maandag 2 maart 2015

Kanker


Een druk weekend.
Een studiedag over burn-out. Inhoudelijk boeiend en een gelegenheid om collega's terug te zien die ik al een hele tijd niet meer ontmoet heb.
Het enthousiaste onthaal door één van hen doet me uit alle macht de tranen terug dringen.
En dan..'Mens, wat ben jij 'dun' geworden'.
Een vorsende blik over heel mijn lijf. Je bent toch ook niet ziek?
Nee, daar kan ik haar alvast in gerust stellen. Kort even aangeven dat ik mijn vrouw verloren ben om dan snel over te gaan naar haar gezondheidstoestand. Ik wil hier midden in een cafetaria met grotendeels vreemde mensen niet beginnen janken.
Anderhalf jaar geleden is bij haar borstkanker vastgesteld. Bestraling gehad maar ondertussen aan de beterhand. Ze werkt, maar door aanhoudende vermoeidheid nog op een laag pitje, met aanvulling van een uitkering. Zo lukt het wel. Ze is positief. Het ziet er goed uit.
Als even later een andere collega zich bij ons voegt die ongeveer vijf jaar geleden dezelfde diagnose kreeg ontspint zich een gesprek over de langetermijngevolgen.

Het lijkt wel of iedereen uit mijn omgeving ofwel kanker heeft, een ongelooflijke opeenstapeling van andere kwaaltjes ontwikkelt, ingrepen moet ondergaan of op zijn minst een heel conflictueuze familiale of professionele  omgeving heeft.
Ik luister.
Beseffen dat heel wat mensen door behoorlijk wat meer moeilijkheden heen worstelen dan ik.

En toch lukt het me niet.
Door mij zindert al een hele week verdriet. Ik slaag er nauwelijks in om dit te beheersen. Kan nog nauwelijks mijn knop omdraaien om te werken.
Een vriendelijk woord stuwt de tranen onmiddellijk richting ooghoeken en doet een steeds aanwezige krop aanzwellen. Dus ik luister, en ik knik, niet in  staat om zinnig te reageren. Niet dat het er iets toe doet. Het gesprek loopt wel verder. Het is een serieus onderwerp dus ik word ook niet verwacht te lachen.

Zondagochtend vroeg uit de veren. Mijn oudste is thuis en tegen de middag verwacht ik mijn moeder. Het blok duwt en wringt al bij het ontwaken in mijn lijf. Een kilo gehaktballetjes rollen terwijl ook de tranen over mijn wangen rollen. Soep maken, cake bakken, kip pluizen, champignons kuisen. Me ternauwernood beheersen als mijn dochter met een slaapkop bij me aan tafel komt zitten. Ze praat honderduit over haar ervaringen op ski-weekend. Ondertussen tokkelend op een tablet.
Ademen. Door ademen. Me gauw naar het aanrecht keren om tranen weg te vegen. Tussendoor naar de wasplaats als het even niet lukt. De was moet toch ook gedaan worden.

Mijn eten staat net klaar als mijn moeder, mijn jongste en haar papa arriveren.

Mijn moeder gaat opgewekt met haar kleindochters in gesprek. Hun papa bromt er af en toe wat tussenin. Ik ...heb het druk met serveren, opruimen en...mezelf in de hand houden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten