maandag 29 september 2014

Schaarste en schaamte


Weet je wel hoeveel camionettes van Eandis er rond rijden? De frustratie klinkt door elk woord heen. Mijn collega verbijt nauwelijks haar tranen als ze vertelt hoe ze nog steeds worstelt met de verwerking van haar echtscheiding. Telkens opnieuw geconfronteerd worden met dingen die herinneringen oproepen haalt haar voortdurend uit balans. Na een periode van vernederingen en fysiek geweld heeft ze nochtans anderhalf jaar geleden zelf de stap tot de scheiding gezet.
Maar het lukt haar niet om haar leven weer op te nemen. Ze ziet een beperkt aantal cliënten omdat er nu eenmaal geld in het laatje moet komen. Ze probeert er te zijn voor haar kleine kinderen in de week dat zij ze onder haar hoede heeft maar het is duidelijk dat ze lijdt, dat functioneren amper lukt.

Psychologie van de schaarste. Eenzaamheid en leegte die je gedachten overnemen. Die je denken in een tunnelvisie terecht doen komen. Een hersenmassa die alles oppikt dat gelinkt is aan het gebrek aan verbinding terwijl je er terzelfdertijd niet meer in slaagt om je te focussen op andere zaken. Al de rest zit in de weg voor een brein dat enkel maar rumineert op alles wat met de pijn van het missen en het trauma te maken heeft. Zoals iemand die honger heeft, bewust en onbewust alleen maar oog heeft voor dingen die met eten te maken hebben.  Dingen kunnen dan ook niet meer gerelativeerd worden. Concentratie op andere zaken lukt nauwelijks. Er is gewoonweg geen bandbreedte meer beschikbaar.

Zo herkenbaar is de verzuchting van mijn collega. Ik zie al een jaar lang overal donkere Seats rijden om dan te versnellen of te vertragen om toch maar te kunnen ontwaren of mijn vrouw niet achter het stuur zit. Het is alsof iedereen nu of in Zottegem woont, elk evenement daar wordt georganiseerd of elkeen daar om een of andere reden moet zijn. De drang om tussen mijn taken door iets van haar op te vangen is zo sterk dat ik supernerveus, kribbig en gespannen word als iets of iemand me verhindert mijn computer aan te zetten. Mindfulness oefeningen om dit tegen te gaan ten spijt.
Zelfs als ik al rijdend tracht om mijn piekeren te stoppen door de nummerplaten van de auto's voor me te lezen blijkt plots een groot deel van de wagens van een Zottegemse garage afkomstig. En overal zie je koppels hand in hand teder met elkaar omgaan.

"Het is zo beschamend dat ik er niet in slaag om hier doorheen te komen. Dat ik soms mijn bed, mijn huis niet uit durf, dat ik het niet aan kan om onder de mensen te komen". Gegeneerd vertelt ze dat ze de vorige keer verstek heeft laten gaan bij de intervisie omdat ze zich te rot voelde om langs te komen.
En toch probeert ze elke dag een knop om te draaien... voor de kinderen, om te kunnen werken.
Terwijl 'hij' gewoon doorgaat met zijn leven, met zijn piepjonge vriendin. Alsof er niets gebeurd is. En straks komt er misschien nog een kind.
De tranen rollen over haar wangen terwijl de woorden er met horten en stoten uit komen. Colère en machteloosheid.

Schaamte omdat het niet lukt. Schaamte door de non-verbale en soms uitgesproken reacties van mensen als ik durf, zelfs zonder er veel woorden aan vuil te maken, aan te geven dat het niet zo goed met mij gaat.
Frustratie ervaren omdat ook mijn vrouw verder gaat met haar nieuwe leven, met haar nieuwe gezin, binnenkort met haar nieuwe hond. Door vele mensen bejubeld. Ze is toch zo'n fantastische vrouw.
Zelf voor niemand nog van betekenis.
Het is zo herkenbaar.

Ik heb vandaag dan ook voor het eerst flagrant gelogen. Helemaal niet 'ik' maar ik voel me steeds meer in de hoek gedrongen. Steeds minder mezelf onder mensen. Het heeft immers bijna iets pathetisch, iets zwak als ik na meer dan één jaar nog zou aangeven dat ik me niet goed voel. Dat is duidelijk niet wat mensen verwachten te horen als ze vragen hoe het met me is. En ik wil niet dat mensen me zielig vinden of  erger nog gestoord, een probleemgeval. Dus toen deze ochtend een collega vroeg hoe het met me was zei ik quasi vrolijk, 'goed hoor, 't zonnetje schijnt, he?' Punt andere lijn.


Bij mijn intervisie-collega kon ik wel even mezelf zijn. Hoefde ik geen rol te spelen.  Hoefde ik niet te liegen. Voelde ik herkenning en erkenning. We konden  samen even lachen met onze miserie. Zelfs al hebben we er geen van beiden een idee van of en hoe we hier door heen geraken. Het zal in ieder geval niet zonder kleerscheuren zijn.



zondag 28 september 2014

Shock

Ze klinkt behoorlijk overstuur aan de telefoon. Het duurt even voor ik begrijp waar ze het over heeft. Haar schoonbroer is opgepakt. Zit al sinds donderdag in de gevangenis. Al meer dan twee dagen dus. Een bom ingeslagen op de familie. Op verdenking van zedenfeiten met minderjarigen, of met één minderjarige. Wat en hoe het  precies in elkaar zit weet ze niet.
Zijn dochter heeft haar moeder pas vrijdag totaal in shock aangetroffen. Ze had niemand gebeld, niemand iets laten weten. Nu neemt ze niet op en wil ze met niemand contact. De kinderen laten niet veel los, alleen dat hun moeder nu tijdelijk bij een van hen verblijft.
Dertig jaar waren ze al gehuwd. Een vooraanstaand koppel geëngageerd in de lokale gemeenschap. Een fijne man, een fijne vrouw. Een respectabel gezin. Niets op te zeggen. Niet te vatten. Dit kan niet waar zijn.
Of ik weet wat ze nu moeten doen?  Haar man is helemaal van zijn melk. Hoe moet hij zijn zus helpen? Hij is bang dat dit de hele familie uit elkaar gaat rukken. Wat gaat er nu gebeuren? Gaat haar schoonbroer vrij komen? Wat als hij schuldig blijkt? Hoe word je dan verondersteld te reageren? En wat met oma? Die mag dat toch niet weten? Die overleeft dat niet.

Ik weet wat het is om in shock te zijn. Een bom die op je leven valt en je helemaal onderuit haalt. Maanden dat je elke dag volledig in de war wakker wordt. Dat je dromen een ander verhaal vertellen dan de realiteit van overdag. Chaos. Een nachtmerrie die toch eens moet overgaan. Maar die er elke keer je je ogen opent toch weer is. Je lijf dat niet meer normaal reageert. Spieren die lijken te verlammen. Emoties die overspoelen. En soms helemaal niets meer voelen.

Ze vraagt me raad. Ik kan alleen maar aangeven om aanwezig te blijven. Om regelmatig te laten horen dat zij er is, zelfs al kan haar schoonzus de confrontatie met anderen nu nog niet aan. Niet te oordelen, niet zelf voor rechter te spelen.
Maar jammer genoeg weet ik dat het niet evident is. Dat dit gezin, vrouw en kinderen en uiteindelijk ook de beklaagde man - ongeacht wat het verdict ook moge zijn - hier grotendeels alleen door moeten. Het is zelfs niet vanzelfsprekend dat ze steun hebben aan elkaar. En oordelen is zo makkelijk.

Ik luister en laat haar vertellen. Ik hoop dat het voor dit gezin goed komt. Ik hoop met haar dat de klacht uiteindelijk ongegrond blijkt. Dan nog zal de impact lang door werken.

Als ik de hoorn neer leg, zindert het verdriet door me heen. Voor mij komt het niet meer goed. Die hoop heb ik opgegeven. Er is niets te herstellen. Mijn vrouw is weg. Ik moet alleen verder.
Gewoon trachten te leven met wat rest. De kinderen die af en toe binnen springen. De hond. De sympathie van collega's en mensen om me heen. Het schok-ervaren is er niet meer, enkel gelaten ondergaan en elke dag door doen.

Een weekendje met de twee jongsten naar zee. Gezelschapspelletjes, samen eten, wandelen langs het strand en in de duinen.
De wind en de zon en het vrolijk getater doen goed. Het zeurend gemis negeren en voortdurend mijn aandacht sturen, niet laten afdwalen. Beseffen dat het fijn is dat ze bij me zijn en toch niet ten volle kunnen genieten. 's Nachts houdt het verlangen me uit mijn slaap en ga ik maar met de hond buiten naar de maan en de sterren kijken. Zoals ik zo vaak samen met haar gedaan heb als ze het moeilijk had.

Het weekend afsluiten met een platte band en twee uur en een half in de file maar de spontaan aangeboden hulp van een voorbijganger maakt me dankbaar en vermijdt dat frustratie de bovenhand krijgt.
Nu opnieuw een drukke werkweek tegemoet. Weinig tijd om te piekeren.



woensdag 24 september 2014

Een volle emmer

Ik fiets me in het zweet op de hometrainer. De frustratie, wanhoop en vermoeidheid van me afgooien door sneller en sneller te gaan. De pijn in mijn hartstreek en mijn dijspieren nemen het uiteindelijk over van de druk in mijn borstkas die zich langs de krop in mijn keel naar buiten stuwt in een fikse huilbui. Nog harder fietsen dus.

Een vormingsavond voor vrijwilligers, een weerspannig team meekrijgen in een veranderingsproces, een brainstorm met een ander team in vervanging van de collega die is vertrokken, een ouderbijeenkomst leiden half in het Frans - weliswaar met haken en ogen-, half in het Nederlands, administratie en indringende gesprekken met cliënten, doodongerust over de moordlustige plannen van een van hen.
De week is nog maar drie dagen ver en mijn emmer zit al vol. Enkel even wat rust gevonden tijdens een lunch met een vriendin.

Verloren, proberen de negatieve gedachtenspiraal te stoppen en toch geen antwoord vinden op de vraag wat ik hier nog loop te doen.
Alles in mij verlangt naar vroeger, naar kunnen thuiskomen, tot rust kunnen komen in de armen van mijn vrouw.
Terzelfdertijd weten dat zij nu in de armen ligt van een andere vrouw, haar koosnaampjes geeft en haar bemint.
Weten dat ik alles nu alleen moet dragen, er geen thuiskomen meer is, geen graag gezien worden, ik voor niemand als vrouw of mens meer echt belangrijk ben. Gewoon doordoen. Omdat ik nu eenmaal blijf ademen. Zelfs mijn hart wil van geen stoppen horen. Gebroken klopt het willens nillens toch maar door.

Ik reageer het af op een man aan de telefoon die voor de zoveelste maal een verkooppraatje wil maken met mijn vrouw. Elke keer dat ik hem aan de lijn heb gehad zei ik dat ze er niet was. Als hij wou weten wanneer ze dan wel bereikbaar was zei ik dat ik dat niet wist. Ik krijg het niet over mijn lippen om gewoon te zeggen dat ze  niet meer bij me woont. Daar heeft een onbekende telefoonstem echt geen zaken mee.
Hij geeft echter niet op en belt steeds opnieuw, op de meest onmogelijke momenten met een afgeschermd nummer.
Nu ben ik het beu en ik snauw hem toe dat ik er genoeg van heb en hem niet meer wil horen, dat hij moet stoppen om ons lastig te vallen. Het blijft even stil aan de lijn maar hij lijkt het te hebben begrepen, excuseert zich snel en legt neer. Terwijl ik degene ben die me eigenlijk weer eens zou moeten excuseren.
Wat ben ik toch een bitch geworden.

zaterdag 20 september 2014

Bestolen

Als hij belt dat hij onderweg naar huis is rinkelen er heel wat alarmbelletjes in mijn hoofd. Maar hij moet rijden dus hij houdt het kort. Mijn zoon komt twee dagen eerder dan verwacht terug van Kroatië.
Pas deze ochtend om half negen laat hij via een sms'je weten dat hij gearriveerd is bij zijn vriendin. Ik bel en hoor onmiddellijk dat hij down en terneergeslagen is. Zijn vrienden en hij zijn in een discotheek in Split via hun mastercard heel wat geld afhandig gemaakt. Onder het mom van een technisch falend apparaatje hebben ze verscheidene keren opnieuw hun code moeten inbrengen. Daarenboven hebben ze, half dronken en uitgelaten,  niet gemerkt dat het bedrag, in een vreemde munteenheid, aangevuld werd met een paar nullen. Ze zijn elk honderden euro's kwijt. Bij de aangifte die ze twee dagen later deden - zo lang duurde het voor ze door hadden dat er iets mis was - werden ze na uren wachten gewoon uitgelachen door de plaatselijke politie.


Er zat voor de berooide groep jongeren niets anders op dan hun vakantie af te breken en terug te keren naar huis.
Deze ochtend dus naar de bank en navragen of er iets kan ondernomen worden. Formulieren ingevuld en maandag moet hij opnieuw met zijn maten naar de politie om hier aangifte te doen.


Zijn vervroegde terugkomst laat ons wel toe naar zijn proclamatie te gaan. Het is een bedrukte zoon die naast me in de wagen zit. Hij realiseert zich dat hij niet de middelen heeft om zijn rekening aan te zuiveren als de afrekening komt. Al het geld van zijn vakantiewerk is opgesoupeerd.
Het passen van zijn toga en het poseren voor de foto's met zijn afstudeerbaret op het hoofd  - de kwast aanvankelijk nog links dragend- tovert wel even een lach op zijn gezicht.

Gevoelens van trots en eenzaamheid wisselen af. Tijdens de receptie achteraf voel ik aan dat hij zin heeft met zijn vrienden promovendi nog wat te drinken. De ouders van enkelen van hen zijn al vertrokken, dus ik begrijp de boodschap en vertrek in mijn eentje terug naar huis. Gelaten besef ik dat alleen zijn, nergens echt bij horen, nu eenmaal mijn realiteit is.

Twee uur later een telefoontje. Of de uitnodiging om iets te gaan eten om zijn proclamatie te vieren nog geldt? Ze hebben honger. Het is al laat.
We gaan naar een restaurantje dat zijn vriendin kent. Er zit verrassend weinig volk voor een zaterdagavond dus we hopen snel bediend te zijn. Maar anderhalf uur later hebben we nog niets gekregen. Gelukkig maakt het bijpraten met de kinderen het wachten wel gezellig.  En dan komt een dienster vragen of we niets willen bestellen. Verbijsterd, we hebben al lang doorgegeven wat we wilden. Blijkbaar is dat verloren gegaan.
Dus opnieuw de bestelling opgenomen. De verzekering dat de pasta's die we vragen niet langer dan een kwartiertje op zich gaan laten wachten.
Geen excuus van haar collega die de eerste maal de bestelling heeft opgenomen. Wel telkens een norse, boze blik als ze passeert. Misschien een reprimande gekregen?
Het worden nog meer dan twintig minuten wachten. Tot hun verbazing blijken de kinderen een andere pasta gekregen te hebben dan ze gevraagd hebben. De dienster er maar weer bij geroepen. Laconiek antwoordt ze dat deze sneller klaar was dan de gevraagde en ze ons niet langer wilden laten wachten???
We krijgen er  ter compensatie een drankje van het huis bij. De kinderen zijn blij dat ze iets te eten hebben en laten het maar zo. Maar de wasem van het eten gecombineerd met de vermoeidheid door een nacht rijden, de honger  en vermoedelijk de ervaren stress van de dag, werken zwaar in op de maag van mijn zoon. Misselijk moet hij zich terugtrekken in de toiletten. Hij  krijgt geen hap door zijn keel. Hij is uitgeteld. Zijn eten dan maar meegenomen in een doggy bag.
Hier zien ze ons niet meer weer.


vrijdag 19 september 2014

Bagage

Mijn agenda staat veel te vol vandaag. Er moet nog heel wat voorbereid worden voor volgende week en ik voel lichte paniek opsteken als de vergadering deze ochtend dan ook nog dreigt uit te lopen.
Gauw een kleinigheid eten  met de collega's vóór ik naar de trein spurt.
Opnieuw zijn het vakantie ervaringen die gedeeld worden aan tafel. Mijn keel snoert dicht als mijn Oost-Vlaamse collega laat horen dat ze het toch geen goed idee vindt dat ik geen vakantie opneem. Wil ik er dan niet een paar dagen echt uit zijn? Dat heeft iedereen toch nodig?
Al mijn beheersing aanspreken om quasi rustig aan te geven dat een vakantie alleen me niet echt aanspreekt of plezant lijkt. Alles in mij schreeuwt. Ik wou dat het mogelijk was. Eens echt opnieuw kunnen genieten, er 'uit' kunnen zijn. Geen verdriet, wanhoop, frustratie of die eeuwige vermoeidheid voelen die me in de greep hebben van het ogenblik dat ik stop met werken. Nu reageren mensen alsof ik het niet wil. Alsof ik er zou kunnen voor kiezen om net als vroeger, alsof er niets gebeurd is,  te genieten van een deugddoende vakantie en me te ontspannen in plaats van me zelf te moeten recht  houden door altijd  door te doen.

Mijn volle agenda geeft me een dankbaar excuus om snel van tafel weg te vluchten
Op de trein onmiddellijk verder werken. Maar thuis gekomen ben ik nauwelijks een kwartier aan de slag of mijn collega komt overstuur de praktijkruimte buiten. Ondersteboven van het traumaverhaal van een cliënte.  Wat maken mensen toch mee?  Onzeker over hoe ze het heeft aangepakt.
Dus even de tijd nemen om haar te laten ventileren, om haar op weg te helpen. Als haar volgende cliënt zich een half uurtje later aandient is ze rustig en kan ik me met een zucht weer op mijn PowerPoint concentreren. De knoop in mijn maag opgeroepen door de onverwachte emotionaliteit negeren.

Ik krijg niet veel tijd want een telefoontje van mijn dochter is spelbreker. Net terug van Portugal moet ze opgehaald worden aan het station. Gauw in de auto en op mijn pantoffels naar daar. Ik tref haar helemaal over haar toeren aan. In haar verstrooidheid heeft ze haar bagage op de trein vergeten. Geen knuffel of opgewekte reisverhalen, wel zelfverwijt en verslagenheid.
De loketten zijn dicht. Een telefoontje naar de NMBS. Doorrijden dan maar naar Aalst. Daar levert een telefoontje van de loketbediende geen teruggevonden trolley op. We worden verwezen naar de site om ons 'verloren voorwerp' door te geven. Mijn dochter is stil. Haar in Lissabon gekochte nieuwe spulletjes, haar kleren, de gloednieuwe reiskoffer ...twijfelachtig of we die nog weer zien. Ik heb niet de fut om haar op te peppen.

Meer dan een uur verloren. Mijn werk nog verre van klaar. En binnen anderhalf uur word ik bij vrienden verwacht om iets te gaan drinken op een plaatselijke kermis.
Mijn dochter is hongerig en ik heb nog geen eten in huis kunnen halen.
Ik hak de knoop dan maar door. Mijn vrienden afgebeld en nog een paar uur doorwerken.
Nu uitgeput en ontzettend verloren.

woensdag 17 september 2014

Dagen passeren

De dagen passeren. Ik probeer meer en meer de opmerkingen van mensen van me te laten afglijden. Gewoon te aanvaarden dat ze het waarschijnlijk goed met me menen. Ik doe mijn werk en dat slokt op het ogenblik behoorlijk wat energie op. Iedereen lijkt uitgerust en vol energie terug aan de slag na een deugddoende vakantie. De vragen van de teams blijven komen. Kan je ons ondersteunen rond dit thema? Kan je deze taak overnemen van de collega die is weggevallen? Kan je dit, kan je dat? Nauwelijks tijd om alles grondig voor te bereiden. Nauwelijks tijd om bij iets stil te staan...tot ik in de wagen zit op weg naar huis.

Het is mijn realiteit. Ik kan zuchten en blazen en mijn ziel uit mijn lijf huilen, maar ik ben alleen, afgedankt en verlaten en of ik me er mee verzoen of niet, dat verandert niets aan de zaak. Ik probeer niet meer te hopen, niet meer te verlangen, zo weinig mogelijk te voelen.
Dus werken, thuis komen, doen wat huishoudelijk moet en als er nog tijd over is in een wereld van fictie onderduiken met een televisieserie. Concentreren op een boek lukt niet echt meer.
Nee, het is niet bevredigend. Nee, ik voel me niet goed. Ik ben al blij als ik het grootste deel van de tijd niets voel. Als ik gedurende een groot deel van de dag niet meer moet vechten tegen de tranen ... als mensen me met rust laten.

Bij mijn therapeute kan ik even mezelf zijn, mijn verdriet laten komen en merken dat ze er, toch voor een uurtje, voor me is.
Ik betaal er voor, dat is waar. Maar haar warmte en begrip lijken oprecht. De kritische stem in mij die aangeeft dat ik op deze manier afhankelijk word van deze zeldzame afgekochte momenten, negeer ik maar. Er is nu eenmaal niets anders. Ik realiseer me dat zij belangrijk wordt voor mij, dat ik nieuwsgierig word naar wie ze is, wat ze doet en hoe ze leeft en denkt.
Maar het helpt om me even wat beter te voelen en  me zo minder te ergeren aan reacties van mensen. Het helpt om me minder gefrustreerd te voelen als mensen er  van uit gaan dat het allemaal wel OK is met mij, dat ik wel van mijn zonnige verjaardag-dagje zal genoten hebben, als ze zeggen dat ik er goed uit zie.
Het helpt om me even weer mens te voelen.

zaterdag 13 september 2014

Verjaardag

En heb je goed gevierd gisteren?  Ik weet niet wat ik moet antwoorden als mensen me via de chat vragen hoe ik mijn verjaardag doorgebracht heb. Ik had bewust geen verlof genomen om iets om handen te hebben. Al om vijf voor zeven de deur uit, me scherp bewust dat er ook dit jaar geen verjaardag knuffel of kussen zijn bij het ontwaken. Gewoon helemaal alleen wakker worden. Geen cadeautje bij het ontbijt, geen geluksgevoel, geen ontroering bij de vertrouwde attenties.

Me onderweg focussen op de baan. Eens ter plaatse focus op het werk. Tussendoor voortdurend het verlangen om vandaag iets van haar te horen. Terzelfdertijd weten dat dit niet gaat gebeuren, dus terug mijn aandacht op het werk richten.
Hoewel ik mijn verjaardag nergens en bij niemand ter sprake gebracht heb om te vermijden dat ik in pijnlijke situaties zou komen word ik al snel verrast door een sms'je van mijn ex-collega's. Dat hebben ze, behalve in het jaar na mijn ontslag, nog niet eerder gedaan. Het ontroert dat ze aan me denken.
Een hele dag druk bezig blijven. Eventjes de stad in om een leeg moment door te komen. Dan gaan eten bij mijn moeder. Gespannen. Mijn zoon verwacht rond zes uur zijn schoolresultaten. Hij wacht ze af om dan door te reizen naar Kroatië met vrienden. Mijn ongerustheid rond deze trip speelt me parten. Vijf uitgelaten jongeren die graag een pint drinken met de wagen laten vertrekken. Niet goed voor mijn moederhart.
Maar als het telefoontje komt, opluchting. Hij heeft zijn diploma gehaald. Eén zorg minder. Mijn dochter had al een dag eerder goed nieuws. In al haar vakken geslaagd.

De opluchting, de spanning en de eenzaamheid ontladen zich in een huilbui als ik thuis kom en ik mijn oudste dochter aan de lijn heb. Haar 'gelukkige verjaardag' doet de opgehoopte krop in mijn keel ontploffen en het doet goed om te horen dat ze me mist.

Nee, ik heb niet gevierd. Ik heb er wel over zitten piekeren. Zou ik een paar mensen vragen om iets te komen drinken? Zou ik het aan kunnen? Wat als ik begin te wenen? Wat moet ik hen aanbieden? Wanneer moet ik boodschappen doen in een week dat ik elke avond aan het werk ben? Krijg ik mijn huis op tijd aan de kant na het werk? Krijg ik het georganiseerd? Kan ik het wel gezellig maken? Wie zou er willen komen?
Ik liep vast in deze vragen. Realiseren dat ik niet in de juiste stemming ben om nu anderen te vermaken of het anderen gezellig te maken. Dat ik bij ontmoetingen met vrienden vroeger ook rekende op hulp van mijn vrouw. Om wat op te ruimen, samen de hapjes te maken, te animeren of glazen te vullen. Samen klaarden we het en genoten we er van. Alleen kan ik het ook maar dat wordt  hectisch, vermoeiend en stresserend.
Het idee dan maar laten vallen. De eenzaamheid nog sterker aanwezig maar het geeft wel rust.
Ook een verjaardag passeert als andere dagen.

woensdag 10 september 2014

Afstand

De Ankara-vrouwen zijn ziek, hebben familiale problemen of andere issues die hen beletten om de geplande uitwisseling te laten doorgaan. Met een dubbel gevoel de mail doorgenomen. Ik had me er net op ingesteld om in het Allerheiligenverlof een paar dagen vakantie te nemen om een Turkse logee te ontvangen. Even niet werken. Het deelnemingsgeld was al betaald. Ik had me voorgenomen dit weekend uit te zoeken welke plekjes ik met haar zou bezoeken.

Maar het gaat dus niet door. Soit.

Ondertussen aan het werk blijven. Bijna onwerkelijk beseffen dat ik er in slaag om telkens weer mijn knop om te draaien, mezelf min of meer opgewekt voor te doen. Quasi hartelijk de teams toespreken en verder te helpen. Collega's zijn vriendelijk en lijken mijn werk wel te appreciëren. Ik ga zorgvuldig persoonlijke vragen uit de weg, anders slaag ik er niet in me recht te houden. Pas als ik naar huis ga kan ik spanning en emotie lossen, kan ik de confrontatie met mijn leegte niet meer vermijden.

Bevreemdend om mezelf dingen helemaal anders te zien aanpakken dan vroeger, puur uit zelfbehoud.
Gisteren een nieuwe teamverantwoordelijke bij mij thuis voor een overleg. Thee met koekjes staan klaar maar ik mijd om haar mijn persoonlijke ruimtes te laten zien. Gewoon in mijn bureau, niet even spontaan het huis laten zien. Bang voor vragen. Bang voor opmerkingen die raken. Bang dat ik er dan niet in luk professioneel te blijven, dat het altijd aanwezige blok zich naar buiten zou stuwen.
Geen idee wat ze zelf al weet van mijn situatie. Haar rechtstreekse collega's zullen vermoedelijk wel iets gezegd hebben. Wat weet ik niet.

Dus heel efficiënt vergaderen. Na twee uur allebei tevreden met het resultaat doch kwaad op mezelf om de afstand die ik zelf in stand houd. Geen idee hoe ik dit moet doorbreken.
Geen idee hoe ik én kan functioneren én mezelf weer kan zijn.
Pff.

maandag 8 september 2014

Zootje

De druk in mijn borstkas groeit aan als ik alleen aan het ontbijt zit en opnieuw geconfronteerd wordt met de eenzaamheid en de leegte in mijn leven. Door een berichtje op facebook realiseren dat het jaarlijkse vriendenuitje  waar mijn vrouw  en ik met graagte aan deelnamen vandaag doorgaat. Ik hoor er niet meer bij. Gezellige groepsbijeenkomsten zijn weg gevallen. Zoals zoveel dat uit mijn leven is verdwenen.
Me focussen op huishoudelijke klusjes, mijn tijd opvullen.  Niet wegzinken in destructief zelfmedelijden.
Mijn moeder komt langs om samen op zoek te gaan naar een nieuwe garagepoort.
Ze kijkt verrast naar mijn sandalen. Nieuw?
Een koopje uit de solden.
Niet het goede antwoord. Mijn moeder reageert geërgerd.
Moet je nu altijd jezelf naar beneden halen? Het doet er toch niet toe dat die met korting gekocht zijn.

Het is de druppel die de emmer doet overlopen. Ik kan niet voortdurend op mijn woorden letten. Ik kan niet meer. Mijn moeder schrikt van de huilbui die volgt en begint prompt ook te wenen. Dus opnieuw me verontschuldigen. Niet meer weten wat ik nog kan, mag zeggen. Me voortdurend in bochten wringen en de pijn en frustratie van binnen nauwelijks kunnen hanteren.
Mijn dochter komt er verbouwereerd bij staan. Ik maak er weer een zootje van.
Het lukt me niet meer om dingen te relativeren.
Dus maar een paar keer goed slikken en in stilte naar de eerste firma rijden.
Gelukkig worden we daar heel hartelijk ontvangen en een half uurtje later is de bestelling geplaatst. Daar kan ik nu niet veel energie in steken.
Terug thuis laat ik mijn moeder met mijn dochter kletsen. Ik zit er bij, schenk thee en probeer de chaos van binnen wat op orde te krijgen.
Dan een hele namiddag bezig blijven. Boodschappen. Gras maaien. De kasten van mijn dochter opruimen en 's avonds doodop en huilend in bed kruipen. Weer een dag voorbij.

Na een onrustige nacht een hele voormiddag wandelen met de hond. De zon en het buiten zijn brengen rust. Het parcours is mooi en afwisselend. Alleen tussen heel veel anonieme wandelaars. Enkel af en toe een vriendelijke goedendag. Niemand die me hier kan raken.
Uitgeput thuis komen, koken, afwassen, stofzuigen en net als ik me op het terras in het zonnetje wil installeren belt een vriendin.
Ze had al een paar keer aangegeven dat ze gezelschap zocht om wat lege momenten op te vullen. Dus ik had toegezegd om iets te gaan drinken met haar.
De vermoeidheid laat zich voelen in heel mijn lijf. Ik heb er geen zin in maar wil haar ook niet teleurstellen want zij is een van de weinigen die regelmatig contact op neemt. Mijn verstand geeft bovendien aan dat 'ik onder mensen moet komen'.
Ze tatert de hele tijd door. Ik realiseer me dat nauwelijks doordringt waarover ze het heeft. Ik probeer belangstelling te tonen en vind mezelf ondertussen een vreselijk mens.
Opgelucht als ik eindelijk thuis ben maar mijn bejaarde overbuurvrouw heeft me zien arriveren en komt aangelopen. Ze is drie weken alleen thuis nu haar zoon op reis is.
Ze heeft zich een alarm aangeschaft en ik ben de eerste die gebeld wordt, zo weet ze me te vertellen.
Ze installeert zich op mijn tuinstoel. Twee uur lang vertelt ze non stop. Elk familielid, de nieuwe allochtone buren, mijn achterbuur die zijn sparren verwaarloost. Ze passeren allemaal de revue. Ik moet beloven dat ik in de loop van de week zeker nog eens binnen spring.

Het wordt al donker als ze opnieuw naar haar huis vertrekt en ik eindelijk compleet murw in mijn zetel plof. Een weekend  is weer gepasseerd.

donderdag 4 september 2014

Ademen

Zijn handen duwen zachtjes tegen mijn borsten aan waarbij hij met zijn vingers voorzichtig mijn ribben aftast. Het blok stuwt plots met een overweldigende stoot herinneringen en opkomend verdriet naar mijn keel.
Ik voel de handen en de lippen van mijn vrouw die mijn borst en tepel zoeken, strelen, liefkozen. Heel mijn lijf en huid reageert. Met al mijn kracht mijn aandacht naar mijn ademhaling sturen. Niet voelen. Zeker niet voelen. Niet beginnen wenen.

Ik lig hier immers op de tafel bij mijn osteopaat. Geen plaats om hunkering of verdriet toe te laten. Als hij achter me staat en mijn nek manipuleert voel ik zijn handen door mijn haar gaan. Ik sluit  mijn ogen en merk gefrustreerd hoe er toch tranen langs mijn ooghoeken ontsnappen. Stilletjes hoop ik dat hij het niet ziet maar net voor hij me vraagt recht te komen streelt hij ze zelf heel lief weg.
Slikken en nog eens slikken. Ik krijg er geen woord uit maar hij laat het gewoon zijn.
Als ik de beheersing over mijn stem terug heb, quasi nonchalant polsen naar zijn gezondheid.
Hij leeft van controle naar controle na een herval van huidkanker. Maar hij is positief. Hij voelt zich goed  en heeft er vertrouwen in. Hij probeert samen met zijn vrouw te genieten van elke dag die hen gegund is. Al de rest is nu relatief.

Mijn spieren doen pijn maar mijn ruggengraat voelt een stuk beweeglijker als ik buiten kom. Op naar het werk, naar het afscheidsfeestje van mijn collega.
Van binnen zindert het verdriet na. Het verzwaart hoe dichter ik Leuven nader, hoe meer ik besef dat ik  mijn collega voor de laatste keer ga zien. Geen fijne samenwerking meer. Ze zal er niet meer zijn als ik het even niet meer zie zitten. Niet meer putten uit haar enorme creatieve ideeëntrommel die ze nu elders gaat inzetten.  Ze gaat een totaal andere uitdaging aan.
We blijven vrienden op facebook. Zullen af en toe nog wel iets opvangen van elkaar maar onze wegen gaan uit elkaar. Weer loslaten. Ademen.


dinsdag 2 september 2014

Met de popjes spelen

Als ze de ruimte  binnen komt betrapt ze me op het kijken naar haar verzameling popjes. Lego, playmobil, een aantal andere van onbekende oorsprong. McDonald's?

Eens gezeten probeer ik te verwoorden hoe ik de afgelopen week doorgekomen ben. Hoe ik worstel met eenzaamheid. Hoe een stuk in mij nood heeft om nog verbonden te blijven met mijn vrouw, de leegte opvult door telkens opnieuw een teken van leven van haar te zoeken op facebook. Hoe dit  troost en rust biedt maar me ook steeds pijnlijk uit de ontkenning haalt door de confrontatie  met haar nieuwe schijnbare gelukkige leven.
Hoe mijn ratio me probeert duidelijk te maken dat dit geen zin heeft, dat ik alleen ben en er minstens de komende tijd alleen voor sta, mogelijks zelfs voor de rest van mijn dagen.
Een vriendin probeerde me er dit weekend ook zachtjes op te wijzen dat ik misschien toch eens moet overwegen om berichten van haar te blokkeren. Mijn verstand lijkt te denken dat ze gelijk heeft. Wie ben ik immers om als iedereen vindt dat dit de weg is, het anders te willen zien. Maar alles in mij doet pijn bij de idee om haar helemaal uit mijn leven te bannen. Om zelf voor de totale leegte te kiezen. Mijn verstand zegt dat zij mij al lang uit haar leven geweerd heeft.

Ze vraagt of ik die tweespalt eens wil op tafel zetten met behulp van de popjes.
Ik kies een zwarte mannelijke pop met een stekelige stoppelbaard, een nors uiterlijk en een soort borstharnas aan. Dit is mijn verstand dat net als de buitenwereld op me inbeukt met woorden als 'loslaten', 'het went wel', 'Ge moet alleen verder', 'Ge moet er u een gedacht van maken'.
Voor het deel van mijn 'ik' dat hier tegenover staat kies ik een meisjespop met een hoge paardenstaart en een volle lach.
De twee popjes staan rechtover elkaar. De meisjespop wordt in mijn beleving platgewalst, klein gemaakt door de zwarte.
Het meisje draagt veel verdriet en gemis mee naast kwaadheid omwille van het onbegrip door de buitenwereld. De herinneringen aan graag zien, aan het leven met mijn vrouw zitten ook bij haar. Naast het meisje dat speels en guitig is komt ook een sensueel vrouwfiguurtje te staan. Beiden verbinden zich met een hartje dat staat voor het vermogen om lief te hebben en een huisje dat de gezelligheid van een thuis verbeeldt.
Al die aspecten van mezelf koesterde ik en beleefde ik ten volle met mijn vrouw. In haar aanwezigheid kon ik dit delen, kon ik dit tot expressie brengen.
Met al deze aspecten voelde ik me ook tevreden met mezelf. Was is blij met wie ik was.

Maar sinds ik mijn vrouw verloor valt heel dit beeld, val ik,  uit elkaar, mede door de reacties van de Zwarte en de buitenwereld. Mijn vrouw-zijn en sensualiteit dien ik los te laten. Alleen zijn went, zegt men. Ik schuif het vrouwfiguurtje naar de kant van de tafel.
Thuis komen, lief hebben en bemind worden, dien ik los te laten. Geen verbondenheid meer.
Het huisje en het hartje vliegen eveneens aan de kant. Het speelse, deugnietenkantje van het meisje vindt geen uitlaatklep meer. Het kan, mag er ook al niet meer zijn.

De emoties die bij het meisje horen plaatst ze er bij als gekleurde houten, ietwat plompe, seksloze 'vredeseilanden-' figuurtjes. Ze worden samen met de herinneringen snel onder een plastieken bekertje gepropt want de buitenwereld wil ze niet zien. Het is genoeg geweest. Yolo.
Intuïtief worden geen gevoelblokjes bij de Zwarte geplaatst. Die voelt niet. Die is puur ratio.

Het uitzetten van mezelf met behulp van deze popjes, uiteenvallend in stukken, waarbij ik een heel deel van mezelf kwijt raak, hoor 'los te laten' stuwt heel wat verdriet naar boven. Maar ook opstandigheid. Ik trek een beschermende grens. Letterlijk door een barrière te plaatsen tussen het meisje en de zwarte met zijn buitenwereld-achterban.

Dan plaatst ze de Zwarte achter het meisje. Ze vraagt of het ok is dat ze dat doet. Hij is ook een stuk van mezelf. Hij hoort aan de kant te staan van waar ik me thuis voel, me verbonden weet, me vrouw voel en mijn speelsheid mag ervaren. Daar hoort hij te staan.  Mijn 'ik' beschermend tegen de kwetsende reacties van de buitenwereld, tegen het risico om opnieuw gekwetst te worden.
Mijn kinderen horen ook in dit plaatje, zelfs al plaatste ik ze aanvankelijk door hun reacties ook bij een vijandige buitenwereld. Met hen voel ik me nog verbonden.
Ik raap mezelf in de scène opnieuw bij elkaar. Alles in mij ervaart ook dat ik hier niets van kwijt wil, ongeacht wat anderen zeggen.

Het ensceneren van de tweespalt, het uiteenvallen en het samenbrengen van de popjes heft even de ervaren fragmentatie op. De verbinding met de buitenwereld is nog zoek. Er is nog teveel verwachting waaraan ik niet kan, niet wil voldoen. Teveel nood om opnieuw mezelf te kunnen zijn.

Als ik de sessie verlaat heb ik het gevoel dat ik mezelf weer even heb teruggevonden. Ervaar ik weer iets van mijn vroegere kracht. Wat ik met mezelf aan moet in mijn huidige leefsituatie weet ik nog steeds niet. Maar ik voel ik me warm van binnen en aangenaam verrast door de zorgzame voorzichtige manier waarop mijn therapeute me hier door heen geloodst heeft.