donderdag 24 april 2014

Pantser

Ze is kwaad. Verschrikkelijk kwaad. Zo kwaad dat ze wel iedereen op haar weg zou kunnen vermoorden en sommigen dan nog met plezier langzaam zou willen zien creperen.
En ik... ik ben geen HSP, dus ik kan onmogelijk genoeg empathie hebben om te kunnen begrijpen hoe moeilijk zij het heeft. Ik die hoogstwaarschijnlijk uit een harmonieus gezin kom en die waarschijnlijk al even harmonieus samenleef met mijn gezin en mijn partner. Ik ben de zoveelste therapeute waar zij haar geld in stopt.
Haar blik is furieus. Haar woorden snijden diep in mijn ziel. En toch blijf ik oppervlakkig rustig en erken ik haar woede en hoe zij zich onbegrepen voelt, door mensen, haar omgeving en door mij.

Hoe zeer ik ook mezelf tracht af te schermen, telkens opnieuw boren mensen doorheen mijn pantser waardoor ik na het contact crash en mezelf weer moet samen rapen.
Soms doen ze het zelf heel bewust alsof mijn kwetsbaarheid voor hen een vrijgeleide is om een eigen traject te gaan.
Zoals de puber die heel beslist aangaf dat ze zo maar niet over zichzelf wou spreken als ze niets van me afweet. Ik ben tenslotte een vreemde voor haar. Ze wil eerst weten wie ik ben, hoe en met wie ik leef, vooraleer ze zich blootgeeft.
Vroeger was dit geen punt. Wanneer het relevant was kon ik gerust wat over mijn eigen leven vertellen. Nu mijn leven getekend wordt door verdriet en hopeloosheid is dit niet meer zo vanzelfsprekend.
Ik duw mijn emoties weg om te kunnen functioneren. Ik moet zoeken naar wat ik kan vertellen zonder te raken aan de diepe pijn van binnen. Ik realiseer dat mijn aarzeling een verkeerde indruk wekt. Geen spontaan vertellen meer. Geen spontane troostende aanrakingen meer. Geen onbevangen delen meer in functie van op te bouwen vertrouwen.
Want mijn vertrouwen is weg.
Mijn schelp staat voortdurend op barsten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten