zaterdag 31 augustus 2013

Cocon

Ik zit in mijn cocon. Het urenlang alleen zijn geeft rust. Mijn gedachten voeren me naar herinneringen die troost bieden. In ellenlange innerlijke gesprekken leg ik de puzzelstukken bij elkaar en begrijp ik. Voel ik de warmte weer van haar lichaam, geniet ik van wat ik ervoer als kleine attenties. Een klaargezet ontbijt, een bezorgd sms'je  'al naar de dokter geweest?', 'is het gelukt met je vorming?', de was al gesorteerd als ik beneden kom...Ik hou nog steeds van jou.

Op weg naar Dendermonde. Verzonken in mijmeringen. Ik zit vast in een file door werkzaamheden. Men is ongeduldig. Iedereen wil op tijd op zijn werk geraken.
Van twee op één rijstrook. Er zijn er altijd die nog gauw links willen rijden en een deel van de wagens voor willen zijn. Een vrachtwagen schuift op naar het midden. Ik doe het zelfde. Dan luid geclaxonneer. Een wagen stopt bruusk op het laatste eindje linkerrijstrook en zet zijn vier lichten op.
Een man stapt uit en gaat druk gesticulerend naar de vrachtwagen. Hij doet teken om het raampje naar beneden te doen. Hij is duidelijk kwaad. Dan komt hij in mijn richting. In een reflex vergrendel ik de wagen. Maar hij loopt verder. Naar de wagen achter me. Hij klopt op de ruit. Duidelijk onwillig doet de chauffeur zijn raampje naar beneden. Een dispuut dat uiteindelijk beslecht wordt door een agressieve uithaal van de belager. Hij rukt de twee ruitenwissers naar voren en stampvoet terug naar zijn wagen. Een blik in mijn richting. Ik voel woede opkomen en leg al mijn kwaadheid in mijn blik. Ik realiseer terzelfdertijd dat de lading die in me naar boven borrelt niet enkel zijn gedrag betreft. Maar op dat moment ben ik met plezier bereid hem een mep te verkopen. Een beeld van een bloedende neus passeert even voor mijn lens. Ik zet me schrap, mijn hand op de knop om het raampje te openen. Hij lijkt eieren voor zijn geld te kiezen. Hij stapt in zijn wagen en rijdt verder.

Woede zindert nog een hele tijd na in mijn lijf

woensdag 28 augustus 2013

Supervisie

Supervisie met twee fijne collega's. Hen sinds april niet meer gezien. Dus met  een zekere spanning wacht ik op de eerste bel. Ik weet niet hoe of wat ik moet zeggen over mijn situatie. Bezorgd ook over een collega die vorige keer vertelde dat ze na jaren van intimidatie en slagen bij haar echtgenoot weggevlucht was. Een paar voorzichtige mailtjes naar gedaan, aangeboden om eens iets samen te doen maar voelen hoe ze zelf alleen worstelde, aangaf sociale contacten soms belastend te ervaren. Nu begrijp ik dat.
Misschien moet ik niet te veel over mezelf vertellen.
Een opgewekte goeiemorgen. Ben ik de eerste? Een warme knuffel. Een fijne vakantie gehad? Het blok roert zich van binnen. Kom er in, leuk dat we terug samen komen. De volgende bel redt mij als ze haar vraag herhaalt. Ik laat de knuffel niet meer binnen komen. Te gevaarlijk.

Ze stelt dezelfde vraag aan mijn collega. Genieten kent ze niet meer. Vakantie zat er voor haar niet in. Het afronden van haar huwelijk is een gevecht geworden. Een strijd die niet te winnen valt. Ik ben geschokt door haar woede. Woede die doorheen de voormiddag voortdurend op de voorgrond komt.

Het is nu wachten op onze supervisor. Normaal is hij nooit te laat. Ik hoop stilletjes dat hij me iemand kan aanraden waarbij ik zelf terecht kan.
Na twintig minuten toch maar een belletje. Gek, nummer niet meer toegekend. Mijn collega probeert het ook. Zelfde bericht. Verbijsterd. Even kijken op de site. Het nummer klopt. Wat nu? Nog even wachten.
Een collega had in juni nog opleiding van hem. Het leek toen niet goed te gaan met hem. Conflicten in de organisatie en misschien privé ook wat. 
Naar 1212 gebeld. Krijgen een ander nummer op zijn naam. Niemand neemt op. Wat doen we?
Van binnen opnieuw een gevoel van verlies. Gaat dit ook wegvallen? Ik duw het weg.
Mijn collega's merken op dat ik stil ben. En ben je niet vermagerd? Veel zelfs.
Ik breek. Ik vertel. Hun luisteren en betrokkenheid doet deugd. Terzelfdertijd merken dat wat ik vertel mijn collega raakt, hoe ze mijn wanhoop, mijn gemis aan toekomst en verbondenheid herkent.
Ik wil haar niet nog meer in deze brij dompelen en ik stel voor om samen maar wat casussen te bekijken. Even wat afleiding. Een frisse blik op zaken waar je al een tijd mee bezig bent. Verbijsterd als ik merk hoe de woede van mijn collega ook doordringt in haar kijk op de aangebrachte situaties.
Een valkuil voor mezelf?
De afwezigheid van hoop, van toekomst. De leegte die ik ervaar mag niet overgaan op de mensen die beroep doen op mij.
Ik besef dat ik hier in zal moeten faken. Zoals ik de laatste maanden een rolletje speel. Opgewekt zijn. Mensen hoop geven. Elke opening, elk lichtpuntje voor hen aangrijpen. Het lijkt me op dit moment nog te lukken. Mensen reageren dankbaar. Blij dat ik nog eens kunnen lachen heb hier. Maar ik weet dat ik het ga moeten bewaken. Wat je zelf niet voelt geef je niet spontaan door.

Een intense voormiddag. Geen nieuwe afspraak. We gaan eerst onze supervisor te pakken moeten krijgen.  Met een hartelijke knuffel laat ik hen uit.
En dan leegte. De drang om haar te bellen. Om net als vroeger de ervaring te delen. Eventjes bij te praten. Maar ze is er niet meer voor je. Ze moet je niet meer. Alleen, in het besef dat je verder moet zonder verbondenheid met iemand, zonder iemand om je leven, je ervaringen mee te delen.

Tranen.

zondag 25 augustus 2013

Vrienden

Telefoon. Op het schermpje zie ik wie het is. Mijn hart slaat een versnelling hoger. Gisteren een hele dag op antwoord gewacht op mijn berichtjes. Vrienden hadden voorgesteld om in de stad af te spreken na de voorstelling. Ik moest maar een seintje geven als ik ter plaatse was.  Op mijn sms'je kwam geen reactie. Dan maar een belletje. Geen antwoord. Ook 's avonds niet. Ik zoek mijn geheugen af. Heb ik iets verkeerd gezegd? Me opgedrongen? Nee, het voorstel kwam van hen. Ik durf zelfs in mijn huidige toestand mensen niet te vragen tijd met me door te brengen.

Nu zijn ze dus aan de lijn. Sorry, was even moeilijk. Je vrouw was hier gisteren onverwacht met haar nieuwe vriendin. Ze zijn lang blijven plakken, dus...
Ja, je gaat je er moeten bij neerleggen, he. Het gaat goed met hen. Misschien moet je ook eens uitkijken naar iemand anders.

Ik weet niet meer wat te zeggen. Alles blokkeert van binnen. Ik rond af, zeg 'tot ziens' en druk af.

Terechtwijzing

Je moet het willen. Je moet je goed willen voelen. Mijn dochter is boos. Ze begrijpt dat ik verdriet heb maar in haar ogen zijn er nog zoveel dingen om van te genieten. Ze is jong, heeft nog een heel leven voor haar, telt af naar haar vakantie volgende maand.

Ik geef aan dat ik doe wat ik kan en wat van mij verwacht wordt. Ik onderhoud het huis, doe de was en pak alle grote en kleine praktische problemen aan. Ik probeer mijn werk zo goed en zo kwaad mogelijk te doen. Ik probeer er te zijn voor hen. Meer lukt momenteel niet. Ik ben moe, meer nog uitgeput, zowel mentaal als lichamelijk.

Zoek iets waar je kan van genieten. Doe iets voor jezelf. Ga  Yoga doen, of skydiven. Iets gek, iets dat je nog niet eerder deed.
Bloemschikken, breien, fietsen...God, wat hebben mensen mij allemaal al niet aangeraden om te gaan doen. Wat ziet men mij al niet doen. Ik zucht. Word ik nu echt verondersteld mij op dingen te gaan werpen die me nooit iets gezegd hebben?
Vrijwilligerswerk dan?
Ik kan niet meer geven.

Uitwaaien aan de zee. Een mooie wandeling in het veld of in de bergen. Een stad of een bezienswaardigheid bezoeken. Een optreden, een etentje, een toneel, een goed boek, een dagje wellness,..

Meer had ik niet nodig. Maar nu doen die dingen alleen maar pijn of zijn ze niet meer mogelijk. Zo vaak samen gedaan. Zoveel herinneringen.
Een dagje aan zee met vrienden. Na 2 uur doodmoe en met een zwaarte van binnen, niet meer te dragen. Je zelf over de grens trekken, forceren, het gekeuvel gaat over je heen, niets dringt meer door, je hoort jezelf vriendelijk antwoorden en hoopt dat het aansluit bij het gesprek. Je wil verder wandelen, niet meer praten, of liever nog... naar huis, in je zetel en de tranen laten komen.

Je dochters blik. Ze begrijpt het niet. Ik stel haar gerust. Ik wen wel aan de situatie.
Morgen gaat ze terug naar Gent. Kan ze het loslaten en haar eigen jonge, onbezorgde leven verder opnemen. Zo hoort het. Voor mij is  het makkelijker om aan de telefoon op de vlakte te blijven. Ze hoeft het verdriet van haar moeder niet te dragen.

Cirk

Cirk. Wervelend straattheater overal in de stad.
Afgesproken in een poging om de neiging om je thuis terug te trekken tegen te gaan.
Het regent. Het programma belooft heel wat.
Op het afgesproken uur ontmoet je je gezelschap en rep je je naar de plaats van het eerste optreden. Je bent goed op tijd, dus nog een zitplaats. Je gezellin vertelt over  de werken in haar tuin. Misschien nog over andere dingen ook. Het publiek zwelt aan en met veel lawaai begint een trio aan een flauwe, lang gerekte scène met veel smoelenwerk. Net op tijd gedaan, want het begint harder te regenen.
Dan maar onder de paraplu naar de volgende locatie. Het blok in je borst begint gevaarlijk zwaar door te wegen. Je forceert een glimlach als er iets grappigs gezegd wordt.
Het optreden wordt een half uur uitgesteld. Een stortbui. dan maar gauw ergens binnen iets drinken.
De serveerster maakt zich druk als mensen zich in de deuropening verschansen om een droog plekje te vinden. Ze vraagt hen eerst vriendelijk, dan met aandrang om de ingang vrij te maken. De mensen reageren verontwaardigd. Dit is geen reclame voor jullie zaak. Ze geeft aan dat ze ook binnen iets kunnen drinken. Niemand beweegt. Een man - de eigenaar? -  moeit zich er mee, duwt de onwillige mensen naar buiten en sluit de deur. Geroep en verontwaardigde kreten, duidelijk bedoeld om de aandacht van voorbijgangers te trekken. Iemand neemt een foto van de voorgevel. Morgen op een haatpagina op facebook?

Een ingewikkelde stellage. Een nepkat bovenin. Een eveneens nepbrandweerman maakt halsbrekende toeren om de kat uit de benarde positie te redden. Geen zitplaatsen. Je benen lijken wel elastiek. Je dwingt je aandacht naar de voorstelling. Je houdt je adem in als de protagonist in een rotvaart naar beneden stort en opgevangen wordt in een elastiek. De druk in je borst wordt groter. Je benen lijken je niet meer te willen dragen. Moe. Je vecht tegen de neiging om je ogen te sluiten en je over te geven aan de donkerte.
Je gezellin vraagt of het wel gaat. Lukt wel, zeg je.
Veel gezichten rond je. Zou ze, stel dat ze....
Gemis snijdt door je heen.
De apotheose is indrukwekkend. Het publiek is enthousiast.
Het lukt niet meer. Je wil naar huis. Rust.
Je excuseert je, dankbaar voor het gezelschap.
Blij dat je in de wagen zit. De tranen mogen komen. Je ziet nauwelijks de weg terwijl je rijdt maar je kent die op je duimpje. Het blok lost weer een klein beetje op.

zaterdag 24 augustus 2013

Aquawellness


Mama, ik heb nog een cadeautje voor je. Vlak voor ze voor een jaar naar Zürich vertrekt gaf ze me de geschenkbon. Ze had hem zelf gekregen. Door haar vertrek kon ze er zelf niets mee doen. Een wellnessbeurt voor twee. Aquatempel, sauna en whirlpool.

Vrienden gaven ons een luxe beurt met lichaamsmassage inbegrepen als huwelijkscadeau. Het was een hele overwinning voor haar om dit een eerste keer met mij en vrienden te doen. Zich naakt tonen voor en meer nog, zich laten aanraken door vreemden was gezien haar verleden niet evident.
Maar eens we samen in de massageruimte lagen en onze blikken elkaar vasthielden kon ze zich overgeven en genieten. Af en toe gunden we ons een dagje, sauna, bubbelbad, zwemmen, lekker eten en drinken, gewoon niets doen en ontspannen.

Ik maak een afspraak. Kan ik die bon niet inwisselen voor jullie aanbod 'aquawellness'?  Ik betaal wel bij. Geen probleem.

Het is mijn dag niet. Wenend wakker geworden en tranen lijken niet te stoppen.
Toch maar niet afgebeld. Stilletjes hopen dat het misschien toch wat afleiding brengt zelf al weet je niet goed wat te verwachten.

In badpak aan het zwembad. Vijfendertig graden. Lekker warm. Een jonge vrouw biedt me een massage in het water. Sluit je ogen maar en geef je over. Ik laat je niet los. Je benen drijven op een mousse-rol. Bekwame handen glijden over je huid en de tranen zijn er weer. Ze vermengen zich met het water. Je geeft je over aan het zachte stretchen en buigen van je lichaam. Elk deel van je huid is zich bewust van de aanraking. Als ze je langzaam in foetushouding brengt breekt er iets en je lichaam schokt. De tranen stromen. Je bedwingt de neiging om je tegen haar aan te nestelen. Ze is een vreemde. Je lichaam hunkert naar troost. En naar meer.
Je mist haar en hoe ze jouw lichaam in vervoering kon brengen. Haar handen, haar lippen, haar naakte huid tegen die van jou... Uren kon je naar haar kijken. Als ze sliep, zich baadde, gewoon bezig was met kleine alledaagse dingen.

Ze neemt respectvol de tijd. Mijn lichaam komt weer tot rust en haar handen glijden zacht door mijn haar en masseren mijn hoofdhuid en aangezicht. Het is alsof ze mijn tranen opvangt en weg streelt.
Terzelfdertijd het wrange besef dat je in het vervolg vreemden zal moeten betalen als je nog wil aangeraakt worden.

Een uur. Langer duurt het niet.

Een huis vol gasten

Het was even los komen uit mijn cocon toen ze enthousiast binnen vielen. Uren lange stilte en overpeinzingen doorbroken door vrolijk gebabbel, een intens warme knuffel. Een ervaren van veel te lang gemist te hebben. Blij dat ze toch nog onverwacht uit Zuid-Afrika naar je toe komt. Zij en twee van haar kinderen. Manlief en een andere dochter zijn dit jaar niet mee.
Een avond bijpraten.  De kinderen doodmoe van de vliegreis in de zetel voor ET. Wat zijn ze ondertussen gegroeid en wijs geworden.

De nacht brengt voor het eerst sinds lang wat rust. 's Morgens weer een echt ontbijt, samen. Een theepotje zetten. De kinderen enthousiast over de Nutella en américain. Blijkbaar geen lekkere charcuterie in Johannesburg.

Telefoon. Ze wordt gemist in Zuid-Afrika. Dat heb je als je jaren samenleeft en je je nestelt in de aanwezigheid van je gezin he. Ze knipoogt.
Het snijdt door je vel. Het wrange besef dat jij niet meer gemist wordt. Niemand meer die op je thuiskomst wacht. Geen sms'je meer. Waar zit je? Welke trein neem jij? Ik ben al thuis, bel als je aan het station bent, dan kom ik je halen. ILY xxxx.

Een herinnering van een jaar eerder. Je bent aan de andere kant van de aardbol. Met je zoon  veertien dagen op bezoek bij je dochter die het nodig vond om de wereld te verkennen. Ze mist jou. Ze kan er niet mee om. Drie, vier keer per dag een telefoontje. Ze wil je horen. Je maakt je bezorgd want ze klinkt heel triest. Het is maar voor veertien dagen. Als je even een sms'je gemist hebt - zoveel indrukken en ervaringen  komen daar immers op je af - paniek en opnieuw een telefoontje. Geruststellen, ik hou van je, binnen 10, 8, 6....dagen ben ik weer bij jou. Ik wou dat je hier bij me was. kusje. Knuf.
Bij je thuiskomst een telefoonrekening om 'u' tegen te zeggen maar ook zichtbare opluchting. Ze laat je nooit meer alleen zo ver gaan.

Nu. Leegte. Ze is weg. In de ban van een ander. Pijn.

Je schudt het van je af. Je bent gastvrouw. Dankbaar voor de te korte ervaring van gasten, leven in huis.
Je zwaait ze uit. Ze hebben heel wat bezoekjes af te leggen in België. Ze maakt een gebaar alsof ze belt terwijl ze wegrijdt. Ja, dat doen we.

donderdag 22 augustus 2013

Over en out

Het is over. Ze voelt niets meer voor jou.
Ze houdt niet meer van je.
Het leven met jou, met de kinderen, met de hond. Ze is het beu.
Ze heeft er genoeg van.
Ze wil een ander leven.
Ze zit in een andere fase van haar leven, zoals ze tegen iemand zei.
Een fase waar jij niet meer bij hoort, waar jij geen deel meer van uit maakt.
Afgeschreven. Niet goed genoeg. Gedumpt. In de steek gelaten. Uitgerangeerd. Bij gedane zaken geklasseerd. Trash.

Accepteer het dan.
Ga verder.

Een flits van hoe ze lief en zacht mijn voeten streelt in de zetel.
Hoe als vanzelf haar rechterhand de mijne zoekt in de wagen terwijl ze behendig door het verkeer stuurt.
De aanraking siddert door mijn lichaam.
Ik streel haar haar en aangezicht en merk hoe ze zachtjes geniet en glimlacht.
Een spontane kus telkens we elkaar zien. De sensatie van haar lippen op de mijne.

Nooit meer?

Een deel van het blok van binnen lijkt op te lossen.
Alles overspoelt. Golven van pijn, wanhoop, ...Je laat het over je heen komen.

Vechten lukt niet meer.

woensdag 21 augustus 2013

Een ongeluk komt nooit alleen

Ik trek het niet meer.

De pijn van het wakker worden. De hunkering naar haar armen rond mij.
Terzelfdertijd weten dat het gestopt is. Dat het gedaan is.

Ze heeft genoten van een vakantie in la douce France met een andere vrouw.

Ik moet alleen verder. Een toekomst die mij een groot zwart eenzaam gat lijkt.

En ondertussen elke dag praktische tegenslagen. Een ongeluk komt nooit alleen. Lampen die stuk gaan (negen sinds ze is vertrokken) en die niet uit de socket los te krijgen zijn. Al tweemaal panne met de wagen. Een andere auto verkocht en de verkoper annuleert nog voor hij hem gezien heeft. Bril stuk. Thuiskomen en merken dat de hond een zak met cursussen van je zoon helemaal stuk heeft gebeten. Nooit zoveel glazen gebroken. De vuilnisophaaldienst die al  drie maal geweigerd heeft je PMD-zak mee te nemen. . Eén eveneens stuk gebeten. Heel de voortuin vol afval. Telkens gecheckt. Niets in dat er niet in mag. Je overweegt een klacht neer te leggen maar daar heb je de energie niet voor.
Deze ochtend paniek toen het beeldscherm het op gaf. Geen mails kunnen checken. Zou er iets van haar tussen zitten? De nood om iets van haar te horen. Hoe vervang je zo'n ding?

Wanhoop doet me opnieuw de stap nemen om een hulpverlener te bellen. Had het nochtans opgegeven na vijfmaal op een fax terecht te komen. Dan maar een berichtje via FB. Zou het terecht komen?

Kan ik leven met het vooruitzicht telkens alleen wakker te worden? Geen armen meer om in tot rust te komen. Niemand om gewoon de dingen van alle dag mee te delen. Niemand meer die er gewoon altijd is, waar je bij terecht kan. Die je helpt bij die stomme praktische probleempjes.
Niemand om mee te vrijen, te stoeien, te lachen. Gewoon je zelf bij te zijn. Vertrouwd.
Samen uitwaaien aan zee met de hond. Lachen als hij zich helemaal in het zand rolt. Honderden foto's heeft ze daarvan gemaakt.
Naar theater, achteraf bijpraten met de artiesten.
Klimmen in de bergen. Je angst voor hoogtes overwinnen in het vertrouwen dat zij dicht bij jou is.
Genieten van de natuur en samen wonderlijke details ontdekken.
Op de fiets na dertig jaar. Je geeft je over aan wat zij zegt dat je moet doen. Ze heeft het in de gaten als ik dreig te panikeren en mijn ogen wil sluiten in een afdaling en geeft rustig richtlijnen. Je verlegt je grenzen.
Dansen, je helemaal overgeven aan de muziek en hoe zij je leidt.
Niemand meer om mee in slaap te vallen. Je afstemmen op haar ademhaling en merken dat alle spanningen van de dag van je afvallen en je tevreden in slaap kan vallen.


Ergens weet je dat je die praktische problemen wel oplost.
Maar die leegte....










dinsdag 20 augustus 2013

Twee en een halve maand

Twee maand en een half. Zolang is ze ondertussen uit mijn leven verdwenen. Of ten minste uit mijn huis. Mijn leven beheerst ze nog volledig.
De pijn en het gemis is er alleen maar erger op geworden. Waar je je in het begin nog rechthoudt aan de idee dat het maar een bevlieging is, dringt langzaam het besef door dat er iets onherstelbaar zich aan het installeren is in je leven.
En dat snijdt doorheen je lijf en je ziel.

In je dromen is alles zoals vroeger. Je lichaam hunkert en de wildste fantasieën worden bewaarheid. Herinneringen aan stomende momenten. Je wordt verhit en bezweet wakker. En al snel zijn er de tranen, het besef dat die ervaringen niet langer deel zullen uitmaken van je leven.

's Ochtends het gemis. Niemand om tegen aan te kruipen in bed, om je nog even bij op te warmen, om rustig bij wakker te worden. De thee staat niet meer klaar bij het ontbijt.
Niet meer de krant onderste boven mee lezen terwijl zij die doorneemt.

Een poging om je te herpakken. Het werk roept. Overleg is afgezegd. Collega is ziek. Dus dan maar van thuis uit werken. De gsm bij de hand en terzelfdertijd beseffen dat er geen sms'jes meer komen.
Onder de middag niet meer kunnen bij  praten. Een grote leegte. Nooit beseft hoe ik uitkeek naar de vele sms'jes of een telefoontje van haar. De kinderen lachten er soms om of raakten geïrriteerd als een zoveelste berichtje een gesprek onderbrak.

Tranen. Pijnlijke ogen. De blok in je borst lijkt nog groter en zwaarder geworden.

Hopen dat de dag snel voorbij gaat, de nacht zijn troost over je heen spreidt.

Foto's kijken om even in de ontkenning te gaan. Het kan niet. Het is niet waar. Morgen wordt je wakker en ....

Als alles stopt

Men hoort vaak dat 'mooie liedjes niet lang duren' en 'aan alles komt een eind'.  Misschien omdat tegenslagen, rampspoed, ongeluk  des levens zijn.
Je houdt er alleen geen rekening mee dat wat dertien jaar deelt uitmaakt van je leven plots gedaan is. Dertien jaar lief en leed gedeeld. Soms meer lief, in periodes van genieten, gelukkig voelen en intens op elkaar betrokken zijn. Soms ook veel leed, als degene die je liefhebt lijdt, als zij haar weg niet vindt in het contact met je kinderen.
Maar het lief en leed smeedt ook een band. Een onbreekbare band, dacht ik.
En dan is daar plots de dag dat ze het voor bekeken houdt. Al een paar weken van ongedurig en soms geïrriteerd zijn, voor het minste er verbaal op inhakken.
Pijn van binnen maar je slikt. Je begrijpt dat ze moe is, dat ze heel veel op haar schouders heeft genomen vanuit haar voortdurende drang naar 'super-'ervaringen.
Je telt af naar de vakantie want je lichaam is moe door het steeds tegen eigen grenzen aanlopen en door de werkstress van de laatste maanden.
Je hunkert naar intimiteit, naar dicht zijn en de herinnering aan vorige vakanties samen doet je hopen, snakken eigenlijk.
Je laat haar weten dat je hier naar verlangt, dat je mist, maar een reactie blijft uit. Pijn.

Een weekendje uit, al lang gepland, afgeteld. Samen er eens tussenuit.
Het lijkt alsof ze op een andere planeet zit, afstandelijk en dan als je wil doorpraten, als je probeert om toch weer dat contact te voelen...de koude boodschap dat 'het over is, ze niets meer voor je voelt, dat ze niet kan faken'.

Dan stopt alles.
De rest van het weekend als in een waas. 's Anderendaags vertrekt ze om niet meer terug te keren. Om niets meer van haar te horen.

Dromen weg.
Plannen en Toekomst weg.
Een zwaar blok in je borst. Een loden last.



Zwart. Pijn.  Eenzaam.
Alsof elke inademing het blok nog verzwaart.


Neem alle tijd, zeggen anderen.

Langs je neusvleugels lijkt je aangezicht verdoofd. Het singelt.
Ogen die branden van het vele huilen.
Beven en merken dat je benen je soms niet meer lijken te dragen.
Je maag laat geen voedsel meer toe. Je dwingt je zelf te eten.

Wil ik nog?

Het wordt van je verwacht.
Alles stopt maar toch moet je voort.