donderdag 5 september 2013

Hondje

De wekkerradio begint iets voor zes uur veel te luid te spelen om me na een rusteloze korte nacht aan te manen op te staan. Het besef van de lege plek naast me snijdt vlijmscherp door me heen. Ik grijp het pluche hondje dat me al die tijd 's nachts al tot troost geweest is. Bijna dertien jaar lang is mijn vrouw in slaap gevallen met deze knuffel in haar hand.
Indertijd geplaagd door nachten vol nachtmerries en demonen gaf ik haar het beestje in een poging om geruststelling te bieden. Ook als ik eens een zeldzame nacht van huis was, was dit voor haar een bevestiging van mijn liefde voor haar.
Ze heeft er nooit meer afstand van genomen. Het moest overal mee. Als het per ongeluk tussen de plooien van de lakens was terecht gekomen of ze het om een andere reden niet kon vinden moest en zou er eerst gezocht worden, anders kon ze de slaap niet vatten.

Twee dagen nadat ze vertrokken is vond ik het toevallig achter het bed. Nu heeft ze het niet meer nodig.
Voor mij is het momenteel nog een stukje van haar aanwezigheid.


Ik voel me lichamelijk en geestelijk een wrak maar de plicht roept. Een tas thee, een boterham, een kiwi om het gezond te houden en een half uur later ben ik op weg naar Leuven. Een poging doen om me te concentreren op een boek om de tijd te doden. Maar in Aalst kijk ik al uit of ze niet op het perron staat. Ik weet nochtans dat ze zelden zo vroeg naar Brussel moet, maar je weet maar nooit...

Ze staat er niet en...de tranen wellen op. Realiseren dat na maandag er geen enkele reden meer is om elkaar te zien. Tot we binnen een tweetal maand voor de rechtbank moeten verschijnen.

Een verstandstemmetje wil laten verstaan dat dit misschien het beste zo is. Dan kan je verwerken, afstand nemen, loslaten,  berusten, verder gaan, .
Heel mijn lichaam en mijn gevoel wil hier niet in mee. Ik kan, wil niet aanvaarden dat zij geen deel meer uitmaakt van mijn leven.
De tranen stromen. Gelukkig geen bekenden op de trein en de man voor me doet zijn uiterste best om weg te kijken.
Een deel van het zware blok en de pijn van binnen is opgelost als de trein het station van Leuven binnen rijdt. Ik concentreer me op mijn ademhaling, vast van plan om me de rest van de dag te focussen op het werk. Een vergadering in de voormiddag, een vergadering in de namiddag.

Een opgewekte bende collega's. Sommigen zien elkaar voor het eerst terug na een deugddoende vakantie. Ik begroet hen en wimpel vragen van hen die ik al een tijd niet meer zag af door de bal terug te kaatsen. Een saaie agenda. Zou zij ook al op het werk zijn? Zij is meestal nadrukkelijk aanwezig op vergaderingen, nooit verlegen om haar mening te geven, de toon te zetten of  er wat ambiance in te brengen.
Ik forceer me om te blijven luisteren. Merk dat ik me erger aan wat er voorgesteld wordt. Een drang om eventjes op FB te gaan. Zien of ze online is. Ik beheers me.

Na drie uur vergaderen compleet uitgeput. Het innerlijke beven dat al zachtjes door mijn lichaam resoneerde toen ik het bed uit kwam, is nu nadrukkelijk aanwezig. Ik kan het niet meer onderdrukken. Op het toilet even bekomen. De collega's staan al te wachten om iets te gaan eten. Aan tafel vrolijk gekwebbel. Ik dwing mezelf te eten.  Gelukkig is het vandaag voor één keer best eetbaar. Stevige winterkost op een uitzonderlijk hete septemberdag.
Het lukt me niet meer mee te babbelen. Het dringt niet meer door. Ik ga alvast naar de vergaderruimte. Een collega komt me achterna. Ze heeft het gemerkt. Haar warme bezorgde blik zet de kranen open. Ga naar huis, dit is niet goed. Een knuffel, God, dit red ik niet.

Ik neem mijn spullen en vlucht naar het station. Daar kan ik alles laten stromen. Niemand kent me hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten