maandag 2 juni 2014

Extraatjes

De verpleegkundige bedankt me uitvoerig voor de hulp bij de aanvraag. Het doet goed om te merken dat mijn steun geapprecieerd wordt.
In de namiddag een heel team meekrijgen in een reflectieoefening. Dankwoorden achteraf van de verantwoordelijke. Mijn aanpak wordt gewaardeerd.
Als ik vertrek rijdt ze ook net weg. Raampje naar beneden en ...Het was goed he? Het gaat precies beter met je. Je stond er echt.
Ik voel me als een doorprikte ballon in elkaar zakken. Ja, In mijn rol lijkt het wel opnieuw te lukken. Dan ben ik de consulent. Dan voel ik niet. Dan ben ik mijn functie. In die context doe ik er als mens en vrouw niet toe. Ik kom, doe mijn ding en verdwijn...naar een leeg huis, waar niemand op me wacht. De meeste teamleden zullen de rest van de avond en de volgende dagen of weken geen gedachte meer aan me wijden. Ik maak geen deel uit van hun leven.

Mijn zelf opgelegde discipline van regelmatig eten, slapen en bewegen heeft ondertussen wel opgebracht dat ik voldoende energie heb om een hele dag mijn rol te blijven opnemen. Tussenin geen crashes meer zolang niemand persoonlijk wordt. Die bewaar ik tot ik in de wagen zit of in het beste geval tot 's avonds thuis.
Het lukt me zelfs al af en toe een kwinkslag door mijn uiteenzettingen te weven. Fijn als anderen even kunnen lachen.
Het helpt om de malaise van binnen wat los te laten.

Precies één jaar geleden is mijn hele leven overhoop gehaald. Ik moet sindsdien alleen verder.
Mensen laten me weten dat ik er moet in geloven dat het beter wordt, dat ik het wel zal kunnen, dat ik er wel zal geraken...dat ik dat tegen mezelf moet zeggen.
Maar ik kan me er met de beste wil niets bij voorstellen. Ga ik het binnen afzienbare tijd dan ineens fantastisch vinden dat ik elke dag alleen aan het ontbijt zit? Ga ik het niet meer nodig hebben om dicht te kunnen zijn bij iemand? Me veilig en geborgen te voelen bij iemand? Ga ik het niet meer missen om wakker te worden in iemands armen? Om te spelen, te stoeien, te knuffelen, te vrijen? Ga ik niet meer missen wat ik samen met mijn vrouw had?

Waar moet ik geraken? Een toestand van totale onthechting?  Van niemand meer nodig hebben? Ik doe mijn best. Ik trek mijn plan. Heb er zelfs nooit aan getwijfeld dat ik de praktische dingen alleen kon beredderen. Probeer zo weinig mogelijk mensen lastig te vallen. Maar ik kan me geen beeld van een toekomst alleen voorstellen dat me ook maar enigszins aangenaam lijkt. Dat mij helpt om me te verzoenen met mijn realiteit. Dat me zelfs maar een klein beetje een goed gevoel geeft.

De druk in mijn borstkas versmacht. Het vergt dan opperste beheersing om  mijn ademhaling te regelen en mezelf onder controle te houden. Afgezien van wat beeftoestanden en zwijmelmomenten lukt dit me wel al zolang ik onder mensen ben.


Van dag tot dag. Me af en toe toelaten om me nog even te warmen aan de herinneringen. Wat mensen ook zeggen, die neemt niemand me af. Zelfs al weet ik van sommige niet hoe echt ze waren. Ik kan niet meer vertrouwen op mijn eigen inschatting en aanvoelen.
Voor niemand meer echt bijzonder. Niet meer bemind of geliefd. Met niemand meer echt verbonden. Proberen om de collegiale waardering en de lieve woorden van vrienden te laten binnenkomen. Met de extraatjes die mijn leven van vroeger rijker maakten moet ik het nu doen. Dit is wat overblijft.
Zonder dat had ik het tot nu toe niet overleefd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten