zaterdag 30 augustus 2014

Trouwfeest

Mijn lijf wil niet meer mee. Waar ik eerst na een workshop emotioneel lichaamswerk nog hoopte dat het louter een reactie van mijn spieren was en de pijn na een dag of twee wel verdwenen zou zijn, besef ik nu dat mijn ribben weer geblokkeerd zijn.
Al drie nachten nauwelijks geslapen. Te lang in een zelfde houding en ik word wakker van de pijn. Mijn rechterarm kan ik nauwelijks nog optillen en ademen doet pijn.
Dus al twee nachten spierontspanners genomen maar die helpen me alleen maar aan een paar uurtjes slaap. Er zit niets anders op dan maandagochtend de osteopaat  bellen en aandringen op een snelle afspraak. Ondertussen in beweging blijven.

Het werkt op mijn stemming. Het huilen staat me voortdurend nader dan het lachen. Als mijn dochter binnenvalt en van alles begint te vragen reageer ik kribbig en kan ik nauwelijks verbergen dat ik haar aanwezigheid niet aan kan.
Dus telkens opnieuw me verontschuldigen. Ook als mijn moeder belt en ze polst of ik mijn oudste al ingelicht heb over de correspondentie die is toegekomen en of ik de uitnodiging voor de herdenking van mijn vaders overlijden al terug gevonden heb, bijt ik zo wat haar neus af. Ik kan het er allemaal niet meer bij hebben.
Ik bedwing de neiging om in mijn bed te kruipen. Er moeten immers boodschappen gedaan worden, de was ligt te wachten, ik moet naar de kapper en vanavond naar een trouwfeest.

Dat laatste werkt al een paar dagen serieus op mij. Ik weet dat ik anderen hun geluk hoor te gunnen. Blij moet zijn voor hun leuke ervaringen. Maar diep van binnen steekt het voortdurend. Ik die nooit jaloers geweest ben op anderen, kan nu niet meer om met de constante boodschappen van familiegeluk, fantastische vakantie belevenissen en prille en minder prille liefdes.
Ik laat het niet merken, praat met hen mee en vind mezelf ondertussen een verschrikkelijke zuurpruim. Het confronteert mij steeds met mijn eigen eenzaamheid.

Vanavond dus voor het eerst alleen naar een trouwfeest. Alleen binnen komen. Buiten de ouders van de bruidegom ken ik er maar een ander koppel. Geen partner om mee te dansen. Ik weet ook niet hoe ik zou reageren als iemand anders me ten dans zou vragen en me zou aanraken. Hopelijk spelen ze niet teveel melige liefdesliedjes.
Daarenboven ben ik bang om alleen met de wagen terug naar huis te moeten. De vermoeidheid speelt me de laatste tijd parten in de auto. Het is vaak vechten om mijn ogen open te houden.  En ik ben al geen held aan het stuur in het donker.
Een hele dag probeer ik de spanning te lijf te gaan met ademhalingsoefeningen en mindfull mijn taken afwerken.
Als een vriend, net terug van een vakantie met mijn vrouw en haar vriendin, op de chat plots vraagt hoe het gaat en of ik nog niemand anders heb, want dat ik toch nog 'een schone poes' ben, word ik woest en braakt het opgehoopte verdriet en de frustratie van de laatste dagen zich weer naar buiten.

woensdag 27 augustus 2014

Camino

Het blok wringt en draait al een hele dag in mijn borst en beneemt me soms mijn adem.
Verdriet en wanhoop stuwen een lading naar boven die ik steeds opnieuw moet wegduwen. Er moet immers gewerkt worden vandaag. Anderen vragen mijn aandacht.

Twee dagen heb ik me verdiept in het boek dat mijn therapeute heeft geschreven over haar camino, haar pelgrimstocht naar Santiago de Compostella.
Haar vertrouwen  dat het leven en de camino op elk moment zullen brengen wat ze nodig heeft raakt. Het palet van emoties waar ze doorheen gaat. Ik herken er mijn leven van vroeger in. Als dingen moeilijk liepen kon ik er even van onder de voet zijn maar al snel zag ik de vergankelijkheid er van in en had ik vertrouwen dat het wel goed zou komen. Mijn vrouw had het daar moeilijk mee. Begreep niet dat ik het ene moment boos en gefrustreerd kon lopen en het volgende moment weer mild en gerust in het feit dat het allemaal wel goed kwam. Niet zelden ging het dan over dingen met de kinderen. Meestal was ik gelukkig, blij gezind en vol vertrouwen.

Met het schaamrood op mijn wangen moet ik bekennen dat mijn vertrouwen nu meer dan zoek is. Dat ik er niet in slaag optimistisch verder te gaan. Dat ik wantrouw en bang ben. Al lezend betrap ik mij voortdurend op zelfverwijt en vind ik mij maar zwak. Logisch toch dat mensen me niet zien zitten als ik niet meer positief kan zijn.
Ik ga verward slapen. Maar in mijn droom komt plots een weten naar voren. Mijn therapeute deed haar camino toen haar ziekte onder controle was. Toen haar kanker genezen was, toen ze weer een hele nieuwe toekomst voor zich kon zien. Gedragen door een gezin dat van haar houdt.
Ik ben nog niet op dat punt. Ik heb mijn partner verloren.  Mijn gezin is uiteen gevallen doordat mijn kinderen nu hun eigen weg gaan. Ik heb nog geen nieuw perspectief.
Het voelt als een opluchting om te beseffen dat mijn onvermogen om te vertrouwen misschien toch nog niet zo zwak is. Er is nog niets op mijn weg gekomen dat me een sprankeltje hoop geeft.
Ik sta gewoon nog niet zo ver.

Als ik verder lees kom ik bij het verhaal van Inanna, de Soemerische koningin, godin van de onderwereld. Een verhaal dat ze me een tijd terug tijdens een sessie zelf verteld heeft. In het boek lees ik hoe dit verhaal haar troost bracht tijdens haar ziekte en het ontroert dat ze dit stukje troost ook aan mij heeft willen geven.
Maar net als toen ik het verhaal voor het eerst hoorde loop ik vast op de boodschap van het verhaal. Durf ik geloven in een wederopstanding, een nieuw leven? Hoe moet mijn transformatie er dan uit zien? Ook ik ben net als Inanna alles kwijt geraakt dat me zin gaf, dat mij eigenwaarde gaf.

Als kind heb ik geworsteld met mijn eigenwaarde, opgroeiend in een gezin waar mijn zussen intelligenter, fysiek sterker en aantrekkelijker waren dan ik en met een moeder die kritisch is en veel van ons verwachtte. Een moeder die van ons houdt maar terzelfdertijd geen affectie kon tonen.
Het maakte me onzeker als kind. In een poging om haar liefde te voelen zocht ik vaak knuffels waarop ze me even vaak onwennig of verveeld wegduwde.

In de loop van mijn puberteit heb ik daar op gewroet. Ik heb dit gelukkig later ook kunnen uitspreken met mijn moeder en heb erkenning  gekregen voor het gemis.
Aan de universiteit voelde ik me minder dom. Ik slaagde cum laude. Ik groeide.
Ik was er ondertussen achter dat ik mensen iets te bieden had. Dat ik kon zorgen voor anderen. Ik kon goed luisteren en begreep wat ze nodig hadden. Ik kon iets betekenen voor anderen. Iets waarin ik eens niet 'middelmatig' was. Ik leerde mezelf ook zien als iemand die wel wat mensenkennis had.

Moederschap bracht mij dan tot volle bloei.
Ik genoot van zwanger zijn, van moeder zijn. Weg was mijn onzekerheid. Ik voelde en weet dat ik een goede moeder ben voor mijn kinderen. Ik was er voor hen, voelde hun noden aan en gaf hen warmte en affectie. Ik stond vrijwel alleen voor hun opvoeding doordat hun papa veel afwezig was. Maar ik vond bijna intuïtief mijn weg met hen. Hen zien opgroeien gaf mij een intense voldoening.

Toen ze groter werden en me minder nodig hadden kwam er ruimte om me meer op mijn werk toe te spitsen. Ik kreeg erkenning en waardering in de ruime regio. Ik schoolde me voortdurend bij en het helpen van anderen die door collega's als moeilijk werden gezien of het opnemen van problematieken die anderen niet zagen zitten waren uitdagingen die ik niet uit de weg ging. Ik werkte in een fijn team. Mijn werk was mijn passie en mijn hobby.
Op professioneel vlak betekende ik iets. Als mama floreerde ik.

Ik miste wel intensiteit en intimiteit in mijn relatie. Mijn man was veel afwezig en weinig betrokken op het gezin. Het uitspreken van mijn noden op dat vlak gaf steeds een niet begrijpend stilzwijgen. Op een keer viel hij zelf gewoon in slaap toen ik een vurig pleidooi afstak voor meer gezamenlijke gezinsactiviteiten.
Ik heb leren aanvaarden dat hij niet dezelfde noden en verlangens had dan ik. Ik heb me daar jaren proberen aan aanpassen. Zocht compensatie in een intens, warm en lichamelijk contact met een oudere vrouw.

Toen werd ik verliefd. Op de vrouw die later mijn vrouw zou worden.
Helemaal uit balans. Er over gepraat met mijn man. Ik moest knopen doorhakken.

De relatie met mijn vrouw was intens. Ze ging door moeilijke periodes omwille van traumatische levenservaringen. Ze had het lastig met de grillen van opgroeiende kinderen. Maar we leefden volop. Gingen op reis, leerden veel mensen kennen, verbouwden een huis, lachten en stoeiden veel.
Ik voelde me bemind, mooi en nodig.
Volop vrouw, partner, mama en therapeut.

Dan kwam mijn ontslag. Zonder uitleg. Zonder enige waarschuwende procedure. Zonder weerwoord. Enkel een coördinator die me niet  moest.  Abrupt. Ik moest onmiddellijk vertrekken, mijn cliënten in de wachtzaal achterlaten. Als compensatie enkel een fikse geldsom.
Weg is mijn professionele identiteit en reputatie. Afgedankt.
Na de eerste schok proberen recht krabbelen. Me vasthouden aan bemoedigingen van collega's. Aan waardering van cliënten. De meesten zijn me spontaan gevolgd naar de privé praktijk.
Maar de ervaring van 'te oud' zijn om nog in de sector aan de slag te kunnen, boudweg uitgesproken door de dame van het outplacementbureau, raakte sterk aan mijn eigenwaarde.

Mama en partner zijn waren nu mijn bijzonderste goed.
Daar kon ik ook wel mee leven. Daar plooide ik me op terug.

Maar kinderen worden groot. De oudste gaat op kot. De jongste vertrekt voor een jaar naar het buitenland. Ze komt wel terug maar ook zij gaat op kot.
Mijn zoon op kot. Loslaten.
Een natuurlijk proces.
Als mama minder nodig. Daar kon ik eveneens mee leven want mijn kinderen zijn opgegroeid tot sociale, fijne volwassenen.

Alle ruimte dus voor mijn relatie. Aan tafel vaak met twee. Ruimte om eigen dingen te doen. Dromen over samen reizen maken. Genieten van tijd samen. Werk afbouwen. Veel minder spanningen rond de kinderen.  Een heel leven voor ons.
Ondertussen wel worstelen met een nieuwe veeleisende job waarin ik me niet meer zo bekwaam en vaardig voel. Een gezondheid die het een tijdlang laat afweten. Maar in volle vertrouwen. Geen moment kwam het in me op dat dit niet zou goed komen, laat staan dat ons pad niet tezamen zou verder gaan.

En dan verloor ik mijn vrouw. Onaangekondigd. Van de ene op de andere dag. Zonder mogelijkheid om te praten, zonder mogelijkheid om voor haar te vechten. Aan een andere jongere en mij onbekende vrouw.
Waar ik dacht sterk in te zijn, mensenkennis, blijkt dit een lachertje. Ik had in de verste verte niet door dat mijn vrouw zich niet goed voelde in de relatie. Ik die dacht elke zucht of nood van haar op te vangen. Ik die leefde voor mijn relatie. Ik had hooguit door dat ze het moeilijk had met zichzelf. Zichzelf voorbij leek te lopen in haar nood aan aandacht, aan steeds meer intense activiteiten. Het deed pijn dat praten hierover niet lukte maar toch kwam het niet in me op dat haar liefde voor me taande. Zo vol vertrouwen. Zo naïef.

Mijn rol als mama voor een groot stuk uitgespeeld. Mijn professionele identiteit zwaar gedeukt en voor niemand meer van betekenis als vrouw, partner of minnares. Schaamte, vernedering en ervaren van falen.

Al wat belangrijk was voor me is me ontnomen. Zo herken ik me in Inanna. Maar hoe ik moet herboren worden is me nog steeds niet duidelijk.

Ik volg het relaas van mijn therapeute in haar boek. Sommige uitspraken van haar of haar tochtgenoten zetten me aan het denken.
Sommige brengen me in de war.
'Als je genoeg hebt aan jezelf, kunnen anderen je niet meer zo van je stuk brengen' beweerde een van de pelgrims die ze ontmoette.
Is dat een opdracht voor mij? Onthechten, niet meer hechten? Anderen niet meer nodig hebben? Materieel heb ik zo wie zo weinig verlangens. Maar wie ben ik dan zelf nog?
Elk stuk van mijn identiteit dat echt belangrijk voor me is ben ik kwijt. Bij elk wegvallend stuk heb ik me aan de resterende recht gehouden. Nu lijkt het alsof ik helemaal uit elkaar gevallen ben en er nauwelijks iets overblijft.


Haar camino is intens. Het intrigeert en het raakt maar haar slotzin doet me breken.
"Nu ga ik naar huis, waar mijn hart ligt..."

Voor de zoveelste keer zit ik op de trein te snikken. Waar mijn tocht ook uitkomt, ik heb geen plaats meer waar mijn hart ligt, waar ik kan thuis komen.
Hooguit een huis waar ik me kan terug trekken, me kan afschermen. Waar mijn kinderen me kunnen vinden als ze me nodig hebben.
Mijn hart enkel een zwaar blok van verdriet en hunkerend naar wat niet meer is.




dinsdag 26 augustus 2014

Boycot

Wat wil het leven me duidelijk maken door alle dingen die ik voor mezelf probeer te realiseren te boycotten?
De teleurstelling door de boodschap dat ik geen recht heb op enige vorm van tijdskrediet is nog niet verteerd, hoewel ik mijn best doe om er niet in te blijven hangen en mijn moed niet te verliezen bij de overvolle agenda.

Mezelf er toe gebracht om iets in te plannen, niet omdat ik er nu zin in heb maar in de hoop dat dingen doen die ik vroeger leuk vond ergens opnieuw een goed gevoel zouden teweeg brengen.
Een weekendje aan zee. De Haan, de jaarlijkse 'zee hondenwandeling'.
Mijn zoektocht naar een gezellige bed en breakfast waar honden welkom zijn dien ik na een paar uur op te geven. Ofwel geen beschikbare kamers meer in dat weekend ofwel wordt de beschikbare kamer ineens niet beschikbaar als ik probeer te boeken voor één persoon. Je bent blijkbaar niet overal welkom als single.
Ten lange leste ingegaan op een aanbieding voor een bungalow voor vier in een vakantiepark. Blij als de bevestiging eindelijk uit mijn printer rolt.
's Avonds op kousenvoeten aan mijn zoon gevraagd of  hij mee wil. Zijn vriendin kan ook mee. Ik weet dat hij dan pas terug is van zijn eigen reis met vrienden maar hij heeft er blijkbaar wel zin in.
Even zie ik het helemaal zitten. En dan ...een mail van de booking site. De accommodatie zou aangegeven hebben dat er iets mis is met de boeking. Misschien dat ik best opnieuw met een andere kredietkaart boek. Word ik dan verondersteld meer dan één van die dingen te hebben?
In het vet staat er onderaan dat de boeking nog geldt tot ik een annulatie bericht krijg. Gaat dat er dan komen?
Gefrustreerd wil ik een opvolgvlagje aan het bericht toevoegen. Het is te laat om nog te bellen of iets anders te ondernemen. Maar mijn muisbeheersing faalt en ik verwijder het bericht. Shit.
Ondertussen nog geen annulering gekregen. Betekent dit nu dat ik me gewoon kan aanbieden of ga ik daar voor een gesloten deur staan? Proberen toch maar te vertrouwen dat dit goed komt.

