zondag 9 februari 2014

Een vol hoofd

Tien kilometer vechten tegen de wind. Alleen met de hond. Regen striemend in mijn gelaat maar gelukkig ook droge momenten waarop de lucht even wat rustiger wordt.
Na een hectische week is dit even onthaasten. De tegenwind lijkt me soms zelfs sur place te houden.
Een hele week werken, nauwelijks tijd om bij iets stil te staan,  een heleboel mensen ontmoeten, praten over hun verhalen, over werk gerelateerde zaken,  over ditjes en datjes.
Tussendoor proberen te bekomen van alles wat op me afkomt. De schrijnende soms schokkende ervaringen van cliĆ«nten, de veelheid aan verwachtingen van mijn collega's, de niet bij te houden resem van veranderingen in de organisatie, zelfs de terloops opgevangen verhalen van passanten.

Op de trein. Tranen terug dringen en ingaan tegen de vermoeidheid die me onderuit dreigt te doen zakken.
Twee grijzende leerkrachten naast en voor me. Een kalende vijftiger en een niet onaantrekkelijke veertiger. Ze zijn er beiden van overtuigd dat het een deprimerende periode is voor hun leerlingen. Nog te lang voor het vakantie is en de examens met bijhorende slechte cijfers al een tijd onherroepelijk beklonken. Een zware tijd voor jonge mensen. Dat is zeker.
De oudste vertelt over een puber uit zijn omgeving. Vijftien jaar. Vorige week heeft ze zich verhangen. Belangrijke persoonlijke spulletjes netjes op een rij uitgestald zodat niemand  die hoefde te zoeken, een afscheidsbrief en alle deuren die op de hal uit kwamen afgesloten.
Haar moeder was al een paar jaar eerder uit het leven gestapt. Erg toch voor de vader en de zus die achterblijft.
Alsof er een of andere associatieve link is stappen de heren, na dit gezegd zijnde,  in het gesprek vlot over op de veldcross in het weekend. Menselijke miserie enkel een fait divers dat even wordt aangehaald in de veelheid aan gespreksonderwerpen.

Het blijft allemaal hangen. Ook de door de nationale aandacht er rond opnieuw geactiveerde herinneringen aan traumabehandelingen van twee besneden meisjes. Opkomende misselijkheid die me verhindert mijn eten binnen te krijgen.
Mijn hoofd zit vol. Ik krijg het niet tot rust.
Vroeger kwam ik thuis en kon ik vertellen, na een lange dag met cliĆ«nten even ventileren, lekker tegen mijn vrouw aankruipen en de regelmatige deining van haar ademhaling zette zich over op mijn lichaam.  Zachtjes mee trillen.
Nu lukt het me niet om alle indrukken te verteren. 's Avonds doodop thuis komen en mijn hoofd en gedachten niet stil krijgen. Mijn hele lijf smachtend om omarmd te worden, om me veilig geborgen te weten, om bemind te worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten