maandag 18 augustus 2014

Klimmen

Haar man traint om de Mont Ventoux te kunnen oprijden. Die heeft heel steile stukken, dus op de stukken tussenin, die wat minder steil zijn kan hij 'recupereren'. Zijn redenering verbaasde mijn therapeute want op die stukken gaat het ook bergop, moet hij toch ook klimmen.

Ze vertelt het als associatie op mijn relaas hoe ik door me bezig te houden momenten creĆ«er dat ik niet voel, gewoon doe.
Ze realiseert zich plots dat mijn 'niet voelen' ook een soort van recupereren is. Momenten dat de scherpe pijn even niet zo pertinent aanwezig is, dat het blok van binnen minder weegt. Zo kan ik blijven verder gaan.

Ik kan niet anders dan lachen om haar vergelijking. Het duwt zelfs de herinneringen aan de Mont Ventoux die even scherp opduiken op de achtergrond.
Ik realiseer me dat ze er toch telkens weer in slaagt, vaak door zo'n onverwachte tentatieve interventies, om me te doen lachen.
Zelfs op dagen zoals vandaag wanneer ik als een ellendig hoopje verdriet bij haar in de gespreksruimte terecht kom.

Helemaal van de plank na een gesprek met mijn huisarts.
Ik was daar helemaal niet van plan om iets bloot te geven. Ging enkel langs voor een bloedcontrole. Maar ze vroeg door over hoe het met me was. Ze had me immers al een jaar niet meer gezien. Van de kinderen had ze vernomen dat het niet zo goed met me ging.
Zag ik dan nog geen lichtpuntjes?
Op zo'n vraag weet ik niet wat te antwoorden. Waar moet ik die zien? Hoe zien die er dan uit? Er verandert niets aan mijn situatie. Mijn realiteit blijft dezelfde. Ik ben alleen. Ik ben verlaten en voel me verschrikkelijk eenzaam.
De vraag lijkt mij dan telkens te impliceren dat ik iets hoor te zien. Dat het aan mij ligt dat ik er geen zie. Dat ik niet goed genoeg kijk of het niet wil zien.
Misschien moet ik toch maar overwegen om een antidepressivum te nemen, geeft ze aan. Dat zal mij helpen de situatie te aanvaarden. Alsof ik iets anders kan dan aanvaarden dat mijn vrouw er niet meer is, me niet meer moet. Daar leef ik al meer dan een jaar mee. Ik val haar niet lastig. Ik laat haar gerust. Ik respecteer dat ze me niet meer wil zien, dat ze me uit haar leven heeft weggevaagd.

Vechten tegen de tranen en de opkomende frustratie. Niet teveel vertellen. Weten dat ook mijn vrouw nog bij haar langs gaat. Geen idee wat zij daar vertelt. Het voelt niet veilig. Geen zin om open te zijn bij iemand die zelf niet open kan zijn.

Eens in de auto mijn ziel uit mijn lijf huilen. Me helemaal alleen en onbegrepen op de wereld voelen.

Dan doet het goed om even te lachen met de vreemde kronkels van mijn therapeute waaruit ik toch kan opmaken dat ze begrijpt hoe ik vecht om vol te houden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten