zaterdag 7 maart 2015

Falen


Ik sta aardappelen te schillen terwijl de tranen over mijn wangen stromen. Meer nog van pure uitputting dan dat ik echt verdriet voel. Ik heb het gehad voor deze week.

Een hele week aan de slag geweest. Gepiekerd over hoe ik de nieuwe opdrachten op het werk moet klaar spelen. Realiseren dat ik niet de mentale ruimte vind om creatief te zoeken hoe ik de vernieuwde teamtrajecten moet aanpakken.
Doen wat me al enigszins vertrouwd is, elke dag open staan voor de vragen van mijn teamleden vergt al het maximum van mijn energie.

Serieus nagedacht over ontslag nemen. Weten dat ik dat financieel niet red. Dus gedachten wegduwen en gewoon focussen op het eerstvolgende dat ik dien aan te pakken.

Een artikel in de media waarin mijn vrouw haar levensverhaal uit de doeken doet en haar dankbaarheid uit ten aanzien van zowat heel de vrouwelijke mensheid confronteert me opnieuw met de pijn van het gedumpt zijn. Ik lijk in ieder geval van generlei betekenis voor haar geweest te zijn.

Zo treft mijn zoon me aan in de keuken. Ik had hem niet verwacht. Zijn knuffel doet alles overstromen.
Als mijn jongste ook opduikt en doorvraagt crash ik voor de zoveelste keer in het bijzijn van de kinderen.
De jongste heeft het er moeilijk mee. Of het feit dat zij er zijn dan niet de moeite is? Of ik alleen maar gelukkig kan zijn met 'haar'?
Het is niet de eerste keer dat ik dit onderhuids verwijt op pik. Ze voelen zich gekwetst door mijn verdriet. Ze ervaren het alsof zij niet belangrijk genoeg zijn voor mij.
Het helpt niet dat ik keer op keer uitleg dat zij mij het meest dierbare zijn. Dat ik evenwel mijn leven niet kan opvullen met enkel de momenten dat zij aanwezig zijn. Dat zij hun eigen leven hebben en dat ook horen volop te leven.
Dat losse contacten en een veelheid aan activiteiten evenmin vervulling brengen, hooguit afleiding.
Tranen wegvegen. Het gesprek op hun activiteiten brengen. Waar zijn zij deze week mee bezig geweest?  Hun magen vullen.
Zelf krijg ik nauwelijks iets binnen.

Het voelt als falen. Ik belast hen telkens opnieuw met mijn verdriet. Ze willen mij gelukkig zien en ik vind geen weg om dit te bereiken in de eenzaamheid van een leven alleen.

Ik moet verder, zeggen ze.
Ik doe elke dag verder. Ik werk, doe mijn huishouden en kom mijn sociale en professionele engagementen zo goed mogelijk na.
Ik moet loslaten, zeggen ze.
Ik probeer niet stil te staan bij het verleden. Ik besef maar al te goed dat mijn vrouw niet terug komt en er geen gezin meer rond me is.
Ik duw gedachten aan een lege toekomst weg. Ik leef van dag tot dag.
Ik probeer niet meer te verlangen naar wat ik had en het te doen met wat ik heb, mezelf voor ogen houdend dat ik materieel alles heb wat ik nodig heb en blij hoor te zijn dat ik gezond ben.

Het is een opluchting als mijn kinderen snel vertrekken. Ik weet niet meer wat ik moet zeggen. Ik wil hen niet ongelukkig zien omdat het mij niet lukt gelukkig te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten