dinsdag 30 juni 2015

Geheimen


Ga je het aan niemand vertellen mama?
Ik knik, vanzelfsprekend.
Dat weten ze, mijn kinderen, dat hun geheimen veilig zijn bij mij.

Hoe vaak is het niet gebeurd. Ga je het nog niet aan oma vertellen? Ook niet aan die of die?  Ik wil niet dat het rondgaat in de familie, dat men het weet.
Meestal ging het dan om onschuldige dingen. Een minder goed schoolresultaat bijvoorbeeld. Niet evident om daar mee op de proppen te komen in een familie van bollebozen.
Soms leuke dingen. Een verrassing voor een verjaardag.
Of het betrof dingen waar men toch wat afkeuring rond verwachtte. Zoals een proces verbaal voor openbare dronkenschap na een nachtje stappen waarbij mijn zoon met een vriend staande gehouden werd, niet zo zeer om hun bedenkelijke toestand, maar wel omdat ze voor de leute op de wandel waren met een verkeersbord.
Puberstreken.
Soms vroegen ze ook om dingen niet te vertellen aan hun papa.
Zijn urenlange doordrammen over sommige onderwerpen wilden ze alle drie graag vermijden. Daar was de afspraak dat we het niet vertelden , als dit niemand schade berokkende. Als hij het onderwerp om een of andere reden zelf ter sprake bracht werd er niet over gelogen. Daar begonnen we niet mee.


Geheimen konden onder ons blijven. Mijn vrouw en ik praatten er dan wel over, zochten soms samen naar een oplossing, discussieerden over een aanpak van het euvel.
Het was ook voor de kinderen evident. Wat ze mij vertelden, wist zij ook.
Mijn vrouw en ik hadden geen geheimen voor elkaar...
Dacht ik...
Geen van hen heeft ooit gevraagd iets voor haar verborgen te houden.
We hoorden bij elkaar. We waren er samen voor hen. Ook dat was een evidentie.


Nu ontvang ik de boodschap van mijn zoon. Ik zou het  van de daken willen schreeuwen,  maar er is niemand meer om het mee te delen. Geheimen hoor ik nu alleen te dragen.
Ik moet wachten tot hij er zelf aan toe is om het te delen.


Het geheim confronteert me opnieuw met een diep besef van alleen zijn.
Vermoeidheid, rugpijn en het besef dat de kinderen vertrekkensklaar staan na ruim vijf dagen werken op Werchter.
Drie weken naar China.
Tien dagen op chirokamp en dan snel door naar Dour.

Tranen wellen op.
Vakantie lijkt fijn voor anderen.

zaterdag 27 juni 2015

Waarheid


Heb ik de waarheid verteld?  Denk je dat ik de waarheid verteld heb?
Het frêle vrouwtje voor me vraagt het bijna smekend.
Als wat je vertelt echt gebeurd is, dan heb je de waarheid verteld, probeer ik voorzichtig.
Ze knikt. Dat lijkt ze te begrijpen.

Is het echt gebeurd?
Ja. Ze knikt verwoed.

Heb ik dan de waarheid verteld?

Dan heb je de waarheid verteld.

Het is alsof er een heel pak van haar af valt.
Ze grijpt, over het bureau heen, met haar beide handen mijn hand vast.
Bedankt, bedankt.
Ze herhaalt het verscheidene malen terwijl de tranen over haar wangen stromen.
Ik heb de waarheid gezegd hé.
Je gelooft me.
Ik lieg niet hé?


Haar kinderlijke blijdschap om mijn reactie ontroert.
Ruim in de dertig is ze maar toch lijkt het alsof er een kleuter voor me zit.
Deze mentaal beperkte vrouw is onderworpen aan een verhoor rond verregaande seksuele feiten.
Mijn maag draait in de knoop als ik denk aan de opnames die ik heb moeten bekijken.
Een verhoorster die tot wanhoop gedreven werd door het onvermogen van de vrouw om vragen juist te begrijpen, om het onderscheid te maken tussen concepten als ervoor en erna, er op en er onder.
Een vrouw die het mannelijk geslacht steevast benoemde met het woord dat de goegemeente reserveert voor de bijhorende zaadreservoirs waardoor het moeilijk wordt voor een buitenstaander om een duidelijk handelingsbeeld te krijgen.
Komt daar het sperma uit? Gaat dat in ..? Wat was er eerst?

Wat zegt het over de betrouwbaarheid van iemand die voortdurend vraagt of ze de waarheid spreekt?


Als ze met veel uitingen van dank mijn bureau verlaat, zindert de ontroering nog door me heen. En terzelfdertijd de verontwaardiging om wat deze vrouw is aangedaan. Om wat zovele vrouwen wordt aangedaan. Telkens opnieuw. Als ze het meest kwetsbaar zijn, omdat ze kwetsbaar zijn.
Ze hebben hier verdomme niet om gevraagd.


Ik draag de gewaarwording van haar aanraking de hele dag met me mee.

Ik had dit zo graag eventjes aan mijn vrouw kunnen vertellen. Eventjes delen en weten dat zij mijn woede begrijpt. Het omhult me met droefenis. Maar 's avonds in bed realiseer ik me dat het de eerste dag is in ruim twee jaar dat ik zelf niet gehuild heb.

Het heeft maar één dag geduurd maar toch voelt het een beetje als een mijlpaal.


woensdag 24 juni 2015

Kramikkige mekaniek


Een hectische week. Elke dag en avond een overvol programma. Geen tijd om te denken. Geen ruimte om te voelen. Gewoon handelen. 's Avonds te moe om stil te staan bij iets.
En dan ...geeft mijn lijf het op.
Drie uur file tijdens het naar huis rijden. In het heenrijden reeds een rit van ruim anderhalf uur achter de rug.
Al na een uur voel ik hoe mijn rug protesteert. Maar je moet het liedje uitzingen. Tegen dat ik mijn huis bereik ben ik een wrak. Alles doet zeer.
's Anderendaags stijf wakker worden. Boodschappen doen. Sleuren met vijfentwintig kilo hondenvoer en zakken meel.
En het is gebeurd. Alles zit vast.

Verder werken. Pijn proberen negeren. Ademen is lastig en mijn arm tintelt en weegt als lood.
Opnieuw verbaasd zijn hoe lichamelijke pijn alle mentale ruimte in beslag neemt zodat gemis en verdriet op de achtergrond raken.
Alles in het teken van zoeken naar comfort. Welke houding kan ik even aanhouden. Hoe kan ik even in beweging komen. Hoe kan ik mijn nek, mijn arm, mijn rug even ontspannen?
Liggen, zitten, rondlopen, met de armen zwaaien, nek- en rug oefeningen...

Gefrustreerd als de osteopaat aangeeft pas de tweede week van juli tijd te hebben. Hoe hou ik het ondertussen leefbaar? Hoe kan ik slapen nu de medicatie in België niet meer verkrijgbaar is en meer sederende alternatieven geen optie zijn wil ik nog wat kunnen functioneren overdag.

Mijn lijf en mijn geest snakken naar rust.

Terzelfdertijd beseffen dat dit noch voor het ene noch voor het andere in het verschiet is.
Zolang mijn mechanische euvel niet verholpen wordt is er lichamelijk geen beterschap.
In het verleden heb ik vaak genoeg gedacht : het is van zelf gekomen dus het zal wel uit zichzelf wel over gaan. Ten lange leste  heb ik me toch steeds tot de osteopaat moeten wenden.
Pillen, massage of oefeningen brengen geen zoden aan de dijk.
Een misbehandeling door een andere, nochtans erkende osteopaat heeft al eerder geleid tot ernstige zenuwpijnen en een ziekenhuisopname.
Dus wachten maar.

Mentale rust ligt nog moeilijker.
Stoppen met werken geeft voornamelijk een diep besef van alleen zijn, een snakken naar warmte en affectie die er niet meer zijn. Een vakantiegevoel ken ik al twee jaar niet meer. Enkel meer onrust als ik niet aan het werk ben.

Even stoppen met denken nu. Focus op het verhaal van de volgende cliënt. Goed om te realiseren dat alles niet om mijn miserie alleen draait.



woensdag 17 juni 2015

Transitioneel object

Een intervisie die goed is verlopen. Vormingen voorbereiden. Tijdens mijn werk focussen en persoonlijke gevoelens wegdringen. Het lijkt de laatste tijd wel te lukken.  Positieve feedback van collega's en cliënten doet deugd.

Veel bijzonders heb ik niet te vertellen bij mijn therapeute. Alleen, ik voel me niet goed. Het lukt me niet om het ervaren van eenzaamheid en het gemis te bannen. Na mijn dagtaak val ik in een gat. Is er het verdriet en het gebrek aan perspectief. Het lijkt allemaal zo zinloos.
Ik mis het om graag te zien en gezien te worden, om me verliefd,  veilig en vertrouwd te voelen bij iemand.
Terwijl ik het zeg besef ik hoe zeer ik in herhaling val. En hoe de tranen alweer niet te stoppen zijn.

Ik verwacht een Reiki sessie maar ze maakt geen aanstalten.
En dan...
Je houdt je al twee jaar recht puur op wilskracht. Je overleeft met je verstand en dat zit je in de weg.
???
Je kan toch immers jezelf graag zien, je vertrouwd en veilig voelen bij jezelf. Dat moet niet van anderen komen.


Ik sputter tegen. Ik zorg voor mezelf, ik heb altijd wel vrede gehad met wie ik was, ik was tevreden met mezelf.
Mezelf graag zien? Ja, met mijn verstand wel. Er is niets mis met mij. Ik ben best een goed mens. Ik heb anderen wel iets te bieden.
Maar het voelen, of het nu naar mezelf of naar anderen is, dat lukt me al twee jaar niet meer.
Ik ben op mijn hoede bij mensen. Alert voor elk signaal dat zegt dat het tijd wordt om op te krassen.  Ik heb zelf evenmin nog energie om in anderen te investeren.
Ik voel ook vooral schaamte, omwille van het falen, omwille van het achtergelaten zijn, omwille van mijn onvermogen om me weer goed te gaan voelen, zoals anderen van me verwachten. Ik herken mezelf niet meer. Ben nog maar een schim van wie ik was. Zielig.


En me vertrouwd of veilig voelen bij mezelf?
Als sociale contacten te veel van me vergen, dan trek ik me bij mezelf terug. Dan voel ik me nog het meest op mijn gemak in huis, alleen. Daar vind ik nog iets wat een beetje op rust of veiligheid lijkt.
Het is blijkbaar niet het antwoord dat ze verwacht, of niet hoe ze het bedoelt.
Ik kan niet meer genieten van alleen zijn zoals vroeger, toen alleen zijn een moment was voor mezelf in het rustige vertrouwen dat er nadien ook weer iemand was om dingen mee te delen, iemand die ik liefhad en waarvan ik dacht dat zij me ook liefhad.


Ik kan nog drie jaar met jou praten, dat zou geen verschil maken zolang je overtuigingen in de weg staan.
Haar woorden komen hard aan.
Als je momenten van liefde of goed voelen hebt,  zie je dat niet als iets dat uit jezelf komt, of zoals in een vorige sessie, door Reiki uit het universum naar je toe gezonden, maar als iets dat gelinkt is aan herinneringen, aan anderen.
Als iets dat een illusie is, omdat er geen voorwerp meer is van dat graag zien.

Ze suggereert me dat ik mezelf moet leren troosten en liefhebben.
Alles in me lijkt open te scheuren. Ik probeer in haar woorden niet te horen dat ik het daar moet mee doen. De pijn is nauwelijks te verdragen.

Ik heb op haar vraag de kleine knuffel, een hondje, van mijn vrouw mee.
Die ligt bij me in bed om nog iets van haar aanwezigheid te voelen.

Ze vraagt of ik mijn hart voel.
Ik probeer te voelen. Leg in navolging van haar mijn hand op mijn hart. Maar hoe zeer ik me ook concentreer, ik voel het niet, waar ik mijn hand ook op mijn borstkas leg. Ik bedwing de neiging om haar ter wille te zijn en toch maar te zeggen dat ik het voel. Als ik uit vertwijfeling mijn handen dan maar tussen mijn benen klem, voel ik mijn hartslag in mijn hand. Bijna opgelucht dat ik haar iets kan antwoorden vertel ik het haar.
Ze vraagt me het hondje naar mijn hart te brengen en het als transitioneel object te gebruiken om het kleintje in me liefde te geven en te troosten.
Je hebt niemand  nodig om dit te doen, om liefde te krijgen. Dat is je geboorterecht. Dat hoeft niet van anderen te komen.

Met de beste wil van de wereld lukt het me niet om hier iets dergelijks bij te voelen. Om iets te voelen bij het speeltje dat ik tegen mijn borst hou.
Het is de knuffel van mijn vrouw, niet iets dat ik nodig had als troost. Zij was er.
Het is evenmin een kleintje in mij dat nodig heeft. Heel mijn wezen mist en verlangt.

Ik realiseer me dat ik zelf nooit een echte knuffel gehad heb. En ook niet gemist heb.  Als baby en peuter had ik een hard plastieken kabouter met een even harde plastieken blauwe pinnenmuts en een vaalgele mantel met plekken waarvan de kleur afgesleten was door het vele manipuleren.  Als je er hard op duwde kwam er een flauw piepgeluid uit.
Het was niet echt iets dat zacht was of enig knuffelgehalte had, maar hij is wel een tijd meegegaan. En hij was van mij, niet iets waar mijn zussen zo maar mochten aan komen.
Ik kan me niet meer herinneren waar ik als klein kind troost uit haalde.

Ik voel me falen in de therapie. Gefrustreerd omdat ik niet lijk te kunnen wat zij evident lijkt te vinden. Omdat ik vastloop in mijn gedachten. Ik probeer mezelf in de hand te houden. Niet te verdwijnen. Mijn wanhoop onder controle te houden.
Geeft ze het op met mij?
Irriteer ik haar?
Mijn gedachten zijn niet echt helpend.

De suggestie om elke dag tegen het kleintje in mezelf te zeggen dat ik het graag zie. Act as if.
Daar houdt ze het bij.
Pas binnen drie weken een nieuwe afspraak.

Als ik buiten kom, crash ik.
Ik weet het niet meer.

Een slapeloze nacht.
Een onnoemelijke zwaarte en verdriet.
Een dag vergaderen over zaken die me worst wezen.

Uitgeput.




zaterdag 13 juni 2015

De traanvogel

Het zachte beven in mijn benen is er van het ogenblik dat ik mijn bed uit stap. Aanvankelijk ga ik er nog van uit dat een ontbijt met fruit en een kop sterke thee de zwakte wel uit mijn lijf zal halen.
Maar vergeefs.
Een zware werkweek, het urenlange praten met een collega die mishandeld wordt door haar partner en het machteloze weten dat het einde hiervan niet in zicht is, de vele verhalen van cliënten, de verwachtingen van andere collega's om dingen klaar te krijgen...het hakt er behoorlijk in.

Mijn lijf is op en mentaal vind ik nu geen dingen waar ik energie kan uit putten.

Toch maar mezelf aanporren om de volgende cliënt te ontvangen, een dossier voor te bereiden, tussendoor een wasmachine draaien, de vaatwasser legen, naar de post en de winkel...en de voormiddag is zo om.

Dan aanzetten om naar de voorstelling van het eindwerk van een vriendin te vertrekken.
'Het voelen willen, het willen voelen'.
Kan ik weten wat ik wil als ik mijn gevoel niet laat spreken?

Voelen. Willen of denken.
Emoties. Cognities.
Twee bewegingen die tegen elkaar in lijken te gaan.
Diametraal tegenover elkaar.
Gevoelsmens. Verstandsmens.

Een pleidooi om de verbinding tussen die twee op te zoeken.
Een metaforisch verhaal om dit kracht bij te zetten.

De traanvogel.
Een jongetje aan een meer met naast zich een 'traanvogel'.
De ontmoeting met een oude man leert hem dat iedereen, echt iedereen,  een traanvogel heeft.
Dat er een traanvogelpaleis is waar deze vogels naar toe kunnen.

Het met veel overgave voorgelezen fragment doet alles in me trillen.
Een vogel die zacht zijn kopje in de hand van de man legt vermengt zich met het beeld van de uil.
Weken geleden zag mijn therapeute als in een visioen een uil naar me klauwen terwijl ze met me aan het werk was.

In mijn vechten tegen de tranen voel ik hoe de traanvogel..uil (?) in mij met bek en klauwen rauwe vliezige stukken bloederig vlees uit mijn hart rukt. Hoe er minder en minder van mezelf lijkt over te blijven. Een gapende pijnlijke wonde afgedekt met oppervlakkige uiterlijkheden. Aan de buitenkant nauwelijks meer iets van te merken. Willen en verstand als dekmantel voor het voelen?


Het fragment stopt bruusk. De vriendelijke uitnodiging om het vervolg te lezen in het boekje dat binnenkort van de pers rolt.
Stiekem hoop ik op een balsem voor mijn wonde. Benieuwd naar hoe het verder loopt.

Op de terugweg naar huis overspoelt het verdriet.



Fantastisch mooi gedaan Els!

woensdag 10 juni 2015

B + U + S + C/J/S?


Na een heel emotioneel weekend een gevulde werkdag met warme appreciaties van collega's. Ik kan er weer even tegen als ik bij mijn therapeute langs ga. Van binnen hoop ik stiekem dat het een eerste sessie zonder tranen wordt. 

Reiki. Op de tafel liggen en even de rust nemen om de indrukken van de dag wat te laten bezinken.
Ik krijg de opdracht om stil te staan bij wat ik gewaar word terwijl ze met haar handen mijn hoofd lijkt te 'scannen'.
Haar vraag roept de sensatie van een kus op. Mijn lippen tintelen warm en voelen als het ware de impressie van lippen op de mijne. Jarenlang een vertrouwd gevoel. Elke dag een meermaals terugkerende ervaring.  Soms teder, soms prikkelend, soms gewoon verbondenheid. Iets wat steeds opnieuw mijn hart een sprongetje deed maken. Nu al twee jaar een groot gemis. Maar ik koester even de illusie.

Ze vraagt of ik 'het blok' voel.
Op dat moment even niet.
Ze neemt een donkergrijze ronde platte steen en plaatst die op mijn borst.
Is dit een vergelijkbaar gewicht?
Verwarring.
Mijn hart klopt nog opgetogen van de opgeroepen gewaarwording.
Het is alsof het zelfs al kloppend de steen lijkt op te tillen. Alsof hij nauwelijks gewicht heeft en begint te zweven door het pulserend pompen.
Maar ik knik.
Geboeid door wat mijn hart met de steen lijkt te doen.


Ze voelt met haar handen in de lucht boven de steen. Ik sluit mijn ogen om de beleving niet kwijt te raken. Ik weet immers niet wat op dat moment van mij verwacht wordt.
Ik volg een impuls en leg de steen naast me. Hij hindert me.
Ze neemt mijn rechterhand in de hare. Een warme tedere aanraking. Met mijn hand voel ik haar hartslag. Het brengt rust. Mijn hart resoneert mee.
En dan ...twee kneepjes.
De herinnering flitst door me.
Het kleintje is bij mij, lachend, een vertrouwde blik.
Alles in me wordt warm. Dit wil ik niet loslaten.
Voor altijd?


Ze legt haar handen op mijn ogen. Als haar rechterhand zachtjes op mijn slaap drukt, is zij er plots ook  bij.
Haar donkere grote ogen kijken me aan. Wat angstig maar ook vol vertrouwen.
In mijn beleving druk ik haar tegen me aan. Voorzichtig om haar niet aan het schrikken te maken. Heel mijn lichaam voelt het hare.  In mijn ooghoeken zie ik een puber met blote benen in een losse short, quasi nonchalant zitten op een steen, zijn haar naar gewoonte stoer opgewerkt met gel. Hij houdt mij en de meisjes in de gaten, afwachtend, aarzelend, op een afstand.
In gedachten vraag ik me af of de jongetjes ook in de buurt zijn.


Wat gebeurt er?
Ik schrik op van haar stem. Verstoord in mijn herinnering.
Wat voel ik?
Een heel intens gevoel van liefde, van graag zien.
Maar het besef dat dit opgeroepen wordt door een illusie, door iets wat niet meer is, een herinnering, stuwt een overspoelend verdriet naar boven. Ik krijg niets meer gezegd.

Ze legt opnieuw de steen op mijn borst.
Hij is nu ongelooflijk zwaar. Ik kan het niet verdragen. Het belet me om gewoon te ademen. Hij moet er af.
Is dit dezelfde steen als daarnet? Door mijn tranen kan ik het zelfs niet goed zien.
Ze wisselt hem met een rood geglazuurd keramieken hart. Dat voelt akelig koud.
Ook dat wil ik er liever niet. In mij voel ik onrust en irritatie. Ik wil hier weg. Dit doet geen goed.
Wat wil ze hier mee bereiken?
Ze blijft met haar handen boven mijn hoofd en boven mijn borststreek voelen.
Vechten tegen de tranen en het besef van een onnoemelijk gemis.

Dan rommelt ze wat tussen spullen op een tafeltje en plaatst een klein zachtroze kwartshartje tussen mijn borsten.
Ook dit voelt koud maar het lijkt een koele stroom doorheen mijn huid naar mijn binnenwerk te brengen. Het voelt niet onaangenaam maar terzelfdertijd weet ik niet wat ik er moet van denken.


En dan is de tijd op.
Of ik weet wat mijn hart nodig heeft?
Weten wel, maar ...wat moet ik er mee?

Bij de afronding vraag ik of ik de steen even mag vastnemen.
Ik ben verrast door de lompe zwaarte van het ding. Zo anders dan mijn eerste beleving.
Met veel indrukken naar huis.
Ze heeft en geeft geen antwoorden.
Hoe moet ik verder als ik ze zelf evenmin vind?

zondag 7 juni 2015

How could anyone


Filmbeelden en muziekfragmenten herkennen. Droedels oplossen. Een fotozoektocht. Een snelheidswedstrijdje met waterfietsen.
In de prachtige omgeving van het provinciaal domein van Kessel-Lo wordt de competitiedrang van wel dertig collega's getest en aangescherpt op een teamdag.
In ons lukraak gevormde groepje zijn we aardig complementair. Waar ik forfait moet geven bij de muziekfragmenten en een collega ons te snel af is bij de filmbeelden kan ik toch mijn bijdrage leveren bij de droedels en de foto's.
Ons team wint. Iedereen uitgelaten.
Afsluiten dan met een etentje.

Twee uur in de file naar huis. De eenzaamheid overvalt. Tranen wegduwen want mijn onderste oogleden zijn alweer twee dagen ontstoken.
Vanavond staat een verjaardagsoptreden van en voor een vriendinnenpaar op het programma. Een ander vriendinnenpaar zal ook van de partij zijn.
Met zes vrouwen zijn we zeven jaar geleden in het huwelijk getreden.
Vanavond zullen we er maar met vijf zijn.
Ik duw de gedachte weg. Ik zie wel. Maar de droefenis krijg ik niet meer uit mijn lijf.

In de douche nog gauw alles van me proberen afspoelen. Als ik aanzet is het alsof de weergoden alles over me heen storten en me lijken te willen beletten om ter plaatse te geraken. Ik zie geen meter voor me door het gutsende water. Aquaplanning lijkt de auto soms een ander spoor te doen volgen.

Als ik eindelijk de zaal van bestemming bereik is het alsof alle spieren in mijn lijf in uiterste spanning staan. Ademhalingsoefeningen in de wagen om alles wat in de plooi te laten vallen.
Met een brede glimlach dan naar binnen. Opgelucht als een vriendin me verrast begroet.
Ben jij er ook?

Een vrouw die me vaag bekend voorkomt, komt onverwacht samen met mijn baas naar me toe.
Ik ken jou.
Ja. ??
Weet je nog? We hebben samen een paar vormingen gedaan, jaren geleden, weet je nog? Rond armoede en werk, samen met...Hoe heet ze alweer?
Het daagt. Ik stamel de naam van mijn vrouw.
Hoe is het met haar?
Het vergt het uiterste van mijn beheersing om aan te geven dat ik haar niet meer zie maar dat het goed met haar gaat. Alles slaat dicht van binnen bij de herinnering.

Mijn vriendin snelt me te hulp door het gesprekje over te nemen.
En dan begint het concert. Prachtige stemmen vullen de ruimte.
Ook mijn vriendin is gevraagd om samen met de jarige een paar liedjes te vertolken. Ze heeft een uitzonderlijk zuivere stem die me steeds opnieuw beroert.
Maar als ze de eerste noten inzet voel ik alle leven uit me weg trekken.
Het liedje dat ze op onze huwelijksviering zong en dat we samen met alle aanwezigen bij de herhaling meezongen. Toen een fantastisch moment van verbondenheid.

Vechten om niet tegen de grond te gaan, er bij blijven, controle herwinnen over mijn lichaam en benen, mijn hartslag naar beneden krijgen, door ademen, tranen terug dringen.

Als ze na haar optreden terug naast me plaats neemt slaag ik er net in om te zeggen dat het mooi was.
Ik luk er evenwel niet meer in om het blok van binnen op de achtergrond te duwen. Als de hele zaal samen een liefdesliedje zingt stromen de tranen over mijn wangen. Dankbaar voor de duisternis in de zaal die veel verhult.
Ze legt haar hand troostend op mijn rug. Het helpt om mezelf weer in de hand te krijgen.

Ik pas om naderhand nog iets te blijven drinken. Mijn lijf wil niet meer mee. Ik ben uitgeput en morgen moet ik alweer vroeg op.
Gelukkig is de hemel buiten al weer opgeklaard.





dinsdag 2 juni 2015

Pendel

Ze heeft me gependeld. De pendel zei haar dat mijn lichaam wou leven. En ze heeft twee engelen gezien bij me.

De woorden van mijn therapeute dringen maar half tot me door. Vaag herinner ik me een TV-fragment waarin met een experiment werd aangetoond dat een pendel helemaal niets doet als de pendelaar geblinddoekt is maar plots wel bij diezelfde pendelaar het gewenste antwoord geeft als die  ziet wat er gebeurt. Kwestie van hoe je - zelfs in de overtuiging dat je je hand bewegingsloos houdt - toch invloed uitoefent op de draad.

Maar ik hoor ook de opluchting in haar stem.
Ze is bezorgd en betrokken na een zware sessie waarbij een heleboel samengebald verdriet zich uitgebraakt heeft.
Ik had me er zelf niet aan verwacht.
Na een heftige week had ik tijdens een goed gevuld weekend mijn rust net wat hervonden.

Maar haar vraag om stil te staan bij wat ik wil loslaten doet van binnen een snaar breken.
Ik heb de laatste twee jaar al zoveel losgelaten aan dromen, plannen, verwachtingen. Zoveel dingen die ik mis, waar ik energie uit haalde. Elke keer dat ik ontwaak word ik daar met mijn neus op geduwd.
Maar ik wil niet moeilijk doen. Ik heb tenslotte toegestemd om verder Reiki te doen en blijkbaar hoort het er bij dat ik me tijdens die behandeling focus op een gedachte.

Iets dat ik wil bereiken?

Ik stamel dan maar 'dat ik minder nodig heb', 'dat ik minder mis'.

Maar het universum kan blijkbaar niets aanvangen met negaties. Hoe zou ik het positiever kunnen formuleren? Als een affirmatie.
Mijn brein is gestopt. Ik kan niet meer denken. Het blok zit al weer in mijn keel.

Ze suggereert 'ik heb genoeg aan mezelf'.

Ik voel mezelf verdwijnen.
De tranen lopen over mijn wangen maar ik krijg niets meer uit mijn strot. Ik knik dan maar.

Op tafel. Het is mij niet duidelijk of ik iets moet doen. Ze start met de ondertussen vertrouwde aanrakingen aan mijn hoofd en schouders. Maar mijn darmen protesteren. Al mijn aandacht gaat naar het opvangen van de plotse krampen. Mijn buik doet zeer. Het belet me op eender wat anders te concentreren.
Ik probeer mezelf te beheersen. Ik wil niet weer wenen. Alles verkrampt.
Beelden van mijn vrouw gaan door me heen. Morgen is het twee jaar geleden dat ze me out of the blue vertelde dat de liefde over was, dat het gedaan was.
Maar in heel mijn wezen zijn de herinneringen opgeslagen van mooie liefdevolle momenten.
En ik moet loslaten...

Ze legt kristallen in mijn handen, een amethist op mijn voorhoofd en op mijn buik word ik ook iets gewaar.

Plots zegt ze ' nee, ik doe het niet'.
Het,  dat is de geplande psychic surgery.
Dit is niet wat je nodig hebt.
Je moet ontvangen, niet loslaten.


Haar woorden doen me breken. Mijn lichaam schokt als ik het ingehouden verdriet en de wanhoop niet meer kan controleren. Ik kan het niet meer stoppen.


Helemaal uitgeput en in de war kom ik thuis. Recht in bed. Vergetelheid opzoeken.


Ondertussen een hele dag aan de slag geweest. Het bezig zijn met collega's geeft afleiding.
Zou mijn vrouw vandaag ook eens stilgestaan hebben bij deze 'verjaardag?'