In dezelfde spirit vorige week positief gereageerd op de vraag van een uitwisselingsorganisatie om gedurende een week een Turkse vrouw logies te bieden.
Een paar maand voor mijn vrouw vertrok kwam er ook al een dergelijke vraag voor Hongaarse dames. Toen had ik spijt dat de periode voor het werk slecht uit kwam en ik niet in de mogelijkheid was om aan de uitwisseling deel te nemen.
Ik krijg een enthousiaste mail terug met de vraag om een contract en een inlichtingenblad in te vullen en door te mailen.
Nadat ik toegezegd heb slaat de schrik me echter om het hart. Iemand in mijn huis laten. Een week lang geen privacy, geen ruimte om te huilen of te bekomen als iets me geraakt heeft. Geen rust. Ga ik voldoende energie kunnen opbrengen om het gezellig te maken voor een ander, om haar het mooie van ons land te laten ontdekken?
Een moslima. Mijn vooroordelen duiken op. Hoe gaat die reageren als ze de trouwfoto's ziet of meer weet over mij? Op het inlichtingenblad ben ik op de vlakte gebleven over mijn gezinssituatie. Mijn burgerlijke status heb ik niet ingevuld. Naam echtgenoot evenmin.
Ik voel dat ik niet bereid ben om de foto's voor een wildvreemde op te bergen of dat deel van mijn leven uit respect voor een andere cultuur op de achtergrond te houden.
Maar ik duw mijn twijfels weg en probeer de documenten in  te scannen om ze te verzenden. Het programma blokkeert.
Opnieuw dus maar. Nu lukt het scannen wel, alleen het doorsturen wil niet lukken.
Computer uitzetten en opnieuw opstarten. Vijf keer probeer ik het.
Ondertussen groeit de twijfel. Wil het iets zeggen dat het niet lukt? Is het misschien toch niet de goede beslissing voor mij?
Ik besluit om er maar een nachtje over te slapen. Ik weet het niet meer.

Waar doe ik goed mee? Wat is goed voor me? Wat wil ik nog?  Gefrustreerd dat  niets echt van zelf lijkt te gaan. Dat zelfs de kleinste dingen gepaard gaan met obstakels.

zondag 24 augustus 2014

Doop Belle


Warme thee verzacht mijn rauwe keel. Na een onrustige nacht door stramme pijnlijke spieren de stilte op me laten in werken. Vandaag huishoudelijke klussen en een gerechtelijk onderzoek voorbereiden. Geen zin maar het moet gebeuren. Nog even tijd nemen om de indrukken van de afgelopen dagen te laten bezinken. De taken van de collega die vertrekt zijn verdeeld. Een confrontatie met een dichtslibbende agenda. Een avondwandeling met leden van de wandelclub en de hond. Alleen in de regen tussen twintig gepensioneerden met een hond die doodsbang is voor het onweer. Korte praatjes over de hond, het weer en veel knikjes  en 'hmms' als ik weer eens niet begrijp waar ze het over hebben in hun soms onverstaanbare pajottentaaltje.

Gisteren dan twee workshops gevolgd rond emotioneel lichaamswerk. Een viering van het vijfjarig bestaan van een centrum. Een vriendin heeft me mee gevraagd.
De combinatie bewegen en bewust voelen stuwt alle, steeds opnieuw teruggedrongen emotie naar boven. Een oefening dansen met een partner op opzwepende muziek. De uitnodiging om elkaar te prikkelen, uit te dagen doet van binnen alles breken. Op het einde van de oefening ril ik van de kou die zich over mijn lichaam spreidt.

Als in de volgende oefening wilde bewegingen gecombineerd worden met stemgeluid schreeuw ik het uit en verlies ik mijn controle. Verdriet, wanhoop, machteloosheid, frustratie, gemis, kwaadheid...als een niet te stuiten lavastroom braakt het zich vanuit mijn lenden naar buiten in  kreten die  uitmonden in een onbedaarlijke huilbui en een beven dat zich over mijn hele lijf doortrekt.
De begeleidster komt naast me zitten. Ze wacht tot ik haar aankijk en moedigt me aan om door te ademen. In al mijn ellende ontlokt het me een grimas. Alsof je iets anders kan dan doorademen.
Maar ik weet dat het goed bedoeld is. Als ik wat rustiger word vraagt ze of ik het kan 'parkeren'. Ja, ook dat kan ik. Daar ben ik het laatste jaar  enorm in getraind. Telkens opnieuw mijn knop omdraaien.
Weer een stukje lading dat even is kunnen ontsnappen.

Meer dan één knop omdraaien. Vanuit het centrum naar vrienden voor een doopviering...van een varken.
De trotse meter uitgedaagd om samen met haar petekind te eten. Op de knieën in het gras een kom muesli eten. Het varken met melk. De meter die allergisch is voor melkproducten met cola. Een vieze brij en een hangbuikvarken dat meer geïnteresseerd is in haar kom dan in die van hem. Achteraf in plaats van de gebruikelijke suikerbonen chocoladevarkentjes voor de genodigden.
De toon is gezet voor de rest van de avond.
Zes vrouwen die uitgelaten vertellen over allerlei toestanden met hun beesten, van eendenkuikens die ganzen bleken te zijn, tot struisvogels en het verschil in opkweken tussen schapen en geiten.
Ik luister en gniffel en probeer mijn steentje bij te dragen tot de gezelligheid.
Maar mijn lijf ervaart de gevolgen van de oefeningen tijdens de workshops. Mijn rug, nek en armen doen zeer. Een nauwelijks te onderdrukken geeuwen. Blij als ik met fatsoen kan aangeven dat ik naar huis vertrek.  Nu al?
In de auto al mijn wilskracht inzetten om mijn ogen open te houden. Ze zo graag willen sluiten. Ik had beter geen wijn gedronken.

 

woensdag 20 augustus 2014

Verslag

Na wat gepruts er toch in geslaagd om me te concentreren op mijn verslagen.
Gisteren een dag verlof genomen om komaf te maken met de opgehoopte dossiers op mijn bureau. Ze moeten buiten.
Een hele dag alleen achter mijn computer. Het blijft moeilijk. Tussendoor niet even kunnen bellen om  haar stem te horen. Niet kunnen bedenken wiens stem ik dan wel wil horen. Wie er een boodschap aan zou hebben dat ik al wat ben opgeschoten. Snakken naar een berichtje zoals vroeger. Lukt het daar een beetje? Al één verslag af. Ik ben dit of dat aan het doen. Ik hou van je. Tot vanavond.
Mijn gsm ligt altijd naast me. Zelfs al weet mijn verstand dat er geen berichtjes meer komen. Toch is het alsof ik soms het geluid hoor van een binnenkomend berichtje. Dan moet ik het toch even checken.
En terzelfdertijd weten dat het niemand meer bezig houdt hoe ik de dag door kom.


Even gedacht om aan mijn therapeute een berichtje te sturen. Zij is de enige die op de hoogte is van mijn poging vandaag. Maar ook beseffen dat mijn tijd bij haar betaalde tijd is. Dat zij haar eigen gezin heeft op wie ze betrokken is. Ik mag haar privé niet lastig vallen voor mijn eigen noden. Ik hoor hier zelf komaf mee te maken.
Dus maar even op facebook kijken of ik iets kan ontwaren. Niets. Opnieuw focussen op een verslag dan maar en de krop in mijn keel negeren.

Toen ik mijn zoon eens uitlegde hoe zeer ik die dagdagelijkse sms'jes miste, die kleine tekens van op  elkaar betrokken zijn,  heeft hij troostend beloofd om me af en toe eens een sms'je te sturen en uiteraard mocht ik ook altijd bellen. Die sms'jes zijn er niet gekomen. Ik bel ook niet.  Ik neem het hem niet kwalijk. Hij heeft een eigen leven. Hij heeft een lief die nu zijn gedachten en zijn noden opvult. Hij hoeft zich niet om mijn dagdagelijkse bezigheden te bekommeren. Het doet al ongelooflijk veel deugd als hij hier tussendoor eens binnen valt om te horen hoe het met me is.

Gisteravond naar de dokter gebeld voor de labo uitslagen. Volkomen gezond verklaard afgezien van een te lage bloeddruk en vitamine D tekort. Vermoeidheid dus enkel door psychische uitputting. Tja, alsof ik dat niet wist. Maar ik wou ook hier de raadgeving van mijn omgeving niet zo maar in de wind slaan. To whom it might concern: Men kan gerust zijn. Ik ben zo gezond als een visje. Ik eet gevarieerd, beweeg voldoende, slaap genoeg...maar voel me wel doodop.

Nu net een gezin buiten gelaten. Een onderzoek afgerond. Een nieuw verslag om te maken.
Ik blijf bezig.

maandag 18 augustus 2014

Klimmen

Haar man traint om de Mont Ventoux te kunnen oprijden. Die heeft heel steile stukken, dus op de stukken tussenin, die wat minder steil zijn kan hij 'recupereren'. Zijn redenering verbaasde mijn therapeute want op die stukken gaat het ook bergop, moet hij toch ook klimmen.

Ze vertelt het als associatie op mijn relaas hoe ik door me bezig te houden momenten creëer dat ik niet voel, gewoon doe.
Ze realiseert zich plots dat mijn 'niet voelen' ook een soort van recupereren is. Momenten dat de scherpe pijn even niet zo pertinent aanwezig is, dat het blok van binnen minder weegt. Zo kan ik blijven verder gaan.

Ik kan niet anders dan lachen om haar vergelijking. Het duwt zelfs de herinneringen aan de Mont Ventoux die even scherp opduiken op de achtergrond.
Ik realiseer me dat ze er toch telkens weer in slaagt, vaak door zo'n onverwachte tentatieve interventies, om me te doen lachen.
Zelfs op dagen zoals vandaag wanneer ik als een ellendig hoopje verdriet bij haar in de gespreksruimte terecht kom.

Helemaal van de plank na een gesprek met mijn huisarts.
Ik was daar helemaal niet van plan om iets bloot te geven. Ging enkel langs voor een bloedcontrole. Maar ze vroeg door over hoe het met me was. Ze had me immers al een jaar niet meer gezien. Van de kinderen had ze vernomen dat het niet zo goed met me ging.
Zag ik dan nog geen lichtpuntjes?
Op zo'n vraag weet ik niet wat te antwoorden. Waar moet ik die zien? Hoe zien die er dan uit? Er verandert niets aan mijn situatie. Mijn realiteit blijft dezelfde. Ik ben alleen. Ik ben verlaten en voel me verschrikkelijk eenzaam.
De vraag lijkt mij dan telkens te impliceren dat ik iets hoor te zien. Dat het aan mij ligt dat ik er geen zie. Dat ik niet goed genoeg kijk of het niet wil zien.
Misschien moet ik toch maar overwegen om een antidepressivum te nemen, geeft ze aan. Dat zal mij helpen de situatie te aanvaarden. Alsof ik iets anders kan dan aanvaarden dat mijn vrouw er niet meer is, me niet meer moet. Daar leef ik al meer dan een jaar mee. Ik val haar niet lastig. Ik laat haar gerust. Ik respecteer dat ze me niet meer wil zien, dat ze me uit haar leven heeft weggevaagd.

Vechten tegen de tranen en de opkomende frustratie. Niet teveel vertellen. Weten dat ook mijn vrouw nog bij haar langs gaat. Geen idee wat zij daar vertelt. Het voelt niet veilig. Geen zin om open te zijn bij iemand die zelf niet open kan zijn.

Eens in de auto mijn ziel uit mijn lijf huilen. Me helemaal alleen en onbegrepen op de wereld voelen.

Dan doet het goed om even te lachen met de vreemde kronkels van mijn therapeute waaruit ik toch kan opmaken dat ze begrijpt hoe ik vecht om vol te houden.

zondag 17 augustus 2014

Uitwaaien


Vijf dagen vrij. Vijf dagen zoeken om de tijd op te vullen. Een namiddag met mijn jongste naar Gent op zoek naar een verjaardagscadeau voor haar. Ongeduldig als ze niet kan beslissen en ze via haar gsm foto's doorstuurt van de mogelijke opties opdat haar vriendinnen hun zegje zouden doen. Blij als ze uiteindelijk toch tevreden een keuze voor een mooi uurwerk maakt. Nog even samen een terrasje doen. Trachten niet te kijken naar al de koppeltjes die rond flaneren. Gewoon de aandacht houden bij het getater van mijn dochter.

' s Anderendaags een dagje wellness.  Er is weinig volk en ik laat de warmte van de sauna op mijn lichaam in werken. Tussenin afkoelen met een boek.
Realiseren dat behalve een vriendelijk knikje naakte mensen mijden om oog- of ander contact te maken tenzij met hun partner of gezelschap. Alleen zijn in de massa.

Een dagje wandelen met de hond. Kilometers lang, door de modder en de regen en soms een opklaring waarbij de zon mijn huid streelt.  Af en toe een kort praatje met een voorbijganger.
's Avonds bezoek van vrienden. Ze hebben een harde tijd achter de rug en dat laat zich voelen. Een hele avond vitten ze op elkaar. Toch blij dat ze even zijn langs gekomen.

Gisteren dan een hele ochtend ergernissen. Mijn dochter slaagt er niet in zich op haar herexamens te concentreren. Oproepen, na een uur nog eens roepen. Een sneer dat ze al wakker is. Uiteindelijk rond elf uur is ze beneden om dan met een kom corn flakes op haar laptop een serietje te kijken. Ik geef het op. Ik zie wel wat het resultaat wordt van al dat prutsen en treuzelen.
Ondertussen geen idee waar mijn zoon uithangt. Twee dagen geleden ging hij voor één dag naar een festival. 's Avonds heeft hij mijn dochter per sms laten weten dat hij nog een dagje bleef. Zijn eten dan maar in de frigo gezet. Geen idee wanneer hij thuis komt.

Om drie uur in de namiddag loop ik de muren op. Ik moet weg. Mijn zoon duikt op, pikt mijn dochter op om haar naar haar vader te brengen en ik zet de hond in de auto en rijd weg.
Aanvankelijk geen idee waar naar toe. Uiteindelijk richting kust. Aan zee uitwaaien.
Anderhalf uur wandelen. Een sms'je naar mijn zus en schoonbroer, zonder veel verwachting. Zijn ze misschien ook aan de zee?
Een hele tijd later een telefoontje. Ze zijn er. Samen een aperitiefje drinken. Op een terras, want met de hond mag ik hun appartement niet binnen.
Het doet goed om even bij te babbelen. Toch maar de uitnodiging aangenomen om even bij hen te eten en hun verbouwingen te bekijken. De zon is weg, de hond goed moe. Dus hij kan wel even een uurtje in de auto blijven.
Hun appartement bewonderen. Ze hebben er iets mooi van gemaakt. Praten over alleen zijn. De moeder van mijn schoonbroer is vier maand geleden weduwe geworden. Ze kan het alleen zijn niet gewoon worden en komt heel vaak bij hen eten.
Mijn zus beseft dat zij veel geluk heeft. Ze heeft nog nooit tegenslag gekend. Ze weet niet of zij er mee zou kunnen omgaan als er iets zou voorvallen met haar man of met haar kinderen. Ze heeft door haar job veel mensen ontmoet die het moeilijk hebben. Een burn out, een depressie, financiële of relationele moeilijkheden. Zij kent dat niet, weet dan ook niet hoe ze hen moet helpen en stuurt de mensen door.
Ze zegt dat het lijkt alsof ze voor het geluk geboren is.
Ik hoop dat het haar goed mag blijven gaan. Verdriet, gemis en tegenslag wens je niemand toe.

Vandaag een baaldag. De eenzaamheid weegt en vermoeidheid en pijnlijke spieren werken op mijn humeur.
Even gaan wandelen. De hond en ik, allebei afgedankt, allebei op elkaar aangewezen. Dan wat lezen. Het kan niet boeien. Ik wil gewoon mijn ogen sluiten en niets meer voelen. Er niet meer zijn.


zaterdag 16 augustus 2014

Beesten

De hond is zwaar gekwetst. Het is er niet aan te zien maar toch is het zo. Dus er zit niets anders op dan zo snel mogelijk naar de dierenarts gaan. Ik bel mijn vrouw. Dat is de evidentie zelf. Het is haar hond. Ze komt.
De poes neem ik mee. Kan hij gelijk ook de vaccinaties in orde maken. Ik knoop twee leibanden aan elkaar en aan elk uiteinde een dier. Ik in het midden om de vechtersbazen uit elkaar te houden.
Bij het kabinet van de dierenarts een vreemd gevoel. De wachtzaal lijkt wel een magazijn van een doe-het-zelf zaak. Een hele hoop bakjes met vijzen en materiaal in het midden, een lege bank aan de kant.
Ik ga maar even door tot waar ik de praktijkruimte denk te vinden. Ik open de deur en merk dat ik verkeerd zit. Het lijkt wel een of ander labo waar een zwartharige dame met haar rug naar de deur door een grote binoculaire microscoop zit te turen. Een vaag besef dat ik haar ken maar ik kan haar niet thuis brengen. Ik trek de deur maar weer dicht. Hier moet ik niet zijn.
Terug naar de wachtzaal met twee tegenstribbelende dieren. Ondertussen zit er al heel wat volk op de bank. Mijn vrouw arriveert en neemt als vanzelfsprekend de hond van me over. Het voelt goed en vertrouwd. Een last valt van me af.

De dierenarts is er. Een heel stuk ouder dan de vorige keer. Hij wankelt en het lijkt alsof hij nauwelijks op zijn benen kan blijven staan. Dronken?
Hij neemt ons mee naar de ruimte links van deze waar de microscoopdame zat.
Een vervallen serre met groen gevlochten plastiekmatten om gaten in de wanden te bedekken.
Mijn vrouw en hij leggen de hond op de onderzoekstafel. Ik trek me wat terug om de kat te bedaren.
Maar even later stormt de hond me voorbij. In paniek. Ze hebben hem gelost. En voor ik hem te pakken krijg - met veel moeite houd ik een briesende blazende kattin onder bedwang - schiet hij door een opening in de serrewand naar buiten. Dit komt niet goed.
Mijn vrouw gaat hem zoeken.
Ik plof met de kat en de ondertussen zichtbaar uitgeputte dierenarts op de bank. Hij valt prompt tegen me aan in slaap. Gegeneerd duw ik zijn hoofd van mijn borst en uit mijn decolleté.
Ik leg de kat vast aan de poten van de bank en ga ook naar buiten op zoek naar de hond.
Een oorverdovend lawaai van het verkeer. Ik lijk wel volkomen gedesoriënteerd op het piekuur midden op een kruispunt in het centrum van Brussel te staan.
Terwijl ik rond kijk en speur of ik mijn vrouw of de hond niet ontwaar, komt hij plots in volle vaart op me afgelopen. In paniek. Ik roep zijn naam en kan hem nog net bij zijn halsband grijpen.
Oef. Hij is terecht. Mijn vrouw komt achter hem aan. Ze rent naar me toe en neemt me in haar armen. Haar lichaam past perfect tegen het mijne aan. Alle spanning vloeit uit me weg. Elke vezel van mijn lijf bewust van haar warmte en omhelzing. Alles reageert op haar aanraking. Alles in mij stroomt over van liefde voor haar. Houdt van haar.
Zonder woorden zegt ze: we redden het wel samen hé.
Ik geef me over. Een gelukzalig gevoel. De slaap overvalt me.

Mijn blaas geeft signalen. Een stem in mijn achterhoofd waarschuwt me: Je droomt.
Ik wil niet wakker worden. Ik moet als ik niet in mijn bed wil plassen. Vechten om mijn ogen te openen. Ze toch opnieuw sluiten. Mijn blaas laat zich nog meer voelen. Ik wil niet wakker worden. Ik ben moe.
Met al mijn wilskracht me zelf uit bed gehesen. Slaapdronken met mijn ogen toe,  op de tast naar de plee.
Met half dichtgeknepen ogen zie ik dat het al acht uur is. Maar mijn lichaam wil slapen. Mijn geest wil in de droom blijven. Wil haar voelen, wil bij haar zijn.

Toch maar gaan ontbijten. Een kop straffe thee. Verdriet zindert door mijn wezen. Tranen vloeien. Ik mag dit niet meer voelen, ik mag dit niet meer ervaren. Het is voorbij. Ik ben alleen. Ik mis haar. Het doet verschrikkelijk pijn.
Moe. Ik wil slapen. Ik raak niet wakker. Ik wil niet wakker zijn.

donderdag 14 augustus 2014

Gevoelens

Een vriendin vroeg om een vragenlijst in te vullen rond gevoelens, in het kader van haar eindwerk.
Over hoe en in welke mate gevoelens je verrassen, overspoelen en hoe je er dan mee omgaat.
Het houdt me bezig.
Realiseren dat mijn gevoelsleven het laatste jaar helemaal op zijn kop staat.
Voordien zag ik me zelf als een vrij stabiel iemand. Zelden slecht gehumeurd.
Ik kon ook overspoeld worden door emoties maar dit waren meestal positieve.  Helemaal volstromen van liefde, intense vreugde, in volle verwondering staan voor nieuw leven of een natuurfenomeen, een gelukzalig zweven na een vrijpartij of een intiem moment. En het is heerlijk om dit gewoon over je heen te laten komen. Je beseft weliswaar dat dit momentane belevingen zijn. Dat ze zachtjes zullen wegebben. Dat je niet voortdurend top-ervaringen kan hebben. Maar dat is geen probleem. Het is gewoon een verrijking naast de alledaagse ervaringen.
Uiteraard waren er in de loop der jaren ook crisismomenten waarop negatieve emoties me verrasten. Toen een collega de jarenlange vriendschap abrupt voor bekeken hield en het louter 'professioneel' wou houden omdat haar nieuwe partner onze band 'niet vertrouwde'. Toen mijn vader onverwacht stierf. Mijn plotse ontslag...en nog andere pijnlijke ervaringen in mijn leven.
Of als mijn vrouw boos liep en voortdurend in de strijd ging met mijn oudste. Moeilijke momenten van verdriet, frustratie, onmacht en kwaadheid.
Maar die gevoelens kon ik hanteren. Die kwamen snel tot rust in het besef dat ik graag gezien werd. Dat mijn gezin er voor mij was. Dat ik met mijn vrouw en kinderen veel had om intens dankbaar voor te zijn. Meestal kwamen deze gevoelens tot rust in de armen van mijn vrouw. Luisterend naar haar ademhaling, het ritme van haar hartslag tot me laten doordringen, de aanraking van haar strelende handen, de warmte van haar lichaam...het bracht snel weer rust en troost. Even uithuilen, mijn frustratie uiten en me overgeven aan haar aanrakingen die mijn huid deden tintelen en me weer helemaal tot mezelf brachten.

Zelfs als mijn vrouw boos was en er geen gesprek mogelijk was, twijfelde ik niet aan haar liefde voor mij. Zag ik vooral haar worsteling en haar zoeken in het omgaan met 'normale' pubers binnen een gezin. Iets wat voor haar niet evident was. Deze zekerheid gaf rust en hielp me de gekwetstheid of frustratie te hanteren.
Haar boosheid belette niet om in elkaars armen in slaap te vallen, zelfs al was dit zwijgend. Ik respecteerde haar vraag om gerust gelaten te worden.
En na een nachtje slaap was de boosheid meestal verdwenen en konden we samen praten over wat er was voorgevallen. Niet dat we er dan altijd het zelfde over dachten.

Nu word ik al meer dan een jaar niet meer overspoeld door positieve emoties. Ik kan ze zelfs niet meer in lichte, dagdagelijkse mate ervaren. Het is al goed als ik even geen scherpe pijn of wanhoop ervaar. De leegte van 'niets' voelen. Van apathie en gelatenheid. Af en toe wat dankbaarheid ervaren als mensen tijd voor me vrij maken.
Heel soms roept een herinnering een zweem van liefde terug op wat dan al snel overslaat in verdriet en frustratie. Verlangen en hoop, wat ik vroeger als positieve emoties ervoer, roepen nu alleen intense wanhoop op. Ik probeer ze weg te dringen. Zoek er afleiding voor waar ik me vroeger liet drijven op de roze wolk en ik plannen maakte en droomde.

Negatieve emoties kleuren mijn dagen nu. Me beheersen zolang ik in gezelschap ben. Schrijven, huilen, me terugtrekken om mezelf te beschermen en het masker even van me te kunnen afgooien, pogen om mijn ademhaling te controleren. Dit zijn nu mijn voornaamste hanteringsmechanismen.
Mezelf bezig houden. Voortdurend mezelf dwingen om me te focussen op mijn activiteit. Niet voelen, niet denken. Gewoon concentreren op wat ik doe. Geforceerd. Geen ruimte geven aan mijmeringen die uitmonden in huilbuien en wanhoop. Om het dan soms toch niet te kunnen laten.
Van dag tot dag. Niet nadenken over een toekomst. Niet stilstaan bij de mogelijkheid dat ik nog jaren verder zou moeten zonder liefde, zonder aangeraakt te worden, zonder me verbonden te voelen met iemand, zonder troost te ervaren, eenzaam.

Realiseren dat ik niet meer dezelfde persoon ben als een jaar geleden. Dat ik op een heel andere manier met emoties omga. Dat waar ik vroeger met graagte intens voelde,  beleefde en deelde, ik nu probeer om niet te voelen, om emoties weg te dringen of ze alleen te verteren. Waar vroeger emoties mijn leven rijker maakten, maken ze nu mijn leven moeilijk en zwaar.


woensdag 13 augustus 2014

Slikken

Het is een feit. Ik moet er mij gewoon bij neerleggen.
In een poging om de zwaarte van het combineren van de praktijk en het werk in loondienst wat leefbaarder te maken een aanvraag gedaan om één dag per twee weken minder te werken. Kwestie van werk dat nu tijdens het weekend moet worden verzet al tijdens de werkweek te kunnen plannen. Vrij snel het antwoord dat die tewerkstellingsbreuk - zeventig procent - binnen de instelling niet wordt aanvaard. Slik.
Dan maar een loonsimulatie laten berekenen met een lagere breuk, die volgens de gegevens op het intranet wel mogelijk is. Ja, dat moet haalbaar zijn.
OK, hoe moet ik dit aanpakken? De personeelsverantwoordelijke legt me de procedure uit. Ik neem me voor om mijn leidinggevende de eerste dag na zijn verlof aan te spreken. Ik ben gerust in zijn akkoord.
Net voor ik naar huis vertrek staat de personeelsverantwoordelijke opnieuw aan mijn bureau. Ze lijkt  gegeneerd. Jammer maar ze heeft geen rekening gehouden met mijn werk als zelfstandige in bijberoep. In die omstandigheden heb ik geen recht op tijdskrediet. In geen enkele vorm. Niets aan te doen.
Slik. Dus doordoen en volhouden zoals ik bezig ben. De vermoeidheid laat zich in elke vezel van mijn lijf voelen.

Vandaag een overleg met mijn directe collega's en mijn baas. Nadenken over hoe de dienstverlening aan zwangere vrouwen wat meer op de agenda kan geplaatst worden. Mezelf forceren om mee te denken. Ik beluister de frustraties van mijn collega's die hierbij vastlopen op politieke spelletjes, onduidelijke communicatie en gefnuikte initiatieven. Ik lig er niet wakker van.
En dan bij de afronding. De collega die mij de afgelopen maanden het meest nabij is geweest, kondigt haar ontslag aan. Slik.
Ze rondt nog een aantal zaken af en begint aan een heel andere loopbaan. De stress, de veeleisendheid van de job, de combinatie met haar gezin, de onduidelijkheid op vele vlakken...het heeft allemaal meegespeeld. Mijn andere collega huilt en is niet meer in staat om te reageren. Zij worstelt met dezelfde issues. Voor mij is het niet helemaal onverwacht. Ik wist van haar worsteling. Ze is jong en ik gun haar het nieuwe perspectief maar van binnen snoert alles dicht. Weer verliezen. Een fijne vrouw.
We gaan contact houden. Maar ik weet hoe dat gaat. Ze woont  aan de andere kant van het land.

Realiseren dat haar werk nu over mijn andere collega en mezelf moet verdeeld worden. Dat vooraleer er een nieuwe aangeworven wordt en ingewerkt is in de moeilijke materie, er heel wat op onze boterham gaat gesmeerd worden. Ik laat het over mij komen. Gelaten. In het besef dat ik er toch niets kan aan veranderen. Dat ik moet volhouden zolang mijn lijf mee wil.

Nu voor mezelf drie dagen verlof in gepland. Geen idee hoe ik ze moet doorbrengen. Heb uren gezocht op internet naar mogelijkheden. De eenzaamheid weegt. Verdriet en tranen voortdurend aanwezig. Alles in mij verlangt naar de troost van haar armen, haar huid tegen de mijne kunnen voelen, kunnen tot rust komen. Terzelfdertijd weten dat ik gewoon de dag moet doorkomen zonder troost, zonder warmte, zonder dicht zijn. Dat verlangen geen zin heeft en enkel pijn doet.
Dus zoeken om me bezig te houden.

zondag 10 augustus 2014

Verontwaardigd

Ik verstijf bij het sms'je. Weet niet wat ik er moet van denken.
Een uurtje tevoren naar een vriend gebeld met de vraag of ik mijn huissleutel bij hen kan ophalen. Ik had die beloofd aan mijn nieuwe collega in de praktijk. Dan hoeft ze niet telkens de buren te storen voor de sleutel als ik niet thuis ben.
Maar ik kan er die avond niet om komen. Ze vertrekken immers op reis. Hij heeft er zin in. Ik slik want ik weet van zijn vrouw dat ze samen met mijn vrouw en haar nieuwe vriendin vertrekken. Naar de bergen.
Maar niet getreurd, hij zal de sleutel bij mijn moeder brengen die in zijn buurt woont.

En nu dit sms'je. Zijn vrouw zou de sleutel al een hele tijd terug bij mij thuis op de keukentafel gelegd hebben.
Ik bel. Dit is niet gebeurd.
Toch wel. Ze zegt het me zelf aan de telefoon. Ze weet niet meer precies wanneer het was.
Ik weerleg dat ze in al die jaren dat ze onze huissleutel hebben nog nooit zonder eerst te overleggen zijn binnengekomen. Dat ze dan ook niets heeft laten weten achteraf, als ze dat dan nu toch zou gedaan hebben.
Ik noch de kinderen hebben een sleutel aangetroffen.
Is ze nu flagrant aan het liegen? Is ze gewoon de sleutel kwijt? Dat zou ze toch gewoon kunnen zeggen.
Wil ze hem niet terug geven?
Ik probeer geen scène te maken aan de telefoon. Maar ik kan nauwelijks mijn verontwaardiging verbergen. Duidelijk is dat ik mijn sleutel niet terug zie.
Minder duidelijk is hoe ik mij tegenover hen nog moet verhouden. Er is het laatste jaar al verscheidene keren iets mis gelopen in het contact. Al verschillende keren zijn gemaakte afspraken niet nagekomen of lieten ze plots niets meer van zich horen. Als ik dan voor mezelf uitmaakte dat ik afstand zou houden dan nam hij ineens weer contact op.
Ik weet niet meer of ik hen nog kan vertrouwen. Ik weet niet meer wie ik nog kan vertrouwen.
Meer en meer moet ik vechten tegen de neiging om me gewoon thuis terug te trekken. Elk klein incident met mensen vergroot de druk en de pijn van binnen. Er niet meer in slagen om dingen te relativeren. Niet meer weten wat ik moet relativeren en waar ik grenzen moet trekken.
Verrekt onzeker en niet meer in staat om situaties in te schatten.

Ondertussen heb ik een nieuwe sleutel laten bij maken.
Mezelf heel het weekend bezig gehouden om de pijn van binnen weg te duwen. Rondlopen in het stadcentrum en veel te veel geld uitgeven.
Kilometers gaan wandelen in de gietende regen met de hond, nat tot op het bot, om alles van me af te spoelen.
Onverwacht naar Brussel want mijn dochter is met haar vriend in België voor een weekendje kajakken in de Ardennen met vrienden maar vandaag is dit letterlijk in het water gevallen door het weer.
Dus met de paraplu de hoofdstad verkennen.

Doodmoe. Mijn binnenwerk dichtgesnoerd. Verlangen naar wat niet meer mogelijk is.
Herinneringsflitsen van lange wandelingen in de bergen. Languit in het gras na een intensieve klim. De zon op mijn gezicht, hand in hand, de hond hijgend naast ons.

vrijdag 8 augustus 2014

Vertrouwen

Ik mompel een nietszeggend antwoord op de vraag hoe het met me gaat. Naast me stapt een vroegere treincompagnon van mijn vrouw gelijktijdig met me van de trein. Een van het groepje dat zich verkneukelde in het geflirt van mijn vrouw met de vrouw voor wie ze me later zou verlaten.

De vermoeidheid maakt me week in mijn benen en ik wil zo gauw mogelijk op het werk zijn om te kunnen gaan zitten.
Hoe het gebeurde weet ik niet. Een ogenblik dat ik vecht om mijn ogen open te houden. Iets dat weerstand biedt aan mijn hak? Maar plots ga ik onderuit op de trap. Mijn linkerslaap slaat tegen de leuning, het wordt zwart voor mijn ogen. Mijn hand komt hard tegen een trede aan en een scherpe pijn in mijn benen zoals die ruw langs vijf, zes treden naar beneden schuren. Mijn trolley stuitert  met een verschrikkelijk lawaai de trap af en in mijn ooghoek zie ik twee dames zich snel uit de weg haasten.
De treincompagnon gilt mijn naam en vraagt of het gaat. Maar het dringt maar half door. De slag tegen mijn slaap doet mijn hoofd tollen.

Me bewust van de gênante situatie strompel ik recht en probeer mijn geest weer helder te krijgen. Ik neem de schade op. Onmiddellijk opzettende schaafwonden op mijn rechteronderbeen, oppervlakkige op het linkerbeen. Mijn linkerhand doet pijn maar er is weinig aan te zien. Mijn kledij ongehavend. Ik verzeker de omstanders dat het wel gaat en probeer met wat me nog rest aan waardigheid wat draaierig mijn weg verder te zetten.

Eens op het werk blij dat ik nog even alleen in het bureau ben en ik kan bekomen van de schrik. Op de EHBO-post ijs halen en mijn been en hand inpakken.
Als de verpleegkundige arriveert voor een overleg heb ik mezelf opnieuw in de hand.

Voor het naar huis gaan nog even naar de winkel. Een telefonische oproep van een paar dagen terug indachtig vraag ik naar de winkelverantwoordelijke. Omwille van een fout van een beginnende kassierster zou een deel van mijn laatste rekening niet betaald zijn, of liever niet van mijn kredietkaart gedebiteerd kunnen worden. Een verkeerde toets aangeslagen.
Een beginnersfoutje verzekert ze me. Het was haar eerste dag. Maar ze controleren alles. Het is niet dat ze het tekort moet ophoesten hoor. Zo zijn ze niet. Ze werken in vertrouwen. Iedereen kan fouten maken.
Als het vaker gebeurt. Ja, dan...maar daar gaan ze niet van uit. Maar naïef is ze ook niet. Het is haar al eens overkomen. Een kassierster die ze al jaren kende, een vriendin eigenlijk. Verscheidene fouten, maar ja, wie maakt er geen fouten? Ze was er honderd procent van overtuigd dat het pech was, misschien onoplettendheid. Maar achteraf bleek...Ze is er maanden niet goed van geweest.
Maar je kan eigenlijk niemand vertrouwen hé? Zelfs je partner of je kinderen kunnen je er bij lappen. Dat gebeurt. Vaker dan je denkt. Erg. Maar zo is het.
Of ik zo goed wil zijn het tekort alsnog te voldoen. Ik mag uiteraard de tijd nemen om eerst thuis mijn afrekening na te kijken. Ze vertrouwt me wel.
Vriendelijk dat ik ben langs gekomen.

Haar relaas stuwt een misselijk makend gevoel vanuit mijn maag naar mijn keel.
Ik hou het bij wat knikken maar mijn knieën knikken mee. Verdriet welt op en ik maak me uit de voeten.

woensdag 6 augustus 2014

Spiritueel

Een randpsychotische vrouw bevestigen in haar idee dat haar angst voor slakken een gevolg is van seksueel misbruik in haar babytijd is misdadig. Een idee dat haar uit het universum is aangereikt tijdens een zogenaamde mysterieuze bijna doodervaring. Een waarheid waar niet aan te tornen is want haar mentor van toen, een gerenommeerd medium uit een erkend spiritueel centrum, heeft de confirmatie van dit gegeven aangereikt gekregen tijdens een of ander transcendent consult.
En terwijl ze het vertelt is de arend zichtbaar aanwezig in de ruimte wat haar versterkt in de idee dat ze bij mij op de juiste plaats is.
Haar psychiater heeft de smeekbede van de vrouw gevolgd om hier traumaverwerking rond te doen en mijn naam is als vanzelf uit zijn mond gekomen. Zelfs al is er niets concreet, want ze was immers te klein. De angst voor slakken en wormen daar gelaten. En dat zijn onmiskenbaar fallussymbolen!
En ja, ze heeft ook nog een aversie tegen het hoestgeluid van haar vader.
Een heel uur mezelf verliezen in een gesprek waar ik kop noch staart aan krijg. Behoedzaam zoeken naar openingen om deze vrouw te helpen.
Merken hoe mijn aversie tegen zweverige rituelen die elke realiteitstoetsing lijken te missen de laatste tijd meer toeneemt.
Zeker nu ik eens te meer merk dat het vaak gebruikt wordt om al kwetsbare mensen mee te trekken in een sfeertje van quasi-verbondenheid en trance achtige toestanden, waarna de confrontatie met hun eigen realiteit en hun eigen relationele conflicten des te moeilijker wordt en tot crisissen leidt.

Ik ben opgelaten na het gesprek. Het was het vierde op rij en de vorige waren ook niet van de poes.
De adrenaline giert door mijn lijf en de confrontatie met een niet overzienbare rommel in de keuken doet me zo wat uit mijn vel springen. Huilen van colère omdat ik nu eenmaal geen ander kanaal heb om het even te lossen. Mezelf bedwingen om de vaat niet aan diggelen te gooien en na de colère de wanhoop. Het alleen zijn dat door heel mijn wezen zindert. Me afvragen waarom ik dit allemaal nog doe. Wat ik hier nog loop te doen? Of ik zo verder wil? Het zou zo makkelijk zijn als ik gewoon in mijn bed kan kruipen en niet meer wakker word. Het hoeft voor mij niet meer.

En de gedachten maar weer stoppen.
Doen of ik de rotzooi niet zie, voor de TV ploffen en even van de wereld proberen zijn met een serietje.
Minder schadelijk als de fles cava die mijn zus verzet als ze een dipje heeft, denk ik dan.

dinsdag 5 augustus 2014

Bezig blijven

Een intensieve groepsdebriefing bij een familie die juist een kind door zelfdoding is verloren. Een diepgaand overleg rond samenwerking met een dienst. Even napraten met een collega over zijn vakantieplannen. Werk doet me steeds opnieuw gevoelens van wanhoop en uitputting aan de kant schuiven. Doet putten uit reserves die al lang zijn opgebruikt.

Het is pas in het naar huis rijden dat telkens opnieuw de leegte overvalt. De nood en het verlangen om met haar te kunnen delen, om het beklijvende van verhalen van anderen even te kunnen afschudden door tegen haar aan te kruipen, haar armen rond me heen te voelen, de warmte van haar lichaam te voelen, thuis te kunnen komen.
Het alleen zijn nijpt mijn keel dicht, stuwt tranen naar buiten, wringt pijnlijk diep in mijn borstkas, maakt mijn benen week en ik dien al mijn wilskracht aan te spreken om het ervaren van asthenie de baas te blijven, om niet ter plekke door mijn benen te gaan maar om steeds  mijn ene been voor het andere te blijven plaatsen en mijn weg naar het station vol te houden.
Neerzinken op een plaatsje in de trein, afgeschermd van anderen om dan de tranen vrij te laten stromen, spanning los te laten en op mijn eindbestemming aan te komen als een afgelaten vat waar toch de meeste druk al af is.

Nu nog een document herschrijven, een opname bekijken en analyseren en dan nog een drietal cliënten. Bezig blijven. Zolang het gaat.

maandag 4 augustus 2014

Oorlog

Het drukke weekend doet zich voelen in heel mijn lijf. Mijn spieren en gewrichten pijnlijk stram. Zaterdag onverwacht twee vriendinnen gaan helpen met een verhuis. Donderdag was de papa van een van hen plots gestorven waardoor ze in zak en as zaten. Het inpakken en de voorbereiding van de verhuis werd opgeschort door de rompslomp van het regelen van een begrafenis.
Zaterdagochtend netjes op het afgesproken uur op het appèl maar niemand aanwezig. Ze hebben zich overslapen nadat ze tot diep in de nacht overlijdensberichten zijn gaan bussen. En ze zijn onderweg om de camion op te halen.
Drie kwartier wachten in de wagen geeft veel piekertijd. Een diep besef van alleen zijn zindert door heel mijn wezen. Vechten tegen tranen en wanhoop.
Als ze arriveren vlieg ik er maar onmiddellijk in. Binnen in de woning is het een ongelooflijke chaos. Er is vrijwel nog niets ingepakt. Alle kasten nog volgestouwd met een onvoorstelbare hoop spullen.
En er zijn vrijwel geen lege dozen. Dan maar met tape stukken karton tegen elkaar plakken en dozen improviseren, elke plastieken zak benutten.
Terwijl een vriendin zich samen met een dochter en een zoon bekommert over het uitbreken van meubels en die in de vrachtwagen laadt, bereidt haar partner met een andere dochter de nieuwe woonst voor.
Helemaal in mijn eentje leeg ik de kasten van de woonkamer, de keuken en de badkamer. Mezelf verbazend waarom mensen in Godsnaam meer dan vijftien flesjes shampoo in gebruik hebben, HAc en andere drogisterijproducten in voorraad hebben in vijf, zes pullen variërend van twee liter, een halve liter tot honderd of vijftig milliliter.  Om nog te zwijgen van een medicatiekast die uitpuilt en waarbij er van de meeste bereidingen  ook meerdere al dan niet aangebroken doosjes of flesjes aanwezig zijn.
Verrekt moeilijk om die dingen wat deftig in te pakken.
Ik werk in stilte voort en sleur met dozen en zakken. Wat gevaar oplevert om te lekken of breekbaar is, laad ik voor alle zekerheid maar in mijn auto. Verscheidene keren over en weer rijden.
's Avonds om half acht houd ik het na een portie Chinees voor bekeken. Heel mijn lijf doet zeer. Ik laat hen achter in de chaos en met hun kinderen. Me terugtrekken in mijn huis en recht in bed.

's Anderendaags vroeg uit de veren. Met mijn jongste zus, haar kinderen en hun oma naar een evenement aan de kust. Een treffen in het kader van de herdenking van wereldoorlog I.
Mezelf over de vermoeidheid proberen heen zetten. De pijn in mijn heupen en rug negeren. De kinderen zijn enthousiast als ze in een vliegtuigcockpit kunnen plaatsnemen, kunnen oefenen in een vliegsimulator, luisteren naar de acteurs die het leven van toen reënacten en een redding demo meemaken van een Seaking. Een workshop T-shirts pimpen maakt het voor hen helemaal af.
Ik sjok achter hen aan. Af en toe geboeid door het gebeuren ervaar ik vooral de eenzaamheid. Een diep besef dat dit heel anders zou geweest zijn als mijn vrouw er bij was. Zij die ook zou geboeid zijn door de vliegtuigen, de Old timers en  het hele oorlogsverhaal.

Blij als we opnieuw in Aalst arriveren. Mijn moeder reageert teleurgesteld en kwaad als ik aangeef dat ik niet blijf eten. Ik snak naar rust, naar mijn lijf en leden neer leggen, naar mijn bed. Ik breng het niet meer op om samen te koken, af te wassen en op te ruimen.

Het weekend zal zich waarschijnlijk nog een tijdje laten voelen.


vrijdag 1 augustus 2014

Therapie

Heel de dag lopen piekeren over wat ik moet zeggen in therapie. Kan ik nog aangeven dat ik me niet goed voel? Hoe gaat ze reageren? Haar opmerkingen van de vorige sessie liggen nog behoorlijk op mijn maag. Maar terzelfdertijd ben ik bang dat ze het met mij voor bekeken houdt.
Ook andere mensen lijken mij als mens meer en meer te vermijden, houden het bij koetjes en kalfjes als we elkaar ontmoeten. Zeker niets persoonlijk vragen, enkel de kinderen zijn veilig terrein. Gewoon wat lachen en zeveren. Bang dat ik emotioneel word? Er gewoon van uitgaan dat alles weer happy en vrolijk is?

Of hou ik het voor bekeken met mensen die zo kwistig aan geven wat ik allemaal dien te doen en te laten? Die mij bijna als abnormaal bekijken omdat ik mijn vrouw nog mis, omdat de eenzaamheid zwaar blijft wegen.
Kwaadheid, frustratie en gemis. Nood om dit met iemand te kunnen delen maar realiseren dat er niemand meer is waar ik me voldoende veilig en vertrouwd bij voel. Dus zelf verder worstelen.

Met een bang hartje naar binnen. Vertellen hoe ik het aanpak door bezig te blijven. Vechten tegen de tranen. Aangeven dat ik voortdurend kwaad loop op mensen en me afscherm voor hun reacties. Dat de paar keren dat de kinderen thuis zijn, zij het dan vaak  zijn die het ontgelden doordat ik bij het minste uit mijn kram schiet. Hoe zij  begrijpen en troosten, maar dat ik me daar dan ook schuldig door voel. Een spiraal waar ik niet uit raak.
En ja, ik heb behoorlijk zitten kauwen op wat ze vorige keer gezegd heeft.
Merk dat heel wat dingen die mensen me op mijn brood geven me kwaad maken.

Maar ze laat me mijn kwaadheid uiten. Door haar vragen realiseer ik me dat het mijn angst is om opnieuw in de steek gelaten te worden, niet goed genoeg bevonden te worden, die me kwaad doet reageren. Als ze me verzekert dat ze me niet in de steek gaat laten, maar bezorgd is,  word ik overspoeld door verdriet.
Een huilbui ontlaadt en ik verlaat de sessie een heel stuk lichter.

En toch is er een deel in mij dat op zijn hoede blijft. Ook mijn vrouw wou van mij de verzekering, tot een paar weken voor haar vertrek dat het 'voor altijd' was en gaf zelf ook aan dat ze me graag zag.
Durf ik het nog vertrouwen?