woensdag 28 augustus 2013

Supervisie

Supervisie met twee fijne collega's. Hen sinds april niet meer gezien. Dus met  een zekere spanning wacht ik op de eerste bel. Ik weet niet hoe of wat ik moet zeggen over mijn situatie. Bezorgd ook over een collega die vorige keer vertelde dat ze na jaren van intimidatie en slagen bij haar echtgenoot weggevlucht was. Een paar voorzichtige mailtjes naar gedaan, aangeboden om eens iets samen te doen maar voelen hoe ze zelf alleen worstelde, aangaf sociale contacten soms belastend te ervaren. Nu begrijp ik dat.
Misschien moet ik niet te veel over mezelf vertellen.
Een opgewekte goeiemorgen. Ben ik de eerste? Een warme knuffel. Een fijne vakantie gehad? Het blok roert zich van binnen. Kom er in, leuk dat we terug samen komen. De volgende bel redt mij als ze haar vraag herhaalt. Ik laat de knuffel niet meer binnen komen. Te gevaarlijk.

Ze stelt dezelfde vraag aan mijn collega. Genieten kent ze niet meer. Vakantie zat er voor haar niet in. Het afronden van haar huwelijk is een gevecht geworden. Een strijd die niet te winnen valt. Ik ben geschokt door haar woede. Woede die doorheen de voormiddag voortdurend op de voorgrond komt.

Het is nu wachten op onze supervisor. Normaal is hij nooit te laat. Ik hoop stilletjes dat hij me iemand kan aanraden waarbij ik zelf terecht kan.
Na twintig minuten toch maar een belletje. Gek, nummer niet meer toegekend. Mijn collega probeert het ook. Zelfde bericht. Verbijsterd. Even kijken op de site. Het nummer klopt. Wat nu? Nog even wachten.
Een collega had in juni nog opleiding van hem. Het leek toen niet goed te gaan met hem. Conflicten in de organisatie en misschien privĂ© ook wat. 
Naar 1212 gebeld. Krijgen een ander nummer op zijn naam. Niemand neemt op. Wat doen we?
Van binnen opnieuw een gevoel van verlies. Gaat dit ook wegvallen? Ik duw het weg.
Mijn collega's merken op dat ik stil ben. En ben je niet vermagerd? Veel zelfs.
Ik breek. Ik vertel. Hun luisteren en betrokkenheid doet deugd. Terzelfdertijd merken dat wat ik vertel mijn collega raakt, hoe ze mijn wanhoop, mijn gemis aan toekomst en verbondenheid herkent.
Ik wil haar niet nog meer in deze brij dompelen en ik stel voor om samen maar wat casussen te bekijken. Even wat afleiding. Een frisse blik op zaken waar je al een tijd mee bezig bent. Verbijsterd als ik merk hoe de woede van mijn collega ook doordringt in haar kijk op de aangebrachte situaties.
Een valkuil voor mezelf?
De afwezigheid van hoop, van toekomst. De leegte die ik ervaar mag niet overgaan op de mensen die beroep doen op mij.
Ik besef dat ik hier in zal moeten faken. Zoals ik de laatste maanden een rolletje speel. Opgewekt zijn. Mensen hoop geven. Elke opening, elk lichtpuntje voor hen aangrijpen. Het lijkt me op dit moment nog te lukken. Mensen reageren dankbaar. Blij dat ik nog eens kunnen lachen heb hier. Maar ik weet dat ik het ga moeten bewaken. Wat je zelf niet voelt geef je niet spontaan door.

Een intense voormiddag. Geen nieuwe afspraak. We gaan eerst onze supervisor te pakken moeten krijgen.  Met een hartelijke knuffel laat ik hen uit.
En dan leegte. De drang om haar te bellen. Om net als vroeger de ervaring te delen. Eventjes bij te praten. Maar ze is er niet meer voor je. Ze moet je niet meer. Alleen, in het besef dat je verder moet zonder verbondenheid met iemand, zonder iemand om je leven, je ervaringen mee te delen.

Tranen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten