zondag 20 september 2015

T.

Hij heeft me wel drie, vier keer opnieuw uitgelegd wat buitenspel is. Hij tekende het voor me op een blad papier.
Het was zijn manier om contact met me te maken en terzelfdertijd soms om moeilijke onderwerpen uit de weg te gaan.

Hij was amper zes toen ik hem voor het eerst ontmoette. Hel blauwe kijkers met lange wimpers en blonde krullen. Hij kwam omdat men geen weg meer met hem kon in de instelling. Hij was daar terecht gekomen samen met zijn broertje toen zijn grootouders de opvoeding van de twee losgeslagen kinderen niet meer meester konden.

Hij ratelde aanvankelijk aan één stuk door. Of ik kinderen had? en een huis? Met een zwembad? Een auto? Een Porsche?
Want dat was wat hij later wou. Hij ging in Amerika gaan wonen. Daar was iedereen rijk.
Pas heel langzaam kreeg ik een beeld van de kwetsuren van de jongen.
Hoe hij op drie jarige leeftijd zelf voor zijn babybroer zorgde als zijn moeder 'weg' was.
Hoe hij in de winkel melk en chips voor hem ging stelen als er niets meer te eten was thuis.
Op een dag vertrok zijn moeder voorgoed. Richting Engeland bleek later.
Pas drie dagen later zijn de kinderen door de grootouders aangetroffen, achtergelaten in het  huis.
Zo kwamen ze bij hen terecht.

Heel eventjes gevoelige dingen aanraken om zich dan weer te verliezen in grootsprakerige fantasieën. Zo ging het een hele tijd in therapie. Maar zijn nieuwsgierigheid was gewekt. Hij wou weten hoe ik mama was. Wat ik deed met mijn kinderen? Of ik mijn kinderen zou achterlaten? Of ik ze graag zag? Was ik soms kwaad op hen? Kregen ze dan straf? Sloeg ik hen dan?
Beetje bij beetje voelde ik het vertrouwen groeien. Maar het was broos.
Hij blokkeerde vaak op vragen. Hij bepaalde het tempo.
Op school was hij een buitenbeentje. Concentreren lukte niet goed. Resultaten waren wisselend. Soms kon hij zo maar uitbarsten. Zijn gedrag was heel wispelturig.

Hij werd een van mijn trouwste cliënten. Hij kwam vrijwel elke week, eerst onder begeleiding. Toen hij twaalf was op eigen kracht, in weer en wind, meer dan tien kilometer met de fiets.
Voorzichtig rakend aan zijn verdriet. Soms ook brandjes blussend als er weer eens een aanvaring was met een opvoeder of leerkracht.
Het was voor anderen niet makkelijk om iets van hem gedaan te krijgen als hij niet wou. En hij had een groot onrechtvaardigheidsgevoel waarin hij snel geraakt werd.

Toen kwam hij achter de naam van de man van wie hij zijn naam gekregen had. Een buschauffeur volgens de grootouders.
In die periode meldde de instelling mij dat de school aan gaf dat hij spijbelde en ze hem streng aangepakt hadden.
Hij vertelde me dat hij de bus nam. Zwart rijden De hele dag. In de hoop zijn 'vader' tegen te komen.
Hij werd gestraft maar hij moest en zou zijn vader vinden. En dat gebeurde ook. Alleen... de man was helemaal niet geïnteresseerd in de opgeschoten puber die plots voor zijn neus stond.

Hij was heel down en zag de toekomst heel pessimistisch in. Voor hem was er geen hoop. Niemand moest hem hebben.
Het is toen dat ik hem voorstelde om kennis te maken met mijn vrouw.
Zelf door haar moeder verstoten was zij het levende voorbeeld van iemand die het gered heeft ondanks dat haar eigen ouders haar het leven en het geluk niet gunden.
Hij heeft haar zelf gecontacteerd. Het klikte onmiddellijk. Uren lang samen op de Play Station. En ondertussen vragen stellen. Zich meten aan elkaar. Ik zag hem weer lachen. Zij bereikte in een paar contacten waar ik jaren aan gewerkt had.

Maar in de instelling liep het fout.
Op een dag bleef hij op het einde van een intensief en moeilijk gesprek dralen. Hij moest me nog iets vertellen.
Zijn vriend uit de leefgroep was weg.
Ja? Daar had ik al iets van opgevangen. Ik kende de jongen vaag. Een Filippino. Een wegloper. Het was niet de eerste keer.
Nee. Hij was zeer zeker  niet weg gelopen. Het was veel, veel erger.
De angst stond in zijn ogen.
Ik weet nog dat er heel wat alarmbelletjes door me heen gingen. Maar hij wou niks meer kwijt. Hij moest zich reppen. Als hij te laat kwam in de leefgroep kreeg hij weer huisarrest.
Ik nam me toen voor om er de volgende keer op door te vragen.

Maar er kwam geen volgende keer.
Een boodschap van de begeleider. Hij had kort na de sessie zijn kamer kort en klein geslagen na een stomme berisping. Een begeleider verwond.
Hij was op time out geplaatst en vermoedelijk zou hij niet meer naar de instelling terug kunnen keren.
Protesten hielpen niet.


Drie weken later werd in een naburig veld een verhakseld lijk gevonden. Vermoord. Onherkenbaar waardoor identificatie op zich liet wachten. Maar het bleek zijn vriend te zijn.

Toen al was mij duidelijk dat hij iets moet geweten hebben. Maar hij was onbereikbaar. Zijn gsm had hij vernield. Zijn grootouders mochten tijdelijk geen contact met hem hebben. Toen ik uiteindelijk te weten kwam waar hij na zijn time out project terecht kwam, kreeg ik een begeleider aan de lijn. Hij stelde het goed. Hij was samen met een andere jongen uit de vorige leefgroep bij hen aangekomen en leek zich aan te passen. Hij werd therapeutisch verder opgevolgd binnen de instelling.
Ik had mijn bedenkingen maar ik nam de gepaste professionele afstand. Hem in vertrouwen overlatend aan andere hulpverleners. Ik gaf mijn gsm-nummer door. Geen idee of hij het ooit heeft doorgekregen.

Een paar jaar later werd ik op het werk aangesproken door de secretaresse. Hij was langs geweest, zonder afspraak. Hij was overstuur en moest mij dringend spreken. Maar ik was er niet. En nee, ze had mijn nummer niet gegeven. Tegen de organisatie afspraken.
Ik vloekte inwendig maar hoopte dat hij opnieuw van zich zou laten horen. Hij wist nu wanneer ik aanwezig was.

Een paar dagen later. Na het laat avond nieuws. Zijn foto verschijnt. Hij wordt vermist en zijn verdwijning wordt als zeer verontrustend beschouwd.

Zijn lichaam is niet veel later gevonden. Met messteken om het leven gebracht. Achttien jaar oud.
Mag je verdriet hebben om een kind dat niet het jouwe is? Waar je enkel een professionele relatie mee hoort te hebben?

De achttienjarige jongen die samen met hem naar de tweede instelling is verhuisd heeft later de twee moorden bekend.
T. stond op het punt om zijn betrokkenheid bij de eerste bekend te maken. Hij heeft het met zijn leven bekocht.

Op zijn begrafenis waren zijn moeder en zijn vader de grote afwezigen.

Twee dagen intensieve vorming over anti-sociale persoonlijkheidsstoornissen. En de therapeutische mogelijkheden om met de trauma's van hen die in dit beeld passen om te gaan.

In mijn dromen herbeleef ik momenten samen met T. Zie ik hem lachen met mijn vrouw. Herinner ik me hoe hij me plaagde op ontspannen momenten. Hoe hij eens verlegen bekende dat hij naar mijn huis gereden was om te zien waar ik woonde. Hoe hij aangaf dat mijn kinderen toch heel gelukkig moesten zijn met mij als mama.


Het zijn mooie herinneringen met een wrang einde.

Ik neem ze mee. Ondertussen dankbaar voor de afleiding die het werk en een paar heel fijne vriendencontacten me deze week boden.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten