ochtend een sorry via de chat, hij had onverwacht een lift naar huis gekregen. De aankondiging dat hij vanmiddag langs kwam.
Heb je je er al een beetje in gesteld?
Hij is niet de enige die deze vraag in een of andere variant stelt. Ik weet nooit wat ik hier moet op antwoorden.
Ik trek mijn plan. Ik hou me bezig. Ik probeer me niet te laten kisten door het beeld van een eenzame toekomst zonder liefde en geborgenheid. Ik leef van dag tot dag. Ik weet met mijn verstand dat ze niet meer terug komt. Is dat je er in stellen?

Hij vertelt dat hij mijn vrouw niet veel ziet, haar wel af en toe aan de telefoon heeft. Ze woont immers nu toch wel een eindje  van hem vandaan bij haar vriendin. Een ruime nieuwbouwwoning. Ze zal waarschijnlijk binnenkort wel haar studio opzeggen. Haar vriendin sprak zelfs van een woning te kopen, misschien in Frankrijk, want daar komt ze vandaan. Ze zit er warmpjes in. Haar man heeft haar immers al uitgekocht.
Ik weerhoud me ervan om door te vragen maar hoop heimelijk dat hij meer vertelt, zelfs al doet elk woord pijn.
De nood en drang om iets van haar te vernemen is soms zo overheersend. Terzelfdertijd snijdt alles - hoe weinig ook - diep in mijn vel.
Ik ben opgelucht als hij vertrekt. Nadien komen de tranen. Mijn zoon vangt ze op. Dankbaar dat hij er is.

woensdag 6 november 2013

Verdrinken

Ik wil het uitschreeuwen. Alles doet pijn van binnen. Ik wil naar haar toe. Roepen, smeken. Wil dat ze me vastpakt, troost, tegen me praat, met me vrijt, me verzekert dat wat gebeurd is niet echt is. Dat ik verder kan met mijn leven. Weer graag gezien worden. Bemind worden, gestreeld worden, haar lichaam en handen voelen. Deel uitmaken van haar leven. Vrouwke. Schatje. Engelke. Niet verder moeten in het besef dat ik alles, mezelf,  in de relatie met haar gegeven heb en dat dit vergeefs was, dat dit niets voor haar betekent. Ze moet me niet meer.

Ik kan de pijn van anderen niet meer verdragen. Een heel uur troosten, luisteren. Er niet in slagen om bij het verhaal van de andere te blijven. Alles schrijnt, brandt, steekt en verkrampt van binnen.
Ik wil niet leven zonder liefde.

Telkens iets me confronteert met het definitieve van de situatie duwen golven van wanhoop me kopje onder. Ik verdrink. Tegen wil en dank word ik toch telkens op het droge gesmeten. Uitgeput, bont en blauw, nauwelijks nog mens. Mijn lijf, mijn hoofd, mijn ogen, mijn borst en hart doen ongelooflijk pijn.

Als ik verder ga moet het op eigen kracht. Alleen. Mensen gaan er meer en meer van uit dat 'het nu wel beter gaat' en ik mijn leven terug op de sporen zet - waar zijn die dan?
Wil ik dit? Ik weet het niet meer. Dit is geen leven.
Ze vragen niet meer hoe het is. Ze vullen zelf je gevoel in.
Ik vertel dat ik alleen in de regen gaan wandelen ben met de hond en ze veronderstellen dat het wel deugd zal gedaan hebben.
Ik laat ze maar.
Mensen hebben hun eigen leven, hun eigen vreugdes en miserie. Ik hoor daar maar aan de rand een beetje bij.

Toch maar weer proberen een verslag af te ronden. Kwestie van de tijd wat sneller te laten vooruit gaan.


dinsdag 5 november 2013

Non violent communication

Morgen is haar zoon jarig. Gisteren een kaartje in de bus gedaan samen met een DVD die hij hier nog achtergelaten had bij een laatste bezoek.
Het blok spreidt zich al de hele dag zwaar over mijn borst. Soms lijkt mijn adem nauwelijks een weg naar buiten te vinden.
Verwoede pogingen om me met de praktische rompslomp van mijn werk bezig te houden ten spijt.

In de namiddag een workshop rond geweldloze communicatie voorbereid. Nodig maar geen goed idee. Zitten nadenken over situaties, gevoelens en noden. In een spel bundels met emoties en noden bekijken en realiseren hoe ik zelf overspoeld wordt door een hele waaier negatief geladen gevoelens en hoe een heleboel behoeften onvervuld zijn en blijven doet geen goed.

Ik mis haar enorm of binnen het paradigma moet ik stellen dat ik geborgenheid, verbondenheid, intimiteit, veiligheid, liefde, tederheid, seksualiteit, de ervaring ergens bij te horen, rust, plezier, vertrouwen, kunnen delen...en nog zo veel meer mis. Want een behoefte mag niet verward worden met een strategie of aan een persoon gekoppeld worden. Er zijn naar verluid verscheidene strategieën om behoeften te vervullen. Alleen kan ik niet zo gauw bedenken op welke manier ik aan deze behoeftes kan tegemoet komen.
Het overweldigt, maakt me van streek. Ik voel me verdrietig, gekwetst, gefrustreerd en boos. Machteloos ongelukkig. Bang en onzeker over de toekomst. Alles doet pijn, valt zwaar. Eenzaam en alleen.

Mijn vrouw lijkt te genieten van haar nieuwe leven. Een vriend postte op FB dat hij haar ontmoet had in Pairi Daisa. Een uitstapje met de nieuwe vriendin?
Hoe moet ik hier met een groot hart naar kijken? Me inleven in de behoefte die ze met haar gedrag communiceert?
Voor mij hoeft non violent communication even niet. Er zitten te veel gekwetste jakhalzen op de loer.

maandag 4 november 2013

Balen

Na een baal- en huilweekend vandaag weer werkdag. In de voor- en namiddag telkens een ander team geëngageerde verpleegkundigen bijstaan in het werken met zware casussen. Het lukt me aardig om te focussen.
In de pauze eindelijk telefonisch de bevestiging gekregen dat twee facturen nog deze maand gaan betaald worden. Oef, weer een zorg minder. Een maand mogelijks niet in het rood gaan.

Werken. Professionele afstand. Vriendelijk zijn. Betrokken zijn. De juiste vragen stellen. Van binnen de zwaarte van het besef van alleen zijn op afstand houden.
Gisteren lukte dat niet. De hele dag geweend. 's Morgens gaan wandelen met de hond. Acht kilometer in de regen en de modder. Geen mens tegenkomen. Alleen op de wereld. Voor niemand nog echt belangrijk. Niemand weet of ik wel of niet thuis ben, wel of niet mijn bed uit kom. En het maakt ook voor niemand nog uit. Hoe moet ik hier mee om? Hoe moet ik me in deze realiteit weer goed gaan voelen? Waar moet ik energie uit halen?

Twee motocrossers scheurden plots langs waardoor de stilte doorbroken werd en ik maar ternauwernood de hond de baas kon. Ik slaag er net in om me in de modder recht te houden, de hond moest ik lossen dus die profiteerde even van zijn vrijheid. Doornat en onder de modder naar huis.

Een douche na de wandeling bracht even wat rust. Dan naar de winkel. Shoppen om de tijd te verdrijven maar het blijft bij kijken want mijn bankrekening laat geen uitgaven meer toe.
Doodmoe naar huis. De tranen zijn op. Verdriet maakt plaats voor kwaadheid. Maar ook hier kan ik geen weg mee. Mijn vrouw zal het een worst wezen. Zij geniet van een nieuwe liefde. De oude heeft al lang afgedaan.

zaterdag 2 november 2013

Verloren dag

De sfeer is huis is down en gespannen. Mijn jongste heeft gisteravond van haar vriend uit Paraguay vernomen dat hij de relatie voor bekeken houdt. Ze is bij me gekomen en heeft tegen me aan zitten huilen. Maar praten lukt niet. Het hing al langer in de lucht. Een lange afstandsrelatie is niet evident. En hij leek me niet echt veel moeite te doen om contact te onderhouden.
Soit. Haar verdriet raakt.
Deze ochtend het plan om met haar naar Leuven te gaan. Op zoek naar een winterjas. We hebben Aalst al afgeschuimd. Niets naar haar zin gevonden. Deze week is ze in Gent gaan shoppen. Idem dito.
Ze raakt maar niet uit bed. Uiteindelijk gearriveerd aan het station, twee uur later dan voorzien. Pech. Geen rechtstreekse trein naar Leuven in het weekend maar al evenmin naar Brussel. Werken aan het spoor. Eventjes kort beraad. Twee overstappen en oponthoud door de werken, dat betekent minstens twee uur onder de baan. En twee uur terug. En het is al ver middag.
Dan maar beslist om naar huis terug te keren. Ze had er toch niet veel zin in en ze heeft honger, want tijd voor een ontbijt was er niet meer.

De wijziging in de plannen maakt het blok van binnen weer zwaar aanwezig. Ik houd me recht aan een dagplan. Vandaag doe ik dit. Morgen doe ik dat. Verder kijk ik niet. Het helpt het gemis opvullen. Als dingen wegvallen een onoverkomelijk lijkende leegte.
Dan maar wat huishoudelijke klusjes. Ik heb er niet echt zin in maar in de zetel zitten turen of wegzinken in zelfmedelijden lijken me geen optie.
Ook deze dag passeert wel.