dinsdag 2 september 2014

Met de popjes spelen

Als ze de ruimte  binnen komt betrapt ze me op het kijken naar haar verzameling popjes. Lego, playmobil, een aantal andere van onbekende oorsprong. McDonald's?

Eens gezeten probeer ik te verwoorden hoe ik de afgelopen week doorgekomen ben. Hoe ik worstel met eenzaamheid. Hoe een stuk in mij nood heeft om nog verbonden te blijven met mijn vrouw, de leegte opvult door telkens opnieuw een teken van leven van haar te zoeken op facebook. Hoe dit  troost en rust biedt maar me ook steeds pijnlijk uit de ontkenning haalt door de confrontatie  met haar nieuwe schijnbare gelukkige leven.
Hoe mijn ratio me probeert duidelijk te maken dat dit geen zin heeft, dat ik alleen ben en er minstens de komende tijd alleen voor sta, mogelijks zelfs voor de rest van mijn dagen.
Een vriendin probeerde me er dit weekend ook zachtjes op te wijzen dat ik misschien toch eens moet overwegen om berichten van haar te blokkeren. Mijn verstand lijkt te denken dat ze gelijk heeft. Wie ben ik immers om als iedereen vindt dat dit de weg is, het anders te willen zien. Maar alles in mij doet pijn bij de idee om haar helemaal uit mijn leven te bannen. Om zelf voor de totale leegte te kiezen. Mijn verstand zegt dat zij mij al lang uit haar leven geweerd heeft.

Ze vraagt of ik die tweespalt eens wil op tafel zetten met behulp van de popjes.
Ik kies een zwarte mannelijke pop met een stekelige stoppelbaard, een nors uiterlijk en een soort borstharnas aan. Dit is mijn verstand dat net als de buitenwereld op me inbeukt met woorden als 'loslaten', 'het went wel', 'Ge moet alleen verder', 'Ge moet er u een gedacht van maken'.
Voor het deel van mijn 'ik' dat hier tegenover staat kies ik een meisjespop met een hoge paardenstaart en een volle lach.
De twee popjes staan rechtover elkaar. De meisjespop wordt in mijn beleving platgewalst, klein gemaakt door de zwarte.
Het meisje draagt veel verdriet en gemis mee naast kwaadheid omwille van het onbegrip door de buitenwereld. De herinneringen aan graag zien, aan het leven met mijn vrouw zitten ook bij haar. Naast het meisje dat speels en guitig is komt ook een sensueel vrouwfiguurtje te staan. Beiden verbinden zich met een hartje dat staat voor het vermogen om lief te hebben en een huisje dat de gezelligheid van een thuis verbeeldt.
Al die aspecten van mezelf koesterde ik en beleefde ik ten volle met mijn vrouw. In haar aanwezigheid kon ik dit delen, kon ik dit tot expressie brengen.
Met al deze aspecten voelde ik me ook tevreden met mezelf. Was is blij met wie ik was.

Maar sinds ik mijn vrouw verloor valt heel dit beeld, val ik,  uit elkaar, mede door de reacties van de Zwarte en de buitenwereld. Mijn vrouw-zijn en sensualiteit dien ik los te laten. Alleen zijn went, zegt men. Ik schuif het vrouwfiguurtje naar de kant van de tafel.
Thuis komen, lief hebben en bemind worden, dien ik los te laten. Geen verbondenheid meer.
Het huisje en het hartje vliegen eveneens aan de kant. Het speelse, deugnietenkantje van het meisje vindt geen uitlaatklep meer. Het kan, mag er ook al niet meer zijn.

De emoties die bij het meisje horen plaatst ze er bij als gekleurde houten, ietwat plompe, seksloze 'vredeseilanden-' figuurtjes. Ze worden samen met de herinneringen snel onder een plastieken bekertje gepropt want de buitenwereld wil ze niet zien. Het is genoeg geweest. Yolo.
Intuïtief worden geen gevoelblokjes bij de Zwarte geplaatst. Die voelt niet. Die is puur ratio.

Het uitzetten van mezelf met behulp van deze popjes, uiteenvallend in stukken, waarbij ik een heel deel van mezelf kwijt raak, hoor 'los te laten' stuwt heel wat verdriet naar boven. Maar ook opstandigheid. Ik trek een beschermende grens. Letterlijk door een barrière te plaatsen tussen het meisje en de zwarte met zijn buitenwereld-achterban.

Dan plaatst ze de Zwarte achter het meisje. Ze vraagt of het ok is dat ze dat doet. Hij is ook een stuk van mezelf. Hij hoort aan de kant te staan van waar ik me thuis voel, me verbonden weet, me vrouw voel en mijn speelsheid mag ervaren. Daar hoort hij te staan.  Mijn 'ik' beschermend tegen de kwetsende reacties van de buitenwereld, tegen het risico om opnieuw gekwetst te worden.
Mijn kinderen horen ook in dit plaatje, zelfs al plaatste ik ze aanvankelijk door hun reacties ook bij een vijandige buitenwereld. Met hen voel ik me nog verbonden.
Ik raap mezelf in de scène opnieuw bij elkaar. Alles in mij ervaart ook dat ik hier niets van kwijt wil, ongeacht wat anderen zeggen.

Het ensceneren van de tweespalt, het uiteenvallen en het samenbrengen van de popjes heft even de ervaren fragmentatie op. De verbinding met de buitenwereld is nog zoek. Er is nog teveel verwachting waaraan ik niet kan, niet wil voldoen. Teveel nood om opnieuw mezelf te kunnen zijn.

Als ik de sessie verlaat heb ik het gevoel dat ik mezelf weer even heb teruggevonden. Ervaar ik weer iets van mijn vroegere kracht. Wat ik met mezelf aan moet in mijn huidige leefsituatie weet ik nog steeds niet. Maar ik voel ik me warm van binnen en aangenaam verrast door de zorgzame voorzichtige manier waarop mijn therapeute me hier door heen geloodst heeft.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten