woensdag 24 september 2014

Een volle emmer

Ik fiets me in het zweet op de hometrainer. De frustratie, wanhoop en vermoeidheid van me afgooien door sneller en sneller te gaan. De pijn in mijn hartstreek en mijn dijspieren nemen het uiteindelijk over van de druk in mijn borstkas die zich langs de krop in mijn keel naar buiten stuwt in een fikse huilbui. Nog harder fietsen dus.

Een vormingsavond voor vrijwilligers, een weerspannig team meekrijgen in een veranderingsproces, een brainstorm met een ander team in vervanging van de collega die is vertrokken, een ouderbijeenkomst leiden half in het Frans - weliswaar met haken en ogen-, half in het Nederlands, administratie en indringende gesprekken met cliĆ«nten, doodongerust over de moordlustige plannen van een van hen.
De week is nog maar drie dagen ver en mijn emmer zit al vol. Enkel even wat rust gevonden tijdens een lunch met een vriendin.

Verloren, proberen de negatieve gedachtenspiraal te stoppen en toch geen antwoord vinden op de vraag wat ik hier nog loop te doen.
Alles in mij verlangt naar vroeger, naar kunnen thuiskomen, tot rust kunnen komen in de armen van mijn vrouw.
Terzelfdertijd weten dat zij nu in de armen ligt van een andere vrouw, haar koosnaampjes geeft en haar bemint.
Weten dat ik alles nu alleen moet dragen, er geen thuiskomen meer is, geen graag gezien worden, ik voor niemand als vrouw of mens meer echt belangrijk ben. Gewoon doordoen. Omdat ik nu eenmaal blijf ademen. Zelfs mijn hart wil van geen stoppen horen. Gebroken klopt het willens nillens toch maar door.

Ik reageer het af op een man aan de telefoon die voor de zoveelste maal een verkooppraatje wil maken met mijn vrouw. Elke keer dat ik hem aan de lijn heb gehad zei ik dat ze er niet was. Als hij wou weten wanneer ze dan wel bereikbaar was zei ik dat ik dat niet wist. Ik krijg het niet over mijn lippen om gewoon te zeggen dat ze  niet meer bij me woont. Daar heeft een onbekende telefoonstem echt geen zaken mee.
Hij geeft echter niet op en belt steeds opnieuw, op de meest onmogelijke momenten met een afgeschermd nummer.
Nu ben ik het beu en ik snauw hem toe dat ik er genoeg van heb en hem niet meer wil horen, dat hij moet stoppen om ons lastig te vallen. Het blijft even stil aan de lijn maar hij lijkt het te hebben begrepen, excuseert zich snel en legt neer. Terwijl ik degene ben die me eigenlijk weer eens zou moeten excuseren.
Wat ben ik toch een bitch geworden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten