vrijdag 27 september 2013

Wandelen

Een midweek Moezelstreek met twee vriendinnen en een oudere dame.
Nauwelijks geslapen en ik voel me ellendig als ik al mijn spullen bijeen zoek om te vertrekken. Het lukt me maar moeilijk om alles wat georganiseerd te krijgen. Als ik uiteindelijk bij mijn gezelschap thuis aan kom moet ik al mijn moed bijeenrapen om aan te bellen en wil ik het liefst rechtsomkeert maken. Een vriendin ziet hoe ik er aan toe ben en een gemeende knuffel stuwt de zwaarte in mijn borst naar buiten. Een fikse huilbui later  ben ik dan toch klaar om te vertrekken en kennis te maken met de dame die ons vergezelt.
Driehonderdvijftig kilometer rijden langs onbekende en heuvelachtige wegen. Dit is iets waar ik normaal niet happig op ben, wat zelfs angst oproept.
Mijn gemoedstoestand heeft hier evenwel een vreemd effect op. Het verdriet en het gemis aan enig toekomstbeeld nemen elk angst gevoel weg.
Het doet er niet meer toe. Vorige week ben ik al twee maal de Brusselse ring op gegaan zonder neiging tot paniek op de brug van Vilvoorde. Het is alsof de grootste ramp al is geschied, al wat zich mogelijks zou kunnen voordoen is peanuts tegenover wat zich reeds in mijn leven heeft voltrokken.
.

De eerste weken na haar vertrek heb ik behoorlijk wat risicogedrag gesteld. Volkomen verdwaasd of huilend de straat of de baan op, half hopend dat een of andere chauffeur je naar Sint Pieter stuurt zodat je de pijn niet meer hoeft te voelen.
Pas toen ik eens ternauwernood een fietser kon ontwijken heb ik mezelf gerealiseerd dat ik geen mensen  wil meesleuren in mijn ellende en heb ik hier een stop aan gezet.

Als ik net over de grens tegen gehouden wordt en een boete met onmiddellijke inning krijg voor overdreven snelheid is er de gespletenheid van opkomend verdriet en diepe onverschilligheid. Er zijn ergere dingen.

Uitgeput toegekomen. Een ruime mooie accommodatie en een prachtig uitzicht houden de belofte in van een aangenaam verblijf. Eenmaal uitgepakt rustig een babbeltje en iedereen vroeg naar bed. De slaap wil niet komen. Ik mis haar hier enorm. Veel beelden en herinneringen aan gezamenlijke vakanties in Duitsland. Hoe zij ook kon genieten van de natuur. Een boodschap van een vriend dat zij het nu goed stelt met haar nieuwe vriendin  of zo als ze het zelf recent aan iemand gezegd heeft ' in de liefde alles dik, dik, dik in orde' blijft als een pijnlijk scherp brandmerk in mijn huid en mijn wezen gloeien.

De volgende ochtend gaan wandelen met een vriendin. De andere twee willen een ochtend met een boek of een spelletje doorbrengen. De wandeling brengt rust. Een veelheid van kleuren en geluiden. Ik merk ze op. Ze trekken mijn aandacht. De verrukking die ik anders ervaar als ik wandel door een bos, iets wat zij deelde met mij, die is er niet. Het is zien zonder glans, gewaarworden zonder intensiteit. Maar op dat ogenblik is dat OK voor mij.
Mijn vriendin toont mij een kever. Pikzwart. Het flitst door me heen dat hij anders dan de kevers die je normaal ziet,  een kever is zonder schakeringen. Geen blauwige of groen-paarse nuances afhankelijk van hoe je hem bekijkt of hoe het zonlicht valt. Gewoon dof zwart. Het wemelt daar van deze matte beestjes.

Mijn gezelschap is lief en geeft me de ruimte om mezelf te zijn. In de namiddag in het zonnetje buiten een boek lezen. De hond vastgebonden aan een lange lijn mee in de tuin. Als een vriendin naar buiten komt wil hij enthousiast naar haar toe lopen. Hij sleurt me mee en ik sla hard achterover met de stoel. Mijn hoofd en mijn rug gekwetst en de armleuning van de tuinstoel afgerukt. Ik heb niet veel nodig om me weer een heel hoopje ellende te voelen. De pijn in mijn rug zal het hele verblijf aanhouden.
Telkens opnieuw zoeken om me te herpakken, om zelf ook aangenaam gezelschap te zijn voor de anderen. Een klein plagerijtje. Proberen iets van mezelf op te duiken dat anderen van mij kenden toen ik nog genoot van het leven, gelukkig was met  haar, mijn gezin, met mezelf.
Ze appreciƫren het. Ze laten merken dat ze blij zijn dat ik er bij ben. Dit maakt me warm en dankbaar.

Een fijne babbel met de oudere dame. Jong weduwe geworden. Nog steeds gemis aan haar partner na drieƫntwintig jaar. Zichzelf rechtgehouden door de zorg voor haar toen achtjarige jongste zoon.
Ze toont zich erg betrokken en ondanks mijn brandende ogen doet het gesprek deugd. Ik heb er zelf alleen nog geen enkel idee van waar ik mij aan moet of kan aan op trekken.

's Nachts maar het bed uitgekomen na een paar slapeloze uren, met de hond buiten naar de sterrenhemel turen. Ik realiseer me dat dit iets is dat mijn vrouw ook vaak deed als ze in een moeilijke periode zat. Toen was slapeloosheid iets wat ik totaal niet kende. Nu lijkt het een vast gegeven in mijn leven te worden.
De volgende ochtend een crash. Een vriendin vangt me op, wiegt me, troost me. In haar armen kan ik me even laten gaan.

Na nog twee dagen van wandelen, terrasjes doen en zelfs lekker eten terug naar huis. Blij om weer in mijn vertrouwde omgeving te zijn, blij dat ik mee mocht, dat ik zo'n fijne mensen ken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten