vrijdag 8 augustus 2014

Vertrouwen

Ik mompel een nietszeggend antwoord op de vraag hoe het met me gaat. Naast me stapt een vroegere treincompagnon van mijn vrouw gelijktijdig met me van de trein. Een van het groepje dat zich verkneukelde in het geflirt van mijn vrouw met de vrouw voor wie ze me later zou verlaten.

De vermoeidheid maakt me week in mijn benen en ik wil zo gauw mogelijk op het werk zijn om te kunnen gaan zitten.
Hoe het gebeurde weet ik niet. Een ogenblik dat ik vecht om mijn ogen open te houden. Iets dat weerstand biedt aan mijn hak? Maar plots ga ik onderuit op de trap. Mijn linkerslaap slaat tegen de leuning, het wordt zwart voor mijn ogen. Mijn hand komt hard tegen een trede aan en een scherpe pijn in mijn benen zoals die ruw langs vijf, zes treden naar beneden schuren. Mijn trolley stuitert  met een verschrikkelijk lawaai de trap af en in mijn ooghoek zie ik twee dames zich snel uit de weg haasten.
De treincompagnon gilt mijn naam en vraagt of het gaat. Maar het dringt maar half door. De slag tegen mijn slaap doet mijn hoofd tollen.

Me bewust van de gênante situatie strompel ik recht en probeer mijn geest weer helder te krijgen. Ik neem de schade op. Onmiddellijk opzettende schaafwonden op mijn rechteronderbeen, oppervlakkige op het linkerbeen. Mijn linkerhand doet pijn maar er is weinig aan te zien. Mijn kledij ongehavend. Ik verzeker de omstanders dat het wel gaat en probeer met wat me nog rest aan waardigheid wat draaierig mijn weg verder te zetten.

Eens op het werk blij dat ik nog even alleen in het bureau ben en ik kan bekomen van de schrik. Op de EHBO-post ijs halen en mijn been en hand inpakken.
Als de verpleegkundige arriveert voor een overleg heb ik mezelf opnieuw in de hand.

Voor het naar huis gaan nog even naar de winkel. Een telefonische oproep van een paar dagen terug indachtig vraag ik naar de winkelverantwoordelijke. Omwille van een fout van een beginnende kassierster zou een deel van mijn laatste rekening niet betaald zijn, of liever niet van mijn kredietkaart gedebiteerd kunnen worden. Een verkeerde toets aangeslagen.
Een beginnersfoutje verzekert ze me. Het was haar eerste dag. Maar ze controleren alles. Het is niet dat ze het tekort moet ophoesten hoor. Zo zijn ze niet. Ze werken in vertrouwen. Iedereen kan fouten maken.
Als het vaker gebeurt. Ja, dan...maar daar gaan ze niet van uit. Maar naïef is ze ook niet. Het is haar al eens overkomen. Een kassierster die ze al jaren kende, een vriendin eigenlijk. Verscheidene fouten, maar ja, wie maakt er geen fouten? Ze was er honderd procent van overtuigd dat het pech was, misschien onoplettendheid. Maar achteraf bleek...Ze is er maanden niet goed van geweest.
Maar je kan eigenlijk niemand vertrouwen hé? Zelfs je partner of je kinderen kunnen je er bij lappen. Dat gebeurt. Vaker dan je denkt. Erg. Maar zo is het.
Of ik zo goed wil zijn het tekort alsnog te voldoen. Ik mag uiteraard de tijd nemen om eerst thuis mijn afrekening na te kijken. Ze vertrouwt me wel.
Vriendelijk dat ik ben langs gekomen.

Haar relaas stuwt een misselijk makend gevoel vanuit mijn maag naar mijn keel.
Ik hou het bij wat knikken maar mijn knieën knikken mee. Verdriet welt op en ik maak me uit de voeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten