donderdag 19 december 2013

Zagen

Met een brede glimlach op haar gezicht komt ze binnen.
Ze vat onmiddellijk de vraag op mijn gezicht.
Ik ben gewoon blij dat ik hier opnieuw een beetje kan komen zagen.
Zagen?
Ja...anderen vragen soms wel hoe het gaat, tenminste als ze zich nog laten zien, maar ja, eigenlijk willen ze niet horen dat het niet gaat he. Dat alles nog pijn doet. Dat je niet weet hoe het verder moet. Ze willen dat je optimistisch en positief bent. Weet je dat dit de enige plaats is dat ik kan wenen? Dat ik kan zeggen wat ik echt voel?

Dit raakt. Na een ongeval met serieuze lichamelijke sequelen verwoordt ze de eenzaamheid van een verwerking binnen een maatschappij waarin hiervoor geen tijd of ruimte is. Een maatschappij die fobisch is voor rouw, verdriet en alle negatieve emoties. Die verwacht dat je je recht houdt en verder doet. Niet te veel complimenten maken.  Theoretisch weet je dit als therapeut wel. Nu is word ik daar dagdagelijks in mijn leven mee geconfronteerd.

Haar woorden lijken de rest van de dag voor me een stuk lichter te maken. Hoewel het blok zwaar en pijnlijk blijft zitten in mijn borst haal ik meer voldoening uit de gesprekken.
Het ontreddert me niet zo als ik tussenin flitsen van verlangen naar haar armen, naar een knuffel, naar gewoon dicht bij haar kunnen bijbabbelen, toelaat. In mijn hoofd gebeurt het gewoon. Zelfs in het besef dat het valse troost is. Iets wat in de realiteit niet meer gebeurt. Ze wil het niet meer.
De herinneringen, de gewaarwording van haar lichaam, van haar strelen, van haar lippen, van haar aanwezigheid...die kan ze me niet afnemen.
En daar moet ik het mee doen.
In gedachten met haar praten zoals ik vroeger deed. De dagdagelijkse dingen delen. Nu er niemand meer is om het in de realiteit aan toe te vertrouwen.

Het helpt me de dag door.
's Avonds even wat rustiger tot...een hele resem dreig- en haatsms'jes.
Al een paar keer een brief of kaartje in de bus gehad waar ik niet op heb gereageerd op vraag van een cliƫnte. Een ex die de breuk niet verteert. Hij stalkt haar vriendin en is daar aan huis al amok gaan maken. Ze heeft me gewaarschuwd. Hij had haar gezegd dat hij mij ook te pakken ging krijgen. Overtuigd dat ik haar tot de breuk heb aangezet.
Nu is het dus zo ver. Ik check of alle deuren vast zijn. Blij dat de hond er is. Als de sms'jes dreigender en obscener worden, bel ik toch even mijn zoon. Of hij alsjeblief naar huis wil komen als ik hem een sms'je stuur. Hij zit gelukkig niet ver.
Slapen is er niet bij. Echt bang ben ik niet. Heb wel vaker met woedende mannen te maken gehad in mijn werk voor de rechtbank. Alleen wil ik nu geen toestanden. Dit kan ik er niet bij hebben.

De korte nacht eist zijn tol en als ik deze ochtend richting Brussel spoor zijn de tranen er. Ik kan het niet laten om  uit te kijken of ik haar niet zie op het perron. Het gemis snijdt.
De hele dag werken en focussen terwijl het blok zich verhardt en pijnlijker wordt. De opgewekte verhalen van collega's aanhoren die fantaseren over trouwen en nieuwsgierig polsen naar de vordering in de trouwplannen van een van hen. Uitwisselen over hun plannen voor de komende vakantie- en feestdagen.
Een uitgelaten stemming voor de laatste stafvergadering. Een dessertbuffet als verrassing van de baas.
Op de trein naar huis afleiding proberen zoeken in een boek. Het boeit nauwelijks.
Pas thuis telefoon van mijn moeder. Ik crash. Een huilbui die alle opgekropte emoties weer eens laat wegspoelen.
Uitputting. Leegte. Maar naar de buitenwereld toch redelijk overeind gebleven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten