zondag 11 mei 2014

Moederdag

Een feest is niet meer hetzelfde als je alleen bent. Niemand meer die je 's morgens geluk wenst bij het ontwaken. Geen feestelijk ontbijt. Geen cadeautje. Wel een zeurend gemis. Maar ik probeer het op te nemen zoals mijn zoon me aanraadde. Het is een dag als een andere.

Met de hond gaan wandelen. Dicht bij huis, want het weer belooft niet veel goeds. Er is evenwel een obstakel. De brug over de Molenbeek is verdwenen. Twee opties. Een heel eind terugkeren op mijn stappen en dezelfde weg terug of...een wandeling die mijn vrouw en ik vaak samen met de hond deden. Ik aarzel. Een check van mijn buidelzakje. Ik heb mijn gps mee. Ik waag het er op.

Door de modder.
Overal zie ik haar. Hoe ze vooruit loopt met de hond terwijl ik me verstop. Op mijn roepen staat hij eerst wat verdwaasd te kijken. Gaat hij naar mij of blijft hij achter haar aan gaan?  En dan begint het heen en weer geren. Tot groot jolijt van ons beiden.
Ik voel hoe ze mijn hand grijpt om me te helpen langs onder geregende geulen te passeren en mijn evenwicht te bewaren. Merk hoe ze telkens weer een ander pad vindt als de hoofdweg plaatselijk niet meer begaanbaar is. Haar aanwezigheid is hier zo voelbaar.
Van de weg afgaan betekent voor mij verdwalen. Mijn vrouw bracht ons altijd weer op het juiste pad.
Wat genoot ik van deze momenten.

Het blok drukt hoog en zwaar pijnlijk in mijn borst. Het gemis snijdt. Tranen kunnen hier vrij stromen.
In het bos lijk ik wel heel alleen op de wereld. Ik kom niemand tegen, enkel ik, de hond en de natuurelementen die hevig te keer gaan.

Eens thuis stofzuigen, de vaat en de was doen.
Een cake maken om straks mijn moeder te ontvangen.

Ik hoor de laatste nieuwtjes van de familie. Bezorgdheid omwille van spanningen tussen twee van mijn zussen. De kinderen komen langs en vertellen enthousiast over de fuif van de avond voordien. De jongste toch ook wat nerveus voor het nakende examen.
Ik luister en mis. Stilzitten na een hele ochtend bezig blijven doet me de vermoeidheid van mijn lichaam gewaarworden. Het vergt heel wat inspanning om te blijven luisteren en het is een opluchting als ze allemaal weer de deur uit zijn.

Vroeger bloeide ik open als er volk in huis was. Hoe meer hoe liever. Ik zou aangedrongen hebben dat ze zeker moesten blijven eten. Gauw iets fabriceren als dit niet was voorzien. Verdelen wat er was.
En nu...nu lukt het niet meer. Ik ben moe. Te veel dingen en opmerkingen die me raken. Teveel gemis. Te moeilijk om alles telkenmale te blijven doorslikken en sociaal te blijven.
Ik krijg een hekel aan mezelf. Wat is er van me geworden?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten