woensdag 13 mei 2015

Op straat

Ze duwt het vonnis onder mijn neus. Twintig mei moet ze van de rechter het huis verlaten. Eigenlijk is het nu al niet meer leefbaar.
De vader van haar kinderen heeft de toevoer tot het water afgesneden. Elektriciteit is er evenmin. Zijn echtgenote die samen met hem in het appartement boven haar woont, roept en tiert en is agressief tegen haar en de kinderen.
Ze is een indringster voor hen.
Hoe vind je op die korte tijd een dak boven je hoofd?

Gelaten vertelt de vrouw haar verhaal. Hoe ze als een van de acht kinderen van een alleenstaande moeder nauwelijks eten hadden in Ghana. Hoe ze als jong meisje dan door een 'tante' naar Italië gehaald werd. Een beter leven tegemoet. Ze zou zelfs wat geld kunnen sturen naar haar familie.

De beelden uit de media van de bootvluchtelingen flitsen door me heen. Nee toch?

Maar eens in Italië moest ze werken. Dat vond ze niet leuk.
Werken?
Met mannen meegaan.

Ze vluchtte met een Afrikaanse man naar België. Zwanger. Alleen ...eens aangekomen bleek ze niet zijn enige vrouw.
Na de geboorte van haar zoontje en vele mishandelingen later leerde ze een andere man kennen. Maar ook die bleek niet vrij. Zonder papieren keerde ze terug naar de 'tante' in Italië. Ze was immers nergens anders welkom.
Maar ze was opnieuw zwanger. Ze konden daar niets met haar aanvangen. Teneinde raad terug naar België, met een peuter en een baby. In de hoop om bij de vader terecht te kunnen. In de hoop dat hij enige verantwoordelijkheid zou opnemen voor zijn kind.
Ze mocht in zijn appartement wonen. Tot ontsteltenis van zijn vrouw en zijn familie. Die moeten haar niet. Ze begrijpt het. Zij is voor hen de verpersoonlijking van het kwaad. En nu is er deze uitspraak van de rechter...een week nadat haar Belgisch paspoort in orde is!

Ze vertelt het gelaten. Ze staat op straat.
Ze durft niet meer terug.
Niet naar Italië waar de prostitutie wacht. Niet naar het appartement waar ze uitgescholden en getreiterd wordt.
Ze wil gewoon een goed leven voor haar en haar kinderen. Een opleiding misschien?
Het is onmiskenbaar een intelligente vrouw.

Ik neem haar na een intake voor een opvangplaats mee naar huis. De kinderen zijn hongerig en ze kan er niet onmiddellijk blijven. Het moet eerst op het team worden voorgelegd. Pas op eenentwintig mei bekijken ze het.
Maar ze maakt wel kans.
In een ander opvanghuis mag ze maar maandag op intake.

Terwijl we samen de mogelijkheden bekijken en een aantal telefoontjes doen, kan de baby wat slapen en het koddige kereltje van vier wat eten en spelen.
We bekijken op internet wat er in de buurt van Aalst te huur is.
Met de moed der wanhoop.
Ze is uitgeput. Ze heeft de laatste nachten nauwelijks geslapen.
Misschien kan ze vannacht wel bij een alleenstaande vriendin in Brussel terecht. Zelfs al heeft die maar een tweekamerflatje en drie kinderen.

Als ik ze een uurtje later aan de bushalte drop, met een aantal telefoonnummers en afspraken op  zak, voel ik me een behoorlijk onmens.
Een huis met veel ruimte. Niets te kort. Maar toch deponeer ik deze jonge vrouw, niet ouder dan mijn dochter,  met haar kinderen op straat.
Beschaamd om haar tranen van dankbaarheid voor mijn hulp.

Het doet me eventjes mijn verdriet relativeren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten